L’Ami du Chambertin…

L'Ami de Chambertin...
Een roodschimmelkaasje, pleegt men te zeggen. En ook ik maak me regelmatig schuldig aan het foutief gebruik van de type-aanduiding. Terwijl er geen schimmel aan te pas komt bij de productie van dit soort kaasjes met gewassen korst, laat staan een “rode” schimmel. Het is een bacterie die zorgt voor de rode korst, hij behoort tot de Coryne groep. De naam van dit type kazen is dan ook Roodflorakaas, of Gewassen Korst kaas. Ikzelf ga altijd maar op mijn neus af. Snuffel je aan een goede Brie, een Camembert of een Crottin, dan ruik je een heel herfstbos, boordevol paddenstoelen. Je hebt dan te maken met een witschimmelkaas, soms met een “natuurlijke” schimmelkaas. Hebben echter de Corynebacteriën hun werk gedaan bij de bereiding, dan snuif je die overdonderende geur op, die door menigeen wordt vergeleken met foute sokken en ongewassen voeten. Denk aan Munster, aan Hervekazen, aan Limburgse. (Bespeur je een duidelijke amoniakgeur, bij om het even welke soort, dan heb je slecht voor je kaasje gezorgd. Het heeft te lang gelegen en is aan het bederven…) Laat je echter niet afschrikken door de geur van roodflorakazen. Als je goed ruikt merk je dat die geur helemaal niet plat en penetrant is, maar juist complex en uiteindelijk aangenaam.

De Corynebacteriën gedijen in een vochtige atmosfeer. Vandaar dat de kazen tijdens het rijpen regelmatig worden gewassen, en vandaar dat ze ook Gewassen Korst kaas worden genoemd.

L’Ami du Chambertin is zo’n roodflorakaasje. Het is in het begin van de jaren vijftig van de vorige eeuw ontwikkeld door de kaasmaker Raymond Gaugry. De naam van de kaas verwijst naar het plaatsje Gevrey-Chambertin, een van die wijndorpen in de Bourgogne waar ze Vloeibaar Goud maken uit hun Pinot Noir druiven. Tegenwoordig is kaasmakerij Gaugry onderdeel van een veel groter concern, maar ze hebben een forse dosis autonomie. En zij brengen l’Ami du Chambertin, en niemand anders.

De kaas wordt gemaakt van gepasteuriseerde koemelk. De kaas wordt niet geperst en blijft ook na rijping zacht. Minstens vier weken duurt die rijping, en in die tijd wordt de kaas regelmatig gewassen met water, aangelengd met Marc de Bourgogne. De korst is vochtig. De kaas heeft geen AOC kenmerk, dus de melk mag van elders dan uit het eigen gebied gehaald worden, maar dat gebeurt eigenlijk nooit.

Het is een heerlijk kaasje, neem dat maar van me aan. We proefden het voor het eerst (waar anders?) in Bourgogne, maar gelukkig wordt het intussen wat vaker in Nederland aangeboden. Je betaalt er een goede vijf euro voor.

Sterk en kruidig van smaak, pittig en intens. Een volle broer van de vermaarde Epoisses. Een kaasje weegt 250 gram en zit verpakt in een spanen doosje. In Bourgogne wordt er volop met de kaas gekookt, maar het best komt-ie tot zijn recht als naspijs. Keurig op kamertemperatuur en met een glas Bourgogne (rood of wit) en je wilt toch nooit meer een ander toetje…

L'ami du Chambertin,

© paul

P.s.: voor deze tekst bewerkte ik een artikel van mezelf van een goede vijf jaar geleden.

Oosters bordje…

stokjes 005
Rommelend in het archief kwam ik de foto weer tegen. Ellen gebruikte hem bijna 10 jaar geleden bij een artikeltje over de wegwerpstokjescultuur in China. Even was dat actueel en daarna verdwenen artikel en afbeelding in de grijze schemer van een voortschrijdend verleden. Tot ik de foto weer tegenkwam.

