Salade Périgourdine…

Salade Périgourdine...

Een van de beroemde gerechten uit Gascogne is de Salade Périgourdine…
Het is een traditioneel gerecht en dat feit impliceert meteen dat er niet één recept voor is, maar misschien wel duizend. Elke chefkok, maar ook elke thuiskoker, elke hobbyist, elke familie geeft zijn of haar eigen draai aan het gerecht, afhankelijk van budget, mogelijkheden of smaakvoorkeur. En het levert eigenlijk altijd wel wat lekkers op.

In principe komt het erop neer dat je een compilatie maakt van groen blad en ingewanden van de kip. Dat klinkt wat boud, maar dat is het niet. In Landes namelijk maken ze heel goede kippen. Die beesten leveren, naast fijn vlees, ook niertjes, hartjes, maagjes en levertjes. Die gooi je niet weg, die gebruik je…

Enfin, die ingewanden dus, die worden allereerst gebakken, of beter nog, gekonfijt (langzaam en zachtjes gegaard) in ganzen- of eendenvet. Maar soms ook worden ze simpelweg gekookt. Op smaak brengen gaat meestal met peper en zout, maar je vindt ook bereidingswijzen waarin tijm, rozemarijn, oregano, salie of basilicum een rol spelen. Al met al vormen die geprepareerde ingewanden je basis.

De groenigheid van je salade wordt doorgaans verondersteld te bestaan uit kropsla. Maar alle andere denkbare varianten van sla zijn ook welkom. Rucola komt vaak ter sprake, kool zelfs en spinazie. En die salade is dan weer aangemaakt met citroensap, witte wijnazijn, rode wijnazijn of welke zuurstof dan ook. En mosterd natuurlijk, nou en of, in alle denkbare varianten. Ui kan, maar sjalot mag ook. Knoflook rauw, gekookt, ingelegd, je zegt het maar. En olijfolie, denk je dan. Maar je vindt ook raapolie, zonnebloemolie, arachide- en zelfs sesamolie. Echt waar…

Enfin, mijn punt is geloof ik wel duidelijk. Elke verse groene salade is welkom bij dit recept, geheel naar je eigen smaak, jouw voorkeur, jouw mogelijkheden. Er doen hele rijke varianten de ronde, met foie gras, eenden- of ganzenlever, al dan niet versierd met truffel. Of met gerookt borstvlees van eend (anderen zweren bij het equivalent van de gans), met spekjes, met dobbelsteentjes ham…

Onze salade ging met heel gewone bladsla, aangemaakt zoals we dat altijd doen: met rauwe ui in ringetjes, met een vinaigrette van olijfolie, wijnazijn, mosterd met pitjes en peper en zout. Toevoeging van hele fijne minitomaatjes en gekookt ei (van blije kip dien ik van onze Jop te vermelden…).

Onze ingewanden (nou ja, je begrijpt wat ik bedoel…) zaten in een potje. Ze lagen te sluimeren in een bedje van ganzenvet; gegaard, fijntjes, zacht, zoet. We ontdekten de kant-en-klaar delicatessen een half jaar geleden in een Franse mini-super. En eenmaal geproefd was er reden genoeg om een aantal van die potjes in te slaan.

Het is voor een geweldige maaltijd, lunch of bijgerecht slechts zaak het groene gedeelte van je salade te prepareren. Je zet de pot met ingewanden even in een badje warm water, zodat de inhoud moeiteloos is te verwijderen zonder dat je alle onderdelen stuk maakt. Je schudt de inhoud, inclusief het vet, over in een pannetje en laat die zachtjes opwarmen (niet aan de kook brengen!). Je schept de hartjes, niertjes, maagjes en levertjes vervolgens uit de vloeistof en laat ze even uitlekken. Je drapeert ze over je groene salade en je maaltje is klaar.

