Druivenoogst en een mooi brood; Schiaccia con l’uva.

Druivenbrood (Schiaccia con l'uva)...

Paul was er even druk mee; het oogsten van onze druiven in ons kleine achtertuintje verrast ons steeds weer. Het lijkt allemaal niks, maar we plukken ieder jaar toch weer kilo’s druiven van die paar struiken. Ik maakte al eens gelei, jam, en sap van de druiven. Dit jaar heb ik al zoveel jam gemaakt dat dat geen optie was. En, eerlijk gezegd, ik had er gewoon even geen zin in. Paul besloot de druiven dan maar te schenken aan Café Ruis, hier in ons dorp. Ze stoken, helemaal legaal overigens, prima drankjes van fruit. Kweeperen, goudrenetten, druiven, pruimen… alles wordt verwerkt tot prima destillaten. Onze druiven zullen samen met nog meer druiven uit het dorp verwerkt worden tot Grappa! Een mooi doel dus. In totaal gingen er 30 kilo druiven naar café Ruis om verstookt te worden tot grappa, ongeveer 5 kilo snoepten we zo op en verwerkte ik in twee grote druivenbroden. Een rijk oogstjaar!

IMG_4550

Schiaccia con l’uva (Druivenbrood):

  • 400 gram bloem 00
  • 7 gram droge gist (1 zakje)
  • 300 ml lauw water
  • 2 eetlepels  + 2 eetlepels olijfolie en een beetje om de vorm in te vetten
  • 1 theelepel zout
  • 800 gram blauwe druiven
  • 100 gram fijne suiker
  • een ronde vlaaivorm, 30 cm doorsnee

Los de gist op in het water. Zeef de bloem, voeg het zout en de olie toe en schep even om. Giet dan het gistmengsel bij de bloem en kneed tot je een mooi samenhangend deeg hebt. Zet het deeg dan, afgedekt met folie of een vochtige doek op een tochtvrije warme plek en laat het ongeveer anderhalf uur rijzen tot je het dubbele volume hebt.

Vet het bakblik goed in en verdeel de helft van het deeg over de bodem. Verdeel de helft van de druiven over het deeg en bestrooi met de helft van de suiker. Leg daarop de tweede helft van het deeg en verdeel de rest van de druiven erover. Bestrooi met de rest van de suiker en druppel er wat olijfolie over. Bak het druivenbrood in een voorverwarmde oven op 180 graden  ongeveer 45 minuten.

Een prima manier om de eerste geoogste druiven te verwerken.

Je kunt het brood warm of koud eten,  lekker met een kopje espresso erbij.

© ellen.

Mijmeringen op een schaduwrijk terras…

IMG_9218

Het Meisje van Onze Slijterij moest nee verkopen. Morgen is-ie d’r weer zei ze blijmoedig. Het betrof de door mij verlangde Pastis van Ricard.

En dat, terwijl ik had besloten om de middag en avond in ledigheid te slijten, zittend in de schaduw van mijn terras met wat lichte lectuur, met ook wat te knabbelen en natuurlijk voorzichtig slurpend aan een anijzige drank van het huismerk Ricard

Ik schafte me dan maar een fles Pernod aan, die stond nog wel in het schap. Ik slenterde naar huis door een veel te warme, zonovergoten Julianastraat en bedacht onderweg dat ik nu een anis had aangeschaft, terwijl wij gewoon zijn pastis te drinken.

Enfin, toen ik me dan eindelijk weer had geïnstalleerd in de schaduw van mijn stoepje dacht ik al mijmerend terug aan die pastis en anis. Welke grote merken wát vertegenwoordigden wist ik nog wel te bedenken, maar wat nou de verschillen waren, daar kon ik even niet op komen.

