Hiep, hiep, hoera…

Crémantkurken...

In tegenstelling tot andere dagen waarop ze doorgaans rond een uur of acht op haar werk is, wordt Ellen vanochtend pas om 10.00 uur verwacht ten burele van haar Broodheer. Om 10.00 uur, en geen minuut eerder. En dat heeft allemaal te maken met het feit dat Ellen vandaag op de kop af 25 (vijfentwintig) jaar in dienst is bij Fontys (en de voorgangers) en men een en ander voor haar in petto heeft. (Vanochtend lagen er al twee felicitatiekaarten in de bus…).

Hoe de dag zal verlopen hoor ik later wel; Ellen heeft ervoor gekozen om het informeel te houden, zonder familie, zonder receptie, zonder ellenlange toespraken, zonder al teveel poespas. Vanavond evenwel gaat ze uit eten met de collega’s bij Kastanjehof, hier in het dorp. En ik mag ook mee.

Intussen zet ik de Champagne koud, je weet maar nooit wie er straks nog zal binnenvallen. Een feestje voor familie en vrienden moet eenieder even tegoed houden, dat komt later, gewoon hier, op het Ministerie. Voor nu rest me nog even snel op te ruimen, stof te zuigen en de dweil rond te slingeren. Het is zo gebeurd.

Vijfentwintig jaar, hoe is het mogelijk….

© paul

Gestoofde kalfswangetjes met groentesaus…

Stoofpot van kalfswang, aardappelen en groenten...
Kalfswangetjes en varkenswangetjes, ze doen de gemiddelde consument denken aan het restvlees dat bestemd is voor de frikandel. Het zal de bijklank zijn van het beeld dat orgaanvlees doorgaans oproept: lever, nier, hersen, long. Misschien is het ook vanwege de onbekendheid van het vlees en de associatie die het woord wang te weeg brengt met tong, kinnebak en keelstuk.

Niets is echter minder waar: wangvlees is delicaat spierweefsel. Het leent zich bij uitstek om langzaam te garen, en met een beetje zorg klaargemaakt zet je een heel bijzonder stukje vlees op tafel.

Zoiets vertelden ook Martina en Moritz een paar weken geleden in hun kookprogramma dat op de vroege zaterdagavond wordt uitgezonden door de Duitse televisiezender WDR. Zij gebruikten daar varkenswangetjes (Schweinebäckchen), die ze klaarmaakten op Zuid-Franse wijze, alsof het een klassieke stoofschotel betrof (Dobe).

Toen kort daarop de zusjes Ans en Carla bij ons kwamen eten dacht ik terug aan dat televisieprogramma. Ik had nog kalfswangetjes liggen en ik zou die best voor deze gelegenheid kunnen klaarmaken. Ik was ervan overtuigd dat ik er de zusjes een plezier mee zou doen. En dat varkensrecept van Martina en Moritz was beslist ook te gebruiken voor kalfswang. Ik paste het recept een beetje aan en veranderde hier en daar wat aan de werkwijze. Ik schotel je het gerecht voor zoals ik het klaarmaakte, voor 4 personen:

  • 1 kilo kalfswangetjes (ruim),
  • 2 eetlepels olijfolie,
  • zout en peper uit de molen,
  • 3 wortelen,
  • 1 grote ui,
  • 2 tenen knoflook,
  • 3 stelen bleekselderij,
  • 1 prei, 1 bouquet garni,
  • 1/2 liter (kalfs)bouillon,
  • 1/2 liter witte wijn,
  • 1kilo vast kokende aardappelen (niet te groot),
  • een forse scheut van de beste azijn (naar smaak),
  • handvol vers gehakte peterselie.

Snijd het overtollig vet van de wangetjes en dep ze droog. Verhit de olijfolie in een degelijke stoofpan met deksel en bak het vlees rondom bruin. Neem de wangetjes dan uit de pan en zet ze weg.

Hak de ui grof en versnijd de wortelen, de prei en de selderijstelen in dobbelstenen van anderhalve centimeter en versnipper de knoflook. Bak de groenten in het achtergebleven vet en laat ze nog een minuut of vijf garen.

