Toen dan zaterdagavond de laatste gasten het pand verlieten restte ons nog slechts een ommetje met Hond Max. We besloten het nuttige met het aangename te verenigen en deden op onze voornachtelijk tocht nog even café D’n Egelenburght aan. Glas Guinness drinken, een borreltje jenever. En nog wat bijpraten over de afgelopen Carnaval. Het was rustig in het café, Joke had alle tijd om aan te schuiven.
Op enig moment kwam ook kastelein Martien van achteren gestiefeld. Hij wierp wat nonchalant een handvol snoep op ons tafeltje. Die man heeft wat met snoep, hij was in een vroeger leven banketbakker. En die nonchalance is gespeeld, dat zie je aan z’n pretoogjes.
Ik stopte snel twee snoepjes in mijn mond, Martien zou wel een mening willen horen. Het was wat vroeger schuimpjes heette. Van dat snoep dat je kreeg bij de kruidenier, de sigarenboer, of van opa en oma met Sinterklaas. Van dat snoep dat vaak zo irritant naar kleurstof smaakte. Deze waren mild en zacht…
Komen van de Achelse Kluis zei Martien. Ik keek er eens goed naar en liet mijn mond open zakken van verbazing. Niet een fantasiefiguurtje of een Klaas of Pieterman, maar een devote Moeder Maria, een Onze Lieve Vrouwke… Zat ik daar min of meer gedachtenloos het Rijke Roomsche Leven weg te kouwen.
Ik kende de Achelse Kluis van de Trappisten, van het bier. Mariake van Achel, ik wist niet van het bestaan.
Om je enig beeld te geven van het formaat van het snoepje heb ik er voor de foto dan maar een ander icoon uit een ver verleden bijgeschoven.
Lekker snoepje, nou en of…