En hoewel ik me te lam voelde om ook maar iets te doen (bij dertig graden celsius haak ik af!) dwong het prangend probleem me naar het achterhuis. Daar stond namelijk de computer en die bood me toegang tot de historische artikelen van het Ministerie. Ik had, herinnerde ik me, ooit geschreven over die twee verschillen. Ik zocht en vond het volgende:

Pastis is een Franse aperititiefdrank. Om Pastis te verkrijgen worden kruiden en specerijen voor een bepaalde tijd bij alcohol gevoegd. Macereren heet dat proces. De belangrijkste vertegenwoordiger van pastis is Ricard.

Anis (of Anisette) is ook een Franse aperitiefdrank. Je krijgt Anis door een mout van (onder anderen) anijszaad te destilleren. Het bekendste merk anis is Pernod.

Het resultaat van de twee verschillende bewerkingen is familie van elkaar, maar niet hetzelfde. Dat komt ook tot uitdrukking in de smaak.

In het hele Middellandse Zeegebied komen anijsdranken voor. Het gaat dan bijna altijd om Anisettes. Denk aan het notoire borreltje Ouzo, aangeboden vóór de Griekse maaltijd. Of denk aan de Mastika uit Macedonië .

De grote spelers Ricard en Pernod zijn allang geen concurenten meer. In 1975 werden de twee bedrijven samengevoegd tot één groep. Intussen zijn er wel weer een stel kleine producenten bij gekomen. Het is interessant om die in de gaten te houden, want daar ontstaan verrassende nieuwe smaken. (Ook in Nederland en België!)

Om het toch nog even ingewikkeld te maken: er zijn door de jaren heen steeds vaker mengvormen ontstaan.

Enfin, tevredengesteld kroop ik weer terug op mijn stoeltje in de schaduw, blij dat ik de zaakjes weer op een rij had. En overigens, die Pernod smaakte me prima…

© paul

Rum/rozijnen vanilleijs

Rum rozijnenijs
Paul zou verder schrijven over de Catchupa die Helmut maakte, helaas, het komt er even niet van. Paul is terug naar Nederland. Hij moet een paar dagen invallen voor een zieke collega. Die Catchupa houd je tegoed beste lezer! Ik ben nog steeds in Luxemburg en vermaak me hier wel, ware het niet dat het al dagen zo heet is dat er aan stukjes schrijven niet te denken valt. Temperaturen hier op de camping van steeds boven de 35 graden met een uitschieter van 41 graden afgelopen zaterdag. Vanmorgen leek het wat koeler maar inmiddels is het alweer 29 graden. Eten koken is nu niet echt een lolletje hier binnen in ons huisje dus beperk ik me tot snelle maaltijden; een bordje pasta, een salade met een stukje vlees, geen spannende recepten waar je als lezer blij van wordt.

Wat natuurlijk deze dagen wél zeer geliefd is is ijs! Een lekker koel ijsje helpt ons door de warme dagen. Nog thuis maakte ik dit rum-rozijnenijs, een beetje ouderwets ijsje op basis van vanilleijs.

Voor ongeveer 600 ml rum-rozijnenijs:

  • 80 gram rozijnen
  • een flink glas bruine rum
  • 1 vanillestokje
  • 200 gram slagroom
  • 200 ml volle melk
  • 1 flinke eetlepel honing
  • 2 eidooiers
  • 60 gram fijne suiker

Was de rozijnen en giet de rum er over tot de rozijnen helemaal onder de rum staan. Laat de rozijnen zo zeker 6 uur weken

Snijd het vanillestokje in de lengte open en schraap het merg er uit. Doe de room, melk, vanillemerg en de honing in een pan met een dikke bodem. Klop de eidooiers met de suiker in een ruime kom tot je een zachtgele schuimige massa hebt. Verwarm de room, melk, vanille en de honing tot het aan de kook is.  Voeg dit mengsel beetje bij beetje bij de eimassa en klop goed. Doe alles weer terug in de pan en laat het zachtjes, onder goed roeren een minuut of twee indikken. Het mengsel mag niet koken want dan gaat het ei schiften.

