Boonburger van Soissonsbonen met daslook

Burger van Soissonsbonen...

Paul schreef hoe we deze zomer onbedoeld in het Franse plaatsje Soissons belandden. Hij vernoemd in dat stukje terloops de beroemde bonen die in dit stadje en haar omgeving gekweekt worden. Heel terloops, want eigenlijk waren die bonen de aanleiding tot het hele verhaal, maar ja, zoals dat gaat met een verhaal… Je begint hier, en eindigt… tja. Het kwam eigenlijk zo: Lizet Kruyff schreef een artikel op haar website over de bonen van Soissons. Ze geeft daarin een ook recept met deze bonen. Het recept is van Lise Bèséme-Pia, uit het boek
“La Cuisine rustique de la Champagne”, uit 2004. Het is een vrij ‘kaal’ recept. Zonder al te veel opsmuk worden de bonen verwerkt tot ‘galettes’, een soort bonenkoekjes dus. Lise noemt ze ‘galettes Clovis’ naar de Frankische vorst Clovis, (466-511). Clovis is behoorlijk populair in en rondom Soissons. Je komt hem bij wijze van spreken op iedere hoek van de straat tegen.

Clovis...

Maar goed, nu dwaal ik ook af, het recept van Lise :


Galettes Clovis
Neem een flinke kop witte bonen van Soissons en laat die 12 uur weken in ruim water. Laat ze daarna in licht gezouten water gaar koken zodat je ze kunt pureren. Doe de bonen in een kom met een geweekte boterham en een vers ei en pureer ze tot een glad ‘deeg’.  Rol dit uit op een met paneermeel bestrooid werkvlak tot vingerdikte. Steek met een glas rondjes uit (zal dat hier een champagneglas zijn?), wentel die in bloem of paneermeel en bak ze in ruim boter aan beide kanten goudbruin. Strooi er fijngehakte peterselie over.

Nu hebben wij natuurlijk toen we Soissons bezochten een zakje van die beroemde bonen gekocht en tijdens deze Coronacrisis hebben we tijd genoeg om recepten uit te proberen, bonen te weken en uitgebreid te koken. Ik besloot dus de galettes te maken volgens het recept van
Lise Bèséme-Pia. Nou, dat werd bijna een mislukking! Ik weekte de bonen 12 uur en kookte ze daarna in licht gezouten water met de toevoeging van wat kruiden; takje tijm, wat laurierblad en een takje salie en een ui. Bij het pureren ging het mis. Het werd, ook na toevoeging van de geweekte boterham en het ei, zo’n vaste massa dat de staafmixer niet meer verder wilde. Bovendien smaakte de puree saai en droog. Het moest anders dus. Ik wilde de massa minder saai en sappiger. Ik besloot er ‘boonburgers met daslook’ van te maken. Voor daslook is het nu de tijd. Wij hebben een paar plantjes in onze tuin staan maar je kunt het ook vinden in parken en bossen. Hieronder dus het recept zoals ik de bonen uiteindelijk verwerkte. Wij vonden ze erg lekker deze ‘boonburgers’.

Haricot de Soissons...
  • 250 gram Soissons bonen of andere gedroogde grote witte bonen
  • laurier, tijm, salie en 1 ui
  • wat zout
  • 3 eieren
  • 1 snee oud witbrood, geweekt in wat melk
  • 1 scheut olijfolie
  • 1 flinke handvol daslook, fijngesneden
  • bloem, losgeklopt ei en paneermeel
  • olie om in te bakken

Week de bonen 12 uur en kook ze dan in schoon water met het laurierblad, de salie tijm en ui in ongeveer anderhalf uur gaar. (de gaartijd van de bonen kan nogal verschillen, gewoon proeven) Giet de bonen af en voeg het geweekte brood, de eieren, de olijfolie en het daslook toe en mix met de staafmixer tot een mooie luchtige puree. Laat de puree goed afkoelen in de koelkast en vorm er dan ‘burgers’ van. Wentel de burgers door de bloem, losgeklopt ei en paneermeel. Bak ze dan in wat olie mooi bruin. Serveer met een frisse groene salade.

