Restverwerking met soepvlees en ui…

Soep trekken, het gebeurt bij ons minstens één keer in de week, meestal vaker. Het is weinig werk en het resultaat is stukken lekkerder dan “instant”… Wel blijf je altijd met een restant aan soepvlees zitten. Of het nou kalf is, lam, rund of kip, nooit gebruik je al het vlees voor de soep. En als het je alleen om de bouillon te doen is gebruik je so-wie-so helemaal niks van het vlees. Aangezien weggooien geheel uit den boze is ben je genoodzaakt aan restverwerking te doen. En dat is op zich zeker geen straf…

Vandaag nog, Ellen trok een pan kippenbouillon, vellen en drellen waren voor de hond, al het goede vlees ging in de pot en transformeerde tot kippenragout.  En alweer enige tijd geleden beschreef ik een aardappelsalade met restanten soepvlees van het rund. Kroketten, nog zo’n geweldige toepassing van restjesvlees. Enfin, de mogelijkheden zijn legio, laat je fantasie maar werken…

In het Rund- en kalfsvleesboek uit de antieke, maar hoogst aktuele serie Praktisch Koken van Time/Life trof ik een aardige manier van restverwerking aan. Het is een van oorsprong Frans recept en het diende ertoe om de resten van de Pot-au-feu, van de klassieke Daube of van het teveel aan geroosterd vlees op een elegante manier alsnog te gebruiken. Ik gebruikte het recept als basis voor mijn soepvleesverwerking. Ik knutselde er wat aan  omdat ik het moest doen met wat ik in huis had. Het resultaat was meer dan bevredigend.

  • 400 gram gekookt soepvlees,
  • 400 gram uien,
  • beetje bloem,
  • 2 eetlepels wijnazijn,
  • bouillon naar behoeven,
  • broodkruim naar behoeven, (eventueel paneermeel).
  • vers gehakte peterselie,
  • boter
  • peper en zout.

Snijd het vlees in kleine stukjes. Beboter lichtjes de bodem van een ovenschaal en verdeel er het vlees in. Stoof de in ringen gesneden uien in een koekenpan op een niet te hoog vuur. Wanneer ze goud kleuren en zacht worden (glazig worden) dan strooi je er wat bloem over. Goed roeren, zodat je een lichte rou krijgt. Laat de bloem even doorkoken, en blijf roeren. Na een minuut of drie mag de wijnazijn erbij. Onder voortdurend roeren gaat er dan de bouillon bij. Je gebruikt zoveel tot je de consistentie hebt van een dikke uiensoep. Breng op smaak met peper en zout. Laat dat alles nu een goede 30 minuten sudderen, zonder deksel op de pan. Er zal vocht wegkoken zodat je een stevige uiensaus overhoudt. Stort de saus op het vlees. Bedek nu de saus met broodkruim, je sprenkelt er eventueel wat vlokjes boter op. Schuif de schotel in een op 170 graden voorverwarmde oven en laat het gerecht in 30 minuten garen. Bestrooi dan de schotel met verse peterselie en dien op.

  • Kijk uit met zout, je bouillon is al gezouten, het vlees ook.
  • Je kunt paneermeel gebruiken, maar zelf geraspt broodkruim is veel lekkerder. Gewoon oud (hard) stokbrood of een broodje op de grove rasp gaat prima.

© paul

 

Spaghetti met zalm en room…

Ik wilde wijnen beschrijven, en ook nog wat bier. Het komt er even niet van, geen tijd. Dan maar een vluggertje.

Deze prachtige klodder zalm-in-room op een bedje van spaghetti aten we ergens in de afgelopen week. Het recept beschrijf ik niet, dat gebeurde al een aantal keren op deze web-site. Het heette dan bij voorbeeld Tagliatelle met zalm. Kleine afwijkingen in de receptuur zijn in dit huis gebruikelijk, maar in grote lijnen komt het op hetzelfde neer.