Laat de crème in een ijskoud waterbad afkoelen. De crème met plasticfolie afdekken en 4 tot 12 uur in de koelkast laten rusten.

Dan de massa in de ijsmachine doen en ongeveer een kwartier laten draaien laten draaien tot het bijna bevroren is. Schep dan de rozijnen met het aanhangende vocht door het ijs en meng goed. Bewaar een paar rozijnen voor de decoratie. Schep het ijs in een plastic doos, dek het af met vershoudfolie en laat het in de vriezer verder bevriezen. Haal het 15 minuten voor het serveren uit de diepvries zodat het niet al te hard bevroren is en de smaak beter tot zijn recht komt.

Kopje espresso toe!

© ellen.

 

‘n Beetje over Gascogne…

after dinner...
Gascogne is een streek in Frankrijk. Waar men Gascogne precies situeert is afhankelijk van diegene aan wie men het vraagt. Doorheen de laatste 20 eeuwen werd er zoveel en zo vaak strijd gevoerd in die contreien dat niemand de exacte grenzen in zijn hoofd heeft. Bedenk maar lezer, Gascogne ligt in het Zuidwesten van Frankrijk. Er wonen Basken in Gascogne, maar er woont ook volk dat men in onze VOC-republiek aanduidde als Wasconiërs… Men spreekt er op sommige plaatsen nog de oeroude taal van het middeleeuwse Occitanië.

En tegenwoordig is het dus een gewone Franse streek die opgedeeld is in een aantal departementen: Gers, Landes, Gironde, Lot-et-Garonne, Tarn-et-Garonne, Haute-Garonne, Ariege, Hautes-Pyrenees en Pyrenees-Atlantique.

De streek levert ook heden ten dage een hoop culinair erfgoed op, maar het belangrijkste wapenfeit is toch wel de productie van Armagnac, het edele zusje van de Cognac uit noordelijker streken. Wij hier op het Ministerie prefereren dat stooksel uit Gascogne; chique, voornaam, wat aards van smaak. En er wordt minder geklooid met Armagnac dan met een gemiddelde Cognac, die door de jaren heen steeds vaker werd aangepast aan de doorsnee-smaak van de Wereldburger.

De belangrijkste mens uit Gascogne is en blijft voor mij d’Artagnan, de vierde van de Drie Musketiers. Als sinds mijn prille jeugd koester ik een liefde voor dat romanpersonage, stijlvol en rijk tot leven gebracht door Alexandre Dumas (père) en daarna talloze malen verfilmd. De filmuitvoering uit 1973 met Michael York in de rol van d’Artagnan heeft mijn voorkeur. Ongecompliceerd avontuur, vrolijk van toon, beetje flauw van humor en geweldig als kostuumdrama. En op geen enkele manier doet de verfilming afbreuk aan de kracht en het wezen van Dumas’ (en mijn) literaire held.

Die d’Artagnan heeft overigens écht bestaan en hij was ook écht Musketier in het Franse leger. Zijn naam en titel luidden: Charles de Batz de Castelmore, Graaf van Artagnan. Hij leidde een legeronderdeel tijdens het Beleg van Maastricht in 1673 en kwam daarbij om het leven ten gevolge van de inslag van een loden kogel die zich dwars door zijn strot drong. Zijn stoffelijk overschot werd gedumpt in een massagraf aan de rand van de stad, maar niemand weet precies waar zich dat bevindt. De botjes van mijn held liggen nu, op dit eigenste moment, een beetje te verbleken (of te verweken) op nog geen honderd kilometer van de plaats waar ik dit stukje zit te tikken. Curieus niet?..

