Gebotste Gromperen…

Gebotste Gromperen...

Eindelijk is het zo ver, we kunnen weer afreizen naar Luxemburg. Het zal nog wel een week of zo duren voordat we écht gaan, maar kán, en het mag…

Natuurlijk betrachten we de nodige voorzorgsmaatregelen en natuurlijk nemen we alle voorschriften serieus. We trekken ons eigen plan en blijven onszelf beschermen, ook al gaat de hele wereld los in een orgie van lockdowns. We kunnen ons niets anders permitteren. Enfin, naar Luxemburg dus..

De afgelopen dagen hebben we een beetje warmgedraaid, in België, in Duitsland. We wilden proeven hoe het nu in het buitenland gaat, nadat er de nodige versoepelingen zijn doorgevoerd. Het viel niet tegen…

De ambiance op het terras op de Grote Markt van Maaseik was hartverwarmend. Hullie blij dat wij er weer waren, wij blij dat we eindelijk mochten komen. Bediening met een mondkapje en de afstand tussen tafeltjes en gasten zeer ruim bemeten. De snoekbaars was als van ouds en de kroketten van Orvalkaas uit eigen keuken overtroffen die van voor de crisis. In en om het stadje deed iedereen z’n best om het zo veilig en tegelijk zo aangenaam mogelijk te maken en te houden. En een dag later in Duitsland was het niet anders. Enfin, het gaf ons moed, het deed ons goed…

Natuurlijk hebben we Luxemburg gemist. We waren er aan het begin van dit jaar even, daarna werd het Groothertogdom voor ons hermetisch afgesloten. De traditionele 1 mei-viering moesten we missen, het traditionele Hemelvaartweekend ook. Ook was er geen mogelijkheid om een tussendoortje te plannen. Ach, we halen het wel weer in…

Niet zaten we helemaal zonder Luxemburg. Via het Wereld Wijde Web hielden we contact met vrienden en bekenden. En dan was (is) er ook nog die Facebookpagina: Lëtzebuerger Traditioun an Rezepter Fréier an Haut…

Het betreft een Facebookpagina waarop Luxemburgse kookliefhebbers hun traditionele recepten delen en via het wonder van de fotografie trots laten zien wat ze van de gerechten maken. Doorgaans is het niet spectaculair overigens, maar soms tref je er juweeltjes aan. En alles wordt beschreven en becommentarieerd in de Luxemburgse taal.

Goede aardappelen van de zandgronden van Septfontaines (Luxemburg)...

[Voor de eigenwijze (of onwetende, of onverschillige ) Nederlander: Het Luxemburgs is niet een Duits dialect, het is een echte taal. Met eigen grammatica, met eigen spelling en eigen woorden. Luxemburgs of Letzeburgs (Lëtzebuergesch) is een taal die in ruimere zin wordt gesproken in Groothertogdom Luxemburg, zo ook rondom Trier in Duitsland, rondom de Belgische stad Arlon (Aarlen) en in het noorden van Lotharingen in Frankrijk. Het is een variant van het Moezelfrankisch.]

We bekwamen ons al jaren in die taal, we krijgen er een beetje vat op. Een journalistiek artikel lezen in de kwaliteitskrant Tageblatt lukt dan ook aardig, met ondersteuning van ons grammaticaschriftje en een Luxemburgs-Duits woordenboek. Bij persoonlijke schrijfsels van vrienden en bekenden, en bij de culinaire Facebookpagina ligt het evenwel iets anders. Eigenlijk komt het erop neer dat men maar wat doet.

Jongvolk heeft op school geleerd hoe het zit met het Luxemburgs. Sinds een goede twintig jaar is het Luxemburgs een onderwijsvak op lagere en middelbare scholen. De ouwetjes hebben dat voorrecht niet gehad, dus ze leuteren er maar een partij op los en doen (schrijven) wat ze denken dat goed is. Enfin…

En dan heeft Luxemburg ook nog eens een groot quotum aan ex-allochtonen. Italianen en Portugezen die zich al decennia terug in het Groothertogdom vestigden, er integreerden en die zich logischerwijze de Luxemburgse taal eigen maakten. (Doorgaans via hun kinders, die het weer hadden van de school die ze bezochten. En die kinders weten intussen wel van wanten, maar de ouwetjes…)