Zo kwam het toch nog helemaal goed met die bonen uit Soissons! Een mooi vegetarisch gerecht! Kopje espresso toe!

© ellen.


Kalfsschenkels van Charolais op de Italiaanse manier…

osso buco

Vanuit Luxemburg zijn we zaterdag doorgereisd naar Frankrijk. We hebben een huis gehuurd in Dun-sur-Grandry, een klein dorpje grofweg tussen Nevers en Autun. We kennen de streek inmiddels vrij aardig, we verbleven hier al vaker. In de zomer op campings in onze ouwe trouwe Bambi caravan en in herfst en voorjaar huren we de laatste jaren één van de vele huisjes hier in Bourgondië.

Dit keer verblijven we in een prachtig huis, groot, mooi gelegen en vooral, helemaal mijn smaak. Het huis is gebouwd in 1900 door een wijnhandelaar en later, toen het dorp wat in verval raakte is het gekocht door Nederlandse liefhebbers van dit mooie stuk Frankrijk. Zij verkochten het weer door aan vrienden en nu mogen wij het huren voor een weekje. Wij zijn er blij mee. Het huis is groot, ruim ingedeeld en gezellig ingericht. Vooral de keuken vind ik helemaal geweldig; precies mijn smaak. Alle benodigdheden liggen waar ze thuishoren. Ik kan het zo gek niet bedenken of het is aanwezig, van messen tot honinglepel, van taartvormen tot ovenschalen in alle maten en soorten… Foodbloggers met een voorliefde voor serviesgoed kunnen hier hun vingers aflikken bij het zien van de verzameling borden, kopjes, schalen…

Alle huisjes die we tot nu toe huurden waren prima, maar hier ben ik dus echt helemaal thuis. Je voelt dat de eigenaars met veel liefde en plezier het huis steeds een beetje meer ‘eigen’ gemaakt hebben, met een goed gevoel voor details.

Nou ja, soit! Wij kwamen hier zaterdag laat in de middag aan en werden verwelkomd door een mevrouw die het huis inspecteert, schoonhoudt en de zakelijke dingen regelt met de huurders. Ze had de kachel vast aangemaakt en wenste ons een fijne vakantie. Het was al bijna donker en er kon nog net een rondje met Hond Jaros gelopen worden…

Zaterdagavond in een Frans piepklein dorpje; er is niets, niets maar dan ook niets, zelfs geen licht… Gelukkig hadden we geleerd van eerdere keren. Eten voor de eerste dag moet je gewoon zelf meebrengen. Er is niets meer te koop, alles is dicht, als er überhaupt al een winkel is in zo’n dorp. Wij hadden ons ingedekt met gekonfijte eendenborst, een blik bonen, uien, tomaten, knoflook, wijn, boter en brood en beleg. Genoeg om de eerste avond door te komen. En dat lukte prima.

Gisteren hadden we gepland om ergens te gaan lunchen en wat brood te kopen voor het avondmaal. Dat mislukte bijna grandioos. Aanbevolen restaurants waren “Complet”, anderen waren niet meer open, we waren inmiddels vrij laat en zetten koers naar Nevers, een flinke stad. Daar moest toch iets… Ja hoor, prima gegeten in een eenvoudige stads Bistro; Paul at geweldige Oeufs en Meurette en ik een prima entrecote van Super Charolais.

