Requiem voor twee varkens…

Teut en Tonica in haar nadagen...

Het is misschien niet de beste foto die je je zou wensen, maar in ieder geval glimlachen de beide dames op dit portret. Teut en Tonica, weet je wel, de Hongaarse wolharige varkens, troetelzwijnen van de Witte Brug….

Zo althans staan ze opgeslagen in onze gedachten. Breed lachend wanneer ze ons weer zagen aankomen met een container etensresten van de afgelopen dagen, wetende dat ze als voorpretje van die superieure maaltijd iets extra’s zouden scoren. Een appeltje, een stukje citroen, een kropje sla, een overrijpe banaan, enfin…

Met liefde en veel genegenheid verzorgden Marleen en Vincent de meiden het afgelopen anderhalf jaar! Het beste van het beste aan eten kregen ze voorgeschoteld. Ze genoten van, letterlijk, vaten pepernoten (over de datum geraakt in de reguliere horecaf en dus verdacht voor menselijke consumptie). De varkens vonden het geweldig. Ook kruiwagens eikels vielen hen ten deel, verzameld en geraapt door enthousiaste fans. Allerhande groenten, restanten van het teveel waarvan hobbytuinders uit de buurt nu eenmaal altijd last hebben, vonden gretig aftrek. En natuurlijk ons eigen keukenafval (ik stopte er zo nu en dan een bolletje knoflook extra tussen, je kon maar niet weten…). Enfin…

Eikels voor de varkens...

Behalve dan de culinaire geneugten des levens viel de dames een ongekende materiële luxe ten deel. Een stenen onderkomen, een paleis waardig. Met stromend water, met elektrische verlichting, met toilet en desgewenst verwarming. Niet een varkenskot was dat, nee hoor, een boudoir hadden ze ter beschikking. Een boudoir prinsesjes waardig. Dáár woonden Teut en Tonica.

Voorts konden de meiden naar buiten in het vrije veld. Wandelen konden ze, wroeten, stoeien en spelen in een ruime weide, voorzien van tal van speeltjes (krabpalen, een basketbal, een voetbal, jute zakken, timmerhout en een modderpoel ter grote van een half voetbalveld…

Maar enfin, Teut en Tonica waren ook gedomesticeerde wilde zwijnen die vanwege het in gevangenschap doorfokken van hullie grootouders tot consumptievarkens waren getransformeerd. Die status bood de dames aanzien, maar ook verplichtingen (Noblesse Oblige oftewel Adeldom Verplicht...).

Ze wisten het misschien dan zelf niet, maar iedereen in de Grotenmensenwereld die een klein beetje had nagedacht zag het aankomen. Het moment om de status van consumptievarken te gelde te maken was daar: november slachtmaand. Tja…

Vanochtend was het zover. De dames werden afgevoerd naar hun Eeuwige Jachtvelden (in gewone-mensen-terminologie: het Slachthuis.) Het was niet helemaal eenvoudig, want de meiden snapten voor geen meter wat er van ze werd verwacht buiten het bereik de hen vertrouwde speelweide. De binnenkant van een automobiel was hen totaal vreemd en het verzet tegen binnentreden was dan ook heftig. Uiteindelijk lukte een en ander, vooral ook door tussenkomst van Neef Marcel, die de afgelopen jaren een bijzondere band met de varkens had opgebouwd.

Nou ja, de rest kun je zelf bedenken lezer; Teut en Tonica vonden de niet geheel zelfverkozen rust in het slachthuis in Elsendorp. (En nu weet ik niet zo goed hoe ik dit stukje waardig moet afsluiten. Vergeef het me lezer, morgen hoor je meer…)

©paul

Eekhoorntjesbrood, oogst 2019…

Eekhoorntjesbrood...

Ellens ziekenhuisavonturen ontnamen me de tijd, maar vooral ook de lust, om degelijk jacht te maken op de paddenstoelen waarvoor ik in andere jaren álles opzij zet. En dat terwijl, ik hoorde het van andere jagers, dit een heel goed jaar was voor Eekhoorntjesbrood en aanverwanten.

Enfin, toen Ellen eenmaal ontslagen uit het ziekenhuis en terug thuis was, op haar gemak in haar eigen stulp en onder het wakend oog van een zorgzame babysit, zag ik mijn kans schoon. Ik kon met een gerust hart de deur uit, mét mijn paddenstoelenmes, mét mijn katoenen tasjes, op naar de eeuwige jachtvelden…

Ik bezocht de mij vertrouwde plekken. De plaatsen waar ik altijd wel een paar maaltjes plukte en dan ook nog eens voldoende exemplaren van die prachtige boleten overhield om een voorraad voor het komend jaar te drogen.

