Fin de vacance, maar nog niet voor ons…

gerookte zalm met gestoofde zeekraal...
 Vanochtend vertrokken Evert, Neel, Lotte en Flora richting Nederland. Het was nog aan de vroege kant, maar het op- en inruimen verliep voorspoedig en niets weerhield hen er nog van om dan maar af te reizen. Ze kwamen hartelijk afscheid nemen, pikten dan hun BIOD-Bambi achter de Volvo en weg waren ze.

Twee weken verbleven ze in Luxemburg en eentje in Bar-le-Duc, departement Marne, Frankrijk. Aan de verhalen te horen hebben ze het daar met z’n viertjes erg naar hun zin gehad. Uiteindelijk bleek hun vakantiestek slechts een boogscheut van onze standplaats in de Haute Marne, maar ontmoet hebben we elkaar toch niet.

Vooruitlopend op het afscheid kookte Ellen op woensdag een diner voor zes. Gerookte zalm met gestoofde zeekraal vooraf en daarna een kippetje in dragonroomsaus. Nieuwe aardappeltjes erbij en twee groenten. Drie kazen toe en nog een chocoladetaartje bij de koffie. Heerlijke witte sloeberwijn uit Luxemburg en een borrel Marc de Gewurztraminer. Enfin…

Wij zijn voorlopig nog in Septfontaines. Plannen om tijdelijk te verkassen hebben we genoeg, maar vooralsnog komt het er niet van. Ach, we zitten goed…

© paul

 

Zelfgemaakte ravioli met een vulling van ossenstaart en groenten

ravioli met ossenstaartvulling
Voor de lunch met Marian en Marcel maakte ik als hoofdgerecht zelf ravioli met een vulling van ossenstaart en groenten. Marian wilde graag het recept hebben en ik begon dezelfde dag nog ijverig te schrijven maar op de één of andere manier kwam het artikel maar niet af. Nu we hier weer op onze vaste stek zitten met een grote tafel om aan te werken, heb ik me voorgenomen om al die half-affe artikelen maar eens af te maken en te publiceren. Ravioli dus, zelfgemaakt natuurlijk, met een vulling van ossenstaart en groenten.

  • 500 gram ossenstaart in stukken van 5 cm
  • 2 eetlepels olijfolie
  • 2 grote sjalotten, fijngesnehttp://ministerieetenendrinken.nl/wp-admin/admin.php?page=WordfenceTwoFactorden
  • 2 teentjes knoflook, geplet en fijngehakt
  • 2 middelgrote wortels, in kleine blokjes gesneden
  • 2 eetlepels tomatenpuree
  • 1 glas droge witte wijn
  • een bosje salie en een paar takjesrozemarijn, samengebonden
  • ongeveer 1 liter water
  • wat gehakte platte peterselie
  • 50 gram geraspte Parmezaanse kaas
  • 1 ei
  • peper en zout

Verhit de helft van de olijfolie en smoor daarin de ui, wortel en knoflook 10 minuten. Neem een andere pan en verhit de rest van de olijfolie. Bak daarin de stukken ossenstaart rondom bruin. Voeg de groenten erbij en smoor nog even mee. Giet er de witte wijn bij en laat alles even inkoken. Dan de tomatenpuree erbij en het bosje rozemarijn en salie. Giet er water over tot alles bijna onderstaat en laat de stukken staart zo in ongeveer 1 1/2 uur gaar stoven.

Maak intussen pasta van 400 gram pastameel 00, drie eieren en een eidooier. (bewaar het wit om de ravioli mee dicht te plakken). Rol de pasta in platte plakken uit en bewaar ze onder een droge doek.

De vulling:

Haal de stukken staart uit de saus en pluk het vlees van de botjes. Velletjes en drelletjes verwijderen (hond is er blij mee). Vis de kruiden uit de saus en gooi ze weg. Schep de helft van de groenten uit de pan en mix ze samen met de stukjes vlees in de foodprocessor tot een grove massa. Doe er een ei bij en de Parmezaanse kaas. Breng verder op smaak met peper en zout. De vulling is nu klaar.

Steek rondjes uit de pastavellen van ongeveer 6 cm doorsnee en leg daarop een volle theelepel vulling. Sluit af met een tweede rondje waarvan je de randen met eiwit bestreken hebt en druk ze goed dicht. Dit is wel een tijdje werken. Zet mooie muziek op en priegel geduldig.