Vanmorgen dus een lange boodschappenlijst gemaakt, ons kullen ze niet meer… Maar eerst uitgebreid koffie drinken, douchen en ook nog bezoek ontvangen van de Franse meterstandopnemer voor de elektriciteit…

Moeilijk gesprek: waar de meterkast was? Geen idee, wij huren dit huis. Mag ik even kijken? Ja goed… Er zijn een aantal ruimtes afgesloten in dit huis… Daar bevindt zich de meterkast, denk ik… Nou ja, terwijl Paul vrolijk douchte probeerde ik in mijn beste Frans uit te leggen hoe en wat… Het kwam toch nog goed. Ik kreeg een meterstandenkaart die de Femme de Ménage dan kon invullen. Pfft. Hond Jaros helemaal van de wap, enge man binnen…

Daarna toch maar nog een rondje met de Hond gelopen en toen was het al vrij laat voor de kleine supermarché’s, die sluiten tussen de middag allemaal. We gokten op het plaatsje Corbigny, daar zou een grote super zijn. Tja, we hadden net de eerste boodschappen in ons karretje liggen toen het licht uitging. 12.30 uur en dus sluitingstijd! Of we ons onmiddellijk bij de kassa wilden vervoegen.

Gelukkig was er nog wel een bakker open in het stadje. We kochten er een lekker brood met spekjes en geitenkaas en besloten naar Nevers te rijden om in een Hypermarché, (die sluiten niet tussen de middag) onze boodschappen te doen. He, he… een uitputtingsslag, ook nog in de stromende regen.

Goed, uiteindelijk vonden we een Leclerc Hypermarché waar we tot beider tevredenheid inkopen konden doen. We kunnen nu dagen vooruit. Dit huis nodigt uit tot koken en het weer voorlopig ook. Vanavond stond er ossobuco op het menu. Géén Milanese! Ik gebruikte tomaat! Klik op de link voor het recept.

Kopje espresso toe. Wij gaan ons voorbereiden op wat we de komende dagen gaan doen!

© ellen.

 

BBQ: geroosterde champignons met knoflook en tuinkruiden bijvoorbeeld…

Gegrilde champignons met knoflook en tuinkruiden...
Wij hebben sinds een tijdje een nieuwe slager in ons dorp, ik schreef er al eens over. Prima, met de andere slager is ook niets mis, maar die nieuwe slager heeft een wat meer trendy assortiment; Angus Beef, lamsvlees, Livar varkensvlees, Label Rouge -kippen, noem maar op. Ik ben er blij mee, koop er graag zo af en toe wat bijzonder vlees; bijvoorbeeld een mooie Ribeye van Angus Rund, mmjum.

Afgelopen zaterdag stond ik te wachten in de winkel en het viel me op dat hier opeens wel erg veel mannen inkopen komen doen. Inkopen, en  dan bedoel ik niet een pondje gehakt en drie slavinken… Nee, die mannen komen Vlees Kopen. Grote brokken Vlees! Zeker nu de temperaturen stijgen moet er geroosterd worden. Ha, ook  ons dorp kent Hipsters… Je bent Man en je wilt wat!

Achter mij in de rij stonden twee manen druk te beraadslagen; “Nemen we twee van die Côtes de Boeuf, zou dat genoeg zijn voor ons vieren?”

Terwijl mijn boodschappen werden ingepakt, bediende een van de andere slagersmeisjes de hippe mannen. Twee Côtes de Boeuf wilden ze. Het meisje legde de aangewezen stukken vlees op de weegschaal en tikte de code in… Het te betalen bedrag verscheen: € 47,50. De stoere hipsters werden ter plekke heel bleek… dat was wel erg ver boven hun begroting… Misschien kon één Côte in tweeën gedeeld worden…

Jámmer! Zo’n prachtig stuk vlees doormidden snijden is echt zonde. Koop dan één mooi stuk, rooster het met aandacht, laat het rusten en snijd er plakjes van. Iedereen blij.

Je kunt  heel hip BBQ-en met één mooi stuk vlees of vis, dat met veel aandacht bereid wordt. Maak dan zelf wat salades in plaats van ze voor veel geld kant-en-klaar te kopen en vergeet vooral de groenten niet. Gegrilde aubergines, even bestrijken met wat olijfolie, om en om op het rooster en een lekker sausje erbij. Of gewoon wat champignons, goedkoop, smakelijk, en in ons geval ook nog eens bijna zónder Foodmiles; Champignons de “Vrije Heerlijkheid”, uit ons eigen dorp.