Doorgaans spreekt men de taal (lees dialect) van de omgeving waar men uiteindelijk domicilie koos. Plat Luxemburgs dus eigenlijk…

Hun schrijfsels zijn dan ook nog eens doorspekt met woorden uit hullie moerstaal (Italiaans of Portugees), terwijl het Luxemburgs al onwaarschijnlijk veel leenwoorden kent uit het Duits en Frans. Voor simpele zielen uit Nederland levert dat elke dag weer een hoop gepuzzel op. Vermoeiend, maar ook leuk om te doen als gezelschapsspel. Wij beleven er in ieder geval elke dag lol aan.

Professioneel gastronomisch heeft Luxemburg veel te bieden. Van oudsher stelde men het menu samen uit het beste van de Franse en het beste uit de Duitse keuken, in combinatie met de eigen traditie. Sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw werden daar overtuigend invloeden uit de Italiaanse en Portugese keuken aan toegevoegd. En de thuiskokerij beleefde eenzelfde evolutie.

Enfin, terug naar de voornoemde Facebookpagina; vaak is het gebodene wat klungelig, maar zoals eerder gezegd vind je er ook juweeltjes van gerechten. Die gerechten zijn soms een sterrenrestaurant waardig, maar ook kunnen ze van een verbluffende eenvoud zijn. Zo simpel dat je je afvraagt: had ik dat nou niet zelf kunnen bedenken?

Rattes de Florenville

Gebotste Gromperen is zo’n wondertje; een aardappelgerecht waarmee je elke tafelgast kunt verblijden. (De knol komt uit Zuid Amerika, maar nadat wij Nederlanders hem als exoot en immigrant accepteerden zijn we hem appel uit de aarde gaan noemen. Luxemburgers noemden hem peer uit de grond (Gromper) …

Let op:

Kook krieltjes in de schil gaar. Laat ze een beetje afkoelen zodat je ze verder kunt verwerken. Maak er met een mesje in de lengte een sneetje in. Druk er vervolgens op met een vork, zodat ze wat geplet raken. Schik de geplette aardappeltjes in een vuurvaste schaal en besprenkel ze ruim met olijfolie (Rapsöl uit Luxemburg mag ook). Zet je oven op grillstand, bij 180 graden. Laat de aardappeltjes krokant worden in 10 à 15 minuten. Eten doe je ze met of zonder schil, dat is aan jou…

Je kunt de aardappeltjes versieren door een flinterdun schijfje knoflook mee te laten grillen. Peper en zout naar smaak, grof zeezout of Fleur de Sel hoogt de feestvreugde. Enfin, het stelt helemaal niks voor, denk je. Dit is geen koken… Geloof me lezer, nagenoeg elke maaltijd waarbij aardappelen gewenst zijn versieren wij tegenwoordig met gebotste gromperen. En meer hoeft dat niet te zijn.

[Vanavond nog: een op de huid gebakken griet (platvis) met komkommersalade en Gebotste Gromperen. Man-oh-man, ik zit nog bij te komen (de wijn was ook niet slecht…).]

Kopje espresso toe…

Soepballetjes…

Vegetarische soep opleuken...

Enfin, soepballen. Voor mij is het geen noodzakelijke toevoeging aan mijn soepen, meestal vind ik ze zelfs volkomen overbodig. Maar er zijn er in mijn directe omgeving die daar radicaal anders over denken. Onze Jop bijvoorbeeld…

Onze kleinzoon heeft zich in zijn kleuterbrein gebeiteld dat gehaktballetjes een onontbeerlijke toevoeging zijn aan alle soepen die hij, om andere reden, toch al verkoos boven de meer gangbare kleutervoedselvoorkeuren.
Ik persoonlijk heb hem aangezet tot dat hersenspinsel.

