Kippensoep op zaterdag…

Kippensoep in wording...

Jop kwam zijn opa en oma bezoeken op woensdag, zoals hij placht te doen vóór de Coronatijd. Z’n moeder had hem dagenlang geïnstrueerd (gedrild) op het item gepaste afstand; niezen in zijn ellenboog had hij zichzelf al aangeleerd (lang leve het Jeugdjournaal). Jop was voorbereid…

Opa en oma waren in alle staten; eindelijk weer leuteren over dino’s, kikkervisjes, SpongeBob, Mon Oncle (Mijn Oom), de staat van de Kaukasische korenbloem en waar je het zoal nog meer over hebt met een zes turven hoge kleuter van vijf. Kortom: een hartverscheurend weerzien…

Zo’n weerzien is natuurlijk vervuld met verwennerij. Jop, lust je knoflookcroutons? Stukje Ouwe Goudse? Bakje chips? Stroopwafel? Hij lustte het allemaal…

Na ondergetekende is Jop de grootste afnemer van échte ossenstaartsoep in dit huishouden (met ballen opa, dat is traditie...). Ik heb hem daartoe persoonlijk opgeleid en hij waardeert het ten zeerste. Ik maak dan ook met groot genoegen elke veertien dagen een pan voor de hele familie…

Op enig moment dacht ik hem dan maar weer een maaltje ossenstaartsoep aan te praten. Ik vertelde dat ik uitstekend gehakt had gekocht en dat ik daar in een handomdraai mooie soepballen van kon toveren. Vervolgens stelde ik een open vraag (niet doen bij kinderen, je weet nooit welke kant ze op gaan zwenken). Wat voor soep had je in gedachten voor het weekend?

Kippensoep zei de blaag, kippensoep met ballen…

Hoe komt-ie daar toch bij, vroeg ik me af. Ik trek regelmatig kippenbouillon en gebruik die als basis voor tal van soepen. Maar kippensoep wordt het zelden. De grijns op zijn gezicht en de vastberadenheid waarmee Jop zijn aanvraag gestand deed boden me echter weinig keus (eigen schuld: open vraag…).

Enfin, kippensoep dan. Het kwam me uiteindelijk ook niet zo heel slecht uit want er lag nog een goede Friese soepkip in de vriezer te wachten op verwerking. Mijn bouillon maakte ik als volgt:

  • 4 liter water,
  • 1 soepkip van 1200 gram,
  • 1 prei,
  • 2 stengels bleekselderij,
  • 1 winterwortel,
  • 4 tenen knoflook,
  • 1 ui,
  • 3 kruidnagelen,
  • beetje foelie,
  • 10 peperkorrels,
  • 3 takjes verse tijm,
  • 3 blaadjes laurier,
  • 1 blokje kippenbouillon,
  • uienschillen.

Spoel de kip en verwijder eventuele vervuiling. Zet de kip op in een grote pan met het water. Breng aan de kook en schep het schuim af met een lepel of schuimspaan. Voeg vervolgens de verdere groenten (grof gesneden) en kruiderij toe. Kook even op en laat vervolgend de boel op een heel laag vuurtje trekken. Van mij mag dat 4 uren. Doof daarna het vuur en laat de bouillon afkoelen tot werkbare temperatuur.

Haal de kip uit de pan, pluk het vlees en zet weg. Zeef de bouillon en verwijder de smaakmakers (groenten en kruiderij). Die zijn bijna tot pap gekookt en mogen in de kliko. Leg vervolgens goed keukenpapier in een zeef en giet er lepel voor lepel de bouillon door. Als het papier op enig moment geen vloeistof meer doorlaat omdat de poriën zijn dicht geslipt met het (overdadig) vet van de soepkip, vervang je het papier. Zeef op deze manier alle bouillon. Je ontvet de boel en verwijdert ongerechtigheden in één handeling uit je bouillon en houdt een volkomen heldere vloeistof over.