  • bijgerecht voor twee personen
  • 8 grote kastanjechampignons, de steeltjes verwijderd
  • twee tenen knoflook
  • wat citroenrasp
  • verse tuinkruiden; ik gebruikte, wat dragon, bieslook, peterselie en tijm, alles heel fijngehakt
  • grof gemalen peper en zout
  • flink scheut olijfolie

Meng de knoflook, de citroenrasp en de kruiden door de olijfolie en marineer de champignons daarin zeker een uur. Schep de kruiden/knoflookvulling in de ‘hoed’ van de champignons, strooi er wat peper en zout over en rooster de champignons dan aan de zijkant van de BBQ, dáár waar het vuur heel zacht brandt. Verschuif ze af en toe en laat ze zo heel langzaam garen.

Wij aten er een pittig lamsworstje bij van de Turkse slager en we deelden een dikke Livar varkenscarbonade, een groene salade van ruccola met tomaat, en wat brood. Meer moest dat niet zijn!

Kopje espresso toe!

©ellen.

Saulieu en de legendarische Bernard Loiseau

IMG_5887Wij zijn een weekje in de Morvan, een prachtig natuurgebied in Bourgondië, Frankrijk. We verblijven in een huis in La Chaise. Een piepklein gehucht behorend tot de gemeente Planchez. Het is hier prachtig, de herfst kleurt de bossen in de meest mooie tinten van felgeel en stralend oker tot dieprood. We genieten, wandelen met hond Jaros en bezoeken wat mooie plaatsjes.

Vandaag reden we naar Saulieu een klein stadje op zo’n 25 kilometer van onze verblijfplaats. Saulieu stond al jaren op mijn lijstje van nog eens te bezoeken stadjes. Saulieu is gelegen aan de oostrand van het Parc du Morvan en heeft al sinds de 17e eeuw een grote reputatie op culinair gebied opgebouwd. Door de aanleg van de N6, van Parijs naar Lyon werd Saulieu een pleisterplaats voor de paarden van de postkoetsen en kreeg de reiziger in die tijd de gelegenheid een maaltijd te nuttigen. Er liggen nog steeds een groot aantal hotels en restaurants aan deze route waarvan het beroemdste ongetwijfeld het restaurant La Côte d’ Or is. En daar hoort een verhaal bij, het tragische verhaal van Bernard Loiseau, één van de grootste koks van Frankrijk.

Bernard Loiseau behoorde samen met Paul Bocuse en George Blanche tot de absolute heersers van de haute cuisine van Frankrijk. In 1975 kocht hij het noodlijdende restaurant La Côte d’ Or in Saulieu . Binnen twee jaar kreeg hij zijn eerste Michelinster en in 1991 waren het er drie. Een echte successtory, tot het noodlot toesloeg… In 2003 dacht Loiseau een ster te verliezen, hij vreesde de kritiek van de restaurantgids Gault-Millau. Er waren geruchten dat hij slechts zeventien punten, van de twintig, zou halen in tegenstelling tot de negentien punten het jaar daarvoor. Op 23 februari dat jaar was de druk kennelijk zo groot dat Bernard Loiseau zichzelf het leven benam. Een bijzonder tragisch verhaal. Op de dag van zijn begrafenis kwam de Michelingids uit, La Côte d’Or had zijn ster behouden…