Het overgebleven eenden- of ganzenvet leent er zich uitstekend toe om aardappeltjes in te bakken (of appeltjes, of eend, of gans, of bedenk maar). Enfin…

© paul

Lees ook: het Bourgogneartikel over de salade…

‘n Beetje over Gascogne…

after dinner...
Gascogne is een streek in Frankrijk. Waar men Gascogne precies situeert is afhankelijk van diegene aan wie men het vraagt. Doorheen de laatste 20 eeuwen werd er zoveel en zo vaak strijd gevoerd in die contreien dat niemand de exacte grenzen in zijn hoofd heeft. Bedenk maar lezer, Gascogne ligt in het Zuidwesten van Frankrijk. Er wonen Basken in Gascogne, maar er woont ook volk dat men in onze VOC-republiek aanduidde als Wasconiërs… Men spreekt er op sommige plaatsen nog de oeroude taal van het middeleeuwse Occitanië.

En tegenwoordig is het dus een gewone Franse streek die opgedeeld is in een aantal departementen: Gers, Landes, Gironde, Lot-et-Garonne, Tarn-et-Garonne, Haute-Garonne, Ariege, Hautes-Pyrenees en Pyrenees-Atlantique.

De streek levert ook heden ten dage een hoop culinair erfgoed op, maar het belangrijkste wapenfeit is toch wel de productie van Armagnac, het edele zusje van de Cognac uit noordelijker streken. Wij hier op het Ministerie prefereren dat stooksel uit Gascogne; chique, voornaam, wat aards van smaak. En er wordt minder geklooid met Armagnac dan met een gemiddelde Cognac, die door de jaren heen steeds vaker werd aangepast aan de doorsnee-smaak van de Wereldburger.

De belangrijkste mens uit Gascogne is en blijft voor mij d’Artagnan, de vierde van de Drie Musketiers. Als sinds mijn prille jeugd koester ik een liefde voor dat romanpersonage, stijlvol en rijk tot leven gebracht door Alexandre Dumas (père) en daarna talloze malen verfilmd. De filmuitvoering uit 1973 met Michael York in de rol van d’Artagnan heeft mijn voorkeur. Ongecompliceerd avontuur, vrolijk van toon, beetje flauw van humor en geweldig als kostuumdrama. En op geen enkele manier doet de verfilming afbreuk aan de kracht en het wezen van Dumas’ (en mijn) literaire held.

Die d’Artagnan heeft overigens écht bestaan en hij was ook écht Musketier in het Franse leger. Zijn naam en titel luidden: Charles de Batz de Castelmore, Graaf van Artagnan. Hij leidde een legeronderdeel tijdens het Beleg van Maastricht in 1673 en kwam daarbij om het leven ten gevolge van de inslag van een loden kogel die zich dwars door zijn strot drong. Zijn stoffelijk overschot werd gedumpt in een massagraf aan de rand van de stad, maar niemand weet precies waar zich dat bevindt. De botjes van mijn held liggen nu, op dit eigenste moment, een beetje te verbleken (of te verweken) op nog geen honderd kilometer van de plaats waar ik dit stukje zit te tikken. Curieus niet?..

Maar hoe kom ik hier nu in godsnaam terecht, bij die rare oorlog, bij Alexandre Dumas, bij d’Artagnan, bij Armagnac? Oh ja, ik wilde je iets vertellen over de culinaire hoogstandjes uit de Gascogne-streek

Enfin, ze hebben er middelmatige wijn, waar ze evenwel een geweldig destillaat van stoken: de Armagnac. Ze hebben ganzen en eenden die de beste foie gras opleveren (laat het ze niet horen in de Elzas…). Hun pluimvee steekt de beste kip van Frankrijk naar de kroon (laat het ze niet horen in Bougogne, in Bresse…), Hullie pruimen zijn meer dan excellent en ook nog eens uniek (en daar zal geen enkele fransoos over zeuren, want dat is gewoon zo…). En ze hebben een aantal streekgerechten die in heel Frankrijk gewaardeerd worden (ook daar zeurt niemand over, want het is gewoon zo…). En eén daarvan is de Salade Périgourdine, maar daarover morgen meer