Maar hoe kom ik hier nu in godsnaam terecht, bij die rare oorlog, bij Alexandre Dumas, bij d’Artagnan, bij Armagnac? Oh ja, ik wilde je iets vertellen over de culinaire hoogstandjes uit de Gascogne-streek

Enfin, ze hebben er middelmatige wijn, waar ze evenwel een geweldig destillaat van stoken: de Armagnac. Ze hebben ganzen en eenden die de beste foie gras opleveren (laat het ze niet horen in de Elzas…). Hun pluimvee steekt de beste kip van Frankrijk naar de kroon (laat het ze niet horen in Bougogne, in Bresse…), Hullie pruimen zijn meer dan excellent en ook nog eens uniek (en daar zal geen enkele fransoos over zeuren, want dat is gewoon zo…). En ze hebben een aantal streekgerechten die in heel Frankrijk gewaardeerd worden (ook daar zeurt niemand over, want het is gewoon zo…). En eén daarvan is de Salade Périgourdine, maar daarover morgen meer

Lees ook : De lange weg naar Santiago de Compostella, etappe 52…

© paul

Kalfsniertjes in whiskysaus…

niertjes2Evert en Neel waren ook een paar dagen hier in Luxemburg, even de drukte ontvluchten en een lang weekend weg… We kletsten wat, we bespraken de nieuwe gang van zaken op de camping, en bezochten het campingcafé… en na een lange avond hadden we het wel weer gezien daar… Paul stelde het voor: “Zullen we morgen samen eten? Lust je dan niertjes Evert?” Na ja, dat is een soort vast ritueel geworden; als we hier in Luxemburg zijn willen Paul en Evert niertjes! Liefst in whiskysaus! Thuis in Nederland zou ik niet weten waar ik nog mooie kalfsnieren zou kunnen kopen, hier is dat niet moeilijk. Iedere fatsoenlijke slager of goede supermarché verkoopt nog een keur aan orgaanvlees. Tong, hart, lever, niertjes, hersens en zwezerik liggen keurig schoongemaakt in het schap. Whisky was al op voorraad, Paul mag hier graag een fles Single Malt aanschaffen, liefst al één die wat jaren gelagerd is. Dit keer viel zijn keuze op de Laphroaig Single Malt, aged 10 years. Een peated whisky. Dat ‘peated’ geeft een speciale geur en smaak natuurlijk. Ik vond het nogal heftig in de saus en besloot smaak en geur wat af te zwakken met een scheut Gewürtztraminer. Dat bleek een Schot in de Roos!  Je kunt natuurlijk ook een wat eenvoudiger whisky gebruiken maar dat scheutje Gewürtztraminer was een ware openbaring in combinatie met dié whisky! (Evert had het zelfs over “de lekkerste niertjes ooit”!)

  • Voor twee personen
  • 400 gram schoongemaakte kalfsnier
  • boter
  • 1 flinke sjalot, fijngesneden
  • 1 teentje knoflook, geplet en fijngehakt
  • wat bloem
  • een eetlepel grove mosterd
  • een scheutje whisky
  • een scheut Gewürtztraminer
  • room
  • peper en zout

 niertjes

Snijd de nier in blokjes van 2 bij 2 centimeter en bestuif ze met bloem. Bak de sjalot in een stoofpannetje lichtbruin aan. Voeg de knoflook toe en smoor die ook even mee. Doe er dan de mosterd bij en roer goed. Blus af met de whisky en giet er dan een flinke scheut room bij. Laat de saus even zachtjes inkoken en breng dan verder op smaak met peper en zout. Bak in een andere pan de niertjes goudbruin aan tot ze aan alle kanten mooi gekleurd zijn. Voeg de niertjes bij de saus en roer de aanbaksels los met een flinke scheut Gewürtztraminer of andere witte wijn. Giet dat ook bij de saus en laat het geheel nog even doorgaren tot de saus mooi gebonden is en de niertjes rosé zijn.. Reken op ongeveer 15 minuten zachtjes stoven. Stoof niet te lang door, dan worden de niertjes taai en hard.

Wij aten er Basmatirijst bij en courgettes en tomaatjes uit de oven.

Kopje espresso toe!

© foto’s Neel van Eupen, tekst/recept ellen .