Hoe het verder ging met La Côte d’Or zagen we vandaag; een drukbezocht restaurant onder de bezielende leiding van chefkok Patrick Bertron, een Boutique Bernard Loiseau waar je allerlei hebbedingetjes kunt kopen op culinair gebied en buiten Saulieu zijn er in Beaune, Parijs en Dijon nog restaurants en wijnproeflokalen. De erven van Loiseau hebben het allemaal goed voor elkaar. Vrouw Dominique, kinderen, tantes, alles werkt mee om de grote naam in ere te houden. In het restaurant schijnt een waar mausoleum ingericht te zijn met foto’s: de grote Bernard samen met Bocuse, Bernard op jacht, Bernard met Mitterand en ga zo maar door. Boutique Bernard Loiseau, Saulieu. Bourgogne...
We hebben niet gegeten in La Côte d’Or, je moet er lang van te voren reserveren en de prijzen van de menu’s gaan mijn portemonnee ook wel wat te boven, € 270 ,- voor een vijf-gangen menu, wijn niet inbegrepen, is teveel voor ons vakantiebudget. Wel kochten we een mooie paté van gevogelte met escargots en wat bonbons in de Boutique.

Die paté, een stukje ganzenlever, wat brood  en toe een uitstekend taartje van kastanjepuree met chocolade was ons avondmaal. Heerlijk! We lunchten eenvoudig bij Café Paris, Paul at een dozijn prima escargots en ik nam het dagmenu (€ 12,-):  stoofpot van lamsvlees met aardappel en wortelen en als dessert drie soorten kaas: Brillat Savarin, Camembert en Epoisse. Kopje espresso op het terras toe!

© ellen.

Tievie diner…

sinterklaasavond

Het is alweer enige weken geleden dat er een oproep verscheen op Facebook van deze of gene culi-schrijfster. Ze was op zoek naar grote borden, écht grote borden. Van die exemplaren waarop je in een keer je hele maaltijd drapeert, en liefst met een opstaande rand die voorkomt dat een en ander overgulpt, wanneer je samen met de rest van je gezin voor de televisie je dagelijkse portie calorieën naar binnen werkt…

Want dat was de idee daarachter; een maaltijd op schoot terwijl de wereld doordraait, maar wel zonder knoeien. Mogelijk een dagelijks procedé in het huishouden… En de reacties van anderen leerden me dat het niet geen uitzondering beteft.

Ik snap daar helemaal niks van, écht niet… Concentreer je je niet op een maaltijd, je hebt het gevoel niet te hebben gegeten. Eten voor de televisie pakt altijd fout uit, de televisie wint… En waarom zou je het in godsnaam willen? Denk je écht dat de wereld niet doordraait wanneer jij de laatste kwinkslag van Mathijs hebt gemist? Of de boutades van Gorden, het gehinnik van z’n maatje… Of de soap, die over tien jaar nog te volgen is, ook al heb je hem niet meer bekeken sinds 2009… Is dat de smaakvervlakking waard die het gevolg is van onoplettend eten? Ik snap er écht helemaal niks van…

Maar natuurlijk hebben we ook ik een beetje boter op ons hoofd, noem het maar een guilty pleasure. Het begrip eetlezen werd al lang geleden geïntroduceerd door Remco Campert. Hij bedoelde daarmee dat je het lezen van een spannende tekst in de krant, in een boek of in het favoriete weekblad kunt combineren met het nuttigen van je maaltijd. En ja, dat gebeurt zo nu en dan ook op het Ministerie. Maar alleen dan wanneer de desbetreffende eter zijn of haar maaltijd in eenzaamheid volbrengt. Eten we gezamenlijk, dan komt er geen geschreven tekst op tafel. We gebruiken de ons gegunde tijd om samen de maaltijd te bespreken en het wel en wee van de dag. We roddelen wat over vrienden en vriendinnen en we bespreken heden, verleden en toekomst. En vooral proberen we aandachtig te proeven. Dat doen we zo al decennia lang en we hopen het tot in lengte van dagen vol te houden. Het levert écht op…

© paul

Pasta met truffel…

pasta met truffel
Paul was deze week “in de truffels”, hij las erover, hij schreef erover én, dat kon natuurlijk niet uitblijven, hij wilde truffels eten! Tja, best, dat doen we dan wel een keertje dacht ik. Een goed Italiaans restaurant wil wel eens een vleugje truffel over de pasta schaven.  Gaan we wel eens eten bij … Maar Paul kon zolang niet wachten… truffel moest er komen! Ik hoorde er een paar dagen niets meer over, de zucht naar truffels leek verdwenen. Tot Paul helemaal enthousiast terugkwam van een wandelingetje met Hond Jaros. “Vanavond eten we truffel, ik heb een potje gekocht bij AH!” Oei, Paul toch, je zou beter moeten weten. Truffel uit een potje!