Leg de wangetjes nu op de groenten en voeg het bouquet garni toe (laurier, tijm, peterselie). Giet er de bouillon bij en de witte wijn. Kook het geheel even op.

De oven is intussen verhit op 120 graden. Schuif de stoofpan in de oven en laat de inhoud 2 uren stoven. Voeg dan de geschilde aardappelen toe en laat het gerecht nog eens 2 uren gaan.

Stoofpot van kalfswang, aardappelen en groenten...

Voor de saus schep je wat van het stoofvocht in een mixbeker. Voeg er wat van de gegaarde groenten bij en pureer dat tot een gladde saus. De verhouding tussen vocht en groente bepaald hoe dik je saus wordt, ik koos voor een lobbige saus, dus minder vocht. Breng de saus op smaak met peper en zout uit de molen en een scheut azijn. Ik gebruikte een azijn van het merk Maille, een bijzondere sherryazijn: Vinaigre de Xeres Réserve. Geweldig…

Je gerecht is klaar, de wangetjes zijn botermals, zo zacht als zuiglam…  Snijd de wangetjes in plakken en schik die op een schaal. Groentjes aan de ene kant, aardappelen aan de andere. Strooi met gulle hand de gehakte peterselie.

(Vooraf duivenpaté uit Bourgondië en later kazen toe. En dan nog ‘ns lokale aardbeien met slagroom en een kopje espresso. Alles (behalve de koffie) rijkelijk besproeid met witte wijn van de Loire…

© paul

Tomatengelei met limoncello en een vleugje peper…

tomatengeleiTja, hoe kwam ik nou aan zoveel tomaten? Ik zal proberen het uit te leggen…

Facebook eergisteren om 22.53; een berichtje van mijn buurvrouw dat ze in een promotiefilm heeft meegespeeld voor onze Blauwe Grootgrutter. “Alles direct uit de buurt”. Mooi, daar zijn wij wel voor. Buurvrouw Angelique, te zien in een tomatenkas, direct in onze buurt. Prima, mooie shots. Ik reageerde op Facebook: “Zullen jullie de komende dagen wel veel tomaten eten”. Ach,grapjes op Facebook, leuk.

Ik ging onder de douche, poetste mijn tanden en surfte nog even door mijn gedoetje…  De bel ging, hond Jaros blafte de longen uit zijn lijf…Elf uur geweest, al gekleed in mijn badjas, zo laat… dan maak ik de deur niet meer open… Tot ik een pb kreeg van de buren; “Leon en ik belden net bij jou aan. We hebben echt heel veel tomaten die je zo kan hebben als je wil” Goed, broek en t-shirt weer aan en naar de buren. En daar kreeg ik zomaar een enorme krat tomaten! Dank Leon en Angelique!

Maar dan begint het… Wat ga ik er mee doen; Pasasta maken, wecken, invriezen? Invriezen is geen optie, de vriezer zit al ramvol. Wecken dus. Maar dan: Heb ik potten genoeg, deksels, ringen, klemmetjes… Tjaa, natuurlijk moest ik vandaag, eigenlijk mijn vrije dag,  ook nog de hele dag weg, een workshop, een vergadering… De tomaten, overigens in prima verse conditie moesten wachten.

Vanmiddag na thuiskomst diep in de kelder afgedaald en geïnventariseerd wat ik nog aan weckflessen en potten en toebehoren had.  Vervolgens alle potten en flessen in de vaatwasser gezet. Dat was part één. Voor vandaag dus geen tomaatverwerking? Nou ja, die tomaatjes lagen zo mooi rood te lonken, ik bedacht opeens dat tomatenjam ook wel iets zou kunnen zijn. Weer eens wat anders, en jampotjes en geleisuiker zijn hier tegenwoordig altijd op voorraad.   tomatengelei

Ik besloot dus alvast maar wat jam te maken met de tomaatjes in die geweldige pan. Die Pan, die Pan… als ik die Pan toch niet had!