Ach, ik was aan de late kant dit jaar, dat wist ik wel. De ideale combinatie van jaargetijde, temperatuur en vochtigheid had ik gemist. Evengoed bleek er nog wel een en ander te vinden, ik verzamelde in één sessie een degelijke maaltijd. Ik bezocht er drie gekende plukplaatsen voor en hield uiteindelijk nog wat over om te drogen.

Het waren gave exemplaren van het specimen Vroeg Eekhoorntjesbrood (Boletus reticulatus, vroeger bekend als Boletus aestivalis) en mooie blozende paddenstoelen die luisteren naar de naam Gewoon Eekhoorntjesbrood (Boletus edulis). Niet veel, maar alles topkwaliteit, alles bruikbaar…

Spaghetti porcini (met eekhoorntjesbrood)...

Thuisgekomen kregen de paddenstoelen niet de kans nog een beetje te wennen aan hun nieuwe status als culinaire hoogstandjes; ik heb ze namelijk onmiddellijk verwerkt tot een degelijke pastasaus.

Het was een soort van eerbetoon aan mijn favoriete jaargetijde: de Herfst. Ook een eerbetoon aan de paddenstoelenwereld die me elk jaar weer laat meedelen in de immense rijkdom die dat rijk te bieden heeft. Maar vooral was het een welkom-thuis geschenk voor Ellen.

Ps.; Op een van mijn gekende stekken zag ik ook een hele plantage russula’s staan. Een overtuigend kleurrijke rode hoed hadden ze en bij doorsnijden toonde zich een lelieblank lichaam. Zoveel had ik er nog nooit bij elkaar gezien. Eindelijk, dacht ik, eindelijk vind ik dan de Vissige Russula. De naam doet anders vermoeden, maar het is een van de écht betere spijspaddenstoelen.
De russulsafamilie is echter heel groot en herbergt exemplaren van allerlei allooi, dus is het bij russula’s altijd zaak om even te proeven. Gewoon een klein stukje van de hoed afbreken en in je mond stoppen. Proef je niks (of hooguit wat meligs) dan is het ook niks. Ontvouwt zich een weelderig zacht schimmelig aroma in je mond, je hebt het goede te pakken. Trekt je bek samen omwille van de bittere smaak, je zit helemaal fout.

Enfin, mijn bek trok samen van bittere oneetbaarheid. Ik had weer eens een exemplaar van de Braakrussula te pakken. Zonde toch. (Die truck van een beetje proeven doe ik alleen met russula’s. Andere paddenstoelen laat ik oraal ongemoeid, je weet maar nooit…)

Een recept vind je in de verwijzing hieronder, behalve dan dat ik er voor deze keer een zeer ruime scheut room aan toevoegde. Enfin, zie maar…

Lees ook: Eekhoorntjesbrood, gesmoord in knoflook en peterselie…

© paul

Gevulde speculaas.

IMG_0221

Tsja, het leven gaat gewoon door, of je nu even uit de running bent of niet: de klok staat weer op Wintertijd, de dagen worden korter, de kaarsjes en de verwarming gaan aan. Sinterklaas arriveert per trein of boot, kinderen maken verlanglijstjes…

Voor mijn gevoel heb ik een stukje overgeslagen. Eind september: We waren op vakantie, het was nog steeds mooi warm weer. Slippertjes of sandaaltjes zonder sokken, zomerkleding, fijne avonden buiten met een mooi glas wijn… En dan opeens is dat alles voorbij en zit ik hier met een dikke trui aan achter de computer…

Paul schreef al over het gedoe met mijn gezondheid en de vervelende ongemakken die de afgelopen maanden over mij heen denderden. Ik ga daar verder niet veel meer over schrijven maar het gaat langzaam vooruit en het heeft allemaal veel tijd nodig. Het was heel fijn om van zoveel mensen bemoedigende berichtjes te krijgen; kaarten, bloemen, bezoekjes, telefoontjes, appjes en berichten op Facebook en praktische hulp. Fijn, dank jullie wel, het doet mij goed te weten dat zoveel mensen met ons meeleven!

Afgelopen vrijdag mocht ik voor het eerst wat testen doen. Een fietstest is dan één van de beproefde oefeningen om te kijken hoe het herstellend vermogen is. Dat ging naar omstandigheden redelijk goed. Ik heb mijn hele leven al een gruwelijke hekel aan fietsen en zelfs dat is bespreekbaar bij de Cardioartsen; volgende keer mag ik wandelen in plaats van fietsen! Voor mij was nog veel belangrijker dat onze kleinzoon Jop die nacht voor het eerst weer bij ons kwam logeren en dan ook nog de volgende dag samen met ons de Sinterklaasintocht op de televisie kijken. Een hele goeie reden om weer eens te gaan bakken; speculaas voor Kind en Sint! Met een klein beetje hulp van Jop; gevulde speculaas;

  • 160 gram lichte basterdsuiker
  • 140 gram roomboter
  • 20 gram water
  • 275 gram bloem
  • 20 gram speculaaskruiden
  • 5 gram bakpoeder
  • 1 losgeklopt ei
  • amandelen om te garneren
  • (eventueel een snuifje zout, ik gebruik even geen zout, dus ik liet dat weg. Kan ook)
  • 400 gram amandelspijs

Meng de suiker met de boter, het water en eventueel zout. Meng dan de gezeefde bloem, de speculaaskruiden en het het bakpoeder erdoor. Laat het deeg zo, verpakt in vershoudfolie, een paar uur in de koelkast rusten zodat de smaken de kans krijgen om goed in te trekken.