Ooit verwende ik hem met die balletjes in zijn favoriete ossenstaartsoep, ik dacht hem een eenmalig plezier te doen. Hij echter besloot dat het nu traditie was; en hij vond op dwingende wijze dat ik er verder niet meer omheen kon om elke soep die ik voor hem bereidde te voorzien van een degelijk quotum aan ballen…

Ik heb oprecht geprobeerd om hem ervan te overtuigen dat allerlei soepen geen balletjes behoefden, zelfs in kwaliteit verminderden, hun smaak en eigenheid verloren, enfin…

Jop was niet te overtuigen, hij stond op z’n balletjes. (En van bij hullie thuis had ik weinig ondersteuning voor mijn standpunten te verwachten: Jops moeder vindt balletjes lekker, en z’n vader is een carnivoor pur sang, die eet zelfs vlees bij z’n ontbijt. Ach…)

Verse tomatensoep met Turkse gehaktballen...

Ik bracht het debacle ter sprake aan de vrijdagmiddagborreltafel (Café Meester Jan), het was nog ruim vóór de coronacrisis. Het gezelschap oreerde er lustig op los, ieder had wel een min of meer uitgesproken mening over soepballetjes. Maar zelf draaien, ho maar. De enige thuisdraaier aan tafel was Vriend Jan, de rest kocht zijn of haar ballen in de super (en één iemand bij de slager). En daar snap ik dan geen bal van…

Want wat is er nu eenvoudiger dan zelf balletjes draaien. Bovendien houd je de controle over de kwaliteit in de hand. (Ik heb nog nooit een smakelijk prefab balletje kunnen ontdekken…) De enige voorwaarde is dat je goede spullen inkoopt. Laat ik de twijfelaars, de ongelovigen, de supermaktballenkopers en al dat ander volk dat nooit een bal produceert, proberen te overtuigen van het nut, de eenvoud en de culinaire meerwaarde van de zelfgedraaide bal. Enfin…

Voor de absolute ballennitwit en de luie ballendraaier bestaat er een soepballenmachine (zie de foto hieronder). Maar daarover later meer…

Soepballenmachine...

Mijn verhaal:

  • Koop het beste gehakt dat je kunt krijgen. Niet alleen voor soepballen, maar voor alle gerechten die je bereidt met gehakt.
  • Ik gebruik voor de meeste gehaktgerechten halfom gehakt. Dat wil zeggen dat de massa bestaat uit varkens- en rundsgehakt, van elk 50 %. Gebruik ik gehakt van onze Turkse slager dan is het gedraaid van 100 % lamsvlees.
  • Houd rekening met de kruiding die de slager al gedaan heeft. Onze bio-varkensleverancier levert zonder kruiding. De andere (Keurslager) kruidt fors en de Turkse slager doet dat ook, maar dan met geheel andere specerijen. Hoe je gehakt smaakt (gewoon even rauw proeven) bepaalt mede hoe je je gehakt verder op smaak gaat brengen.
  • Ik vries een deel van mijn gehakt in kleine platte porties van 150 à 200 gram in. Dat neemt weinig plaats in en ontdooit in een mum van tijd. (En je houdt geen extra gehakt over dat dan weer snel moet worden verwerkt, terwijl je eigenlijk heel andere plannen hebt.)
  • Wanneer ik mijn gehakt verwerk gaat daarbij: één rauw ei, broodkruim (of paneermeel, of panko), gedroogde oregano, verse knoflook, nootmuskaat, peper en zout. Dan kneed ik met de hand. Altijd met één hand, zodat de andere schoon blijft en andere noodzakelijk handelingen kan blijven vervullen zonder de hele keuken te vervuilen.
  • Hoeveel broodkruim ik gebruikt hangt af van hoe vochtig ik de massa wil hebben (begin met niet teveel, bijschudden kan altijd nog). Oregano gebruik ik fors, zeker meer dan een snufje. Soms vervang ik oregano door vers gehakte peterselie. De knoflook komt uit de pers. Let op met zoutgebruik, je slager heeft het vlees mogelijk (waarschijnlijk) al gezouten. Enfin, het is allemaal een kwestie van smaak en smaakmakers. Je kunt je gehakt op oneindig veel manieren versieren.
  • Ballen rollen gebeurt uiteraard met de hand. Sommige lieden laten het gehakt eerst een tijdje rusten zodat de smaken kunnen zetten, sommige lieden bevochtigen hun handen vooraleer zij hun met hun draaierijen aanvangen. En ik, ik begin gewoon meteen…
  • Met een beetje oefening lukt het om in een handeling twee ballen te draaien. Kinderen vinden het ballendraaien een spel van levensbelang, vraag het maar aan onze Jop.

© paul