Verse tuinbonen met spek…

We aten ze in het weekend, onze eerste verse tuinbonen van het jaar. We vonden ze op de Helmondse zaterdagmarkt, échte verse Hollandse tuinboontjes. Juni is de maand dat ze op z’n lekkerst zijn. Je kunt ze daarna nog de hele zomer door krijgen, maar dan is het fijne, het frêle eraf, ze worden grover.

Ik heb ze gedopt, en probeerde ze daarna dubbel te doppen (de buitenschil van de afzonderlijke boontjes te verwijderen). Ik maakte echter met mijn lompe vingers zoveel stuk dat ik er maar mee gestopt ben. En het is ook niet nodig bij jonge tuinboontjes, de buitenschil wordt pas bitterig als de bonen groter en ouder worden.

We maakten ze heel simpel klaar. Gekookt, en daarna overgoten met uitgebakken spekjes (en natuurlijk het spekvet…). Erbij een varkenskarbonade, gestoofd in donker bier.

Tuinbonen luisteren naar allerhande namen in Nederland en Vlaanderen. Bij ons heten ze flodderbonen.

De molleboon is een naaste verwant, maar in Groningen wordt die naam ook gebruikt voor de tuinboon.

Baklava…

Er wordt gefluisterd dat het de beste koekenbakker van de stad is, ik kan dat niet controleren. Maar het wil wel wat zeggen wanneer ze in een metropool als Istanbul, met z’n vijftien miljoen inwoners, over je fluisteren…

Bakker Bozan zit met zijn handel aan de Europese kant van de Gouden Hoorn. Hij heeft niet één verkooppunt, maar een stuk of acht. Hij doet niet alleen in zoetigheid, hij bakt ook hartige zaken.

Marleen, de Jongste Bediende, Walther en Maartje, ze waren voor een goede week in Istanbul. Uit de verteldrift van die vier maken we op dat het een fantastische reis is geweest. Hun verhalen doen me dromen over de hoogtepunten en ondergang van het Oost-Romeinse Rijk, over de vernietigingsdrift van Kruisvaarders, over de grandeur van het Ottomaanse rijk, over de Haghia Sofia, de Blauwe Moskee. Ach, ik ben er nog nooit geweest.

Van eten en drinken is het goed in Istanbul. Vette kip en koude rijst daargelaten, was het voor onze vrienden elke dag weer een feest, meermalen per dag. En zoals alle lieve vrienden van het Ministerie liet ook dit gezelschap ons mee delen in die rijkdom (alweer!).

Afgezien van een keur aan specerijen en in honing gedrenkte noten kwamen ze af met een doos Baklava. Van die bakker waarvan iedereen in de stad fluistert dat…

Het zal een jaar of dertig geleden zijn dat ik voor het eerst baklava at. Ik vond het lekker, en sindsdien ik eet dat regelmatig. Het zijn mierzoete gebakjes, piepklein. Het draait om heel fijn bladerdeeg, noten en honing. Ik wist intussen ook wel dat de kwaliteit nogal eens schommelt, voor die écht goede doe ik een moord…

Ik heb een tijdje lopen peinzen hoe ik déze baklava zou omschrijven, ik kom er niet uit. Misschien moet ik ze vergelijken met ijsco. Je hebt fabrieksijs, altijd bruikbaar om jengelende kinderen in te tomen. Je hebt ook zelf gemaakt ijs, op basis van room uit Isigny, droomdessert en volksverleider  Zoiets was er aan de hand met die baklava. Alle smaken, geuren, en ook de textuur verhielden zich goddelijk. Het wás baklava, het smaakte naar baklava, maar dan dieper, voller, romiger, intenser.

Die bakker Bozan…, wanneer opent hij een filiaal in Nederland?

Tweede Pinksterdag…

Onze Eerste Pinksterdag was druk genoeg. Een hoop volk gezien, en goed volk kwam op het eten… Vandaag hoopten we op een “stille” dag. En verdorie, alsof de duivel ermee speelde, onze  hoop werd bewaarheid!

Vanochtend installeerden we ons in het schaduwrijke deel van onze tuin, we sloegen ons boek open en de rest van de dag lazen we (allebei dezelfde schrijver, gekker moet het niet worden!). We onderbraken onze exercitie slechts om de hond uit te laten, om iets voor elkaar in  te schenken, om iets te eten aan rijken. En verder lazen wij…

De  garnalen, zelf gepeld, gaven onze lunch net dát wat maakte dat wij het wel goed vonden, onze dag. Onvoorstelbaar lekker, maar mag ik nu weer verder lezen?

‘s Avonds aten we overigens ook niet beroerd. Baklava toe! (Daarover meer, écht waar…).