Lees ook : De lange weg naar Santiago de Compostella, etappe 52…

© paul

Gegratineerde asperges met beenham en Langreskaas…

IMG_5412
Vorige week schreef Paul al over de eerste asperges van dit seizoen. We aten ze simpel met wat ham, boter en een eitje. Heerlijk!
Ik weet het, wij zijn zeer bevoorrecht hier in Brabant; altijd de eerste én de beste kersverse asperges en dan vorige week ook nog een lieve collega van Paul die ze aan huis bezorgde… Vandaag besloten we ze zelf maar eens te gaan kijken hoe het met het ‘witte goud’ erbij stond. Het verkoopadres van de familie van Dinter is verplaatst naar het huis van Jozé en Toon, 200 meter verder aan de Paashoefsedijk. Het perceel met de eerste asperges ligt pal tegenover hun huis en het was er een drukte van belang zowel in de winkel als op het veld. Een tiental medewerkers was bezig de oogst te verwerken. Een rijke oogst na een mooi zonnig weekende! Op de site van José en Toon kun je lezen hoe deze eerste asperges in verwarmde bedden geteeld worden. Zij schrijven: “Wij gebruiken blaastunnels die over het aspergeperceel worden gezet. Hierdoor komt de zonne-energie veel meer tot zijn recht en worden de aspergeplanten veel sneller op een natuurlijke manier opgewarmd. Ook wordt de bodem opgewarmd door een soort vloerverwarming. Kosten nog moeite zijn gespaard. Maar dan héb je ook wat.”

Nu, dan weten we dus allemaal hoe. Discussie gesloten! En lékker zijn ze!

Vandaag hadden we zin in gegratineerde asperges en Paul wilde daar kaas bij, véél kaas. We hadden nog een mooi AOC Langres kaasje. Een gewassen korstkaas van volle koemelk, afkomstig uit Langres (Frankrijk) en uitermate geschikt om mee te koken. Paul schreef er al eens over.

  • Voor 2 personen
  • 1 kilo geschilde asperges
  • 150 gram mooie beenham
  • 150 gram Langres kaas
  • bechamelsaus

Kook de asperges gaar. Wij houden niet van ‘beetgaar’ maar je kookt ze maar zoals je ze het liefste hebt. Houd er rekening mee dat ze nog in de oven gaan. Laat de asperges goed uitlekken en maak intussen de bechamelsaus. Verwarm de oven voor op 180 graden. Schep een laagje bechamelsaus in een ovenschaal en schik daarop wat dunne plakjes kaas. Draai de asperges met twee of drie in de plakken ham en leg die op de saus. Verdeel de rest van de plakjes kaas over de asperges en gratineer de aspergeschotel ongeveer 20 minuten in de oven.

Smullen was dat! Kopje espresso toe!

© ellen.

 

Aardappel-geitenkaaskroketjes met pittige tomatensaus

IMG_5264Als je in Belgie ‘op restaurant’ gaat, krijg je bij het hoofdgerecht vaak de keuze ; frietjes, puree of kroketjes. Een beetje Chef maakt die kroketjes dan ook zelf! Ik kies dan altijd de kroketjes. Zelf maken doe ik ze eigenlijk nooit. Waarom niet? Gewoon nooit aan gedacht. Nu had ik toevallig flink wat aardappelpuree over van de vorige dag. De bedoeling was om er een ovenschoteltje met kaas van te maken. Ook lekker, maar opeens had ik zin in van die kroketjes… Het werden kroketjes met geitenkaas en erbij een pittige tomatensaus. De puree was al lekker smeuïg, aangemaakt met een ei en een flinke klont boter.

    • 450 gram aardappelpuree, aangemaakt met volle melk, een flinke klont boter en een ei
    • 100 gram zachte geitenkaas
    • 1 flinke eetlepel fijngehakte peterselie
    • peper en zout
    • bloem
    • 1 losgeklopt ei
    • paneermeel of panco
    • een frituurpan met zonnenbloemolie
    • Voor de saus
    • wat olijfolie
    • 1 sjalot, fijn gesneden
    • 1 teen knoflook, geplet en fijngesneden
    • 1 blikje tomatenstukjes
    • chilivlokken naar smaak (zo pittig als je wilt)
    • 2 ansjovisjes, in stukjes gesneden
    • 1 eetlepel kappertjes
    • wat oregano, peper en zout