Volgens het opschrift bevat het potje 10 gram Italiaanse zomertruffel. Verpakt in Italie, houdbaar tot 12/11/2016. Het potje koste iets meer dan vijf euro en bevatte één kleine truffel.

Nou ja, Ik kookte goeie pasta. Verwarmde een beetje olie met wat knoflook en een gedroogd pepertje, schepte dat door de pasta en draaide het potje open… Dan zou er een explosie van aardse geuren uit zo’n potje moeten floepen, helaas, een zwak briesje truffelgeur. Goed misschien smaakt het wel prima. Konden we eindelijk ons mooie truffelschaafje gebruiken…
pasta met truffel
Ik schaafde wat truffel over de pasta en we proefden… niets! Jammer! Pasta aglio olio was lekkerder geweest! Zonde van het geld ook! Ik wil best een keer geld uitgeven om die echte truffelsmaak te kunnen genieten, maar dit was niks! Kan je nog beter één goedkoop ansjovisje door de pasta mengen, dat kost je ongeveer 10 cent en geeft beduidend meer smaak!

Goed, daar trappen we niet meer in. We aten de pasta, die toch wel wat smaak had door de toevoeging van knoflook en peper. En we aten er een salade bij van één mooie grote coeur de boeuf – tomaat met alleen wat supergoeie olijfolie, een beetje peper en zout en een paar blaadjes basilicum, Simpel maar ó zo lekker!

Kopje espresso met een moederdag – bonbon toe!

Weer wat geleerd!

© ellen.

Ah-shit…

We zijn weer thuis, dat is het goede nieuws. Mochten we klagen over de internetverbinding op onze Luxemburgse stek, het zou nu allemaal weer beter moeten gaan. Tijdens onze afwezigheid echter is een en ander fout gelopen met het internet hier te onzent… Reacties plaatsen lukt even niet, post beantwoorden ook niet. Het ziet ernaar uit dat de euvelen in een dag of twee verholpen zullen zijn.

De titel van dit stukje ontleen ik aan een rubriek van de web-site van Wateetons. (Lezen, je doet er je voordeel mee!…). Zelf beleefde ik mijn ah-shit moment enige dagen terug.

Zestien monden voeden onder kampeeromstandigheden legt je enige beperkingen op. Voor ieder een kippetje, een tomate crevette of een kalfswang in oude gueuze zit er nauwelijks in. Het is verstandiger om te kiezen voor wat meer bulk-achtige gerechten. Spaghetti met bolognesesaus en een grote bak salade komt meer in aanmerking. Het is redelijk eenvoudig, onwaarschijnlijk lekker en je maakt gemakkelijk massa.

Het probleem blijft altijd de spaghetti. De hoeveelheid voor zestien personen is te groot om af te gieten in een vergiet. Het past niet. In gedeelten overhevelen in een zeef is ook geen optie, de helft is koud voordat je aan het eind bent. De massa in de pan laten en vanuit het kookvocht uitserveren bevordert verweking van je pasta. Dan maar afgieten met de deksel als natuurlijke barrière. Ik heb het vaker gedaan, het gaat eigenlijk altijd goed. Nu echter gulpte er wat van de kokende brij over mijn hand. Mijn schrikreactie zorgde ervoor dat de deksel verschoof, en de rest is geschieddenis.

Neel schoot me onmiddellijk te hulp. Aangezien de actie buiten het zicht van de groep plaats vond ondernamen we nog een poging om de zaak te redden. Met onderzetters schepten we de smurrie terug in de pan, te vergeefs… De paste was té vervuild en dat zou aan tafel opvallen. Iedereen wist immers dat Ellen niet kookt met gras, laat staan met bruine klei.