Doe een deel van de bouillon in een andere pan en voeg er naar smaak zaken bij die het tot een kippensoep maken: vermicelli, kippenvlees, julienne gesneden wortel, kervel, peterselie, gehaktballen, enfin, maak de soep af naar eigen smaak. Kruid af met peper en zout. Warm de soep op en serveer…

  • Opmerkingen:
  • Normaal gesproken maak ik van soepkip een tamelijk neutrale bouillon. Ik gebruik daarbij een recept uit de Chinese keuken (zie de verwijzing onder dit artikel). Een neutrale bouillon is uiteindelijk belangrijk omdat die heel breed inzetbaar is.
  • In dit geval zou de bulk van de bouillon tot kippensoep getransformeerd worden en het leek me logisch om de bouillon alvast de basissmaak van kippensoep mee te geven. (Overigens is het niet zo dat een meer geparfumeerde bouillon niet breder inzetbaar is, dat-ie wel degelijk.)
  • Vier liter water bij de bereiding lijkt veel, ik heb daar al eerder opmerkingen over gehad. Nou lezer, het valt allemaal wel mee. Je begint namelijk met vier liter, maar na vier uren trekken op de stoof ben je al behoorlijk wat vloeistof kwijt geraakt, het is eenvoudigweg verdampt.
  • Ik proef aan het eind van de gaartijd de bouillon en is die niet krachtig genoeg naar mijn smaak dan laat ik de zaak nog even op hoog vuur inkoken.
  • Ik gebruik soepkip die in de handel wordt gebracht onder de naam Fryslan Hoehn. Het is een biologische legkip die een lang(er) en goed leven beschoren was en na gedane arbeid gretig aftrek vindt in het buitenland (tot in Midden-Afrika). Ik betrek ze via groothandel Sligro en de prijs is meer dan correct (ongeveer zes euro).
  • Uienschillen gebruik ik bij nagenoeg elke bouillon. Ik bedoel dan de harde bruine schil, droog en niet zacht. Altijd wanneer ik uien pel stop ik de vrijgekomen schillen in een zakje en bewaar die in een verloren hoekje van een keukenkast. De schillen geven een prachtig bruine kleur aan je bouillon.
  • Een soepkip geeft na het bouillon trekken altijd een overschot aan vlees. Dat is geen straf, écht niet. Een beetje van het vlees gebruikte ik voor de kippensoep. Ellen maakte van een ander deel kippenpasteitje (Bouchée à la Reine klinkt mooier en smaakt me daarom beter), en we hadden zowaar nog wat vlees over voor een lunchsalade. Enfin…

Lees ook: Bouillon op Chinese wijze…

De foto is stokoud, mijn actuele foto is namelijk opgegeten door de computer…

© paul

Ossenstaart van de oma van Meneer Huibers (maar dan anders)…

Langzaam in Marsala gegaarde runderstaart...

Zo ziet een langzaam gegaard brok ossenstaart (runderstaart) eruit wanneer het uiteindelijk op je bord belandt…

Het vlees valt als vanzelf van het bot. Het is aan de buitenkant diepbruin, als het ware gekarameliseerd. Binnenin oogt het vlees prachtig roze en is stevig en vol van smaak. Veel van het vet is uit het brok weggesmolten tijdens de bereiding; wat achter is gebleven heeft alle smaken van de begeleidende ingrediënten opgenomen en laat zich heerlijk wegslobberen. Daaroverheen komt dan de lobbige saus, bereid uit het stoofvocht van het vlees en verrijkt met ui, look, kruiden en specerijen. Eventueel afgemaakt met een lik room en ingekookt tot de gewenste dikte…

Zou ik moeten kiezen tussen een hemel waar men gezamenlijk rijstebrij van gouden bordjes eet met een zilveren lepel, of het vagevuur (katholieke inborst) waar men ossenstaart eet van een houten teljoor zonder enig gereedschap, ik wist het wel… (Over de hel hoef je niet na te denken: daar wordt áltijd slecht gegeten…)

Mijn liefde voor de staart van het rund heb ik nooit onder stoelen en banken geschoven. Minstens elke veertien dagen maak ik een grote pan soep met het vlees en in gestoofde vorm verschijnt het even vaak op mijn bordje. Ook onze kleinzoon heb ik geïnfecteerd met de staartgekte. Hij is intussen verslingerd aan opa’s ossenstaartsoep. Wel met gehaktballetjes, want dat is traditie vindt Jop. (Wat weet zo’n jong nou van traditie? Hij dient het woord niet eens te kennen met z’n vijf jaren, de blaag…)

Goei soep...