De saus:

De bouillon goed ontvetten. Dat gaat het beste door met vellen keukenpapier het vet op het oppervlak van de bouillon op te deppen. Neem een paar keer schoon keukenpapier en laat het vet opzuigen. Pureer de groenten die nog in de bouillon drijven samen met de bouillon. Laat de overgebleven saus inkoken tot de gewenste dikte. Breng op smaak met peper en zout en wat peterselie.

Gaar de ravioli in ruim kokend, gezouten water in 4 à 5 minuten. Schep ze op de borden en giet er wat saus over.

Ik geef toe, het is een hoop werk maar het resultaat is erg lekker.

© ellen.

Nieuwe reisdoelen…

Frambozentaartje van Namur...
We gingen op vakantie beste lezer, we schreven er al over. Ons reisdoel was Zuid Frankrijk, of om preciezer te zijn de wijngaarden van de Madiran en het stadje Albi. Zoals al jaren zouden we verblijven in onze kleine BIOD Bambi-caravan, waarin met vereende krachten zelfs de waterkraan werd gerepareerd. De Bambi was dus weer van alle gemakken voorzien: gas, water, licht. We laadden onze spullen in en vertrokken vorige week naar onze vaste stek in Luxemburg om daar nog wat stoelen en potten en pannen op te halen. We besloten zoveel mogelijk over kleine wegen te rijden en dinsdag bereikten we onze eerste verblijfplaats, Camping Du Moulin in Andelot, departement Haut Marne. Een fijne camping, aardige beheerders, een goede staanplaats… Daar lag het allemaal niet aan… Al na de eerste, slapeloze nacht had ik gruwelijke pijn in mijn rug en dat werd er de volgende dagen niet beter op. Zondag was het voor ons definitief duidelijk dat we geen vier weken in de Bambi konden kamperen. Te klein, te weinig comfort voor mijn niet al te beste rug. We besloten dat we terug zouden rijden naar Luxemburg waar in ons huisje comfortabele stoelen staan, plaats genoeg is en dat bovenal voorzien is van een prima bed. Jammer, héél jammer, maar het ging niet anders. We gaan nu vanuit Luxemburg uitstapjes maken. We hebben al een aantal reisdoelen voor ogen en omdat Hond Jaros thuis is hoeven we ook niet op tijd weer terug te zijn. We nemen af en toe gewoon een hotelletje en zien verder wel. Misschien lukt het ons zelfs nog om van hieruit een huisje te huren ergens in Frankrijk en dan vertrekken we alsnog. Weet je nog ergens een aardig huisje te huur, we houden ons aanbevolen beste lezer!
Zo, en nu een kopje espresso met een taartje van Namur! Om lekker te eten hoeven we hier echt niet weg!
©paul-ellen

Wijn kopen in Bourgondië, deel 2…

De inkoop!
Dit is ‘m dan uiteindelijk geworden: de Volnay, jaargang 2009 van wijnhuis Michel Picard, Chateau Chassagne-Montrachet.

Hoe we ertoe gekomen waren om naar Chassagne-Montrachet af te reizen vertelde ik je in Wijn kopen in Bourgondië, deel 1. We hadden vooraf een keuze gemaakt en ook nog een paar alternatieven achter de hand, voor het geval dat het bezoek bij Picard niet het gewenste resultaat opleverde.

Een kasteel, opgetrokken in Lodewijkstijl, ruim opgezet met een hoofdgebouw en twee zijvleugels. Een beetje tuin eromheen, de rest wijnakkers. Hier zetelt wijnhuis Picard. Hun wijngaarden zijn te vinden op verschillende plekken in de streek rondom Beaune, en in een aantal gevallen bezitten ze in één dorp meerdere gaarden. Elke wijngaard levert z’n eigen wijn, er wordt niet gemengd.

Op het voorplein van het kasteel liep een groepje Japanners te dollen, ze hadden kennelijk juist een uitgebreide proeverij achter de rug en dat had beide partijen wat opgeleverd. Kisten wijn werden uitgereden en vervolgens ingeladen in een bestelbusje. De Japanners gingen een voor een op de foto met de lading.