Enfin, we zijn dan maar weer van voren afaan begonnen, er was gelukkig voldoende ongekookte pasta op voorraad. Het duurde alleen zo verdomde lang voordat de grote pan ijskoud water weer aan de kook raakte. We gingen laat aan tafel…

© paul

Een leeg bord?!…

lamsschenkels en pasta speciale

Ja lezer, een leeg bord. Daar zul je het mee moeten doen.

Ik maakte lamsschenkeltjes, langzaam gestoofd met groenten. Ik had er een exotische pasta bij en bedacht in voren een artikel. Over die pasta. Het enige wat ontbrak was een foto, maar daarvoor zou ik moeten wachten tot de gerechten op tafel kwamen.

De schenkels waren botermals, de groenten zacht gestoofd en overweldigend geurig door de kruiderij. De pasta uitstekend gekookt en de wijn zorgvuldig gekozen.

Blijkt die saus van mij dus niet fotogeniek. De smaak was goed, de consistentie was (bijna) goed. Maar met de foto wilde het dus niet lukken.

Enfin, we aten goed, daar niet van, maar dat sausen-pasta artikel behoeft aanpassingen. Vandaar het lege bord.

We moeten nu trouwens naar Ans. Haar verjaardag vieren is écht belangrijker dan met kunst en vliegwerk een artikel repareren.

Morgen weer een dag.

©paul

Mijn mes, mijn mes, niemand de deur uit, waar is mijn mes…

laguiole (verloren mes)
Ik heb al jaren een mes in mijn tas; een Laguiole met een heft van Buxushout. (Fr buis). Niet om me te verdedigen of zoiets; gewoon een mes om een appeltje te schillen, een taart in puntjes te verdelen als er weer eens getrakteerd wordt op het werk, een verpakking van hardnekkige plasticlagen te bevrijden, een broodje smeren, een tomaatje snijden… ga zo maar door. Maar vooral gebruik ik mijn mes in restaurants waar men alleen maar enge gekartelde messen heeft om het vlees mee aan stukken te scheuren; zonde van een mooi stukje vlees om het te bewerken met zo’n verscheurend kartelmes. Dan gebruik ik liever mijn eigen mooie, scherpe mes!

Maar goed, soms gebeuren er vreselijke dingen in een mensenleven; MES KWIJT, Figaro!!! *) pure nostalgie deze link; voor de jongere lezers waarschijnlijk niet te snappen, zap dan maar door naar 3.30 in het filmpje.

Ik ben op een aantal zaken heel precies. Het kan hier in de keuken nog zo’n grote rommel zijn; de messen worden met de hand afgewassen en keurig op hun plek gehangen.  (onze messen hangen aan een staaf met magneten; lege magneet betekent dat er een mes ontbreekt).  Keukenmessen gaan niet in de vaatwasser, nooit, en zeker niet mijn zakmes. Groot was dan ook mijn ontreddering toen het mes opeens verdwenen was. Alles eerst gewoon afgezocht, toen steeds panischer, onder geroep van de hele familie- en vriendenkring “dat het wel in de biobak beland zou zijn, tussen de schillen”. “Nou nee, dat doe ik niet met mijn mes. Het is niet mogelijk dat mijn mes in de biobak beland”. Nou ja, dat geloofde niemand…

Het mes bleef kwijt en het bleef aan mij knagen… Alle tassen gecontrolleerd (ik wissel nog wel eens van tas), niets. Jaszakken, broekzakken… vergeefs.

Ik had de hoop al opgegeven en besloten een nieuw mes te kopen tijdens de vakantie. Ik dacht naar onze vaste messenleverancier (en -slijper) in Arlon te gaan en me een mooi nieuw mes uit te zoeken.

septfontaines hemelvaart 2009
Maar helaas, ook dát kwam er niet van… Druk, druk, druk.

