Ik maak het artikeltje eigenlijk omwille van de foto. Die foto geeft namelijk zo aardig weer wat ik van dit gerechtje vind: majestueus vind ik het, niet meer en niet minder!
Echt waar, iedere keer wanneer ik de foto tegenkom (en dat is vaak) nemen mijn speekselklieren een loopje met me. Ik krijg er een acute lust tot eten van, ik bibber een beetje, ik duik onverhoeds in koelkast of voorraadkast en grabbel naar wat op dat moment het smakelijkst schijnt. Altijd fout natuurlijk…
Enfin, een simpelere (en smakelijkere) pastaschotel is nauwelijks denkbaar. Het gaat over cantharellen, sjalotjes, room, blokjes ham, nootmuskaat, peterselie, peper, zout en een scheut olijfolie (of een lik roomboter, dat is aan jou). En natuurlijk ook pasta. Da’s écht alles! En hoe je de paddenstoelenragout maakt wist je intussen zelf al wel lezer. En zo niet dan klik je maar op de verwijzing onder dit artikel. ( Het recept kan met alle voorkomende paddenstoelen gemaakt worden, cantharellen blijven mijn voorkeur houden.)
Al vaker vertelde ik je over het volk van Rome dat ervan overtuigd is dat pasta met té ingewikkelde en té prijzige ingrediënten tot niks leidt. Geldverspilling, vinden ze, en je proeft de kapitaalinjectie in ingrediënten nooit terug in het eindproduct. Dus houd het goedkoop en simpel!
Het volgende verhaal uit de Italiaanse volkscultuur maakt die overtuiging nog eens duidelijk, we lazen het in het Italiëboek van Onno Kleyn.
Het belangrijkste personage uit de Commedia dell’arte, namelijk Pulcinella (zoiets als onze Jan Klaasen), wordt op enig moment tot koning uitgeroepen van een of ander staatje. Hij vindt het allemaal prima tot duidelijk wordt dat zijn nieuwe status met zich meebrengt dat hij geen ordinaire, simpele pasta meer zal mogen eten. Onmiddellijk ontdoet hij zich van de soevereine status, luid schreeuwend: Mò me sprincepo! (Ik ontprins me!)
© paul