Soms is de pasta vers en uit eigen keuken, maar lang niet altijd. De kant-en-klaar pasta is van de firma De Cecco. We hebben voldoende met allerhande merken geëxperimenteerd om er zeker van te zijn dat dit de juiste keuze is. Een voortreffelijke smaak en wat geruwd aan de buitenkant, houdt lekker veel saus vast…

 

Paté met wild zwijn en blauwe bessen…

paté

Het zal ongetwijfeld aan mij liggen, maar de naam Stéphane Reynaud “did not ring a bell”. En dat terwijl de man toch al een heel behoorlijk kookboekenoeuvre op zijn naam heeft staan. Googel je een beetje rond, dan kom je tal van recenties tegen, doorgaans positief en welwillend.

Enfin, ik vond ergens ( ik weet echt niet meer waar) een boek van zijn hand. Het heet patés & terrines en is uitgegeven bij Terra Lannoo. Ik kocht het omdat ik dol ben op patés en omdat de receptuur me aanstond. (Ellen maakt bezwaar tegen Reynauds manier van werken, of onderdelen daarvan, ik geef hem het voordeel van de twijfel. De “stammenstrijd” moet hier thuis nog gevoerd worden, je hoort er te zijner tijd wel van…)

Patés, en ook terrines, werden er hier in huis altijd al gemaakt, maar het was dan Ellen die de scepter voerde in de keuken. Op 4 januari van dit jaar bakte ik dan mijn eerste eigen paté. Ik heb wel zitten sleutelen aan het oorspronkelijk recept, deels uit noodzaak, deels om smaaktechinsche redenen. Uiteindelijk bakte ik er dit van:

  • 500 gram wild zwijnschouder,
  • 175 gram vers spek,
  • 200 gram hamlappen,
  • 2 uien,
  • 2 sjalotjes,
  • 2 eetlepels blauwe bessen,
  • 1 theelepel knoflookpasta (= 2 tenen),
  • 5 zwarte peperkorrels,
  • 5 korrels piment,
  • 250 ml. rode wijn,
  • 60 ml. crème de casis,
  • 4 reepjes sinaasappelschil,
  • 1 laurierblad,
  • peper en zout.

Snipper de uien en de sjalotten. Snijd de sinaasappelschil tot kleine blokjes. Snijd het wild zwijnenvlees tot blokjes van 1 x 1 centimeter. Kneus de peper- en pimentbolletjes in een vijzel. Doe al deze ingrediënten in een diepe schaal, samen met het laurierblad, de knoflookpasta, de bessen en de rode wijn. Laat het geheel 24 uur marineren.

Draai het spek, de hamlappen en de helft van het gemarineerde vlees door de vleeswolf. Gebruik de grove schijf. (Met een keukenmachine gaat ook, maar voorzichtig. Hak het vlees vooral niet te fijn.) Voeg de crème de cassis toe aan de massa. Schep of zeef de vaste bestanddelen uit de marinade en voeg die ook toe, samen met de rest van het wild zwijnenvlees. Het laurierblad gooi je weg. Breng het mengsel op smaak wat peper en zout. Schep dan het mengsel in een patévorm en plaats die in een diepe ovenbak, gevuld met warm water. Bak de paté ruim 2 uur au bain -marie in een op 180 graden voorverwarmde oven. Nadat je paté gaar is laat je hem afkoelen en 24 uur stevig worden in de koelkast.

  • Enfin, de smaak van de paté was prima.
  • De konsistentie had wat vaster mogen zijn.
  • Stom genoeg was ik het zout vergeten.

 

 

 

Amandeltaart met sinaasappel

sinaaasappeltaart

Bij het pêkskes maken hoort natuurlijk ook wat lekkers bij de koffie. Paul kocht zaterdag op de markt bloedsinaasappelen en het leek me wel mooi om de bloedsinaasappelen te gebruiken voor een Spaanse amandeltaart met sinaassappel. Het deeg bestaat uit eieren amandel, en sinaasappelrasp. Je bakt de taart eigenlijk ondersteboven en op de bodem leg je wat sinaasappelschijfjes. Bloedsinaasappels zijn dan extra decoratief.

  • Voor een springvorm van 18 centimeter:
  • 2 kleine, bloedsinaasappels
  • 4 grote eieren
  • 175 gram fijne suiker
  • 225 gram gemalen amandelen
  • 1 glas rum

Bekleed de bodem van de springvorm met bakpapier. Smeer de zijkanten in met boter en bestrooi ze met wat fijne suiker.