Eenmaal binnen bleek de centrale hal van het kasteel te zijn ingericht als ontvangsthal, luxe wijnhandel en proeflokaal. Ergens was een verkoper bezig met een aantal gesoigneerde heren. Het waren stevige onderhandelingen, vriendelijk van toon, maar stevig. En warempel, nog een groep Oost-Aziaten liep er te winkelen, zonder begeleider, zonder te proeven. Ze keken alleen naar de etiketten en noteerden nu en dan wat in een schriftje.

Wij werden ontvangen door een allervriendelijkste jongeman. Hij bleek drie woorden Vlaams te spreken en dat maakte een en ander alweer een stuk gemakkelijker. We gaven onze voorkeur te kennen voor die Pommard 1er Cru, 2009; die hadden we onlangs gedronken, die smaakte ons best, die wilden we. De jongeman vroeg ons waar we de wijn ontdekt hadden, want op het Chateau was hij al tijden uitverkocht. Slechts een klein kwantum lag in de kelders te verouderen. Die flessen zouden pas over een aantal jaren op de markt komen. Dat we de wijn aanschaften bij een grote supermarkt in Beaune verwonderde hem hooglijk. Of eigenlijk meer het feit dat die Pommard nog te krijgen was. (De supermarkt was intussen ook door zijn voorraad heen, dat hadden wij de dag ervoor al uitgezocht.)
Kelders van Chateau Chassagne-Montrachet.

Maar goed, daar stonden we wel even verlegen. Deze Pommard niet leverbaar,en wat er aan andere Pommards lag oversteeg ruimschoots ons budget. De jongeman evenwel begreep ons dilemma, hij kwam met een voorstel.

Twee van de wijngaarden van Picard grensden aan elkaar. De ene lag in het dorpje Pommard, de andrere in Volnay. De perceelgrens was tevens gemeentegrens. Onze Pommard kwam van die wijngaard. De wijn van de andere wijngaard kreeg de naam van het andere dorpje mee, hij lag immers op Volnay’s grondgebied. De bodem van de twee gaarden was echter dezelfde, zoninval en druivensoort ook. We mochten op ons gemak proeven en dan konden we altijd nog zien.

Enfin, zoals de jongeman had voorzien voldeed de Volnay aan onze verwachtingen, we hoefden niet verder te proeven. Voorts waren prijs en kwaliteit in evenwicht en paste het geheel binnen ons budget. We gingen dan maar tot aanschaf over. We hebben er nooit spijt van gehad. We kochten 12 flessen, voor elke maand van het jaar één. En er valt elke maand heus wel een feestje voor twee te bedenken, reken maar.

Traditioneel kochten we in het najaar op de wijnbeurs van de Belle Etoille twaalf flessen Bourgogne van iets meer doorsnee aard, maar ook die mogen er zijn. Als alles volgens plan verloopt doen we dit jaar tijdens onze vakantie het gebied van de Madiranwijnen aan, aan de voet van de Pyreneeën. ‘ns Kijken of we daar ook kunnen slagen. Maar een voorraadje Bourgognes voor komend jaar komt er beslist, zoveel is zeker…

© paul

Tafelzilver…

zilver
Onaardige opmerkingen over de foto’s op onze website, ik wil ze niet horen. Zulke opmerkingen zijn doorgaans onterecht, en ze gaan ook nog eens voorbij aan de onmogelijke omstandigheden waarin de fotografe moet werken.

Daar waar professionele Foodphotographers een halve dag kunnen doen over één shot van kropsla, inclusief belichting van zeven verschillende kanten, vier kamera’s, drie statieven, twee zilverschermen, een keukenhulp en een make-up dame om de glitters op het voedsel actueel te houden, dient Ellen de klus te klaren in een à twee minuten. Het gaat namelijk bij haar foto’s altijd om onze dagelijkse kost. Draalt ze te lang dan stolt de saus, wordt de soep koud en zo ook het vlees. De groeten storten langzaam in en van een ijzig toetje rest slechts pap.