  • Tomatengelei dus:
  • 1300 gram tomaten in stukjes gesneden
  • rasp van een citroen
  • 500 gram geleisuiker
  • 1 borrelglas lemoncello
  • halve theelepel chilivlokken

Doe de stukjes tomaat en de citroenrasp in een wijde pan en breng aan de kook. Laat de massa rustig zo’n 20 minuten inkoken. Giet dan alles door een fijne zeef en voeg 500 gram geleisuiker toe. Roer goed om en om en breng de massa weer aan de kook. Voeg de limoncello en de chilivlokken toe en laat de massa nog drie minuten op hoog vuur inkoken.

Schep de gelei in schone warme potten en schroef er een deksel op. Zet de potten een minuutje op de kop en keer ze dan.
tomatengelei
Wij waren blij verrast door de smaak van deze jam; heerlijk! (en zo komt die limoncello ook eens op)

Kopje espresso en op naar de volgende lading tomaten!

© ellen.

 

Vaderdag…

Vaderdagbier...Vaderdag, ik had er nooit iets mee. Ik vond het een slim bedenksel van ons Nationale Grutterdom en ik wenste daar verre van te blijven. Wij hielden het bij een ontbijt op bed (ik doorsta dat alleen omdat het moet)) en een goede maaltijd in de avonduren.

Toen Het Kind de leeftijd kreeg waarbij er van schoolwege aandacht werd besteed aan Vaderdag kwam ze vaak thuis met de meest vreemde knutsels. Eén herinner ik me speciaal. Het was een tweedimensionaal wijnglas, gezaagd uit plexiglas, betekend en beschreven met viltstift. Het hangt heden ten dage nog aan de wand van een van de boekenkasten in de woonkamer en ik geniet er elke dag van.

De rest van de presentjes, in de jaren van voor het wijnglas en in de jaren erna, heb ik zorgvuldig uit mijn systeem gewist. (Er schiet me nu opeens een stropdas te binnen, beschilderd met acrylverf in de meest expressionistische kleuren. De verf was nog nat… ) Maar het is natuurlijk niet netjes om de welgemeende en oprechte bedoelingen van een klein meisje te frustreren. Ik heb het spelletje dan ook zo lang het noodzakelijk was meegespeeld. Ik probeerde zo oprecht mogelijk te zijn, maar het Kind voelde met de zelden falende intuïtie van een minimensje aan dat er iets niet klopte. Ik hoop dat ik haar niet te kort heb gedaan.

Maar ach, met het gaan der jaren wordt men milder en toegeeflijker, dat geldt ook voor mij. En toen dan onze Jop op zaterdagavond aan kwam zetten met die fles bier was ik oprecht aangedaan. Ik was dan wel niet z’n vader, maar ik kon de geste bijzonder waarderen.

Bestaat er zoiets als Opadag? Ik weet het niet, ik houd die zaken niet goed bij. Maar mocht het zo zijn dan zal ik het spel in volle ernst spelen. Dat ben ik, geloof ik, het Kind wel verschuldigd…

© paul

Tortelloni in tomatensaus…

Tortelloni met tomatensaus...

Je hebt Tortellini en je hebt Tortelloni. Het enige verschil tussen die pastakussentjes is dat de tortelloni groter zijn. Allebei worden ze gevuld met groente, kaas, vlees of een combinatie van die dingen. Verder worden tortellini vaak gegeten als vulling voor een krachtige bouillon: Tortellini al brodo, terwijl men de tortelloni bij voorkeur serveert in gesmolten boter met salie, of met een klassieke tomatensaus. Maar ook hier zijn de regels en gebruiken niet bindend. Voor beide deegkussentjes bestaan er ook prachtige combinaties met room, met ragout en met gehaktsauzen.