Enfin, ik schreef er talloze keren over, over die staart en de bereiding. Krijg ik een voor mij nieuw kookboek in handen, ik speur eerst naar het lemma ossen- of runderstaart. En maar al te vaak wordt ik teleurgesteld. Ik vind zelden receptuur voor staartvlees

Hoe verrast was ik dan wel niet toen ik in de ochtendkrant (terwijl ik mijn derde kop ochtendkoffie inschonk), in de rubriek Volkskeuken (Volkskrant) een artikel van Marcus Huibers aantrof. Een artikel waarin ook hij zijn eerbied aan de staart betuigde. Een artikel waarin hij ook nog een recept meegaf. Een eenvoudig recept, dat wel, maar daarom niet minder effectief en waarschijnlijk hemeltergend lekker. Het recept kwam van zijn oma…

Zoals altijd lag er (minstens) een portie staartvlees in de diepvries. En de rest van de (weinige) ingrediënten waren ook voorradig. Ik moest alleen nog even naar de slijter, de beoogde drank waarin de staartstukken zouden sudderen was bij een vorige stoofpartij geheel opgegaan.

ossenstaart uit de oven

Hond Jaros uitlaten en de slijter bezoeken gaat prima samen. Ik loop mijn rondje en zorg dat ik bij de Gall en Gall vestiging uitkom. Ik bind de hond aan een paaltje en doe vervolgens in de winkel mijn zaken. Een fles jenever koos ik, twee flessen witte wijn uit Slowakije (50 % korting!) en een fles Marsala.

Ik moest de droge variant hebben, maar die was er even niet. De zoete overigens hadden ze ook niet op voorraad, dus het werd de Compromismarsale, beetje zoet. De nieuwe kracht achter de toonbank (ik noem haar meisje, maar ze is al een hele tijd vrouw) deed het goed. Ze zei: Gaat U lekker koken? Ik voelde me betrapt en gestreeld tegelijk…

Thuis gekomen las ik het recept nog eens aandachtig door. Bleek de oma van Meneer Huibers Madeira te gebruiken en ik had Marsala ingekocht; kwestie van ondoordacht, niet oplettend, onzorgvuldig en vooringenomen recepten lezen. Wat een eikel, mompelde ik, wat nu?

Ik had nou eenmaal die Marsala dus ik dacht: Ik ga maar gewoon door. Ik toverde de ingrediënten voor het recept van Marcus Huibers terug naar een voor mij bruikbare hoeveelheid voor twee personen en ik maakte het gerecht het zo:

  • 650 gram ossenstaart (runderstaart),
  • 3 middelgrote uien,
  • 2 flinke tenen knoflook,
  • 300 milliliter Marsala,
  • 200 milliliter kalfsfond,
  • 4 laurierblaadjes,
  • 1 eetlepel karwijzaad,
  • olijfolie,
  • peper en zout.

Verwarm de oven voor op 250 graden. Wrijf het vlees in met peper en een beetje zout, plaats de schenkels op een bakblik en schuif ze dan voor een half uur in de oven. Neem een stevige stoofpan met deksel en laat de olijfolie warm worden. Snijd intussen de uien grof en bak ze dan zachtjes aan in de stoofpan op een niet te hoog vuur. Voeg de gesnipperde knoflook toe. Kneus het karwijzaad lichtjes in de vijzel of mortier. Tegen de tijd dat je ossenstaart uit de oven kan voeg je het karwijzaad bij de uien en laat het heel even meebakken. Doe de marsalawijn en kalfsfond bij de uien en voeg laurier toe. Haal de brokken ossenstaart uit de oven en draai de temperatuur terug naar 110 graden. Leg het vlees in de stoofpan en kook de vloeistof even op. Sluit af met het deksel en zet vervolgens de pan in de oven. Laat het vlees garen, minstens 4 uren, langer mag best. Controleer tussentijds of er nog voldoende vocht in je pan is en vul desgewenst aan (met wat je maar wilt). Wanneer het vlees van het bot valt is het gaar. Haal het uit de pan en zet even (warm) weg. Kook dan (indien nodig) de saus in tot de gewenste dikte.