Ellen moet snel werken en er is een dwingende tijdslimiet. Er is simpelweg geen tijd voor uitgebreid belichten, extra schaduwen aanbrengen, zonlicht afschermen, experimenteren met sluitertijden. Ellen heeft de beschikking over een prima camera en dat helpt natuurlijk. Maar ook moet ze soms genoegen nemen met een tablet of telefoontje als gereedschap. Het kan dus gebeuren dat het gerecht niet de kans kreeg zich van de allerbeste kant te laten zien. Enfin, dat is dan maar zo. En die wat mindere foto’s moeten we in sommige gevallen toch gebruiken, dat is dan ook maar zo. Maar voor veel van haar foto’s geldt dat een Foodphotographer zich er niet voor zou hoeven schamen na een dag noeste arbeid in z’n atelier. En ik onderschat dat vak niet, heus niet…

Enfin, ondanks de dagelijkse tijdsdruk blijft het lollig om te doen. En het plezier van het fotograferen van voedsel wordt nog eens verhoogd wanneer je je mise-en-scène een beetje op orde hebt. Een frivool schaaltje voor een barok toetje, sober keramiek voor een strenge entrecote. Boerse potten voor een bonenschotel en een antiek treefje voor de Mierlose Zwarte. Mede om die reden struinen we al jaren vlooienmarkten af, op zoek naar bijzonder tafelaardewerk ten behoeve van de illustraties voor de website.

Sinds eind vorig jaar heeft Ellen een nieuw element aan haar speurtochten toegevoegd. Ze zoekt bestek. Het lijkt eenvoudig, maar dat valt tegen. Of het spul is goed en de handelaar kent zijn prijs en waant zich antiquair, of het bestek kost niks, maar is van ontwerp en stijl om van te janken. Tussen deze twee uitersten is het vaak vruchteloos zoeken. En soms ook niet…

Op die vlooienmarkt in Koerich (Lux.) vonden we tussen alle goedbedoelde zooi de aspergeschaal met uitlekfaciliteiten. Het weekend kon qua rommelmarkt al niet meer fout.

Ellen rommelde wat in een grote houten kist, gevuld met bestek van allerhande allure. Ze wist er drie vorken en drie lepels uit te peuren die een setje vormden. Ze rekende twee euro af voor het span en raakte vervolgens in een geanimeerd gesprek met de kraamhoudster. Ellen zocht eigenlijk naar een sauslepel, maar het vrouwtje van de bedoening wist bij benadering niet of er ergens in die kist zoiets te vinden was. Na wat over en weer gerommel deed het vrouwtje een aanbod. Ellen kon de inhoud van die hele kist meenemen, ze hoefde slechts een tientje neer te tellen. Het aanbod was aanlokkelijk, dus Ellen ging erop in. Daarop besloot het vrouwtje Ellen haar twee euro voor de eerdere aanschaf terug te geven, het bestek van die aankoop zat oorspronkelijk in de kist en hoorde bij het hele quotum.
Tafelzilver van de vlooienmarkt...

Het hele kavel bestond uit 53 stuks bestek, 5 pillendoosjes, een eierdopje, drie taartscheppen, een armbandje en nog wat onbestemds. Niet alles even mooi van vorm, maar voor het merendeel heel bruikbaar. Alles had een ferme poetsbeurt nodig, liefst met zilverpoets. Want wat bleek bij nadere inspectie. Nagenoeg alle bestek was verzilverd, een aantal lepels en vorken zelfs zwaar. Aan de hand van zilverkeurmerken en fabrieksstempels konden we een aantal spullen determineren. We vonden broertjes en zusjes terug op het internet. Je wilt toch niet weten wat ze daar voor één lepel, één vork durven vragen…

De gebakslepeltjes en -vorkjes vonden we te barok. We hebben die aan dierendokter Julia geschonken, die ze onmiddellijk in hun oorspronkelijke glorie begon te herstellen. Zit dat kind nu met een zilveren gebakset op haar studentenflatje…

© paul

 

Schouderkarbonade met Noilly Prat-dragonsaus…

karbonade met Nouilly Prat en dragonsaus

Je dient je tradities scherp in de gaten te houden, ten einde ze niet als traditie te verliezen. Ik weet niet meer waar ik het heb gelezen, en misschien verzon ik het wel zelf. Het klinkt in ieder geval naar een waarheid als een koe, (en dat is het ook) en wat moet je met zulk een flauwe algemeenheid? Ik weet het ook niet zo net lezer, maar wat ik wel weet is dat het mij weer eens bijna is overkwam.