Heb je zin en tijd, maak dan je tortelloni zelf. Versgemaakte deegwaren zijn so-wie-so het lekkerst en ook de kwaliteit van de vulling heb je dan helemaal zelf in de hand. Wanneer je je tortelloni koopt doe je dat bij voorkeur bij een (Italiaanse) traiteur, smaak en kwaliteit zijn daar het best gegarandeerd. Maar ook in de supermarkt vind je soms heel redelijke “verse” deegwaar. Kwestie van vergelijken en uitproberen. Enfin, wij aten onze tortelloni (gekocht in de super) vandaag met een klassieke tomatensaus. Een stevige salade erbij en een goed glas wijn en we hadden er een complete maaltijd aan.

Die tomatensaus dien je in ieder geval zelf te maken. Het is doodsimpel, het kost geen knoop en lekkerder kan niemand van de voedselmiddenstand je die leveren.

Laat in een stoofpan, of liever een sauteerpan, een paar kleine dobbelsteentje spek uitsmelten in wat olijfolie. Doe er een gesnipperd sjalotje bij en laat dat uitzweten. Voeg twee heel fijn gesneden tenen knoflook bij en laat het geheel op een niet te hoog vuurtje glazig worden. Voeg een blikje (van de beste) tomatenpassata toe, flink wat oregano en een handvol blaadjes verse basilicum. Laat de saus een tijdje trekken en kook dan op hoog vuur in tot de gewenste dikte. Breng op smaak met peper en zout. Da’s  alles…

Kook de pasta, schep uit de pan en verdeel over de borden. Een mooie lik saus erover en afmaken met geraspte Parmezaanse kaas en een toefje basilicum…

© paul

Aardbeienjam met Limoncello en mint…

Aardbeienjam met limoncello en munt...Ik schreef vorige week al over de smakelijke kleine aardbeitjes die ik kocht op de zaterdagmarkt in ons dorp. Ik bakte er een taartje mee en het Zaterdagbezoek werd er blij van… Ik vroor de rest van  het Foncee-deeg in, dus déze zaterdag was een aardbeientaartje snel gemaakt! Kwestie van deeg ontdooien en even uitrollen en verse aardbeien kopen… Ik vroeg Paul om na zijn wandeling met Hond Jaros langs het kraampje te lopen en nog wat van die lekkere vruchtjes te kopen. “Hoeveel?”, “Veel”.

Paul kwam thuis met een blije Jaros en véél teveel aardbeien. Genoeg voor een taartje maar dan bleef er nog ruim een kilo over. Als Paul inkopen doet, doet hij dat altijd goed!Je mocht eens iets tekort komen… 

Ik besloot dan maar met de rest  van de aardbeien wat jam te maken.Ik gebruik voor jam vaak geleisuiker. Dat bindt nét wat sneller en je hoeft de vruchten niet zo lang in te koken. Omdat aardbeien alleen wat laf of zelfs saai smaken voeg ik er altijd iets bij. In dit geval een scheutje Limoncello uit een bijna vergeten fles en wat groene muntblaadjes. Het resultaat is mooi; een frisse zachte aardbeiensmaak met een lekkere opkikker.

  • 1250 gram aardbeien, schoongemaakt, kroontjes verwijderd en in stukjes gesneden
  • 500 gram geleisuiker extra
  • 1 borrelglas Limoncello
  • 10 blaadjes munt, fijngesneden

Aardbeienjam met limoncello en munt...
Meng aardbeien en de geleisuiker in een grote kom en laat de massa zo een paar uur staan. Schep alles dan in een grote koperen jampan of, als je die niet hebt, in een wijde pan met een dikke bodem. Voeg de limoncello en de munt toe en breng de massa aan de kook. Kook drie minuten en schep dan de jam in schone potten. Doe de deksel er op en zet de potten even ondersteboven.

Wij vinden de jam lekker. De limoncello en munt geven een frisse toets. Geen jam voor onze kruimel Jop! Die krijgt jam zónder alcohol!

©ellen.

BBQ: geroosterde champignons met knoflook en tuinkruiden bijvoorbeeld…

Gegrilde champignons met knoflook en tuinkruiden...
Wij hebben sinds een tijdje een nieuwe slager in ons dorp, ik schreef er al eens over. Prima, met de andere slager is ook niets mis, maar die nieuwe slager heeft een wat meer trendy assortiment; Angus Beef, lamsvlees, Livar varkensvlees, Label Rouge -kippen, noem maar op. Ik ben er blij mee, koop er graag zo af en toe wat bijzonder vlees; bijvoorbeeld een mooie Ribeye van Angus Rund, mmjum.