Boen de sinaasappels goed schoon en snijd één van de sinaasappels horizontaal in dunne schijfjes. Leg de schijfjes sinaasappel in een mooi patroon op de bodem van de springvorm. Rasp de schil van de andere sinaasappel en pers het sap eruit. Bewaar het sap.

Doe de eieren in een kom en klop tot je een schuimig mengsel hebt. Voeg de suiker toe en blijf kloppen tot de massa mooi stevig is en je een streep kunt trekken met een mes. Spatel er dan voorzichtig de sinaasappelrasp door en de gemalen amandelen.

Verwarm de oven voor op 160 graden en bak het taartje in ongeveer 45 tot 50 minuten gaar. Laat de taart 5 minuten rusten. Stort de taart, met de onderkant boven, op een bord, verwijder de ring. Meng de rum met het sinaasappelsap en sprenkel dat over de taart.

© ellen

Pêkskes maken voor de Carnaval

Pêkskes 2012

Gisteren was het hier alweer de tweede Pêkskesmaakdag. Over een paar weken barst het grote Cranavalsfeest los en dan moeten we er toch een beetje knap bijlopen… Zoals ieder jaar zijn er vooraf vergaderingen om te bespreken hoe en wat we gaan maken en zoals ieder jaar wordt het plan gaande het werk nog een paar keer gewijzigd en/of aangevuld. Eén ding is dit jaar echt anders dan anders; er is geen basis!

Andere jaren was de basis voor de pêkskes altijd het kersttafelkleed. Dit jaar was er geen groot gezamenlijk kerstdiner, dus ook geen tafelkleed. We moeten ons bij het maken van de pêkskes nu maar behelpen met restjes, de crisis slaat ook hier toe! Het is een beetje puzzelen, maar het gaat helemaal goedkomen met de pêkskes…

Ennuh, Hijn, zoals je ziet heb ik gewoon helemaal zelf het internet weer aan de praat gekregen!!!

© ellen.

Gegratineerde knolselderij…

Het knolletje lag in de la van de koelkast te wachten op een heel andere toepassing. Maar aangezien ik even niets anders in huis had en het me teveel was om naar de winkel te lopen kreeg de selder de toepassing die ik daar, voor het bijna lege groentenvak, bedacht.

  • 1 kleine knolselder,
  • 60 gram geraspte kaas,
  • olijfolie,
  • snuifje nootmuskaat,
  • peper uit de molen
  • 1 bouillonblok.
Maak de knolselderij schoon en schil hem. Snijd hem vervolgens in kleine dobbelsteentjes.
Kook de dobbelsteentjes (goed) gaar in water, verrijkt met de bouillonblok. Werk de gare dobbelsteentjes door de pureeknijper. Voeg aan de puree een flinke scheut olijfolie toe, peper, geraspte nootmuskaat en 40 gram van de kaas. Schep met een houten lepel wat zorgvuldig om, zodat de massa luchtig blijft. Doe de massa over in een ovenschaal en dek die af met de rest van de kaas. Zet de schaal 35 à 40 minuten in een op 190 graden voorverwarmde oven.
  • Schoongemaakt hield ik 400 gram knolselder over, genoeg dus voor twee personen.
  • Ik kookte de knolselder goed gaar, want ik wist uit het verleden dat het problemen geeft wanneer de groente beetgaar is en dan door de knijper gaat. Nu ging dat prima.
  • Er had mogelijk een aardappel bij gemogen voor nog betere binding.
  • Ik gebruikte geen zout, de kaas is gezouten en de groente zijn gekookt in gezouten bouillon. (Je moet zelf op het laatst maar proeven, knolselder smaakt zoet wanneer hij gekookt is.)
We aten er biefstuk en frietjes bij. En we dronken een glas rode Mâcon.

