Winterse Venkelsalade met bloedsinaasappel

venkelsalade met bloedsinaasappel 005
Sinds 1 januari werk ik officieel één dag minder in de week, dinsdag is voortaan mijn vrije dag, officieel dan. In de praktijk is het er nog even niet van gekomen. Het wil maar niet lukken om een sluitend rooster te maken met die dag minder. Maar vandaag was het toch eindelijk zover; mijn eerste vrije dinsdag! Nou had ik natuurlijk uitgerekend vandaag een evaluatiebijeenkomst van een cursus die ik voor mijn werk volg, maar goed, de bijeenkomst duurde maar tot twaalf uur. Het werd dus eigenlijk de eerste extra vrije middag van dit jaar… Ik moet zeggen dat ik vind dat ik mijn middag welbesteed heb; na de bijeenkomst op het TUE terrein in Eindhoven ben ik even naar het centrum gewandeld en heb ik een paar mooie wollen truien gekocht voor de helft-van-de-helft (je moet toch al erge haast hebben wil je tegenwoordig nog de volle mep betalen voor kleding en schoeisel?) Daarna een smakelijke lunch met een kopje espresso toe, met de bus naar huis en in ons dorp met Hond Max nog een eindje in de zon gewandeld. En nog tijd genoeg over om een mooie kip te grillen en er een salade bij te maken! Dat beloofd wat voor de komende dinsdagen…

Ik weet het wel; Iedereen eet vandaag boerenkool of zuurkool of erwtensoep vanwege “eindelijk winter”. Nou ik had geen zin in zware winterkost, ik had zin in een gegrilde kip en een salade van venkel leek me er prima bij smaken. Rauwe venkel vind ik meer iets voor de zomer dus heb ik de venkel geblancheerd in kokend water. We aten de salade lauwwarm.

  • voor twee personen:
  • 2 kleine venkelknollen, een beetje groen apart houden
  • 1 1/2 bloedsinaasappel
  • olijfolie
  • peper en zout
  • wat citroensap
Maak de venkelknollen schoon en halveer ze. Blancheer ze 10 minuten in kokend gezouten water. Laat ze in een vergiet uitlekken en snijd ze in dunne plakjes. Meng het sap van een halve bloedsinaasappel met olijfolie en peper en zout. Snijd de andere bloedsinaasappel in partjes en schik die met de venkel op een schaal. Giet er de dressing over en serveer de salade lauwwarm.
Lekker met een gegrilde kip!
Kopje espresso toe.
© ellen.

Kaasfondue

kaasfondue

Gisteren hebben we nog ijverig gewerkt aan de Carnavalspêkskes. Dit keer waren we bij Maartje en Walter te gast en ook daar waren huiskamer en keuken in een half uur veranderd in een grote chaos van lappen stof, naaimachines, elektriciteitsbuizen en wat er zoal nodig is om een mooi Pêkske te maken. Maartje had lekkere erwtensoep gemaakt en roggenbrood met spek en zult. Prima kost op een druilerige koude zondag.

De Pêkskes zijn nu bijna allemaal klaar, ze moeten alleen nog versierd worden dus zijn het Kind en ik vanmiddag maar eens flink gaan inkopen. Letters, lintjes, strikken en drukkertjes, tasjes en glimbollen… Nou ja, zakken vol… Een late lunch bij eethuis “Bijzonder” maakte dat ik ook laat pas weer zin in eten en eten koken had. Soms is het moeilijk om het samen eens te worden; waar hebben we zin in? Wat zullen we klaarmaken? Kaasfondue dat was een idee. Restjes kaas genoeg, witte wijn ook. Er was alleen geen Kirsch in huis. Er was nog wel Grappa, overgebleven van het dinertje zaterdag…

  • 1 teentje knoflook, pellen en pletten met een mes
  • 150 gram Gruyère, 150 gram Comté, en een beetje gewone oude Goudse, grof geraspt
  • nootmuskaat, peper
  • 2 theelepels maizena
  • 2 dl droge witte wijn
  • 1 eetlepel Grappa. (Meestal wordt Kirsch gebruikt maar dat had ik niet in huis. Grappa kan ook.)