Afgelopen zaterdag stond ik te wachten in de winkel en het viel me op dat hier opeens wel erg veel mannen inkopen komen doen. Inkopen, en  dan bedoel ik niet een pondje gehakt en drie slavinken… Nee, die mannen komen Vlees Kopen. Grote brokken Vlees! Zeker nu de temperaturen stijgen moet er geroosterd worden. Ha, ook  ons dorp kent Hipsters… Je bent Man en je wilt wat!

Achter mij in de rij stonden twee manen druk te beraadslagen; “Nemen we twee van die Côtes de Boeuf, zou dat genoeg zijn voor ons vieren?”

Terwijl mijn boodschappen werden ingepakt, bediende een van de andere slagersmeisjes de hippe mannen. Twee Côtes de Boeuf wilden ze. Het meisje legde de aangewezen stukken vlees op de weegschaal en tikte de code in… Het te betalen bedrag verscheen: € 47,50. De stoere hipsters werden ter plekke heel bleek… dat was wel erg ver boven hun begroting… Misschien kon één Côte in tweeën gedeeld worden…

Jámmer! Zo’n prachtig stuk vlees doormidden snijden is echt zonde. Koop dan één mooi stuk, rooster het met aandacht, laat het rusten en snijd er plakjes van. Iedereen blij.

Je kunt  heel hip BBQ-en met één mooi stuk vlees of vis, dat met veel aandacht bereid wordt. Maak dan zelf wat salades in plaats van ze voor veel geld kant-en-klaar te kopen en vergeet vooral de groenten niet. Gegrilde aubergines, even bestrijken met wat olijfolie, om en om op het rooster en een lekker sausje erbij. Of gewoon wat champignons, goedkoop, smakelijk, en in ons geval ook nog eens bijna zónder Foodmiles; Champignons de “Vrije Heerlijkheid”, uit ons eigen dorp.

  • bijgerecht voor twee personen
  • 8 grote kastanjechampignons, de steeltjes verwijderd
  • twee tenen knoflook
  • wat citroenrasp
  • verse tuinkruiden; ik gebruikte, wat dragon, bieslook, peterselie en tijm, alles heel fijngehakt
  • grof gemalen peper en zout
  • flink scheut olijfolie

Meng de knoflook, de citroenrasp en de kruiden door de olijfolie en marineer de champignons daarin zeker een uur. Schep de kruiden/knoflookvulling in de ‘hoed’ van de champignons, strooi er wat peper en zout over en rooster de champignons dan aan de zijkant van de BBQ, dáár waar het vuur heel zacht brandt. Verschuif ze af en toe en laat ze zo heel langzaam garen.

Wij aten er een pittig lamsworstje bij van de Turkse slager en we deelden een dikke Livar varkenscarbonade, een groene salade van ruccola met tomaat, en wat brood. Meer moest dat niet zijn!

Kopje espresso toe!

©ellen.

Mâconnais chèvre AOP…

Mâconnais chèvre AOP...
Al eerder liet ik je weten dat ik gedurende onze laatste Bourgondiëreis driftig aan het kaaskopen was geslagen, maar over de kazen zelf heb ik je nog niet verteld.

Intussen ben ik alweer aardig door mijn voorraadje heen. Er ligt er nog eentje, een Charolaiscylinder van ‘n ons of twee. Het wordt tijd om ook die op te snoepen; als dat kaasje nog lang ligt zal de rijping omslaan in bederf en gaat de kaas naar ammoniak smaken. En dat zou ik mezelf nooit vergeven…

Ik kocht in Bourgogne, in het departement Saônne-et-Loire, geitenkazen. Charolais en Mâconnais. Twee verschillende soorten dacht ik, maar later ontdekte ik dat het om dezelfde kaas gaat. De Appellation (tegenwoordig het keurmerk AOP) voor beide kazen is een en dezelfde. De Charollais- en de Mâconnaisregio grenzen aan elkaar en het onderscheid zit hem slechts in de naamgeving. Inhoudelijk en keurtechnisch betreft het dezelfde kaas. Zelfs de namen zijn onderling uitwisselbaar. Qua vorm en gewicht meende ik enig verschil te bemerken tussen de beide regio’s, maar dat kan schijn zijn, ik bezocht slechts een beperkt aantal boerderijen en verkooppunten.