Hield ik vijf jaar geleden een vlammend pleidooi voor Noilly Prat als klassieke smaakmaker, sinds die tijd hebben we de vermouth nog slechts een enkele keer gebruikt. Zo zie je maar weer…

Enfin, tijd voor eerherstel: een klassieker uit de keukens van het Ministerie, maar toch weer een beetje anders dan de vorige keer.

  • 2 schouderkarbonades (van een blij varken),
  • 1 fijngesnipperde sjalot,
  • 1 sherryglas Noilly Prat,
  • flink wat room,
  • 2 eetlepels vers gehakte dragon,
  • peperbolletjes uit blik,
  • peper en zout uit de molen,
  • geklaarde boter.

Wrijf de karbonades in met peper en zout uit de molen. Verhit de geklaarde boter in een braad- of stoofpan (met deksel) en bak daarin de karbonades aan beide zijden bruin. Haal ze uit de pan en houd ze warm (onder alu-folie b.v.). Bak in de achtergebleven boter de gesnipperde sjalot op een niet te hoog vuur tot ze begint te kleuren en glazig wordt. Voeg de Noilly Prat toe, de room, de peperbolletjes en anderhalve eetlepel dragon. Roer goed door en laat de saus even opkoken. Leg de karbonades in de saus, sluit de pan af met het deksel en plaats hem op een klein vuurtje. Het vlees mag nu drie kwartier tot een uur stoven. Wanneer het vlees zacht en gaar is gaat het restant van de dragon door de saus. Is de saus te vloeibaar naar je zin, dan even inkoken op hoog vuur.

‘n Aardappeltje erbij en een troefje groente. Kaas en espresso toe…

© paul

 

Wijn kopen in Bourgondië, deel 1…

 

DSC_0002

Aan de vooravond van Grote Vakantie jaargang 2015 wordt het hoogste tijd om de restanten van GV jaargang 2014 af te ronden. Ik zat al tijden aan dit artikel te prutsen en ik kwam er niet goed uit. Ik geloof intussen dat deze versie wel door de beugel kan, maar enfin, oordeel zelf maar…

Bourgondië telt een goede 1200 professionele wijnboeren. De grootste wijngaarden strekken zich over talloze hectaren uit, het kleinste akkertje is slechts 0,8 hectare van afmeting. En in de meeste gaarden wordt meer dan één wijn geproduceerd. Al die wijnen proeven is voor een beroepsmatig wijnkoper ondoenlijk, laat staan voor leken zoals wij. Hoe ga je dan in godsnaam te werk, wil je tot een verantwoorde keuze en aanschaf komen?

De witte wijn leverde geen probleem op, we wisten wat we wilden. We kochten in het verleden al eens bij die aardige meneer in Asquins. Zijn witte wijn was excellent, biologisch en schappelijk van prijs. Een deal was snel gesloten. De rode wijn leverde meer hoofdbrekens op. Ellen ging als volgt tewerk:

Ze deed thuis wat voorwerk en besteedde er vervolgens op de stadscamping van Beaune nog een paar middagen aan tijdens onze vakantie. Op de eerste plaats stelde ze het budget vast. Vervolgens perkte ze het wijngebied in; Côte de Beaune leverde de wijnen die ze het lekkerst vond, wist ze uit ervaring, en daarmee sloot ze al een heel stuk van de Bourgognestreek uit. Vervolgens las ze zich in, middels plaatselijke folders en andere publicaties en de prestigieuze wijnbijbel Guide Hachette. De keuzemogelijkheid werd almaar verkleind tot er een paar dorpjes overbleven: Pommard, Savigny-les-Beaune en Meursault. 

Wijngaarden van Pommard...

In een grote supermarkt kochten we een en ander in. De keuze in de schappen was overrompelend en tot haar genoegen zag Ellen er ook de zaken terug die ze op haar boodschappenbriefje had gepend. We namen twee flessen Pommard, een Meursault en  een ??? De Pommard van wijnhuis Michel Picard kwam als favoriet uit de bus, dus waren we er vrij zeker van te weten waar we het moesten zoeken, we hadden een richtlijn.