Doe de knoflook en de wijn in de fonduepan en zet die op een zacht vuurtje Gebruik bij voorkeur een pan van aardewerk, die zetten minder snel aan.
Roer beetje voor beetje de kaas erbij en laat alles langzaam smelten. Als het begint te pruttelen de maizena aanmaken met de Grappa (of Kirsch) en bij de kaasmassa doen. Goed roeren, nootmuskaat en peper toevoegen en even door laten pruttelen. Dan snel opdienen met knapperig vers stokbrood en een groene salade.

Kopje espresso toe.

© ellen.

Lepre al sivé ofwel hazenpeper op Italiaanse manier.

hazenpeper
Althea belde me om te vertellen dat ze een haas had gekregen van een plaatselijke jager. Of het een idee zou zijn om de haas samen te eten? En of ik de haas dan misschien klaar wilde maken? Prima idee, elke reden voor een gezellig etentje is er één. En omdat het een flinke haas bleek te zijn zouden we er best met 6 personen van kunnen eten. Ik besloot er hazenpeper van te maken en al zoekend in onze kookboekenverzameling kwam ik terecht bij de receptenverzameling van Famija Albèisa uit Alba. Ik kocht het boekje tijdens een vakantie in Alba, in Italie. Het hoorde bij een prachtig uitgegeven fotoboek met foto’s uit de streek rond Alba. Het receptenboekje was te koop in het Italiaans, maar ook vertaald in het Duits, Engels en Frans. Het is een mooie verzameling streek- en familierecepten van heel eenvoudig tot superfeestelijk. De streek rond Alba is een rijk wijngebied met veel wild, paddestoelen en truffels.   Voor een klein familiefeestje rukt men dus gerust een paar flessen Barolo open en eet er een patrijsje met truffels bij… Maar goed, ik vond een mooi recept voor hazenpeper, voor 6 personen. De makers van het boekje schrijven erbij dat ze het recept in 1964 hebben opgetekend uit de mond van Magherita Boschis van restaurant Borgogno in Barolo.

  • 1 flinke haas (1 of twee dagen laten afhangen) in stukken verdeeld, liefst met de lever
  • 1 flinke wortel in blokjes
  • 1 kleine ui, in stukjes
  • kaneel, kruidnagelen, 1 laurierblad, 1 stengel selderie, knoflook, jeneverbessen, peper
  • 50 gram vet spek
  • 50 gram boter
  • zout
  • 1 fles rode wijn, Dolcette d’Alba
  • 1/4 liter bouillon
  • 1 klein glas Marsala
  • een gietijzeren pan die met deksel in de oven kan

De haas in stukken verdelen en in een stenen kom schikken. Maak een marinade  van de groenten, de kruiden en de Dolcetto d’Alba en giet die over de haas. Zet de schaal koel weg en laat het vlees zo een of twee dagen marineren. Neem dan het vlees uit de marinade en droog het goed af. Verhit vet en boter en braad daarin de stukken haas rondom bruin. Voeg wat bouillon toe. Verwarm de marinade en giet die bij de haas. Plaats de pan in de oven en laat de haas heel langzaam garen op 100 graden. *

Als het vlees helemaal gaar is haal je het voorzichtig van de botjes. (verwijder eventuele kogeltjes). Ontvet de saus en druk ze met de groenten en de lever door een zeef. Voeg de saus bij de hazenstukjes. Breng op smaak met wat zout en peper en giet er het glas Madera bij. Warm nog even goed door en serveer met pappardelle.

Voor ons dinertje maakte ik vooraf gevulde koolrolletjes met tomatensaus, een heldere bouillon getrokken van rundvlees en eekhoorntjesbrood en voor het dessert een peertje gestoofd in witte wijn met chololade omhult.

Kopje espresso toe!

* Voordeel van deze lage temperatuur is dat je er nauwelijks naar hoeft te kijken. Wij gingen gewoon naar de markt terwijl het beest gaarde. En het vlees blijft mooi sappig.