Mijn bevinding: de Charolaiskazen worden meestal geproduceerd in cilindervorm met een gewicht van zo’n 200 gram, de Mâconnais echter zie je eerder als afgeplatte kegeltjes van pakweg 50 gram. En dan zijn er nog kaasjes in de vorm van een hartje, van een plat geslagen bolletje, van een kerstboom en wat men zoal verder bedenkt. Die laatsten ontberen het AOP keurmerk, dus er zal wel iets vreemds aan zijn toegevoegd (of is het de vorm?).

Een enkele keer worden de kaasjes geproduceerd in kleine ateliers of coöperaties, het merendeel komt rechtstreeks van de boerderij. Fabriekskazen bestaan niet. En officieel mogen de kaasjes zijn gemaakt van geitenmelk, van koemelk of van een combinatie van beiden. Ik ben alleen geitenkazen tegen gekomen. De melk is altijd cru, dat wil zeggen dat de melk niet is gepasteuriseerd of gesteriliseerd, maar rauw wordt verwerkt.

De kaasjes worden aangeboden in alle stadia van ontwikkeling. Soms zijn ze zo jong dat ze bijna op vaste kwark lijken. Iets ouder geven ze een heerlijk zacht, bijna smeltend paté. Alle smaken zijn al aanwezig, maar mild en zacht, zo mild en zacht. Op leeftijd komen ze pas écht tot hun recht: zoete, zoute en zure aroma’s strijden met elkaar om voorrang en aandacht. En de nu ontwikkelde schimmels van de korst versterken al dat lekkers alleen nog maar extra.

Ergens in Nederland zal er wel zo’n kaasje worden aangeboden, maar het is zoeken naar de naald in de hooiberg. Zelfs in Parijs, wereldhoofdstad van de kaasdiversiteit, ligt het niet voor de hand dat je zomaar een Charolais of een Mâconnais vindt. De kaasjes komen nauwelijks de Bourgogne uit.

De kaasjes worden sporadisch gebruikt om mee te koken, maar verder dan het notoire bolletje omwikkeld met spek komt men zelden. Wel is de kaas uitermate geschikt om Fromage Fort te maken, een gefermenteerd kaasgerecht. Het is uiteindelijk is het toch zoeken naar een Heilige Graal die in het geheel niet bestaat. Laat dat kaasje met rust. Doe ermee wat men altijd al deed: sneetje brood, hompje kaas, sliertje van de beste olie.

© paul

P.s.: Het is vandaag Dag van de Kaas, het is maar dat je het weet…

 

Rabo de Toro, ossenstaart uit Andalusië…

Ossenstaart in gepureerde groenten...
Ik beloofde Ellen om een stoofpot te maken met runderstaartvlees. Nou doe ik dat wel vaker, en een paar van de beproefde recepten vind je in de archieven van deze website. Maar omdat ik voor vandaag niet terug wilde vallen op “eigen werk” ging ik  weer eens op zoek in onze kookbibliotheek. Na enig geblader kwam ik terecht bij Mevrouw Roden en vond daar twee recepten. Eén in haar Italiaanse kookboek en één in haar Smaken van Spanje. Ik koos voor de Spaanse versie. Het oorspronkelijk recept is geschreven voor zes personen, ik bracht het terug naar twee. Het is in detail dus wat veranderd, in grote lijnen echter is het volkomen vergelijkbaar. Ik geef je de versie zoals ik die klaargemaakt heb.

