Heb je eindelijk ontdekt waar je ze kunt vinden in je omgeving, blijkt het seizoen alweer voorbij.
Ik was vandeweek even bij de Boerderijwinkel aan de Rooije Hoefsedijk, hier ten lande, om wat groenten voor de komende dagen in te slaan. Van de krat met verse kapucijners was nog slechts de bodem bedekt met paarse peulen. Bij navraag bleken het de laatste van het seizoen te zijn, althans, de laatste die er op deze boerderij zouden worden geoogst. We hadden tot op dat moment slechts twee maal verse kapucijners gegeten dit jaar, dus het was geen kwestie van keuze om die laatste kilo uit de krat te grabbelen. Want het zou waarschijnlijk weer een jaar wachten worden vooraleer de volgende kapucijnermaaltijd zich zou aandienen. Ik kocht dus een ruime kilo kapucijners en hield daar na het doppen een goede 400 gram erwten over.
Ik sjouw al jaren met aantekeningenboekjes rond. Ik noteer daarin alles wat ik niet wil vergeten. Adressen, telefoonnummers, websites, radioprogramma’s, ingekleurde tekeningetjes voor Jop en natuurlijk recepten en gerechten. Ook noteer ik tijdens het koken wat ik sta te doen en ik teken aan hoe ik een gerecht aanpas aan mij eigen goesting. De bedoeling is dat ik de aantekeningen verwerk, zodat ze op plaatsen terecht komen waar ze eigenlijk thuishoren. Daarna kunnen de aantekeningen vernietigd worden, doorgekrast of uitgegumd. Op enig moment kan ik hele bladzijden uitscheuren en eigenlijk is het de bedoeling dat tegen de tijd dat zo’n boekje vol is er ook nog slechts een paar beschreven pagina’s over zijn. De informatie die daarop staat schrijf ik over in een nieuw boekje en het hele gedoe begint dan weer van voor af aan. Ik schrijf overigens altijd met een vulpen en zwarte inkt. Het is wat primitief, dat realiseer ik me maar al te goed, maar ik heb het altijd zo gedaan en ik vind het prettig.
Afgelopen winter noteerde ik een recept voor verse kapucijners. Ik weet niet meer waar ik het vandaan haalde, wie de auteur is, waar ik het gelezen heb. Ik herinner me nog slechts dat het barstens koud was, meer details zijn me ontgaan. Ik schreef het recept een beetje naar onze smaak toe en maakte het eergisteren klaar. Het resultaat was verrassend lekker. Voor twee personen is het een hoofdgerecht, als bijgerecht bedien je er makkelijk vier eters mee.
- 400 gram (gedopte) kapucijnererwten,
- 2 sjalotten, gesnipperd,
- olijfolie,
- 2 tenen knoflook, gesnipperd,
- 50 gram pancetta (event. ontbijtspek) in dunne schijfjes.
- 1/2 chilipepertje, ontdaan van zaad en zaadlijsten, gesnipperd,
- 1 deciliter room,
- 1 eetlepel mosterd,
- zout en peper.
Verwarm de olijfolie in een sauspan (of hapjespan) en laat hierin de gesnipperde sjalotjes glazig worden. Voeg de knoflook toe en het pepertje. Voeg ook de heel fijn gesneden pancetta toe. Laat alles even doorbakken op niet al te hoog vuur. Voeg mosterd en room toe en roer goed om. Zet het vuur heel even hoog, zodat de saus omhoog komt. Draai dan terug en laat de saus zachtjes sudderen.
Zet de kapucijners in ruim koud en gezouten water op. Eenmaal aan de kook laat je de erwtjes 5 minuten gaan, beslist niet langer. Giet de kapucijners daarna af en schud ze bij de mosterd-roomsaus. Laat alles nog twee minuten heel zacht trekken, Je gerecht is klaar. Verrassend lekker, dit wordt een klassieker in dit huishouden…
Lees ook: De kapucijners van Loethe Olthuis…
© paul