 

Soep met asperges, kaas, ham en zalm…

Asperges, ik schil ze zelf. Niet dat die ene euro die het machinaal schillen bij de boer kost me iets uitmaakt, want dat doet het niet. Ik vind schillen een aangenaam karwei, zoals ik ook garnalen pellen aangenaam vind.

Doorgaans koop ik voor ons tweeën één kilo asperges. Een kwart van het gewicht, een kleine 250 gram, schil ik van de groente af. Vaak verdwijnen de schillen in de groenbak, maar soms gebruik ik ze om een bouillon te bereiden. En het ligt er maar aan op welke manier dat gebeurt of ik aspergebouillon overhoud, of bouillon met een aspergesmaakje. Gisteren maakte ik soep met een smaakje.

We bereidden onze asperges in de oven, gegratineerd met een flink hoeveelheid kaas. Daar bleef een en ander van over, een stuk of zes stengels asperge, twee plakjes ham en flink wat bechamelsaus, waar ook kaas door zat gewerkt. Ik ging voor mijn soep als volgt te werk:

Ik deed de schillen in een pan en voegde water en runderbouillon toe in gelijke mate, alles bij elkaar twee liter vocht. Ik liet dit anderhalf uur trekken. Daarna zeefde ik de bouillon, de schillen gooide ik weg. Ik versneed het restant asperges en de twee plakjes ham. Die gingen bij de bouillon, samen met de bechamelsaus. Ik had er eerst de restanten geratineerde kaas uit gevist, die waren te hard en zouden niet in de soep opgenomen worden. Ik voegde nog eens 50 gram fijn gesneden gekookte ham toe en een handje peterselie. Ik versnipperde twee gekookte eieren en deed ze in de soep. En erbij nog wat Zwitserse strooikaas van Geska. Het geheel werd op smaak gebracht met peper, een half blokje kippenbouillon (ik had even niets anders) en een snuifje nootmuskaat.

Wat ik nu aan soep had mocht ik geen aspergesoep noemen, daarvoor was het te a-typisch. Wel was het een fijne soep geworden, en je proefde de asperges wel degelijk terug.

Bij het serveren snipperde ik nog wat gerookte zalm op het bord. Ik was tevreden…

(Ik ga nu als de wiede-weerga het huis opruimen en spoed me dan naar het Vrijdagmiddagcafé van Vriend Jan. Ik zal er Jos treffen, die maar niet uitgepraat raakt over zijn recente tocht. En ik verheug me op de dubbele van Lupulus. En ja Ellen, er wordt binnenkort over dat bier geschreven…)

 

 

 

Irisch Angus Ribeye…

We zijn weer terug. Thuis dus…

De verschrikkelijke buien die men voor ons in petto had vandaag vielen op andere plaatsen. In Luxemburg, zuidelijk van ons, kreeg men het voor de kiezen. Ook Gelderland, van ons uit noordelijk, kreeg zijn portie mee. Wij zaten daar tussenin. Het regende hier, op enig moment kon je spreken van een stortbui, maar écht gedoe met wateroverlast en zo bleef ons bespaard. De broeïerigheid hield aan.

Ik had Ellen beloofd om het vlees te grillen, buiten, in the open air. Ik zag ervan af vanwege de weervoorspellingen. Het moest dan maar gewoon in de koekenpan gebakken worden.

En zo geschiedde. Ellen bakte haar Black Angus ribeye, zo ongeveer de beste ter wereld. Ik volstond met een Thüringer worst, maar dan zonder velletje erom. Over Black Angus hebben we het al gehad. Die worst zonder vel is daarom eigenlijk interessanter. Maar daarover schrijf ik je nog.

Tatort en espresso toe (en een hoop witte wijn, ik heb nog vakantie, nog twaalf dagen!)

Doorgaans krijg je een foto van een mooi gerecht op deze site. Dit keer de rauwe versie. Een prachtige ribeye is het!

PastaFricandel…

Koenraad had een meer zakelijke naam willen geven aan de rit. Iets als Liège-Torino-Liège, zakelijk als de naam van die rit naar Dubrovnik, of die naar Scandinavië, of al die andere ritten die ze in hun lange carrière hadden gedaan. Maar het werd Pasta-Frikandel. Anderen hadden zo beslist, het was nu een keer zo.

De rit ging vanaf de Nederlandse grens via Luik naar de Alpen. En over die bulten moesten ze heen, en niet op de gemakkelijke manier. Autowegen waren so-wie-so uit den boze. Bestemming was een dorpje in de omgeving van Turijn. En uiteindelijk weer terug natuurlijk. Het volk had zich redelijk bemeten in tijd, er moet met oldtimers altijd rekening worden gehouden met extra sleutelen. En ook de kruissnelheid van de oudjes is niet bepaald flitsend…

In de loop van zondagochtend vertrok het overgrote deel van ons Hemelvaartgezelschap richting Nederland. Wij bleven, we hadden nog vakantie. Eupotours vertrok als laatste. We dronken gezamenlijk nog een verversing op het terras van Café An der Hoh toen vanuit de verte het onmiskenbare geknetter van de Engelse motor hoorbaar werd. (Moderne motoren hadden we de hele dag al gehoord, daar is weinig aan te beleven…) Het zal een uur of twee zijn geweest.