Aardbeienjam met Limoncello en mint…

Aardbeienjam met limoncello en munt...Ik schreef vorige week al over de smakelijke kleine aardbeitjes die ik kocht op de zaterdagmarkt in ons dorp. Ik bakte er een taartje mee en het Zaterdagbezoek werd er blij van… Ik vroor de rest van  het Foncee-deeg in, dus déze zaterdag was een aardbeientaartje snel gemaakt! Kwestie van deeg ontdooien en even uitrollen en verse aardbeien kopen… Ik vroeg Paul om na zijn wandeling met Hond Jaros langs het kraampje te lopen en nog wat van die lekkere vruchtjes te kopen. “Hoeveel?”, “Veel”.

Paul kwam thuis met een blije Jaros en véél teveel aardbeien. Genoeg voor een taartje maar dan bleef er nog ruim een kilo over. Als Paul inkopen doet, doet hij dat altijd goed!Je mocht eens iets tekort komen… 

Ik besloot dan maar met de rest  van de aardbeien wat jam te maken.Ik gebruik voor jam vaak geleisuiker. Dat bindt nét wat sneller en je hoeft de vruchten niet zo lang in te koken. Omdat aardbeien alleen wat laf of zelfs saai smaken voeg ik er altijd iets bij. In dit geval een scheutje Limoncello uit een bijna vergeten fles en wat groene muntblaadjes. Het resultaat is mooi; een frisse zachte aardbeiensmaak met een lekkere opkikker.

  • 1250 gram aardbeien, schoongemaakt, kroontjes verwijderd en in stukjes gesneden
  • 500 gram geleisuiker extra
  • 1 borrelglas Limoncello
  • 10 blaadjes munt, fijngesneden

Aardbeienjam met limoncello en munt...
Meng aardbeien en de geleisuiker in een grote kom en laat de massa zo een paar uur staan. Schep alles dan in een grote koperen jampan of, als je die niet hebt, in een wijde pan met een dikke bodem. Voeg de limoncello en de munt toe en breng de massa aan de kook. Kook drie minuten en schep dan de jam in schone potten. Doe de deksel er op en zet de potten even ondersteboven.

Wij vinden de jam lekker. De limoncello en munt geven een frisse toets. Geen jam voor onze kruimel Jop! Die krijgt jam zónder alcohol!

©ellen.

gepekelde kleine kippetjes met pastis en dragonboter

gepekeld kippetje met pastis en dragonboter
Pfhoe, dit was een heftig Pinksterweekend! Vrijdag Café bij vriend Jan, zaterdag borrelen bij ons thuis, zondag bezoek aan een keramiekmarkt in Swalmen waar we na lang beraad een prachtige pot kochten. Daarna een heerlijk dinertje bij een collega van Paul, waar we een prima Griekse stoofpot uit de Dutch oven aten *) en vandaag tot slot de Open Dag van de Nazareth Ateliers. Heel veel Kunst en kunst gezien, hele mooie dingen, ook veel goedbedoeld geklungel…

Tijd voor een rustige maaltijd thuis: Deze kippetjes moet je wel even voorbereiden. Door ze 24 uur te pekelen worden ze sappig en botermals. De Pastis geeft een bijzondere smaak aan het vlees en de dragon versterkt dat nog wat. Heel geslaagd!

  •  Pekel
  • 150 gram grof zeezout
  • 100 gram suiker
  • wat tijm
  • 2 laurierblaadjes
  • 1 liter water
  • men g dit alles goed en laat de kippetjes hierin 24 uur pekelen
  • meng
  • 50 gram zachte boter
  • een eetlepel fijngehakte verse dragon
  • een ruime eetlepel pastis ( ik gebruikte Ricard)
  • twee kwarten citroen en wat citroenrasp

Verwarm de oven voor op 180 graden

Roer het zout en de suiker door 1 liter water. Voeg de tijm toe en de blaadjes laurier. Giet dit mengsel in een passende schaal en laat de poussins daarin 24 uur pekelen.