Het bord van de afbeelding is op generlei wijze verdwenen in de schemer. Altijd wanneer er oosterse zaken op tafel verschijnen komen ook de bordjes tevoorschijn, we hebben er namelijk twee. Plus twee sausschaaltjes van dezelfde vorm, en er horen ook nog twee witte steentjes bij: een soort messenleggers, maar dan voor eetstokjes. Ik kocht de set bij de Chinese Supermarkt aan de Kleine Berg in Eindhoven. Ik betaalde voor het hele stel nog geen € 10,-

Hoewel ik me meen te herinneren dat er made in China op de kartonnen verpakking gedrukt stond, doet de vorm absoluut Japans aan; de eenvoud, het vierkante, de lijnen die niet strak zijn, de lichte asymmetrie, het spel met het glazuur. Het zijn precies die kenmerken die het bord zo aantrekkelijk voor me maken. Ik ben verzot op klassiek Japans keramiek.

Al schrijvend bedenk ik dat ik het bordje ook al eens op de site gebruikt heb om Meester Kurosawa te eren. En een enkele keer verscheen het hier als ondergrond voor Japans of Chinees eten. Enfin, het maakt niet uit. Het is een prachtig bordje, het kan niet vaak genoeg worden geshowd.

De stokjes komen overigens van de Wereldwinkel. Aan het uiteinde hebben ze keramieke hulsjes. Het ziet er aardig uit, maar die hulsjes laten steeds los, ondanks alle lijm-  en plakpogingen.

© paul

 

Prakje…

Jop's voedsel...
Enkele dagen geleden is Jop begonnen aan de tweede fase van zijn culinaire ontdekkingsreis. Zijn melkdieet bouwt hij progressief af en daarvoor in de plaats komt dan het notoire groenteprutje.

Had hij aanvankelijk bedenkingen (het foute mondgevoel?), intussen kan de Kruimel zich al nauwelijks meer voorstellen dat er een leven bestaat zónder prakjes. Hij vindt ze heerlijk…

Geen potjesvoer, geen pre-fab. Nee, zelf geknutselde wortelprutjes, bonenprakjes en bananenkledder, samengesteld uit de fijnste, gezondste en zuiverste ingrediënten en gefabriceerd in de keuken van het Kind. Als lijnrechte afstammelinge van de beheerders van het Ministerie is het haar haar eer te na om het kroost op te zadelen met de zegeningen van de voedselindustrie. Ze doet het wel zelf…

En ach, Jop vindt het best. Hij rommelt wat door de box, doet zijn schoonheidsslaapje en stopt zijn duim in zijn mond. Tevreden wacht hij op het moment dat er weer zo’n prakje voorbij komt.

Jop laat u groeten…

© paul

 

Doperwtjes á la française…

verse doperwtjes
Wij proberen zoveel mogelijk seizoensgroenten te eten. Duurzaam, gezond en lekker. De meeste groenten eten we gewoon zonder er verder hemelhoogjuichende verslagen over te schrijven, seizoenen komen en gaan; dan zijn er veel pompoenen, dan de eerste boerenkool, de eerste zomerbietjes. Lekker allemaal zonder meer, maar er zijn een paar uitzonderingen, een paar groenten  waar we heel blij van worden… De eerste asperges, daar kijken we naar uit! We houden zo begin april de site van de familie van Dinter in de gaten… zijn ze er al? Het seizoen voor de asperges is maar kort, de laatste worden deze week alweer gestoken en dan is het weer afgelopen. Ik heb dit jaar niet veel geschreven over asperges, we aten ze vaak maar soms herhalen dingen zich en lijkt het niet de moeite waard om een recept hier weer te herhalen. Tja, en voor je er erg in hebt is het gewoon te laat…

Tijd voor een nieuw seizoenswondertje; doperwtjes, vérse doperwtjes! De jaarlijks terugkerende troost voor het einde van het aspergeseizoen. Als je zelf een moestuin hebt met van die lekkere erwtjes ben je een gezegend mens! De meesten van ons zijn echter afhankelijk van de nukken van de groentenjuweliers, en goed gesorteerde weekmarkten (in de super vind je ze al helemaal niet). Zo vanaf half juni is het opletten geblazen; opeens zijn ze er en even later is het alweer afgelopen. Eén weekendje weg en je kunt al te laat zijn. Ik moet toch de Jongste bediende eens zien over te halen een rijtje erwtjes in zijn tuin te zetten. Ik zal er als dank voor hem een lamsbout bij  klaarmaken!