Onze nieuwe gasten waren samen met hun PastaFricandelkompanen tot aan Nancy geraakt. Daar splitsten zich hun wegen. Voor de meeste deelnemers lag het meer voor de hand om een westelijke koers aan te houden. De “Gemertse connectie” trok naar het noorden. Het was niet onlogisch om een stop in te lassen in Luxemburg. Moe, maar blijmoedig en voldaan stapten de mannen van hun motoren, een beetje stram lopend vanwege de “houten kont”. (Tien uur of meer op zo’n antiek zadel, ik geef het je te doen.)

Enfin, Eupotours vertrok dan toch naar huis, maar niet zonder de motormannen een slaapplaats aan te bieden in hun bescheiden Luxemburgse stulp. Die maakten daar dankbaar gebruik van. (Hoewel ik verrast was de volgende ochtend Jos aan te treffen op het logeerbed in ónze stulp. Kwestie van een zagend soort overlast zei hij…)

We dronken die middag samen en in de avond aten we pasta. De volgende ochtend vertrokken Jos en Koenraad om een uur of zeven. En zouden ze onderweg niet zijn gestopt om een frikandel (speciaal) te eten dan zouden ze om twee uur thuis zijn geweest. Nu was dat een uur later.

De Matchless van Jos stamt uit de late jaren dertig van de vorige eeuw.

De Honda van Koenraad is uit de jaren zeventig. Een brommertje noemt hij het. De kenner kijkt, en de kenner weet wel beter…

Even druk…

lux mei 2012 050
Ja hoor, we zijn er nog… Het was hier gewoon even heel druk! We vierden vakantie met 16 mensen en dan komt het er niet zo van om stukjes te schrijven of foto’s te maken. Bovendien is het internet in de buurt nogal wankel… Nu begint het ook nog te onweren dus ik denk dat de stroom zo wel zal uitvallen…

Toch even een groet aan onze trouwe lezers… Doei, ennuh Jos en Koenraad zijn weer veilig thuis, maar daarover later meer.

matchless

Te laat voor espresso, © ellen

Fusilli lunghi peasani uit de oven.

lasagne
Ze verkopen hier bij de Cactus supermarché een prachtige pastasoort; fusilli lunghi peasani. Mooie grove textuur zodat de pasta goed saus vasthoudt en vooral heel smakelijk. De verpakking zegt dat deze pasta met de hand gemaakt is van harde tarwe.
Ik koop deze soort de laatste tijd regelmatig. We hebben ze gegeten met stukjes lamsvlees met een vrij dunne saus, dat was prima. Maar ook met een dikkere saus is de pasta goed te combineren. Ik weet niet of de pasta in Nederland ook te koop is.
Ditmaal maakte ik er een ovenschoteltje mee. We hadden opeens zin in lasagna, maar dan is er natuurlijk net geen lasagna in huis…
pasta
Geen nood met deze fusilli lukte het prima om een smakelijk ovenschoteltje te maken.

Maak een beetje, niet te dikke bechamelsaus. Maak Bolognese saus. Kook de pasta bijna gaar en giet ze af. Giet in een ovenschaal een laagje bechamelsausschik daarop wat van de pasta en schep er wat Bologneseesaus over. Dan een laagje vers gerapte Parmezaanse kaas en vervolgens de hele procedure herhalen tot de schaal vol is. Sluit af met Parmezaanse kaas.

Zet de schotel ongeveer 25 minuten in een voorverwarmde oven op 180 graden.

Een salade vooraf en een kopje espresso toe.

© ellen.

Karbonades van de gril (of niet)…

Had je gesnapt dat wij weer in Luxemburg zitten? Ach…, bij deze dan!

Ik wilde Ellen verrassen. Ze is gek op die gegrilde karbonades, dus ik troonde haar rond het middaguur mee naar een vlooienmarkt in Echtertnach. Luxemburgers grillen altijd en overal, en zeker op een vlooienmarkt. Je kunt er vergif op innemen (dacht ik).

Op de heenweg kwamen we door het toeristenplaatsje Larochette. Aan weerszijden van de doorgaande weg stegen rookpluimen op. Grillfest! Zie je wel, altijd en overal.