Verwarm de oven voor op 180 graden. Haal de poussins uit de pekel en droog ze. Neem een theelepel en wring met de bolle kant van de lepel onder de huid vanaf de nek, naar de borst van de kippetjes. Maak zo voorzichtig het vel los. Meng de dragon, de citroenrasp en de pastis door de boter. Roer tot je een zalvige zachte boter hebt. Vouw van bakpapier een spuitzakje en spuit de botercreme onder de losgemaakte huid van de kippetjes.

Verdeel de botercreme door de huid nog wat te masseren. Snijd twee partjes van de citroen (waar je de rasp van geschaafd hebt) en stop die in de buikholte van de kippetjes. Zet de kippetjes in de voorverwarmde oven en gril ze gaar in ongeveer 45 minuten. Bedruip regelmatig met het braadvocht.

Dien op met nieuwe aardappeltjes en wat groene salade.

Kopje espresso toe!

*) over dat etentje schrijven we nog beste lezer, dat was bijzonder! Dat verdient een eigen artikel!

© ellen.

Schouderkarbonade met Elskessaus

Schouderkarbonade in elskesaus...
Ik heb jarenlang een abonnement gehad op het culi tijdschrift Delicious. Een aardig blad, maar na een paar jaar heb je alles wel een keer voorbij zien komen. De reden dat het abonnement toch maar doorliep was laksigheid. Telkens vergeten op te zeggen… Maar goed, ik bewaarde alle jaargangen netjes op volgorde in de “vergeten- boeken-kast”. Onlangs besloten we toch maar eens te gaan ontspullen, “vergeten-boeken” gaan in het Minibiebje dat aan ons huis hangt. Iedereen mag daar gratis boeken uit meenemen en soms leggen mensen er ook weer boeken voor terug; een waar succes. Over dat Minibiebje later meer, nu eerst die oude jaargangen Delicious. Ik leg dus zo af en toe een jaargang in het kastje maar vóór ik dat doe blader ik ze nog even vluchtig door. In één van die oude jaargangen vond ik een recept voor varkensvlees met een saus van oude jenever. Goed idee! Ik besloot zoiets te maken, maar dan met een scheut Elzenbitter in plaats van oude jenever.

Voor twee personen

  • twee schouderkarbonaden
  • geklaarde boter
  • 2 flinke sjalotten, fijn gesneden
  • een bosje tijm en een blad laurier, samengebonden
  • een borrelglas Elzenbitter
  • wat bouillon
  • een flinke scheut room
  • beurre manie om de saus wat te binden
  • een lepel peperkorrels
  • peper en zout

Verhit de boter en bak daarin de karbonaden aan beide kanten mooi bruin. Voeg de sjalotten erbij en bak ze even mee. Blus dan af met het Elske en, als je durft, afzuigkap uit, flambeer dan even. Blus met een scheutje bouillon, voeg het bouquet garni van tijm en laurier toe en laat het vlees nu rustig zo’n anderhalf uur stoven op een zacht vuurtje. Voeg dan de room toe en de peperkorrels. Laat de room nog wat inkoken en bind de saus eventueel met wat beurre manie. Breng verder op smaak met peper en zout.

Wij waren verrast door de fijne smaak die het Elske aan de saus gaf. Kun je zo gauw geen Elske vinden, dan zou je dus oude jenever kunnen gebruiken, maar dan wordt het toch wel iets heel anders!

Wij aten er een stamppotje bij van aardappel en waterkers, wat een prima combinatie bleek.

Een kopje espresso toe!.

© ellen.

‘n Elske…

'n Elske
Bert verbleef een paar dagen in Zuid-Limburg, deels voor zijn broodheer, deels voor zijn genoegen. Hij liet Ellen weten dat hij op de terugweg naar zijn woonst in het hoge noorden ons dorpje aan zou kunnen doen, waarop wij uit de grond van onze ziel repliceerden dat hij van harte welkom was. Bert is namelijk een vriend sinds de oudheid en zo iemand wil je altijd weer terugzien.