Goed, afgelopen zaterdag was het zover, ik kocht een kilootje mooie verse erwtjes. Ik maakte ze vandaag klaar á la française. Ik vond het recept een paar jaar geleden bij Onno Kleijn en vind het nu ook in het boek “Echt Frans koken”, van Raymond Blanc. Het wijkt allemaal niet veel af, lekker is lekker. Voor de vegetariërs onder ons; laat het spek weg en voeg tegen het einde van de gaartijd wat vers gehakte kervel en peterselie toe. Als je geen zilveruitjes kunt kopen gebruik dan iets grof gesneden sjalot of gewone ui. Ik experimenteerde vandaag met zilveruitjes uit een potje. Ik zette de uitjes vanmiddag in schoon water en ververste dat enkele malen. Resultaat was niet slecht… iets knapperigs tussen de erwtjes, niet echt zuur, decoratief… Ik gebruikte voor de smaak toch maar gewoon ook nog een sjalotje…

  • voor vier personen
  • 20 verse zilveruitjes
  • 50 gram gerookt spek zonder zwoerd, in kleine stukjes gesneden
  • 25 gram boter
  • 2 dl water
  • een snuifje suiker
  • 400 gram gedopte erwtjes
  • het hart van een gewone krop sla, in vieren gesneden
  • zeezout en vers gemalen zwarte peper.

doperwtjes met sla, á la france

Smelt de boter in een stoofpan en stoof daarin de uitjes even aan. Ze mogen niet bruin worden. Leg dan de parten sla erbij en verdeel daarover de erwtjes, het spek en het lepeltje suiker. Stoof, op een heel zacht vuurtje, het geheel zeker 20 minuten, langer mag ook. Strooi er dan de vers gehakte platte peterselie, kruid met wat peper en zout en dien op met bijvoorbeeld nieuwe aardappeltjes.

Kopje espresso toe.
© ellen.

Salade met bietjes en tuinboontjes

Bieten-tuinbonensalade...
Ik loop een beetje achter met beschrijven van onze maaltijden, gewoon weinig tijd en soms herhalen recepten zich ook. Soms zijn gerechten ook zo lekker dat ik ze, al is het maar voor mijzelf, toch moet opschrijven om ze niet te vergeten. Paul schreef pas al over de eerste tuinboontjes, we aten ze dubbel gedopt. Dat was nodig omdat de boontjes iets te groot waren naar onze zin. Vorige week kocht ik nog een keer tuinboontjes en die waren zo mooi klein en jong dat dubbeldoppen niet nodig was. Ze waren erg lekker maar toch bleef er een flinke hoeveelheid over. Ik had gewoon teveel gekocht, expres eigenlijk. Ik wilde met het restant van de boontjes een salade maken zoals ik een paar jaar geleden al eens deed met verse zomerbietjes erbij. Ik had het recept toen uit de krant maar veranderde het meteen omdat de dressing die daar werd beschreven even niet haalbaar was. (niet alle ingrediënten in huis) en dus werd het iets anders. Ditmaal was het doel een maaltijdsalade dus voegde ik nog wat hardgekookte eieren toe, een paar overgebleven gekookte aardappelen en spekjes. Prima salade voor een mooie zomerdag.

  • 4 ons tuinboontjes, gedopt en gekookt
  • 4 bietjes
  • vier teentjes knoflook in de schil
  • 3 niet te grote gekookte aardappelen
  • 2 eetlepels kappertjes
  • 3 eieren hardgekookt
  • 1/2 rode ui in fijne ringen
  • olijfolie, ciderazijn, lepeltje mosterd,zout en peper
  • een handvol spekjes (biologisch, gerookt spek)
  • een handje rucola

 

Was de bietjes en leg ze met de knoflooktenen in een ovenschaal. Dek af met
aluminiumfolie en zet de schaal in de voorverwarmde oven op 180 graden. Laat de
bietjes ongeveer één uurtje garen. Laat ze wat afkoelen en pel de schil eraf.
Snijd ze in kleine blokjes. Bak de spekjes even uit. Maak een
dressing van de olijfolie, mosterd, ciderazijn, peper en zout. Ik mengde ook nog wat
van de mee-gegaarde knoflook door de dressing. Spoel de kappertjes goed af en
meng alle ingrediënten in een mooie aardewerk schaal. Schep alles voorzichtig om anders verkleurd alles van het sap van de bietjes.Geef er mooi knapperig brood bij.

Kopje espresso toe!

© ellen.

Groene Zhoug, ander recept…

Groene Zhoug...
Het zal je vaker gebeuren lezer, dat je een recept op deze website leest en denkt dat je iets degelijks nog onlangs bent tegen gekomen alhier. En dat kan zomaar zo zijn.