De tijd dat een haas moet garen is moeilijk aan te geven. Dit was een grote haas en het vlees was na vier uur op lage temperatuur mooi gaar.

© ellen.

 

 

Good Old Fish Pie van Janneke Vreugdenhil…

vis onder aardappelpuree

Janneke Vreugdenhil schreef een nieuw kookboek, het recentie exemplaar viel vandeweek in onze brievenbus. Het heet Comfortfood, 124 recepten voor instant geluk. Ik vertaal het maar voor de eenvoud met Troosteten. In haar voorwoord schrijft Vreugendenhil ter verduidelijking: “Een bundeling ongecompliceerde gerechten waar je blij van wordt als het leven een beetje tegen zit.” Honderdvierentwintig van die troostrijke recepten beschreef ze, wij werden er heel blij van.

Ergens in de loop van het weekend komt de recentie op deze site, maar intussen heb ik al een en ander uit het boek gekookt. Good Old Fish Pie heet het gerecht in het boek, en dat is nou precies wat je krijgt. Ik heb me bij de bereiding tamelijk precies gehouden aan de receptuur en aanwijzingen van Janneke, ik schrijf de bewerking dan ook maar min of meer letterlijk over uit het boek. (Hoef ik zelf niet zo na te denken over formuleren…) Het recept is voor vier personen.

  • 1 1/2 kilo kruimige aardappelen, geschild en gehalveerd.
  • 100 gram roomboter,
  • 1 ui, gesnipperd,
  • 2 winterwortels, in kleine blokjes,
  • 1 laurierblad,
  • 2 eetlepels bloem,
  • 400 ml hete melk,
  • 1 kleine gerookte makreel,
  • 250 gram verse kabeljauw of koolvis,
  • 125 gram geraspte gruyère,
  • 1 flinke wortelpeterselie,
  • handvol hekte platte peterselie,
  • sap van 1 citroen.
Kook de aardappelen gaar. Smelt eenderde van de boter in een pan met dikke bodem en fruit hierin zachtjes de ui, winterwortel, peterseliewortel en het laurierblad. Strooi de bloem erover, roer en laat het mengsel zachtjes twee minuten garen. Voeg al roerend, scheutje voor scheutje, de melk toe. Blijf stevig roeren tot een mooie saus ontstaat en laat deze tien minuten zachtjes pruttelen.
Verwarm de oven op 190 graden. Pluk het visvlees uit de makreel en verdeel het in vlokken. Snijd de verse vis in dobbelstenen. Stamp de gare aardappelen samen met de resterende boter tot een puree. Roer er de helft van de geraspte gruyère door breng op smaak met zout en vers gemalen peper.
Schep de twee soorten vis en de verse peterselie door de saus en breng op smaak met peper, zout en citroensap.
Vet een ovenschaal in met boter. Spreid de visragout uit over de bodem. Bedek met een dikke laag aardappelpuree. Bestrooi met de rest van de geraspte kaas. Bak de fish pie een goede drie kwartier in de oven.
  • Janneke gebruikt bij voorkeur diepvrieserwtjes, die gaan pas in de saus als de vis erbij gaat. Ik gebruikte wortelpeterselie. Andere groenten kunnen ook, denk aan knolselder, bleeksederij.
  • Voorts voegt ze wat gekookte mosselen bij, of garnaaltjes. Ik had dat allemaal niet in huis. Zonder kan ook.
  • Het blijft verduiveld moeilijk om van dit soort prak-eten een goede foto te maken.
Wij aten met z’n tweeën van de vierpersoonsschotel. We stonden getroost, maar met lichte maagkrampen op van tafel. Troosteten, het lijkt de bedoeling dat je je eraan overeet…

vis onder aardappelpuree

© paul

 

Venetiaanse spruitjes

spruitjes
De combinatie van kool, of spruitjes in dit geval, met azijn wordt in Italie vaak gemaakt. Ik beschreef hier al eens eerder een recept voor pittig gestoofde kool uit de Italiaanse keuken. Spruitjes, ze worden op dit moment overal volop aangeboden, zijn niet duur en barsten van de vitaminen. Wat wil je nog meer? Zondag maakte ik de spruitjes maar eens op deze wat minder gebruikelijke manier klaar; met lamsworstjes en een scheutje azijn. De Venetianen claimen dit gerecht als zijnde Venetiaans. Ik weet niet of dat klopt, maar smaken deden ze ons prima deze spruitjes.