Maar goed, wij gingen naar Echternach, dus we lieten de bak- en braadstands voor wat ze waren. Achteraf hadden we dat misschien niet moeten doen. De vlooienmarkt in Echternach werd voornamelijk bevolkt door handelaren. En om een of andere reden hadden ze samen afgesproken om waanzinnige prijzen te vragen voor doorsnee rommel. Géén karbonade te bekennen, noch grillinger, metwurst of Thüringer. (Ik kocht er evenwel Victor Klemperers Tagebücher 1933-1945, spiksplinter nieuw, en tegen de helft van de winkelprijs. Zo, die zat…)

Maar uiteindelijk ging het toch over Ellens karbonade. Ik wist van nóg een vlooienmarkt, aan de andere kant van het land. En ach, het land is zo klein dat je binnen een uur op de volgende plaats van bestemming kunt zijn.

De tocht naar Esch-sur-Sûre leidde ons weer door Larochette, weer langs de vrolijk walmende Schwenkgrills. Het was er feest. Wij lieten ons evenwel niet van de wijs brengen. Wij gingen door!

Enfin, die vlooienmarkt in Esch was drie keer niks. Verbazend goede koffie hadden ze er, maar karbonades ho maar!  Er zijn twee feesten per jaar in Luxemburg waar niet gegrild wordt. Wij troffen ze! Onverrichter zake gingen we naar huis. Daar deelden we de restanten Ardenner ham met de hond. Een lik mayonaise erbij. Lekker, zoveel is zeker, maar niet helemaal bevredigend. Ellen is intussen begonnen met koken. Een stoofpot met aardappels,  artisjokken en verse knoflook. En een grote T-bone steak. En een geitenkaasje toe..

De foto nam Ellen op het 1 mei feest in Differdange, twee weken terug. Daar werd gegrild. De Pompeier kon het echt!

Estivale van Rulles…

Voordat ik mijn Orvalartikel publiceer nog even dit: (Ellen begint te brommen: Sinds 2006 beloof je het definitieve verhaal over Orval. Mogen we ervan uitgaan dat het medio 2016 wordt gepubliceerd?) Enfin…

Die uit het Verenigd Koninkrijk en die uit de U. S. of America zijn gek op Belgische bieren. Het is een trend die zich ontwikkelde in de jaren negentig van de vorige eeuw, maar die de laatste jaren een explosieve vorm heeft aangenomen. Ze kopen ons cultuurgoed weg. Goed voor de Belgische brouwers, minder voor de Plaatselijke Liefhebber die ik ben.

De laatste keer dat we aan de Rulles brouwerij waren lazen we drie Engelse nummerborden, twee Italiaanse en één Belgisch nummerbord op de parkeerplaats. Ook al is het daar een microbrouwerij in het midden van niemandsland, de liefhebbers weten Rulles te vinden. En ik gun het ze van harte hoor. Wat goed is verdient aandacht. Wel verwacht ik een beetje zorgvuldigheid in de omgang met ons cultuurerfgoed!

Op Engelstalige webfora vind ik recenties over het “nieuwe” bier van Rulles. En doorgaans beschrijft men dat bier dan alsof het een concurent zou zijn van de andere grote bieren van Rulles, van de Grande Dix, van de extra gehopte Tripple. En dan komt dat nieuwe bier er een stuk minder goed af. Wat een onzin! Je vergelijkt appels niet met peren, noch pruimen met abrikozen of garnalen met krab (om maar eens wat dwarsstraten te noemen).

Het “nieuwe ” bier van Rulles heet Estivale. Het is een Saison-bier. Je mag dat vertalen met seizoensbier, maar het is meer. De naam Saison staat ook voor een biertype (bierstijl). Het betreft een bier van de hoge gisting, van oorsprong gebrouwen in de late wintermaanden van de laatste resten graan. Het bier dient licht-zurig te smaken, bitter, kruidig, fruitig en droog. Het bier werd oorspronkelijk bewaard tot in de zomer, om te gebruiken als verfrisser bij de oogst op het land en het feest daaropvolgend. Het is geen zwaar bier, 6 % alcohol max… Een echte dorstlesser dus.

Estivale van Rulles bezit al die eigenschappen, je kunt zeggen dat het een type-zuiver bier is. Maar wel een van de beste kwaliteit. Ik vond het bier de laatste keer dat we in Luxemburg waren. Ik kocht drie 70 cl. flessen en nodigde bij thuiskomst Vriend Jan uit voor en proeverij. We waren het vrij snel eens: keurig bier! Dit bier zullen we nog vaker drinken, bijvoorbeeld na een verhitte aardappeloogst (of zoiets…).

  • Dat bier van Rulles is in Nederland (en ook in Vlaanderen) nauwelijks te vinden. Ik blijf erover schrijven, iemand moet het toch doen…
  • Saisonbieren vind je zo nu en dan wel in de Nederlandse schappen. Probeer het gerust eens uit. Bedenk dat je een fris bier koopt, maar anders dan een gewoon pilsner. En dat Saison van Rulles spant wat ons betreft voorlopig de kroon!