Niet dat we te weinig variatie in ons menu aanbrengen, en ook niet dat het ons ontbreekt aan nieuwe ideeën. Maar wanneer recepten opnieuw worden uitgeprobeerd, verbeterd of verfijnd dan moeten dat ook weer genoteerd worden. De website is ook ons dagboek en archief.

Zo maakte ik vandaag een nieuwe versie van de Joodse pepersaus uit Jemen, genaamd groene Zhoug. De samenstelling week helemaal niet zoveel af van de saus van 8 juni, maar de smaak werd uiteindelijk beduidend anders.

  •  4 stuks Madame Jeanette,
  • 4 stuks Spaanse peper,
  • 4 stuks gedroogde scherpe pepertjes, eigen oogst, (pili pili?),
  • 2 bossen koriander,
  • 1 bos peterselie,
  • 1 theelepel karwijzaad,
  • 1/2 theelepel zout,
  • 1/2 theelepel zwarte peper,
  • zaad van 4 kardemonpeultjes,
  • 15 blaadjes basilicum,
  • 6 flinke tenen knoflook,
  • 6 eetlepels olijfolie.

Het is altijd wat gedoe met het geven van aantallen. Want wat is een bos koriander? Heb je een grote bos, of juist een bosje? Daar komt dan nog bij dat een de wortels en een stuk van de steeltjes verwijderd dienen te worden. En wat houd je dan over. Thuis gekomen van de markt bleken er ook nog eens behoorlijk wat verwelkte blaadjes tussen te zitten. Dus heb ik de zaak maar afgewogen. Van mijn twee flinke bossen hield ik 130 gram over. Ik heb dan het bladgroen aangevuld met 70 gram verse platte peterselie.

Van de Madame Jeanette, ontdaan van zaad en lijsten hield ik 30 gram over en van de Spaanse pepers, idem behandeld, bijna 50 gram. De gedroogde pepertjes wogen zowat niks. Ik heb ze wel schoongemaakt en even laten weken in lauwwarm water. De hoeveelheid bleef miniem, maar het gaf wel een partij heet. De zwarte peper, de kardemonzaadjes, het zout en het karwijzaad heb ik grof gebroken in de vijzel. (Vorige keer was alles nog wat grover.) Ik gebruik overigens plastic handschoenen bij het schoonmaken van de pepers, dat is wel zo veilig.

De hele zaak ging in de blender, maar niet alles in een keer. Het bladgroen hakte ik van tevoren grof, zo ook de knoflook en de pepers. Het kostte daarna wat tijd voordat alles tot een smeuïge  saus gedraaid was.

De smaak is aanmerkelijk scherper geworden. De vorige saus was te gebruiken als dipsaus bij allerhande gerechten. Ook voor mensen die niet zo tegen scherp kunnen. Dat is nu wel anders. Ook leek de vorige lading fijner van smaak, de toegevoegde specerijen leken beter tot hun recht te komen.

Mogelijk evalueert de smaak de komende dagen nog, ik ben benieuwd. Misschien volgende keer zonnebloemolie proberen, die laat een wat minder prominente smaak achter. Volgende keer wordt het weer de milde variant… ( want een volgende keer komt er beslist).

© paul

 

Haring jaargang 2015…

nieuwe haring
De primeurs, jaargang 2015, blijven zich nu in rap tempo aandienen, het is er de tijd van het jaar voor. Waren het al de asperges, de tuinbonen, de peulen, de cantharellen, vandaag was er dan de nieuwe haring…

De aanvang van het seizoen was al even uitgesteld want de haring bleek nog niet vet genoeg. Hij had nog wat tijd nodig om zich vol te schrokken met plankton. En later vet betekent later vangen en dat leidt er automatisch toe dat de haring later op de markt komt. Maar gisteren was het dan zover, het eerste vaatje werd verkocht voor een goede € 53.000,-.

En afgelopen nacht werden vervolgens de viskramen bevoorraad. Hoe ze dat elk jaar weer logistiek voor elkaar krijgen is me een raadsel. Feit is dat onze favoriete kraam, die van de Firma de Beer aan de Beekse brug, deze dag nieuwe haring kon aanbieden.