Jambon au persil

kip
In Bourgogne staat dit gerecht in veel restaurants op de kaart en ook bijna alle slagerijen bieden deze ham in gelei te koop aan. Het smaakt overal anders en ziet er ook overal anders uit. De één gebruikt meer peterselie, de ander maakt de gelei grotendeels van kalfsbotten. Soms voegt men gekookt varkenvlees bij de ham en soms bestaat de jambon au persil puur uit gekookte ham. Het is een prima manier om de ‘kontjes’ ham  te verwerken die niet meer als broodbeleg gesneden kunnen worden. Toen ik bij onze slager een ons gekookte ham vroeg moest een nieuwe ham aangesneden worden. Het restje was niet meer goed genoeg om mooie plakken van te snijden. Het kontje bracht me op het idee om eens zelf Jambon au persil te maken.

Ik kocht het restje van de ham, nog ruim 2 1/2 ons. Prima kwaliteit eigen gekookte ham. Van de botten van de koekoek trok ik een mooi bouillon.

Voor deze ham in gelei moet de bouillon wel heel helder zijn.Je kunt daarvoor de bouillon klaren met eiwit. Trek bouillon, laat die afkoelen en zeef hem. Verwijder het vet. Zet dan de gezeefde bouillon met twee bijna stijfgeklopte eiwitten weer op en verwarm langzaam. De ‘vervuiling’ hecht zich aan het eiwit en je houdt een super heldere bouillon over.

  • 2 1/2 ons gekookte ham van goede kwaliteit, in kleine blokjes gesneden
  • 2 eetlepels vers gehakte peterselie
  • 450 ml bouillon
  • 50 ml witte wijn
  • 6 blaadjes gelatine
  • 4 gekookte kwarteleitjes
  • 4 kleine schaaltjes of kommetjes

Week de gelatine in koud water. Breng de bouillon met de wijn aan de kook. Voeg ham en peterselie toe. Doe de geweekte gelatine erbij en roer goed tot de blaadjes helemaal opgelost zijn. Giet een beetje van de vloeistof in de kommetjes en leg daarop de gehalveerde kwarteleitjes. Laat even stollen en schep dan het ham/bouillonmengsel erop. Laat de gelei verder afkoelen in de koelkast.

Haal even voor het gebruik de ham in gelei uit de koelkast en zet de kommetjes even in warm water. De gelei smelt dan een beetje aan de randen zodat ze makkelijk uit de vormpjes loslaten. Stort de gelei op een bordje en garneer met wat kappertjes of kleine augurkjes.

Wij aten deze ham in gelei als voorgerechtje bij het Bourgondisch dinertje met Bram en Maja. De hoeveelheid was iets teveel voor vier kleine kommetjes. De rest storte ik in een grote kom. Prima bij de lunch de volgende dag.

© ellen.

 

Koekoek au vin, ofwel Mechelse koekoek in rode wijn…

kip

Het recept voor de Mechelse koekoek dat moet hier nog wel even opgeschreven worden. Zo’n flinke kip was natuurlijk veel teveel voor ons twee en dus een goede reden om Bram en Maja weer eens te eten te vragen. We maakten er een Bourgondisch dinertje van; bij het aperitief  Gouchères, bourgondische kaassoesjes. Het voorgerecht; mijn versie van “Jambon au Persil”, dan  de Koekoek au Vin als hoofdgerecht en pruimenijs toe.

Gebruik voor dit recept een grote kip, liefst biologisch, of zoals ik deed een Mechelse Koekoek; een kip van ongeveer 2 1/2 tot 3 kilo. Zo’n grote kip kun je het beste in 8 á tien stukken verdelen: de poten in twee delen, de vleugels, de borstfilets elk ook in twee delen. Het karkas van de rug gebruikte ik om bouillon van te trekken.

  • 1 flinke biologische kip; Kemperhoen, Mechelse koekoek of, als je veel geld te besteden hebt, een Bresse kip van ongeveer 2  1/2 tot 3 kilo
  • 1 á 1/2 fles bourgogne of andere krachtige rode wijn
  • 500 gram wortelen
  • 5 uien
  • 1 bolletje knoflook
  • tijm, laurier, 2 kruidnagels
  • 1 dl marc de bourgogne
  • zout peper
  •  olijfolie
  • 75 bloem
  • 1 el cacaopoeder