Maak eerst de tomatensaus. Verhit de olie en bak daarin de sjalot en knoflook zachtjes aan. Voeg de ansjovis toe en laat die even smelten. Doe de chilivlokken en de oregano erbij en dan de tomatenstukjes. Kook even door en voeg de kappertjes toe. Breng verder op smaak met peper en zout. IMG_5238

Prak met een vork de geitenkaas en de peterselie door de puree en breng die verder op smaak met peper en zout. Verdeel de puree in porties en vorm daar rollen van. Snijd de rollen in stukjes van ongeveer 7 cm. Zet drie borden klaar één met bloem, één met losgeklopt ei en één met paneer. Wentel de porties puree achtereenvolgens door de bloem, het losgeklopte ei en de paneer. Verhit de olie tot 180 graden en bak de kroketjes in 2 tot 3 minuten goudbruin. Laat de kroketjes even uitlekken op keukenpapier en serveer ze dan met de pittige tomatensaus.

Kopje espresso toe!

© ellen.

Drumsticks met ansjovisjes, ofwel kip met vette vis van Yvette van Boven

IMG_5343
Na een paar dagen lappenmand vond ik het vandaag wel weer genoeg; hopla, ophouden met snotteren en bibberen, dikke jas aan, sjaal om en boodschappen doen! Die asperges gisteren waren heerlijk maar voor de rest moest er toch echt wat voorraad aangevuld worden! Ik ging, dik ingepakt, alvast even de vogeltjes in de tuin hun dagelijkse portie voer geven en waaide zowat weg… Getver, koud en guur buiten… Dan maar eten van wat er nog in de diepvries ligt. Ik koos voor kip; drumsticks van prima biologische kippen van de Sumiranboerderij. Daar zou ik beslist iets mee kunnen maken zonder nog buiten te hoeven komen! Goed, de drumsticks uit de verpakking gehaald om te ontdooien, een potje koffie gezet. Krantjes bij de koffie, een vast ritueel op zaterdag. Heerlijk; lekkere koffie, een geroosterd boterhammetje met sinaasappelmarmelade en de bijlage van de Volkskrant; zaterdaggenoegens! Ik las hoe Lilian Marijnissen haar vrije zaterdag het liefst doorbrengt, en ik las dat je beter een ‘scharrelhond’ kunt nemen in plaats van een ‘raszuivere’ viervoeter. Nou ja, dat wisten wij al heel lang. Onze Spaanse sloerie Jaros is oersterk, vrij van enge ziektes en energieker dan twintig raszuivere, paspoorthoudende medevoeters! Dan maar snel lezen wat Yvette van Boven deze week in haar oven heeft gemaakt. Ha, kip! Kip met vette vis! Precies goed. Kip met ansjovisjes en radijsjes en veel knoflook… Een beetje fris van citroen, en knapperig vers brood om de saus mee op te soppen! Beter kon het niet, daar had ik zin in. Even vervelend dat ik toch nog de deur uit moest om radijsjes te kopen en vers stokbrood en… nou ja, die boodschappen moesten tóch.
Het recept, bijna als van Yvette van Boven, maar nu voor twee personen;

  • 4 kleine drumsticks van biologische kippen
  • 8 ansjovisfilets (ik viste ze uit een potje, Yvette gebruikt een blikje voor 4 kippenbouten)
  • 50 ml olijfolie
  • 3 teentjes knoflook, geplet en fijngehakt
  • versgemalen zwarte peper
  • de rasp en het sap van een bio citroen
  • 1 bosje radijs, schoongemaakt en de grote radijzen gehalveerd
  • 1 eetlepel roomboter
  • 1 flinke eetlepel vers gehakte platte peterselie

Verwarm de olie en smelt daarin de stukjes ansjovis op een heel laag vuur. Zet het vuur uit en roer de knoflook en de citroenrasp erdoor. Wrijf de stukken kip daarmee in, bestrooi ze rijkelijk met versgemalen zwarte peper en laat ze zo 30 minuten marineren. Verwarm intussen de oven op 180 graden. Schik de kipdelen in een ruime ovenschaal en braad ze nu ongeveer 35 tot 40 minuten. ( kippenbouten wat langer) Voeg dan de radijsjes toe en schep alles even goed om. Bak nog 10 minuten tot de knolletjes gaar zijn. Haal de schaal uit de oven en blus af met het citroensap en roer de klontjes boter door de saus. Bestrooi met veel peterselie en dien de kip snel op met knapperig stokbrood. De ‘spin-off’ was een kleine salade van het mooie, superverse loof van de radijsjes, met een rode ui in dunne ringetjes, wat kleine tomaatjes en een simpele dressing van wat olie, azijn en peper en zout. Njum, Njum, superfood om je vingers bij af te likken!