Ze waren vet, ze waren zacht, bij het romige af. Ik at ze met uitjes, Ellen schraapte de groenten zorgvuldig van de vis, zij is meer van puur. Een simpele borrel jenever erbij, meer moet het niet zijn…nieuwe haring

De staartjes zijn traditiegetrouw voor ons vee. Hond Jaros genoot er met teugen van hoewel ze hem eigenlijk niet bekomen…

© paul

 

Aardappeltjes met gebakken cantharellen…

Gebakken aardappeltjes met cantharellen en spek...
Alweer een primeur voor dit jaar: de eerste verse cantharellen.

Tot mijn grote verbazing lagen ze zomaar te pronken in het schap van de plaatselijke AH om de hoek. Ze kwamen uit Bulgarije, waar ze door vlijtige handen waren geplukt, ergens in de uitgestrekte wouden. Cantharellen komen namelijk altijd uit het wild, kweken lukt nog steeds niet.

Het is vroeg in het jaar en de paddenstoelen waren opmerkelijk vers. Wanneer cantharellen te lang onderweg zijn of te lang liggen verliezen ze al snel aan geur en smaak. Deze exemplaren bezaten een topconditie. Zulke mooie paddenstoelen verdienen een sobere behandeling om de eigen smaak optimaal te laten schitteren.

Poets de paddenstoelen, maar liefst met een borsteltje en niet met water (Ze zuigen zich vol en je krijgt een ander ding in je pan.) Bak dobbelsteentjes ontbijtspek uit in een klontje boter. Dan een gesnipperde sjalot erbij. Wanneer het sjalotje mooi glazig is geworden kunnen de cantharellen worden toegevoegd, grotere exemplaren gehalveerd. Flink peper uit de molen erover heen, zuinigjes met zout.  Bak de paddenstoelen even goed door en draai dan het vuur zacht. Bak in een andere pan aardappelschijven goudbruin. Voeg alles bij elkaar en je gerecht is klaar. Wat vers gehakte peterselie maakt het af.

(Ik kwam Vriend Jan tegen bij de super. Hij was er als de kippen bij om ook een deel van de prachtpaddenstoelen te verschalken. En terecht!)

© paul

 

Geroosterde aardappel

 

geroosterde aardappel

Aardappelen zijn niet meer onze dagelijkse kost, sterker nog er wordt zo nu en dan zelfs wat laatdunkend gedaan over de aardappel. Een AGV-tje schrijven sommige Foodbloggers, een AGV-tje staat voor aardappelen, groente en vlees. Zó gewoon, niet de moeite waard om te beschrijven. Pasta, rijst, vruchten en zaden uit verre landen zijn ín, aardappels niet, te gewoon. Maar zo’n hele gewone aardappel daagt toch eigenlijk juist uit om er geweldige dingen mee te doen. Zacht neutraal van smaak, makkelijk te behandelen, past zich overal bij aan… Je kunt ze koken, bakken, roosteren, pureren, gratineren, noem maar op. Een pleidooi voor de aardappel vandaag omdat deze gisteren zo mooi én lekker waren! Ik roosterde de aardappelen in de oven, maar maakte eerst de inkepingen en strooide daar zeezout tussen. Zo krijgen de aardappels een knisperig, krokant buitenlaagje en zijn ze van binnen lekker zacht. Als vetstof gebruikte ik ganzenvet, discutabel, niet supergezond, maar wel heel lekker. Je moet dat niet elke dag eten maar zo af en toe moet kunnen. Ik gebruikte mooie nieuwe aardappelen van ongeveer gelijke grootte.

Neem per persoon twee aardappelen of meer als je grote honger hebt. Wil je geen ganzenvet, of eendenvet gebruiken dan kan je ook olijfolie nemen.

  • voor twee personen
  • 4 of 5 mooie nieuwe aardappelen
  • 2 eetlepels ganzen- of eendenvet of olijfolie
  • wat grof zeezout
  • een paar takjes tijm
  • een stuk of 5 teentjes knoflook in de schil

geroosterde aardappel, voorbereiding

Verwarm de oven voor op 200 graden.

Boen de aardappels onder stromend water goed schoon. Snijd ze met een scherp mes in tot ongeveer een halve centimeter van de bodem. Maak hele dunne plakjes maar zorg dat de bodem aan elkaar blijft. Wrijf het zout tussen de inkepingen. Leg alle ingesneden aardappelen in een ovenschaal en schep op elke  aardappel wat ganzenvet.

Verwarm de oven voor op 200 graden. Rooster de aardappelen 45 minuten. Haal de schaal uit de oven en bedruip de aardappels nog een met wat vet. Schik een paar takjes tijm en de knoflookteentjes tussen de aardappels. Draai de oventemperatuur terug tot 160 graden en rooster nog 20 minuten.