Wél kocht ik met Hemelvaart een nieuwe tas in Luxemburg en laadde ter plekke de hele inhoud van de oude tas naar de nieuwe. Oude tas ging mee naar huis en de nieuwe werd druk gebruikt wegens mooi, origineel enzovoorts. ‘Oude tas’ is eigenlijk veel praktischer, groter, meer geschikt als werktas en eigenlijk óók heel mooi!

Dus, na vergeefse pogingen om, én appeltjes én boterhammen én boek én de gewone zaken in de nieuwe tas te proppen, besloot ik de ‘oude’ weer een tijdje in gebruik te nemen.

Even grondig uitkloppen… en ja hoor, bleek het mes, én een tubetje lippenbalsem dat ik ook al tijden kwijt was, zich door een klein gaatje in de voering te hebben geworsteld. Een gaatje van nog geen twee centimeter!

Goed, ik ben gewoon heel blij dat het mes terug is; vreemd hoe een mens zich kan hechten aan sommige spullen.

De wijze raad van één van mijn facebookvrienden zal misschien wel helpen in het vervolg: “Meske, meske, dan moete ook van oew tas nie zo’n mess maoke”.

Nou ja, eind goed, al goed. Kopje espresso toe…

© ellen.

 

Snaaien in de pannen…

Tsjaa, je hebt nog veel verhalen en recepten tegoed lezer. Er is hier in die vier weken weer van alles gebeurd en omdat ik nog wat moet oefenen in deze nieuwe site nog één verhaaltje voor het slapengaan.

Er was eens een Jongste Bediende die het maar niet kon laten met zijn vingers in de pannen te zitten…

Het was op een mooie, Nederlands druilerige zaterdagavond, een goeie dag om gezellig aan de tafel van Het Ministerie wat te kletsen, wat te roddelen en wat achterklap te spuien onder het genot van een drankje…

Ik zag al snel dat er van de geplande maaltijd niet veel terecht zou komen en besloot voor de eventuele hongerige borrelaars maar een mooie tortilla te maken. Gekookte aardappelen waren er al. Wat eieren geklutst, peper, zout en vers gehakte peterselie erdoor, dan de in stukjes gesneden aardappelen, voorzichtig door het ei-mengsel scheppen. Een koekenpan op het vuur met wat olijfolie en daar het aardappel-ei-mengsel in doen. Zachtjes laten bakken en dan omkeren. Met dat omkeren begon de ellende…

Ik bedacht dat het niet zo handig zou zijn om de tortilla om te draaien in een keuken vol gezelschap en besloot de pan gewoon in de hete oven te zetten en dan zo de bovenkant te bakken.

De oven dus snel naar  200 graden gebracht, de pan (roestvrij staal met idem steel) erin gezet en de tortilla afgebakken. Dat ging prima, aan te bevelen! De pan even op de aanrecht gezet om een beetje af te koelen…en toen gebeurde het…

De Jongste Bediende stond even op van de borreltafel, liep langs de pan, wilde vast een hapje sneukelen, greep de gloeiende steel van de pan vast…

Koelen helpt echt! We hebben meteen de gootsteenbak vol koud water laten lopen en de verbrande hand erin laten koelen. Toen een emmer gepakt met koud water om het wat comfortabeler te maken voor de patient. Na een half uur koelen bleek de pijn nog steeds heftig. Broer Alex reed de Jongste Bediende, mét de emmer koud water,  naar de Eerste Hulppost van het ziekenhuis waar de brandwonden vakkundig werden gezalfd en ingepakt.

Gelukkig is de schade beperkt gebleven. De blaren vielen mee en de genezing is bijna wonderbaarlijk. De Jongste Bediende kan zijn hand gelukkig weer gewoon gebruiken…Maar voorlopig zal hij niet snel meer in de pannen snaaien…

Hoewel…

In ieder geval: bij brandwonden; blijven koelen met koud water, voorkomt erger!

© ellen.