
Het is koud buiten, ik heb net met Max gewandeld en begin zin in de herfst te krijgen. Voor het eerst na de zomer ook de verwarming maar eens aangezet. Herfst is een mooie tijd voor geurige stoofpotten, wild, zware wijnen, en lang tafelen met veel mensen. Ik heb vandaag vrij en tijd genoeg, dus schrijf ik nu maar het recept voor vanavond. Vandaag een stoofschotel uit Italie, het hele huis gaat heerlijk ruiken als je dit maakt. Ossobuco Milanese (ossobuco is letterlijk vlees met een gat)
Voor 2 personen; 2 kalfsschenkels (van de achterschenkel van het kalf, ongeveer 3 cm dik), beetje bloem, scheutje olijfolie. De groenten fijngehakt; 1 grote ui, 2 wortelen, 2 stengels bleekselderij, 2 eetlepels knoflook, 40 gram boter, 2 dl droge witte wijn, eventueel bouillon, 300 gram tomaten, kleingesneden takje verse thijm, 1 laurierblad, zwarte peper en zout.
Neem een gietijzeren braadpan met een dikke bodem waar de schenkels naast elkaar in passen, laat hierin de boter smelten en bak de groenten op een middelhoog vuur ongeveer 6 minuten. voeg de knoflook toe en schep alles nog 2 minuten om. Haal de pan van het vuur. Doe in een koekenpan een beetje olie en bak hierin de met bloem bestoven schenkels rondom bruin. Leg de schenkels in de pan met groenten. Roer de aanbaksels in de koekenpan los met de witte wijn en giet dit in de braadpan. Zet de pan terug op een heel zacht vuur en voeg de tomaten en de kruiden toe. Het vlees moet voor twee-derde onderstaan, voeg af en toe, zonodig, wat bouillon toe. Laat dit zo ongeveer 2 uur stoven tot de schenkels gaar zijn en er een romige saus ontstaat. De echte ossobuco liefhebbers eten dit met Gremolada; 2 eetlepels citroenrasp, 1/2 eetlepel zeer fijngehakte knoflook, 1 eetlepel fijngehakte peterselie, goed mengen over deschenkels strooien, en één minuut mee laten stoven. Dan snel opdienen. Een paar stukken knapperig brood en een salade, is eigenlijk voldoende hierbij. En natuurlijk een mooi glas wijn. Vergeet niet om ook de merg op te eten op een stukje brood, niet gezond (veel cholestorol) maar wel heel lekker. En vergeet zeker niet om de hond het kluifje te geven. (Geen hond in huis? Dan maar de hond van de buren.)
© ellen
Enfin… Maigret is een publiek figuur en behoeft niet al te veel uitleg. Commissaris van de Police Judiciaire de la Seine is hij en zijn standplaats is het Quai des Orfevres in Parijs. Voornamelijk houdt Maigret zich bezig met moordzaken. Soms wat norsig, meestal bedachtzaam, Maigret zegt doorgaans niet al te veel. Hij is van middelbare leeftijd en wordt in de loop van de tijd (76 romans, geschreven tussen 1932 en 1972) nauwelijks ouder. Maigrets levensstijl is Bougondisch van inslag. Hij eet vaak en veel, met een nadrukkelijke voorkeur voor de klassieke Franse keuken. Zijn vrouw is een voortreffelijke kokkin en zijn vriend en huisarts Dr. Pardon vergast hem eens per veertien dagen op een rijke dis. Buiten dat heeft Maigret een feilloze neus om in Parijs en verre omstreken de goedburgerlijke restaurantjes te herkennen waar men nog traditionele en streekgebonden keuken pleegt te bezigen. In elke Maigretroman zijn daar voorbeelden te over van te vinden. En natuurlijk wordt, zoals het bij een gourmet betaamd, alles rijkelijk besproeid met het beste dat Frankrijk aan dranken te bieden heeft. En dat laatste nu baart me enige zorgen… In ‘Maigret in Vichy”bekent de commissaris aan zijn vriend Dr. Pardon (na een overdadig maal) dat hij zich de laatste tijd wat minder voelt. Opgeblazen gevoel, vermoeidheid, soms duizelingen. Pardon neemt het allemaal niet zo ernstig, maar schrijft Maigret toch een vacantie voor in Vichy, alwaar hij dan tevens een gezondheidskuur moet ondergaan. Veel wandelen en op gezette tijden drinken van het heilzame water. Vóór aanvang van de kuur wordt Maigret bevraagd door een van de kuurartsen aangaande levensstijl en consumptiegedrag. Maigret bekent: “Bij de maaltijd drink ik twee, drie glazen wijn. Bij uitgebreidere diners een fles. Op kantoor drink ik een paar glazen bier, die we laten brengen door een brasserie op de hoek. Elke namiddag nemen we een, twee aperitiefs (Pastis). Het werk brengt met zich mee dat ik vaak hele dagen doorbreng in het café, ik drink dan calvados of armagnac. Voor het naar bed gaan neem ik twee, drie glaasjes pruimenjenever die mijn schoonzus regelmatig stuurt vanuit de Elzas.”
De dokter concludeert: “Van echte onmatigheid kunnen we dus niet spreken”.”(Het staat er echt!) Ikzelf ben er evenwel van overtuigd dat Maigret nog een en ander verzwegen heeft. Lezen we niet in “Getuige Maigret” dat hij “s ochtends rond 09.00 uur graag een glas witte wijn drinkt omdat dat zo prettig de dorst lest? (Jaja…) En in minstens ‘n derde van de romans schiet Maigret schielijk aan de cognac wanneer het hem even te veel wordt op kantoor. Hij bewaart de fles achter een hoop rommel in zijn archiefkast. Ik begin te vrezen dat het “Maigret drinkt” uit de titel een eufemisme is voor “Maigret is aardig aan de drank”. Ik maak me zorgen over mijn held…