De reden om te starten via de supermarkt en niet direct bij de wijnboer te gaan proeven ligt voor de hand. Je kunt wel bedenken dat je als amateur, net als de Grote Jongens, een aantal Chateaux gaat bezoeken en zo tot een afgewogen besluit zult komen, maar dat gaat niet lukken. Daarvoor is het spel écht te ingewikkeld. Dat geldt voor ons, maar ik ben ervan overtuigd dat het geldt voor nagenoeg elke amateur. En natuurlijk is het lollig om bij een wijnboer binnen te stappen, wat te proeven en een paar flesjes mee te nemen voor thuis. We doen dat dan ook met veel plezier. Maar wanneer het gaat om gerenommeerde wijnen waar een dito prijskaartje aanhangt is zorgvuldigheid geboden.

De foto hierboven geeft je een zicht op het plaatsje Pommard. Niet zichtbaar is de gemeentegrens met het dorpje Volnay, maar die ligt ergens in het midden van de foto. Waarom dat voor ons van belang was vertel ik je in deel twee.

Pommard

© paul

Hoe het verder ging met de citroen…

Vruchtbeginsel...Hoe het intussen ging met onze citroenboom, vroeg een belangstellende lezer. Hij viste naar een vervolg op hetgeen ik eind februari schreef over onze citrusstruik. Tja, het gaat eigenlijk heel goed met onze citroen. Na dat winters verblijf in het achterhuis zette ik hem dit jaar wat laat weer buiten, eigenlijk uit luiheid. Maar luiheid en geluk kunnen heel goed elkanders partner zijn. Want toen ik op ‘n voorjaarsavond het besluit nam om de volgende ochtend eindelijk plaats te maken op de stoep, viel de temperatuur serieus terug. Het vroor die nacht een aantal graden. Dat de nachtvorst van levensbedreigende aard zou was voor het citroenboompje geloof ik niet, maar dat het goed zou zijn geweest voor de prille vruchtbeginselen mag je toch gerust in twijfel trekken. Enfin,.. intussen ontwikkelen zich een aantal knopjes tot serieuze vruchten. Niet veel, een stuk of zes. Zoals verwacht viel het merendeel van de overweldigende hoeveelheid vruchtbeginselen eraf. Wel is het boompje opnieuw in bloesem geschoten. En ook nu staan de uitlopers van de takken vol met geurende bloemetjes.Citroenbloesem... We wachten het af. Zo gauw er geoogst kan worden laat ik het je weten… © paul

Jam van zwarte en rode bessen…

zwarte bessenDe Jongste Bediende kwam hier even binnenhollen met een tas vol doosjes. “Bessen, ik heb ze maar snel geplukt voor de vogels alles opeten. Zie maar wat je er mee doet, jam, taart. Doei”… en weg was hij weer. Tja, zo gaat dat met fruit, het overvalt je op de meest ongunstige momenten; het is altijd te warm, geen tijd, geen zin. Maar fruit wacht niet, je moet het meteen verwerken. Door schade en schande wijs geworden zorg ik in de zomertijd altijd dat ik in ieder geval suiker op voorraad heb en een hoeveelheid glazen potjes. En een ventilator; het is of de duvel ermee speelt, altijd op de heetste dagen van de zomer komt er een berg fruit op mijn pad. Maar goed, niet klagen, ik ben heel blij als ik op zo’n hete dag een zak met bessen krijg of een plantage frambozen langs mijn wandelpad vind.  

Jam maken dus, bij 30 graden! Ik moest alleen even goed nadenken wat en hoe; het is al lang geleden dat ik zwarte bessen tot jam verwerkte. Met pitjes? Gelei maken? Aalbessen en zwarte bessen door elkaar gebruiken? Ach, te weinig tijd en te warm om er een groot punt van te maken. Paul verwijderde, zittend voor de ventilator, met een engelengeduld de steeltjes en bloemaanzet. Intussen maakte ik de potjes schoon.(Schone potten spoelen in gloeiend sodawater en naspoelen. Dan op de kop op een schone theedoek zetten) In de Elzas, waar veel zwarte bessen verwerkt worden, verwijdert men soms de pitjes met de aangeslepen punt van een ganzenveer; dat ging ons echt te ver! Ik besloot gewoon de rode en zwarte bessen, samen 2500 gram, door elkaar te gebruiken. Verder niet moeilijk doen, velletjes en pitjes gewoon in de jam laten. Ik had de bessen kunnen koken, vervolgens zeven door een doek, het opgevangen sap afwegen en dan suiker toevoegen en gelei maken. Te veel gedoe. Doe de bessen in de koperen confiture-pan en breng ze samen met 1 kilo geleisuiker aan de kook. Stamp een deel van de bessen stuk met een houten stamper zodat een deel wat kneust. Als alles kookt en de suiker helemaal opgelost is, nog één minuut doorkoken en dan snel de potten vullen. zwarte bessen
Ik gebruik altijd verschillende maten potjes, grote kleine door elkaar. Voordeel daarvan is dat je nooit met halfvolle potten zit.