  • 500 gram spruitjes
  • 1 ons pancetta of ontbijtspek in dikke plakjes
  • 4 lamsworstjes of andere verse worstjes of saucijzen
  • 2 eetlepels azijn ( appelazijn, of ciderazijn)
  • Zout, peper, nootmuskaat
  • olijfolie om in te bakken
  • klein kopje bouillon

Breng water met wat zout aan de kook en laat hierin de spruitjes in ongeveer 8 minuten beetgaar koken. Snijd de lamsworstjes in stukjes van ongeveer 2 cm. Verwarm de olie en bak daarin de worstjes samen met de pancetta mooi bruin. Sprenkel er de azijn over en laat die inkoken. Giet er dan wat bouillon over.Giet de spruitjes af en voeg ze bij de worstjes. Laat ze nog even meewarmen, breng verder op smaak met peper en nootmuskaat en dien ze dan snel op.

Wij aten er romige aardappelpuree bij.

kopje espresso toe

 

Hond Max tien jaar bij ons!..

Hond Max 10 jaar bij ons
Stjaa, een echt verjaardagsfeestje voor Hond Max vandaag. Oudejaarsavond 2011 bedachten we al dat 2012 voor ons en onze vrienden een Jubeljaar zal gaan worden. De één wordt vijftig, de ander zestig, twee keer een veertig-jarig huwelijk, een vijfentwintig-jarig huwelijk, de Keizer van Monera wordt vijfenzestig, Vriend Jan viert zijn veertig-jarig jubileum in het onderwijs en de Jongste Bediende is ook zo jong niet meer.

Marleen onthoudt altijd alle, álle verjaardagen, van íedereen, óók die van de Hondjes, Poezen of Kanariepieten. En zij maakte er ons op attent dat ook Hond Max dit jaar een jubileum te vieren heeft. Het is vandaag namelijk tien jaar geleden dat we Hond Max uit het asiel in Smakterheide mochten meenemen.

Ik herinner me nog dat we eigenlijk naar het asiel gingen voor de mooie Dalmatiër die daar achtergelaten was. Maar dat die prachtige hond gewoon zo druk was dat hij niet in ons huishouden zou passen. En dat er toen ook nog een ander, zeer bescheiden hondje onze aandacht trok… En zoals dat soms gaat was er opeens dat gevoel, de klik, dit is de beste hond voor ons! Wij namen het hondje mee en beloofden er goed voor te zorgen. De reis naar ons huis vond Hond Max niet echt fijn, hij zat bibberig aan mijn voeten, en eenmaal in ons huis was het echt wennen… Bij ieder vreemd geluid stoof hij op; de wasmachine, kinderen op rollerscates, de postbode…. Hij had nog nooit ín een huis gewoond. Volgens onze informatie is Hond Max op een boerderij in de buurt van Genk in Vlaanderen geboren. Zijn ouders brachten elke ochtend de koeien naar de wei en ‘s avonds weer naar de stal. Toen de boer te oud werd is de boerderij opgeheven en de jonge honden werden naar het assiel gebracht. Toch heeft Hond Max nog wat van de levenstaak van zijn ouders geërfd.  De eerste vakantie die we met Hond Max doorbrachten in Septfontaines maakten we een wandeling met Ans en Hijn en Hond Max, hij luisterde inmiddels prima en mocht ‘los’ lopen. Alles goed tot we langs de weide met koeien liepen en hij opeens bedacht dat de koeien van Boer Neuss er wel héél slorig bij stonden… Als een ware filmhond dreef hij alle acht “hobbykoeien” van Boer Neuss op een keurig hoopje bij elkaar. Roepen, schreeuwen, het hielp niet; Hond Max deed zijn ‘ding’. Hij dreef de koeien langs de bosrand omhoog en daarna naar beneden tot aan de rivier. Toen alle koeien uiteindelijk keurig bij elkaar stonden ging hij er naast liggen met een tevreden blik en zijn pootjes over elkaar gekruisd. Dat zouden we nog vaker zien…