Langzaam in Marsala gegaarde runderstaart...
  • Opmerkingen:
  • Marcus Huibers bakt het vlees vooraf even aan, lichtjes bestoven met wat bloem. Ik heb alle reden om de ossenstaart bij die hoge temperatuur in de oven te zetten. De uitkomst van beide bereidingen is toch een tikje anders, uiteindelijk is het een kwestie van smaak en voorkeur (lees het artikel onder aan deze bladzijde).
  • Madeira (Madera) komt van het gelijknamige eiland en Marsala wordt geproduceerd op Sicilië. Allebei kennen ze droge en zoete varianten en allebei worden ze min of meer vergeleken met Sherry en Port. Een beetje familie zijn ze dus wel, maar zeker niet één op één vergelijkbaar. In het recept van Marcus Huibers was het de bedoeling om de droge variant van Madeira te gebruiken, ik nam de licht gezoete variant van Marsala. Enfin, het levert hoe dan ook niet te vergelijken smaaksensaties op. Mijn saus was zoetig, dik en godsgruwelijk lekker. Het recept met de Madeira houd ik nog tegoed, dat maak ik over een week of twee.
  • De kruiderij in dit recept is ronduit eenvoudig. De smaaksensatie die deze eenvoud oplevert is ronduit verbluffend. (Les is more, ach lezer, ik geloof er vaak niet zo in, behalve dan in de Kunsten. En dus ook in het culinaire bedrijf…)
  • Marcus Huibers geeft een gaartijd van zes à zeven uur. Mijn ervaring is dat je niet anders kunt dan je vlees controleren. Een oeroude koe geeft vlees dat lange tijd dient te garen, een relatief jonge stier kan met veel minder tijd toe en staart van kalf is nog veel sneller gaar. Lang garen levert wel degelijk iets lekkers op (en dat moet je ook zeker doen), maar er is geen reden om door te garen als staartvlees spontaan van het bot loskomt. Enfin, kijken en keuren (proeven) is het enige wat je te doen staat.

© paul

Vier Bevrijding met een glas Meiwijn…

Le Maitrank du Café Suisse chez Betty...

Het is een rare gewaarwording om op 4 en 5 mei in Nederland te zijn. En ook Koningsdag (in uitgeklede vorm weliswaar, maar toch…) thuis mee te maken is ons tamelijk vreemd. Onder meer normale omstandigheden vieren wij de Dag van de Arbeid. In Luxemburg wel te verstaan, maar het zou ook ergens anders kunnen zijn…

Want heel Europa viert op 1 mei de Dag van de Arbeid. En in de meeste gevallen is er een korte vakantie om die datum heen gepland. In heel Europa dus, behalve bij hullie van Brexit en bij ons in Kikkerland. Enfin, wij vieren de Dag van de Arbeid dus wel, en we doen dat al heel lang. Voorheen (min of meer illegaal) in Nederland, en sinds vijfentwintig jaar elders. En we plakken er altijd wat extra dagen buitenland aan vast.

Niet dat we geen respect hebben voor Dodenherdenking en Bevrijding, het tegendeel is waar. Maar je maakt een keuze en je kunt niet overal tegelijk zijn…

Dit jaar dus waren we thuis, noodgedwongen. We waren even niet welkom in België, en ook niet in Luxemburg. Om nou niet helemaal dwars te liggen hebben we 1 mei dan verder maar gelaten voor wat het was: een uitgesteld feest…

Op sober gepaste wijze vierden we dan Dodenherdenking en Bevrijdingsdag thuis. We overdachten samen de ellende van oorlogen, we stonden stil bij familie, vrienden en kennissen die al het leed ondergingen (wij kennen er nog een paar). We bedachten een ode aan de vrijheid en memoreerden onze zegeningen. En we ontvingen op 5 mei sinds lange tijd weer bezoek (op gepaste afstand). En zo werd het dus een écht feestje…

brandmeester

We beluisterden 4 mei de toespraak van de Koning en we waren onder de indruk. Ondanks mijn republikeinse inborst ben ik de man oprecht dankbaar dat hij ook onze gevoelens en ideeën op overtuigende wijze vertolkte. Iets verder op de avond blies Jan Geerts Amazing Grace op zijn doedelzak, vanaf de Brandweertoren, hoog boven ons dorp. Kregen we ook nog een filmpje ingestuurd van Skukhorzel ( je weet wel) die op zijn bugeltje Taptoe blies. Indrukwekkend (ik houd het nooit droog wanneer ik een doedelzak hoor, en gedragen trompetmuziek vreet zich ook onoverkomelijk in in mijn sentimenteel gemoed…). Enfin…