Kopje espresso toe!

© ellen.

Lees ook : Geroosterde radijsjes…

 

Asperges: Primeur 2018…

Asperges: primeur 2018...

Het is welhaast traditie; elk jaar met Carnaval komen we op de laatste dag van het feest de boerin tegen die ons gedurende het in het verschiet liggende seizoen rijkelijk van  het Witte Goud zal voorzien. En altijd weer benutten we die carnavalsontmoeting om de ultieme vraag te stellen: Wanneer verwacht je de eerste asperges? Dit jaar liepen we elkaar echter mis…

Enfin, dacht ik, ik houd het wel op een andere manier in de gaten. Ik ging ervan uit dat ik beslist een berichtje zou opvangen wanneer het zo ver was; ons dorp is niet zo groot en de lokale tam-tam werkt nog immer op gekende wijze. Alle belangrijke zaken komen ons op enig moment ter oren, en doorgaans sneller dan verwacht.

De serieuze winterperiode in de afgelopen maand had de productiedatum voor asperges beslist nadelig beïnvloed, meende ik stellig. En de winterse dip die voor de komende dagen in het verschiet lag zou het er niet beter op maken. Ik had dus die asperges maar weer even uit mijn hoofd verbannen. Tot dan dat telefoontje kwam van collega Ria.

Ria is een gekend liefhebber van de Asparagus officinalis. Vorig jaar nog raakte ik bij toeval in een wedstrijd met haar verzeild, met als inzet de eerste asperges van het jaar bemachtigen bij ons beider vaste leverancier. Ria op de gemotoriseerde eco-fiets, ik in mijn oude schicht op vier wielen. Ria won nipt, maar samen waren we dan toch de eerste particuliere klanten van het jaar bij onze aspergeboer(in).

Dit jaar had Ria op mij een onmiskenbare voorsprong in het hele aspergegebeuren. Zij had namelijk de beschikking over het 06-nummer van de boerin. En ze heeft daar dankbaar gebruik van gemaakt… En ja, liet de boerin telefonisch weten, er waren al asperges te koop. De boerderijwinkel was nog wel niet in bedrijf, maar gewoon aan huis werd de waar al uitgevent.

En ik lezer, ik wist weer van niks…

Tot dan dat telefoontje kwam van collega Ria. Ze vertelde me haar bevindingen en nodigde me uit samen een maaltje te scoren. Ik moest evenwel gedurende dag slapen, want ik werk deze week ‘s nachts (zoals ik altijd ‘s nachts werk…). Ria begreep dat als geen ander, ze is zelf per slot al sinds mensenheugenis nachtzuster. Geen probleem, zei ze, ik breng asperges voor je mee en lever ze af wanneer je wakker bent. En aldus geschiedde…

Enfin lezer, ik nam het Witte Goud op gepaste tijd in ontvangst, schilde de blanke stengels zorgvuldig en vleide ze eerbiedig in de pan. Ze mochten garen en zacht worden als boter. (asperges beetgaar, al dente of zo iets lafs, het is dood-in-de-pot voor de asperge, geloof me!).

We aten ze dus gisteravond, die verse asperges. We aten ze klassiek: met goede (de beste) boter, met fijne gekookte ham, met hardgekookt ei, met een snuifje geraspte kaas. Meer hoeft dat niet te zijn

Dient nog vermeld dat onze asperges, van hier in dat kneuterdorp, in deze uithoek van Zuidoost Brabant, behoren tot een van de specimen die dienen opgenomen te worden in de lijst van culinair wereldcultuurgoed

©paul

Marmelade van bloedsinaasappels

IMG_5176Het seizoen voor bloedsinaasappels loopt ten het einde maar gelukkig kon ik afgelopen zaterdag nog een flinke portie kopen. Ik bakte al eerder een mooi taartje met bloedsinaasappels, maar met deze wilde ik een voorraadje marmelade maken. Ik ben eigenlijk niet zo´n liefhebber van jam of confituur maar deze marmelade vind ik toch wel heel lekker. Heerlijk op een vers geroosterde boterham… Tijd dus voor een jaarlijkse portie.

