Het knolletje lag in de la van de koelkast te wachten op een heel andere toepassing. Maar aangezien ik even niets anders in huis had en het me teveel was om naar de winkel te lopen kreeg de selder de toepassing die ik daar, voor het bijna lege groentenvak, bedacht.
- 1 kleine knolselder,
- 60 gram geraspte kaas,
- olijfolie,
- snuifje nootmuskaat,
- peper uit de molen
- 1 bouillonblok.
Maak de knolselderij schoon en schil hem. Snijd hem vervolgens in kleine dobbelsteentjes.
Kook de dobbelsteentjes (goed) gaar in water, verrijkt met de bouillonblok. Werk de gare dobbelsteentjes door de pureeknijper. Voeg aan de puree een flinke scheut olijfolie toe, peper, geraspte nootmuskaat en 40 gram van de kaas. Schep met een houten lepel wat zorgvuldig om, zodat de massa luchtig blijft. Doe de massa over in een ovenschaal en dek die af met de rest van de kaas. Zet de schaal 35 à 40 minuten in een op 190 graden voorverwarmde oven.
- Schoongemaakt hield ik 400 gram knolselder over, genoeg dus voor twee personen.
- Ik kookte de knolselder goed gaar, want ik wist uit het verleden dat het problemen geeft wanneer de groente beetgaar is en dan door de knijper gaat. Nu ging dat prima.
- Er had mogelijk een aardappel bij gemogen voor nog betere binding.
- Ik gebruikte geen zout, de kaas is gezouten en de groente zijn gekookt in gezouten bouillon. (Je moet zelf op het laatst maar proeven, knolselder smaakt zoet wanneer hij gekookt is.)
We aten er biefstuk en frietjes bij. En we dronken een glas rode Mâcon.
En welk vlees ernaast? Worstje?
Lekker! Ik heb ook eens een ‘vergeten’ knolselderij verwerkt bij even geen zin om naar de winkel te gaan. knol in kleine blokjes gesneden, opgebakken in olijfolie, knoflook en beetje rozemarijn en toen hup door de spaghetti met parmezaan. Heerlijk gegeten.