Verwarm de oven voor op 160 graden. Rol het deeg, samen met (klein-) kinderen, uit tot een grote lap van ongeveer 3 mm dik. Snijd het deeg in twee gelijke stukken. Leg één stuk op een met bakpapier beklede plaat. Meng de amandelspijs met de helft van het losgeklopte ei en rol het voorzichtig uit tot de grootte van de deegplak. Leg de spijs op het deeg en dek af met de tweede deegplak. Druk de randen goed aan en bestrijk de bovenkant met de rest van het losgeklopte ei. Versier met de garneeramandelen. Bak de speculaas ongeveer 40 tot 45 minuten in de oven. Hmmm, die geur… het wordt winter…

Lekker met een kopje espresso!

© ellen

 

Coeur d’Arras…

Coeur d'Arras...

Met slechts een klein beetje verbeelding al kun je zien dat het kaasje in de vorm van een hart is gevormd. En verder spreekt de naam boekdelen.

Neel en Flora maakten een reis door Noord Frankrijk; kwestie van een moeder-dochtertrip, ter meerdere eer en glorie van het familiegevoel. Uiteindelijk zakten ze af tot in Normandië. Ze zagen er het Tapijt van Bayeux (iedereen zou dat minstens één keer in ‘s mensen leven gezien moeten hebben!) en beleefden er nog een en ander.

Maar ook verbleven ze enige dagen in het noorden van Frankrijk: daar waar de mensen nog een rudimentair Vlaams (Nederlands) spreken. Frans Vlaanderen heet die streek, of ook wel Picardië of ook Nord-Pas-de-Calais. De benamingen dekken niet allemaal dezelfde geografische begrippen en merkmalen, maar in grote lijnen gaat het over hetzelfde.

En in dat gebied wordt al sinds duizend jaar (1000 jaar) een kaas geproduceerd die luistert naar de naam Maroilles. Geschreven tekst toont aan dat al in het jaar 962 een monnik van het klooster van Maroilles verantwoordelijk was voor het ordentelijk wassen van de kaasjes; ergo: zolang bestaat die kaas al…

Om je een idee te geven: Maroilles is als type in de verte familie van die beroemde, befaamde en beruchte kaas uit de Elzas: de Munster. De structuur lijkt erop, de geur doet eraan denken en de smaak ook. Maar dan nèt (en tegelijk ook overtuigend) even anders.

Het type Maroilles wordt in de verre omgeving gewaardeerd en allerhande lokale kaasjes werden en worden er in de loop der tijden van dat type afgeleid. Ik noem er een paar: Gris de Lille, Dauphin, Guerbigny, Coeur d’Avesnes en Baguette Laonnaise. Er zijn er nog veel meer en allemaal stammen ze af van de Maroilles. En allemaal voegen ze hun typische eigenheid toe aan het type.

Coeur d’Arras is er ook zoëen. Het is een kaasje van onmiskenbaar het Maroilles-type, maar dan met een extra eigenheid waar je heel vrolijk van wordt (althans ik…). Een kaasje met een zachte pâte, ongekookt en ongeperst. De korst is gevormd door een roodbacterie en wordt tijdens het rijpingsproces regelmatig gewassen. Het kaasje wordt slechts zeer lokaal op de boerderij geproduceerd.

Mijn Franse Kaasgids (Unieboek Focus, 1e druk, 2007) omschrijft het kaasje kort, krachtig en adequaat: Laat U niet afschrikken door de doordringende geur van deze Artisanal-kaas uit de Maroilles-familie. Hij is sterk van smaak, smelt langzaam, is zwaar op de tong en laat een zoete, blijvende nasmaak achter.

De vorm van het kaasje inspireerde Neel en Flora ertoe Ellen een toepasselijk cadeau te schenken in deze ingewikkelde tijden. Of het nu kazig is, of een beetje van slag, een hart is een hart, nietwaar?

Enfin, Ellen knabbelde een beetje aan de kaas, ze vond hem lekker. Ik evenwel kon me niet inhouden. Ik verorberde de rest. Zo lekker, zo bijzonder…

Dank gulle gevers…

© paul