IMG_0311

Op Bevrijdingsdag ontvingen we Jop en zijn moeder (op gepaste afstand). Jop had een lunch samengesteld bestaande uit Mexicaanse deegkussentjes gevuld met pittige kip en frikandellenbroodjes. (Bijna) helemaal zelf gekocht bij Lidl. We waren ontzettend blij met zijn bezoek en een en ander was wederzijds. Wel had hij de nodige aanmerkingen op de presentatie van zijn meegebrachte versnaperingen. Want hoewel ik ze mooi krokant had afgebakken in de oven vond Meneertje Snotneus (vijf turven hoog, vijf jaren jong) dat ze te donker waren. Hij noemde ze verwijtend zwart, terwijl ze in werkelijkheid mooi kastanjebruin oogden. (Opa, da’s niet goed hoor, je kunt toch beter… Ja jongen… Zucht, zucht…) Enfin, welkom terug na de lock down, we hebben je gemist, écht waar (moeilijk om niet te knuffelen zoals we gewend zijn)…

In de middag kregen we bezoek van Ans en Vriend Jan, de enige mensen waarmee we de afgelopen weken nog live contant onderhielden (op gepaste afstand). De Maitrank (Meiwijn) die al lag te koelen sinds 1 mei kon dan eindelijk aangesproken worden. Schijfje bevroren sinaasappel erbij, een hartelijke toost (op gepaste afstand) en heerlijk slap geroddel aan de keukentafel.

(Roddel: Vriend Jan heeft een nieuwe hobby, hij is verslingerd geraakt aan patisserie bakken. Zijn perentaart, aardbeientaart, kleine taartjes, het belooft allemaal wat voor de toekomst. Intussen studeert hij naarstig bij Bakker Holtkamp, bij de Gebroeders Roux, kortom, hij leest alles wat hij te pakken kan krijgen aangaande zijn nieuwe passie… Hij oriënteert zich zorgvuldig op het terrein van keukengereedschap en schaft het nodige aan. Ellen wrijft hem zachtjes in dat vrouwen op zoek gaan naar meel wanneer ze besluiten te gaan bakken, mannen schaffen apparatuur aan. Ik zeg: Geeft niks Vriend Jan, mij verwijt ze ook dat soort gedrag, en soms terecht. Maar het blijft toch noodzaak om beslagen ten ijs te komen, en zonder fatsoenlijke spulletjes wordt het nooit wat! )

Neel komt even later langs met een partij tomatenplantjes, zelf opgetrokken uit zaad. Ze is met de auto dus drinkt ze een kopje thee (op gepaste afstand), maar neemt overtuigend deel aan de roddel. De afgelopen weken vliegen gecomprimeerd over de keukentafel, we hebben nog veel in te halen…

Ik blijf maar herhalen dat we op gepaste afstand communiceren met wie er in onze buurt komt. Dat heeft deels te maken met mijn volgzame aard, met mijn burgerlijke gehoorzaamheid, met mijn logisch inzicht. Maar er is meer…

We hadden min of meer afgesproken dat we het er niet over zouden hebben op sociale media, maar de actualiteit achterhaalde ons. Enfin, het zij zo.

Ellen kreeg vorige week een ICD pacemaker geplaatst. We zijn daar onwaarschijnlijk content mee want dat ding biedt rust, zekerheid en vertrouwen. De operatie en haar algemene conditie maken Ellen in deze coronatijden echter extra kwetsbaar. Vandaar dat wij de nodige voorzorgen in acht nemen. Afstand is daarbij belangrijk….

Intussen een dag later: Ellen leest voor de vijfde keer (?) De Buddenbrooks van Thomas Mann. Ellen leest en herleest álles van Thomas Mann; ze is een verslaafde fan. Buiten dat las ze de afgelopen weken onwaarschijnlijk veel, grotendeel in het Duits, zij wel… Ik ben strontjaloers…

Ik klungel een beetje tussen lectuur, literatuur, film en documentaire. Ik pluk de foute grassen uit de bloembedden, verwijder de bladrollers uit de rozen en poog de valeriaan op te binden. Ik vertaal intussen een stripverhaal vanuit de Franse taal in acceptabel Nederlands: Notre Maire la Guerre. Het is een volkomen overbodige exercitie want de 250 pagina’s beeldverhaal zijn al jaren geleden verschenen in de taal van de Lage Landen. Enfin, het doet me goed…

© paul