    • 2700 gram bloedsinaasappel
    • sap van 4 citroenen
    • 250 gram frambozen (diepvries, mooi voor de kleur)
    • 1250 gram geleisuiker extra

 Was de jampotjes en de dekseltjes goed af en spoel ze na met heel heet water. Zet ze omgekeerd op een schone theedoek. Was de sinaasappels en laat ze dan in ruim water zachtjes ongeveer 2 uur koken op een laag vuurtje. Laat de vruchten in het kookwater afkoelen. Haal de vruchten uit het kookvocht en halveer ze. Bewaar het kookvocht. IMG_5161

Schep met een lepel het vruchtvlees en de pitten uit de schil, schraap ook wat van de witte laag van de schil af. Dat wit en de pitten bevatten de meeste pectine die er mede voor zorgen dat de marmelade straks gaat stollen. Bewaar de schillen apart en snijd ze in fijne reepjes. Doe het vruchtvlees met het wit van de schillen, de pitten, het citroensap en de frambozen samen in een ruime pan en voeg 3 dl. water toe. Laat dit 7 minuten in een gesloten pan zachtjes koken.
Schep dan het vruchtvlees en frambozen in een passevite en draai ze door de fijne zeef die je op een kom gezet hebt. Draai het vruchtvlees door de passevite tot er alleen nog taaie vezels en pitten overblijven. Dat is een langdurig klusje, maar toch volhouden. Filter de overgebleven massa dan nog eens door een fijne zeef zodat je mooi helder sap overhoud.
Weeg het vruchtensap en de schilletjes en vul het aan met het kookvocht tot je totaal ongeveer 3000 gram hebt.
IMG_5168Doe het sap, de schilletjes en het kookvocht in een ruime confituur pan en laat alles 15 minuten zachtjes koken. IMG_5155
Voeg dan de geleisuiker toe en breng de massa opnieuw aan de kook. Dan nog 3 minuten doorkoken.
Schep de jam in de potjes. Gebruik een passende trechter, dat bespaard een hoop geknoei. Draai de dekseltjes meteen op de potjes en zet ze omgekeerd op de theedoek. Draai de potjes na een paar minuten om en klaar is je eigengemaakte bloedsinaasappelconfituur! Wat rest is een enorme hoop afwas, dat wel.

¢ ellen.

Mistralou…

IMG-20180303-WA0005

Wie ‘s nachts werkt, dient ‘s nachts te eten (en overdag te slapen, maar dat is evident). En aangezien ik mijn arbeidzame uren doorbreng tussen 22.00 en 07.00 uur behoor ik tot die nocturalen die in het holst van de nacht de maaltijd tot zich nemen.

Mijn nachtelijke gerechten zijn doorgaans van eenvoudige aard, prefab of samengesteld uit restanten van de maaltijden thuis. Van koken in de nacht maak ik niet zo erg veel werk. Het is lastig, want je kunt er op elk moment vanaf moeten. Je dient dan onmiddellijk de keukenboel de keukenboel te laten en je te storten op de zorg waar je uiteindelijk voor bent ingehuurd. Gevolg kan zijn: verpieterde groenten, tot pulp gekookte pasta, dan wel tot de graad van verkoling verbrand vlees. (Ergens in het verleden zorgde de rookontwikkeling bij het laatst genoemde wapenfeit voor brandalarm. Met als gevolg dat er een aantal gewaarschuwde collega’s in vliegende haast mijn afdeling bestormden om mij te assisteren bij de vermeende vuurramp; blusdekens en schuimblussers van de muur rukkend, slangen uitrollend en naarstig zoekend naar het cliënteel om de evacuatie van mijn afdeling in gang te zetten. Intussen diende ik me telefonisch de oren van de kop te lullen om de Brandmeldcentrale in ‘sHertogenbosch ervan te overtuigen dat de Vrijwillige Brandweer van Boekel en ommelanden niet gealarmeerd diende te worden, want het betrof slechts rookontwikkeling middels verbrande karbonades. Het was 04.00 uur in de ochtend en de zorg schoot er even bij in. Dat wil je écht niet nog eens meemaken lezer, écht niet…)

