Het paddenstoelen seizoen heeft me niet erg veel opgeleverd dit jaar. Op m’n vaste stekken was het te droog, zoals overigens overal. In Luxemburg plukte ik een maaltje kastanjeboleten, alweer weken geleden. Daarna vond ik nog nauwelijks iets. Ja, aardappelbovisten, die wel. Zoveel als ik wilde. Ze zien er koddig uit, die knoestige knolletjes, maar voor consumptie zijn ze totaal ongeschikt.
Gisteren maakte ik een ferme wandeling met hond Max. Het was m’n eerste vrije dag na een week nachtdienst, reden genoeg om weer in beweging te komen. De hoop op een maaltje boleten had ik eigenlijk al opgegeven. Hoewel, een klein beetje hoop moet zich nog ergens in de krochten van mijn brein verscholen hebben, want op het laatste moment propte ik nog snel een linnen tasje in de zak van mijn vest. Je wist maar nooit…
Na een goed uur had ik de moed opgegeven. Uiteindelijk maakte het me niet zo veel uit, het weer was prachtig, het bos geurde overweldigend en ik voelde een prettige stramheid in mijn benen. De terugweg ging voor een deel via dezelfde paden als de heenweg. Ik had nu de zon in de rug. Het zal daarom wel zijn dat ik ze op de heenweg niet zag staan. Met de zon in je gezicht vind je geen paddenstoelen.
Ze stonden vlak bij elkaar. Een eekhoorntjesbrood, een heksenboleet en een fijnschubbige boleet. Drie exemplaren, waarvan twee uitstekend van smaak. Die fijnschubbige smaakt redelijk, maar leent zich uitstekend als vulling voor de maaltijd. Het waren alle drie stevige en gave exemplaren. Zo werd een feestje toch weer een feest…
Ik heb de paddenstoelen gestoofd in de boter en een beetje bouillon. ‘n Snuifje zout erbij en flink peper uit de molen. (Paddenstoelen houden van peper.) Op het laatst ging er dan de room bij. Even laten doorgaren, vesgehakte peterselie erbij en je saus is klaar.
De saus is een geweldige begeleider van biefstuk. Daarbij wat gestoofde bleekselderij en aardappelpuree. Een simpel glas Valpolicella en espresso toe…