Wij aten er een frisse komkommersalade bij en reepjes eendenborst. De teentjes knoflook zijn boterzacht, druk de knoflookpulp met een vork uit de schil en eet de pulp met de aardappel. Een hemels hapje.

Voor de vegetariërs; gebruik olijfolie in plaats van dierlijk vet en serveer er gebakken camembert bij.

Kopje espresso toe.

© ellen.

Taartje met romige vulling en zomervruchten…

IMG_4259
Op zaterdag mag ik graag iets bakken, een taartje, koekjes, cake noem maar op. Er komen op zaterdag altijd wel wat mensen die meehelpen om het gebakkene op te eten. Zo maakte ik twee weken geleden taartjes met lemmoncurd; een groot succes, ze waren nog dezelfde dag op. Ik schreef toen al dat ik het fonceerdeeg dat ik gebruikte meestal in een dubbele hoeveelheid maak. Ik gebruik de helft en vries de rest in. Heel handig op dagen dat ik niet zoveel tijd heb. vorige week zaterdag was zo’n dag; wel zin in iets lekkers, geen zin om deeg te kneden. Dus vóór we naar de Helmondse zaterdagmarkt gingen het deeg uit de vriezer gehaald en in de middag een taartbodem mee bekleed. Er is op dit moment allerlei mooi fruit te koop. Het maakt niet uit waar je de taart mee opsiert; aardbeien, besjes, frambozen het kan allemaal. Ik leg het fruit dan wel op een romige laag crème. Dat maakt het extra lekker. Omdat ik teveel creme gemaakt had voor de bodem,  zag de bovenkant er niet zo mooi uit. Ik besloot dat manco te verdoezelen met een laag confiture. Er stond al tijden een pot vlierbessen/appeljam in de kelder, die leek me heel geschikt.

Voor een vorm van 30 cm doorsnee (ik gebruikte een vorm van 24 cm doorsnee, vandaar dat ik wat teveel vulling had).

Voor het deeg:

  • 250 gram boter
  • 1 ei
  • 250 witte basterdsuiker
  • een snuifje zout
  • 2 eetlepels water
  • 500 gram bloem
  • 10 gram bakpoeder

Meng de boter, de basterdsuiker, het zout, het ei en het water. Kneed vervolgens de bloem en het bakpoeder erdoor tot je een mooi egaal deeg hebt. Laat het deeg verpakt in plasticfolie een paar uur rusten in de koelkast. Gebruik voor dit taartje een platte vorm doorsnee 30 cm. en gebruik de helft van het deeg, de rest vries je in voor de volgende taart.

Rol het deeg uit op een met bloem bestoven werkvlak tot een dikte van 3mm. Vet de vorm in en bekleed de bodem en de rand met het deeg. Leg een cirkel vetvrij papier op de deegbodem en leg er een noodvulling op. Ik gebruik hiervoor gedroogde boontjes. Je kunt de boontjes meerdere keren gebruiken. In de groothandel zijn ook echte ‘blindbak paletten’ te koop maar met boontjes gaat het prima. Vergeet niet tussen boontjes en deeg papier te leggen! Bak de bodem 20 minuten. Haal de bodem uit de oven en verwijder de noodvulling en het bakpapier. Laat even uitwasemen bij kamertemperatuur. Draai de oventemperatuur terug tot 180 graden.

  • Voor de vulling:
  • 300 ml créme fraiche
  • 135 gram suiker
  • 1/2 vanillestokje, opengespleten en het merg eruit geschraapt
  • 3 eieren
  • ongeveer 300 gram frambozen en 250 gram bessen (je kunt ook nog ander rood fruit gebruiken of een paar zwarte of witte bessen erbij doen. Maakt niet uit, als het er maar mooi uitziet

IMG_4260

Klop in een kom de eieren, crème fraiche en suiker. Voeg het merg uit het vanillestokje toe. Giet de vulling in de voorgebakken bodem en bak het geheel ongeveer 20 minuten op 180 graden tot de vulling stevig aanvoelt. Haal de taart uit de oven en laat afkoelen.

Strijk dan voorzichtig wat confiture over de vulling zodat alles bedekt is en schik dan bijvoorbeeld frambozen en  bessen op de vulling.

Lekker met een kopje espresso!

© ellen.