Hak de wortelen en de uien in blokjes. Pel de knoflook en plet de teentjes knoflook. Maak een marinade van de kruiden, peper en zout, de Marc de Bourgogne en de wijn. Marineer de kipdelen hierin minstens 36 uur. (af en toe een keer omscheppen)

Haal de kip uit de marinade en dep de stukken goed droog. Wentel ze door de bloem en bak ze in een grote pan in de hete olijfolie aan alle kanten mooi bruin. Neem het vlees uit de pan en laat het uitlekken. Schep de groenten uit de marinade en laat ze goed uitlekken. Bak de groenten dan in dezelfde pan zachtjes aan.  Voeg de cacaopoeder bij de groenten en schep alles goed om. Breng de marinade aan de kook in een andere pan en giet hem door een zeef.

Schep de kipdelen en de groenten in een ruime ovenschaal en giet er de marinade over. Laat alles nu in een voorverwarmde oven op 160 graden zo’n  2 á 3 uur garen.

Schep de kipdelen uit de schaal en houd ze warm. Giet de saus door een zeef en breng ze verder op smaak met eventueel zout en peper. Serveer de kipdelen met de saus op een voorverwarmde schotel en geef er penne of macaroni bij en serveer de rest van de saus er in een kom bij.

Je zult zien dat de saus door bloem, groenten en cacao vanzelf al mooi gebonden wordt.

Schenk er een mooi glas Bourgogne bij, wij dronken er een Savigny-les-Beaune bij. Kortom een prachtig recept voor een ‘deftige’ kip.

Kopje espresso toe, mét een glas Marc de Bourgogne natuurlijk!

© ellen.

 

Klein potje zuurkool…

zuurkool 002

Zuurkool, ik weet nog steeds niet precies hoe het zit. Je hebt natuurlijk die traditionele uit de grote “Keulsche” pot, vers bij de groenteman. Je hebt die van de super, in plastic zak. Allebei te gebruiken, maar wat is het verschil? [Johannes van Dam (Dikke van Dam) biedt enige opheldering, maar helemaal snappen doe ik het niet.]

Enfin,.. Ellen heeft doorgaans de zuurkool in huis die verse zuurkool heet. Het milde type. Ik vind het prima, ik kan zo hele plukken uit de verpakking stelen, ik vind het “vers” heerlijk. Én ik heb er vanavond ook een schoteltje mee gemaakt.

Zuurkoolschotels maak je voor grotere gezelschappen, dat is de norm. De traditie wil dat nu eenmaal zo, en niet geheel onterecht. Voor grote gezelschappen laat je de kool op smaak komen met gepekeld vlees, met de gans en haar vet, met varkenspoot, met worsten, desnoods met het fijne afvalvlees van het kalf.

Nou heeft Ellen enorm de schurft aan ‘s avonds werken, zoals al haar collega’s hebben (ik heb daar minder begrip voor, want ik werk in de Gezondheidszorg, met andere woorden: in de 24 uurs-zorg. Onze keuze om te balen is beperkt… The show must go on…)

Ellen kon pas tegen tienen eten vanavond, maar ik maakte een maaltje naar haar smaak. Heel simpel…

Ik belegde een schoteltje met “verse zuurkool”. Op de groente strooide ik wat schilfertjes boter (vlokjes) en ik besprenkelde het geheel met peper uit de molen en een snuif zout. Ik kookte de aardappelen, drukte ze door de pers (ja zeker, ook bij kleine  hoeveelheden…) en drapeerde die op de zuurkool. Een beetje olijfolie om de aardappelpuree smaak te geven en dat was dat.

Ruim een half uur nam ik, om het schoteltje op temperatuur te brengen. Het zou een schande zijn wanneer de zuurkool niet warm was.

Enfin,.. het smaakte Ellen.

Erbij en kookworst van Slagerij Snijders en drank!!!

© paul

Knalkurken…

 

kurken

Gall en Gall houdt een actie; Voor elke knalkurk die je bij deze slijter inlevert krijg je een euro korting op een nieuw aan te kopen fles naar keuze. Je mag per fles twee kurken inleveren. Leuke actie, héél leuk. Laten wij nu net een heleboel knalkurken opgespaard hebben…

Neef Cor, we komen eraan!

© ellen.