Kan ik voor jullie iets meebrengen uit Limburg, was het volgend digitaal bericht. Ellen moest even nadenken, maar al snel antwoorde ze: Doe maar een Elske

Bert liet per ommegaande weten dat hij de vragende partij respecteerde, maar dat toch niet van hem kon worden verwacht dat hij een struise blondine, of misschien een pronte brunette van het Vrijthof zou plukken; op kidnapping stonden hoge straffen en so-wie-so zat mensenhandel niet in zijn systeem.

Nou is Bert natuurlijk geen zuiderling, dus heel erg vreemd is het niet dat hij de portée van de vraag niet kon vatten. Maar Bert is wel handig met internet en kort na zijn eerste reactie kwam dan ook het bericht dat hij snapte waar Ellen het over had.

Elzenbitter bedoelde ze, ‘n Elske, Els La Vera, of gewoonweg Els; je vindt de drank in Limburg, en sporadisch in de aanpalende Duitse gewesten. Ergens in de negentiende eeuw is het recept voor deze drank bedacht, maar de oorsprong zou aanmerkelijk ouder zijn. De familie Hennekens nam het patent, maar al spoedig waren er meer destillateurs in Limburg die een soortgelijke drank aanboden. ‘n Elske…

Mijn heel leven lang heb ik erin geloofd dat de typische smaak van het destillaat een gevolg was van het gebruik van onrijpe elzenproppen, vruchten van de gelijknamige boom, in  het productieproces. Het blijkt een fabel. Alsem gebruiken ze, net als in de traditionele absint, dat geeft het intense bitter. Steranijs wordt toegevoegd om het bitter weer wat te verzachten.

In de jaren tachtig van de vorige eeuw verkocht de familie Hennekens hun bedrijf aan de jeneverstokersfamilie Bols. Daarmee verdween het Elske uit Limburg, althans de productie ervan. Intussen zijn er evenwel weer een paar kleine Limburgse stokers die de drank aan hun assortiment hebben toegevoegd.

Bert bracht een fles Elzenbitter mee, gestookt bij destillateur De IJsvogel in Arcen (uit welk dorp ook het Hertog Jan bier komt). Een smakelijke borrel, zoveel is zeker. Maar waar is in godesnaam de bittere smaak gebleven die zo kenmerkend was (is) voor Elzenbitter? Nogmaals, een mooie likeur, maar het bitter proef je alleen op het puntje van je tong, de rest smaakt zoet, ook de afdronk. Da’s toch zonde…

Van oudsher schonk men in ons dorpje ‘n Elske. In elk café stond er wel zo’n fles, ergens achter de toog. Mijn beide opa’s dronken het, ze gebruikten het als een kopstoot; een glas bier en daarbij een Elske. Ik herinner me vaag de rilling die een slok van de borrel teweeg bracht. En de gulzigheid die daarop volgde om het bitter af te blussen met koel bier. Opa Jehan en Opa Pauwke…

Bert hoeft zich overigens geen zorgen te maken, die fles Els komt heus wel op, en met liefde… Ik mag mezelf graag één borreltje schenken voor de maaltijd en de Keizer van Monera kijkt bij ieder bezoek verlekkerd naar de fles. Ellen gebruikte het Bitter als prominente smaakmaker in saus bij karbonades, en dat is misschien nog wel de mooiste toepassing die zo’n Limburger ten deel mag vallen…

© paul

Marmelade van bloedsinaasappels.