Natuurlijk moesten we Boer Neuss uitleggen dat we een nieuwe hond hadden en dat hij het nog niet zo goed snapte enzovoorts… Maar boer Neuss zei: “Ach das kostet noch viel Trinkgeld”. Wij dachten nog even dat we de boer een borrel moesten aanbieden wegens geleden schade ofzo, maar nee. Boer Neuss bedoelde dat dit een prima koedrijvershond is, maar dat die hond nog veel drinkgeld (beloning) moest krijgen om te leren wat wél en wat níet kan! Dat heeft hij inmiddels wel geleerd, die Max. Ronddollen met de koeien doet hij niet meer, maar soms, als die stomme koeien hem echt uitdagen, kan hij het toch bijna niet laten… Even alles rechtzetten, allemaal netjes op een hoopje in de wei die koeien, dat is waar Hond Max goed in is… En verder natuurlijk de bewaking van ons huis, de koelkast, de caravan, de camping, en zeker niet te vergeten zijn veilige plek bij storm, onweer; onze auto…

Nou ja…  Reden voor een klein feestje voor Max; Het Kind bracht al in alle vroegte een cadeautje. Een soort pop, sausijzenbroodje… En Hond Max: nog een rondje rond Kerk en Kasteel en dan… Lekker slapen!

© ellen.

Chocolade-amandeltaart met bloedsinaasappel en rum…

chocolade-amandeltaart met bloedsinaasappel en rum
Op zaterdag bak ik meestal iets lekkers; soms hartige pasteitjes of kaassoesjes, soms iets zoets, een appeltaartje of cake. Het amandeltaartje van vorige week was een succes. Iedereen vond het lekker. Voor herhaling vatbaar dus, ware het niet dat ik te weinig amandelen in huis had… Stom, ik had nog niet gelezen dat Mr Ooijer ook al een variant bedacht had; met minder ei en zelfrijzend bakmeel. Leuk om te lezen dat er met zo’n recept weer allerlei variaties mogelijk zijn. Laat tien mensen een gerecht klaarmaken en het wordt tien keer iets anders. Mooi toch?

Ik verving de amandelen door een ons zelfrijzend bakmeel en voegde cacaopoeder toe. Het resultaat was prima. Wat minder ‘vochtig’, maar toch heel luchtig van structuur. Er had misschien iets meer cacaopoeder in gemogen of met gesmolten chocolade overgieten lijkt me ook heel lekker. Volgende keeer dan maar…

  • 125 gram gemalen amandelen
  • 100 gram zelfrijzend bakmeel
  • 175 gram fijne suiker
  • 3 eetlepels cacaopoeder
  • 4 grote, of 5 kleine eieren
  • 1 bloedsinaasappel
  • en de rasp en het sap van nog een bloedsinaasappel
  • 1 glaasje rum

Bekleed de bodem van de springvorm met bakpapier. Smeer de zijkanten in met boter en bestrooi ze met wat fijne suiker.

Boen de sinaasappels goed schoon en snijd één van de sinaasappels horizontaal in dunne schijfjes. Leg de schijfjes sinaasappel in een mooi patroon op de bodem van de springvorm. Rasp de schil van de andere sinaasappel en pers het sap eruit. Bewaar het sap.

Doe de eieren in een kom en klop tot je een schuimig mengsel hebt. Voeg de suiker toe en blijf kloppen tot de massa mooi stevig is en je een streep kunt trekken met een mes. Spatel er dan voorzichtig de sinaasappelrasp, de gemalen amandelen, het cacaopoeder en het zelfrijzend bakmeel door en giet het beslag in de springvorm.