Enfin, mijn wachtweken omvatten zeven nachten aaneengesloten werken en ergens in die weken ruim ik een of twee keer tijd in om een collega te eten te vragen. Dat is dan doorgaans de Hoofdwacht (nachtelijk hoofd van dienst), want die is flexibel en ambulant en sjouwt door de nachten heen toch alle afdelingen langs. We stemmen onze lunchtijd af op elkaar en ik doe mijn best om iets aardigs (bijzonders, smakelijks, vul maar in) op tafel te toveren.

Tijdens ons laatste verblijf in Luxemburg schafte ik me (zoals meestal) een aantal kaasjes aan. Ik betrek die daar ter plekke altijd van dezelfde meester-affineur, Hervé Mons, dewelke zijn waar onder anderen slijt via de mega-supermarkt Cactus in het Belle Etoile-complex onder de rook van Stadt-Luxembourg. De kwaliteit van zijn kazen is altijd hors-categorie. Dat wil zeggen: met de grootste zorg ingekocht bij de kleinste producenten (fermier), opgeslagen en nagerijpt onder ideale omstandigheden, en aangeboden aan de consument in permanente topkwaliteit. Bij het overweldigend aanbod aan kazen in de Belle Etoile staat altijd vermeld welke afkomstig zijn uit de kelders van Mons.

Enfin, ik had die kazen dus op voorraad en stelde vandeweek met een aantal ervan een maaltijd samen. Een sappig peertje erbij, een zachte chutney uit eigen keuken, en natuurlijk het beste brood. Het zag er prachtig uit en meer hoefde het niet te zijn.

Ik had een kaasje uit de Auvergne, Gaperon genaamd. Halfhard , gerijpt en stevig van smaak door toevoeging van zwarte peper en gedroogde knoflook. Ook een eenvoudig specimen uit de Rhônes-Alpes, luisterend naar de naam Saint-Felicien, de enige semi-industriële kaas in het gezelschap. Dan was er nog een echt paterskaasje van het type Lingot. Dat kaasje werd gemaakt door de paters van de abdij van Saint-Nicolas de Dalmerie. Ongepasteuriseerde schapenmelk (lait-cru) met een natuurlijke schimmelkorst. Pittig van smaak, diep en rijk.

Speciaal wil ik je vertellen over het kaasje uit het noorden van de Côtes d’Azur, tegen de voet van de Alpen; het heet Mistralou. Op de kopfoto zie je er een stapeltje van prominent liggen te soezen in de vitrine van de affineur. Ze wachten geduldig op de koper.

De kaasjes zijn gemaakt van ongepasteuriseerde geitenmelk. Hoe lang ze rijpen en hoe ze precies worden geproduceerd kon ik niet achterhalen, maar wat je overhoudt is een zachte, lopende kaas, prominent van smaak en onmiskenbaar geit. Maar mild!

Het blad waarmee de kaasjes zijn omwikkeld is afkomstig van de tamme kastanje. Het geeft de kaasjes een tikje tannine mee en iets in de smaak wat je aards kunt noemen. De bladsmaak is tot de kern van het kaasje doorgedrongen. Tel daarbij nog eens de schimmelkorst bij op (en snuif de geur) en je waant je in een herfstbos. Enfin, zo’n kaasje, zo’n kaasje…

Dit type kaas wordt nog steeds geproduceerd in de regio, maar Mistralou blijkt afkomstig van één boerderij. Het is dus een zeldzaamheid en moeilijk te vinden. Maar ik kwam het specimen ook tegen op internet, bij Nederlandse affineurs, te bestellen via het world-wide-web. Je kunt het dus vinden. En ben je net zo’n kaasliefhebber als ik, doe dan je best! Het kaasje verdient het…

© paul