marmeladeEen druilerige zaterdagmorgen; moeten we naar de markt? Nou ja, móeten, nuh, maar eigenlijk… Ik zag deze week een berichtje voorbijkomen van Onno Kleijn, met een foto… met daarop een karbonaadje… niets bijzonders. Maar bij dat karbonaadje lag een stukje bloedsinaasappel, en dat is wel bijzonder! Bloedsinaasappels zijn er maar een kleine twee maanden per jaar. Je moet er dus snel bij zijn anders is het seizoen alweer voorbij… Nu ben ik dol op deze speciale sinaasappels en ik bedacht dat als Onno Kleijn ze heeft gekocht dan zijn hier ook ze ergens te koop, en als dat ergens hier in de buurt is, is dat op de Helmondse markt! Dus naar de markt! En ja hoor, daar lagen ze, mooie glanzende bloedsinaasappels. Onbespoten, puntgaaf, rijk aan vitaminen, bij uitstek geschikt om marmelade van te maken. Ik kocht een flinke hoeveelheid en ging tevreden met nog wat andere noodzakelijke koopwaar naar huis. De zaterdagse borreltafel was de eerste zorg, het maken van de marmelade plande ik voor de zondagmorgen Vanmorgen dus maar weer allerlei recepten uitgeplozen en eigenlijk kwam ik gewoon uit bij mijn recept van vorig jaar. Ik besloot alleen de hoeveelheid suiker te verminderen. Vorig jaar gebruikte ik gewone suiker, dit keer nam ik geleisuiker. Je hebt van deze geleisuiker veel minder nodig, de marmelade wordt minder zoet en stijft toch goed op. Vandaag maakte ik een flinke hoeveelheid marmelade.

  • De basis was
  • 2700 gram bloedsinaasappel
  • sap van 4 citroenen
  • 250 gram frambozen (diepvries, mooi voor de kleur)
  • 1250 gram geleisuiker
  • en voor een paar speciale potjes 4 eetlepels whiskey

 Was de sinaasappels en laat ze dan in ruim water zachtjes ongeveer 2 uur koken op een laag vuurtje. Laat de vruchten in het kookwater afkoelen. Haal de vruchten uit het kookvocht en halveer ze. Bewaar het kookvocht.  marmelade

Schep met een lepel het vruchtvlees en de pitten eruit, schraap ook wat van de witte laag van de schil af. Dat wit en de pitten bevatten de meeste pectine die er mede voor zorgen dat de marmelade straks gaat stollen. Bewaar de schillen. Doe het vruchtvlees met het wit van de schillen, de pitten en de frambozen samen in een steelpan en voeg 3 dl. water toe. Laat dit 7 minuten in een gesloten pan zachtjes koken.

Giet dan de inhoud van de steelpan door een fijnmazige zeef die je op een kom gezet hebt. Druk het vruchtvlees met een houten stamper of lepel door de zeef tot er alleen nog taaie vezels en pitten overblijven. Dat is een langdurig klusje, maar toch volhouden, je hebt zoveel mogelijk van deze massa nodig om te marmelade te laten geleren.
marmeladeSnijd dan de schillen in fijne reepjes. Weeg het vruchtvlees samen met de schilletjes en voeg zoveel kookvocht toe tot het totaalgewicht 3200 gram is. Doe dit alles in een ruime, niet te hoge pan en voeg het citroensap toe. Breng dit al roerend aan de kook. Draai, als de massa goed kookt, het vuur lager en kook de marmelade al roerend 15 minuten. Voeg dan de geleisuiker toe en breng opnieuw aan de kook. Laat de massa dan nog 2 minuten inkoken. marmeladeDit keer was er wel  whiskey in huis, dus besloot ik een paar potjes te vullen met een luxe versie… Ik schepte een deel van de massa in een aparte pan en deed daar nog een flinke scheut whiskey bij. Heel even verwarmen en dan in de schoongemaakte potjes scheppen. De marmelade zonder toevoegingen ging daarna ook in schone potten. Deksel erop, op de kop op een theedoek zetten en na een paar minuten keren. marmelademarmelade
Tevreden kijk ik naar de nieuwe voorraad! Genoeg om een flinke tijd geroosterde boterhammetjes met marmelade te eten… Jop mag er ook van eten, maar die met whiskey… die zijn voor Opa!

Nu nog een kopje espresso, dat zal smaken na al dat zoet!
© ellen.