Toch altijd weer een mooi gezicht zo’n voorraadje zelfgemaakt lekkers. Veel jam eten wij niet, maar er zijn altijd genoeg liefhebbers te vinden.

Ik ben niet de enige blogger die druk is met jam maken deze dagen. Lees ook de verhalen en recepten van Sophie van Wijnen en Antoinette Coops. Sophie maakte jam van aalbessen zónder stukjes en Antoinette maakte jam van aardbeien met Limoncello.

Enfin, inspiratiebronnen genoeg!

© ellen.

Pesto en pasta, natuurlijk zelfgemaakte pesto met basilicum uit eigen tuin…

pasta met eigengemaakte pesto Het was zo’n dag vandaag… brr, niks leuks te melden… allemaal ellende… en het regende ook weer… Tijd voor troosteten! De moed ontbrak mij om nog boodschappen te doen maar gelukkig waren alle ingrediënten voor troostrijk eten voor handen; basilicum, knoflook en goede olijfolie. Fatsoenlijke pasta, pijnpitjes en lekkere kaas. Alles wat je nodig hebt om een mooie pesto zelf te maken.

Vriendin Marleen zaait voor haar enorme tuin van alles in bakken, potjes en bakjes om zo iets minder kwetsbare plantjes uit te kunnen planten in de grote tuin. Soms is dat teveel, veel teveel. In het geval van de basilicum was het véél teveel! Ik kreeg dus een aantal zaailingen. Nog piepkleine basilicumplantjes. Onze tuin is te klein, veel te klein om rijtjes basilicum uit te zetten dus besloten we ze in een grote bloempot te plaatsen. En toen werd het tropisch warm… Daar is basilicum dol op! We zagen de planten met de dag groeien en vandaag al waren we aan oogsten toe. Precies op het goede moment was er de prachtige, krachtige geur van de planten om mijn humeur weer wat op pijl te brengen… Zelf pesto maken, dat is iets heel anders dan zo’n potje uit de winkel! Eigenlijk helemaal niet veel moeite, resultaat, geweldig.

Zorg dat je verse basilicum hebt. Gebruik alleen de mooie verse blaadjes. Een blender of keukenmachine is handig, stampen in een vijzel kan ook maar kost wat meer moeite.
basilicum in volle groei
Neem

  • 100 gram basilicumblaadjes
  • 3 eetlepels pijnpitten
  • 8 eetlepels goede olijfolie
  • 3 teentjes knoflook
  • een beetje zeezout
  • 50 gram Parmezaanse kaas en ongeveer twee eetlepels Pecorino
  • een flinke klont boter

Doe alle ingrediënten, behalve de kaas  en boter, in de keukenmachine en mix tot het een homogene massa is. Als je geen keukenmachine hebt kun je ook de staafmixer gebruiken.

Als je ook geen staafmixer hebt wordt het even flink werken. Snijd dan de blaadjes zo fijn mogelijk en doe alle ingrediënten in een diepe vijzel. Stamp dan tot alles mooi gemengd is. Met de hand duurt dat wel even maar het ruikt heerlijk!

eigengemaakte pesto

Schep de saus over in een kom en meng er nog 150 gram versgeraspte Parmezaanse kaas en twee eetlepels Peccorino door. In de buurt van Genua waar dit recept vandaan komt roeren ze er ook nog een flinke klont zachte boter door.

Kook intussen de pasta al dente en giet ze af. Voeg een lepel van het kookvocht aan de pesto toe en schep de pesto door de pasta. Bestrooi met nog wat Parmezaanse kaas.

Kopje espresso toe!

© ellen.