 

Verwarm de oven voor op 160 graden en bak het taartje in ongeveer 45 tot 50 minuten gaar. Laat de taart 5 minuten rusten. Stort de taart, met de onderkant boven, op een bord, verwijder de ring. Meng de rum met het sinaasappelsap en sprenkel dat over de taart. (als er kinderen meesnoepen kun je de rum beter weglaten, gebruik dan alleen sinaasappelsap. Geef er wat geklopte room bij.

Zo, er is nog een klein stukje overgebleven, dat wordt mijn lunch vandaag!

© ellen.

 

Restverwerking met soepvlees en ui…

Soep trekken, het gebeurt bij ons minstens één keer in de week, meestal vaker. Het is weinig werk en het resultaat is stukken lekkerder dan “instant”… Wel blijf je altijd met een restant aan soepvlees zitten. Of het nou kalf is, lam, rund of kip, nooit gebruik je al het vlees voor de soep. En als het je alleen om de bouillon te doen is gebruik je so-wie-so helemaal niks van het vlees. Aangezien weggooien geheel uit den boze is ben je genoodzaakt aan restverwerking te doen. En dat is op zich zeker geen straf…

Vandaag nog, Ellen trok een pan kippenbouillon, vellen en drellen waren voor de hond, al het goede vlees ging in de pot en transformeerde tot kippenragout.  En alweer enige tijd geleden beschreef ik een aardappelsalade met restanten soepvlees van het rund. Kroketten, nog zo’n geweldige toepassing van restjesvlees. Enfin, de mogelijkheden zijn legio, laat je fantasie maar werken…

In het Rund- en kalfsvleesboek uit de antieke, maar hoogst aktuele serie Praktisch Koken van Time/Life trof ik een aardige manier van restverwerking aan. Het is een van oorsprong Frans recept en het diende ertoe om de resten van de Pot-au-feu, van de klassieke Daube of van het teveel aan geroosterd vlees op een elegante manier alsnog te gebruiken. Ik gebruikte het recept als basis voor mijn soepvleesverwerking. Ik knutselde er wat aan  omdat ik het moest doen met wat ik in huis had. Het resultaat was meer dan bevredigend.

  • 400 gram gekookt soepvlees,
  • 400 gram uien,
  • beetje bloem,
  • 2 eetlepels wijnazijn,
  • bouillon naar behoeven,
  • broodkruim naar behoeven, (eventueel paneermeel).
  • vers gehakte peterselie,
  • boter
  • peper en zout.

Snijd het vlees in kleine stukjes. Beboter lichtjes de bodem van een ovenschaal en verdeel er het vlees in. Stoof de in ringen gesneden uien in een koekenpan op een niet te hoog vuur. Wanneer ze goud kleuren en zacht worden (glazig worden) dan strooi je er wat bloem over. Goed roeren, zodat je een lichte rou krijgt. Laat de bloem even doorkoken, en blijf roeren. Na een minuut of drie mag de wijnazijn erbij. Onder voortdurend roeren gaat er dan de bouillon bij. Je gebruikt zoveel tot je de consistentie hebt van een dikke uiensoep. Breng op smaak met peper en zout. Laat dat alles nu een goede 30 minuten sudderen, zonder deksel op de pan. Er zal vocht wegkoken zodat je een stevige uiensaus overhoudt. Stort de saus op het vlees. Bedek nu de saus met broodkruim, je sprenkelt er eventueel wat vlokjes boter op. Schuif de schotel in een op 170 graden voorverwarmde oven en laat het gerecht in 30 minuten garen. Bestrooi dan de schotel met verse peterselie en dien op.

  • Kijk uit met zout, je bouillon is al gezouten, het vlees ook.
  • Je kunt paneermeel gebruiken, maar zelf geraspt broodkruim is veel lekkerder. Gewoon oud (hard) stokbrood of een broodje op de grove rasp gaat prima.

© paul

 

Spaghetti met zalm en room…

Ik wilde wijnen beschrijven, en ook nog wat bier. Het komt er even niet van, geen tijd. Dan maar een vluggertje.

Deze prachtige klodder zalm-in-room op een bedje van spaghetti aten we ergens in de afgelopen week. Het recept beschrijf ik niet, dat gebeurde al een aantal keren op deze web-site. Het heette dan bij voorbeeld Tagliatelle met zalm. Kleine afwijkingen in de receptuur zijn in dit huis gebruikelijk, maar in grote lijnen komt het op hetzelfde neer.

Soms is de pasta vers en uit eigen keuken, maar lang niet altijd. De kant-en-klaar pasta is van de firma De Cecco. We hebben voldoende met allerhande merken geëxperimenteerd om er zeker van te zijn dat dit de juiste keuze is. Een voortreffelijke smaak en wat geruwd aan de buitenkant, houdt lekker veel saus vast…

 

Paté met wild zwijn en blauwe bessen…

paté

Het zal ongetwijfeld aan mij liggen, maar de naam Stéphane Reynaud “did not ring a bell”. En dat terwijl de man toch al een heel behoorlijk kookboekenoeuvre op zijn naam heeft staan. Googel je een beetje rond, dan kom je tal van recenties tegen, doorgaans positief en welwillend.

Enfin, ik vond ergens ( ik weet echt niet meer waar) een boek van zijn hand. Het heet patés & terrines en is uitgegeven bij Terra Lannoo. Ik kocht het omdat ik dol ben op patés en omdat de receptuur me aanstond. (Ellen maakt bezwaar tegen Reynauds manier van werken, of onderdelen daarvan, ik geef hem het voordeel van de twijfel. De “stammenstrijd” moet hier thuis nog gevoerd worden, je hoort er te zijner tijd wel van…)

Patés, en ook terrines, werden er hier in huis altijd al gemaakt, maar het was dan Ellen die de scepter voerde in de keuken. Op 4 januari van dit jaar bakte ik dan mijn eerste eigen paté. Ik heb wel zitten sleutelen aan het oorspronkelijk recept, deels uit noodzaak, deels om smaaktechinsche redenen. Uiteindelijk bakte ik er dit van:

  • 500 gram wild zwijnschouder,
  • 175 gram vers spek,
  • 200 gram hamlappen,
  • 2 uien,
  • 2 sjalotjes,
  • 2 eetlepels blauwe bessen,
  • 1 theelepel knoflookpasta (= 2 tenen),
  • 5 zwarte peperkorrels,
  • 5 korrels piment,
  • 250 ml. rode wijn,
  • 60 ml. crème de casis,
  • 4 reepjes sinaasappelschil,
  • 1 laurierblad,
  • peper en zout.

Snipper de uien en de sjalotten. Snijd de sinaasappelschil tot kleine blokjes. Snijd het wild zwijnenvlees tot blokjes van 1 x 1 centimeter. Kneus de peper- en pimentbolletjes in een vijzel. Doe al deze ingrediënten in een diepe schaal, samen met het laurierblad, de knoflookpasta, de bessen en de rode wijn. Laat het geheel 24 uur marineren.

Draai het spek, de hamlappen en de helft van het gemarineerde vlees door de vleeswolf. Gebruik de grove schijf. (Met een keukenmachine gaat ook, maar voorzichtig. Hak het vlees vooral niet te fijn.) Voeg de crème de cassis toe aan de massa. Schep of zeef de vaste bestanddelen uit de marinade en voeg die ook toe, samen met de rest van het wild zwijnenvlees. Het laurierblad gooi je weg. Breng het mengsel op smaak wat peper en zout. Schep dan het mengsel in een patévorm en plaats die in een diepe ovenbak, gevuld met warm water. Bak de paté ruim 2 uur au bain -marie in een op 180 graden voorverwarmde oven. Nadat je paté gaar is laat je hem afkoelen en 24 uur stevig worden in de koelkast.

  • Enfin, de smaak van de paté was prima.
  • De konsistentie had wat vaster mogen zijn.
  • Stom genoeg was ik het zout vergeten.