  • 650 gram runderstaart,
  • 1 middelgrote ui,
  • 1 kleine winterwortel,
  • 1 preitje,
  • 2 tenen knoflook,
  • 1/2 blik tomaten (200 gram),
  • 1 deciliter droge witte wijn,
  • 2 deciliter rode wijn,
  • 1 borrel cognac,
  • 1 tak tijm,
  • 1 blad laurier,
  • olijfolie,
  • peper en zout.

Dep het vlees droog met keukenpapier en snijd indien nodig overtollig vet eraf. De vliezen kunnen blijven zitten, die verdwijnen goeddeels tijdens het garen. Verwarm de oven voor op 240 graden, plaats het vlees op een bakplaat en zet het in de oven voor 30 minuten. Verhit intussen de olie in een braadpan (met deksel) en bak hierin op een matig vuur de gesnipperde ui en gehakte knoflook tot ze glazig zijn. Voeg de in blokjes gehakte wortel en fijngesneden prei toe en laat het geheel 10 minuten stoven. Roer regelmatig om. Voeg nu de tomaten, tijm en laurier toe en laat het potje 10 minuten smoren. Haal het vlees uit de oven en leg het op de groenten in de braadpan. Voeg rode wijn, witte wijn en cognac toe en breng op smaak met peper en zout. Eventueel moet er nog wat vocht bij (water, bouillon, wijn), zodat het vlees zo goed als onder staat.

Draai de ovenstand terug naar 110 graden en schuif de afgedekte pan erin. Het gerecht mag 4 uren stoven. Controleer af en toe of de pan niet droog komt te staan.

Wanneer het vlees smeltend zacht is geworden en van het bot valt is het klaar. Neem de schenkels uit de pan en schep overtollig vet van de groenten. Reduceer het vocht van de saus door die in te koken en pureer daarna de saus tot een mooie dikke puree. Verwarm hierin het vlees opnieuw en schep op.

Traditioneel worden er aardappelpuree of gebakken aardappels uit de oven bij gegeten. Wij hadden een beetje pasta. En houd je teveel saus over, dan is dat geen probleem. De saus is een uitstekende basis voor een pastasaus. Of als ovenhapje op een sneetje stokbrood. Enfin…

© paul

Garnalen á la Ribatejo met saffraan-boterrijst…

Gebakken garnalen met saffraan-boterrijst...Als wij in Luxemburg verblijven eten we zo af en toe in het Portugese restaurant Ribatejo. De keuken is een mengeling van Franse, Luxemburgse, Portugese en Braziliaanse invloeden. Ik mag er bijvoorbeeld graag Picanha bestellen. Je krijgt dan heerlijk gegrild vlees, opgediend met zwarte boontjes gestoofd in bouillon, kool met pijnpitten en knoflook, gebakken banaan een schijf sinaasappel en boterrijst. De laatste keer dat we er aten wilden we een klein lunchgerecht. We kozen gebakken grote garnalen met rijst. Rond een mooi torentje van rijst zwommen de garnalen in een uitstekende saus. De saus was geparfumeerd met een vleugje Pastis en veel knoflook. Lekker! Daar hadden we nu thuis ook zomaar zin in; Garnalen á la Ribatejo.

  • voor twee personen
  • 500 gram grote garnalen
  • 4 teentjes knoflook in hele dunne plakjes gesneden
  • wat olie om in te bakken
  • een scheutje Pastis
  • 1 klein glas witte wijn
  • Peper en zout en wat fijngehakte peterselie

 De boterrijst: Reken per persoon een klein kopje rijst en anderhalf kopje water. Verwarm een flinke klont boter en smoor daarin de rijst met de saffraan tot alle korrels rijst wat boter hebben opgenomen. Voeg afgepast water toe en eventueel wat zout. Kook de rijst in ongeveer 20 minuten gaar (afhankelijk van de rijst die je gebruikt)  Saffraan-boterrijst...

Snijd de garnalen aan de buikkant open en verwijder de darm en de kop. Verwarm de olie en bak daarin de garnalen, samen met de plakjes knoflook tot ze roze en gaar zijn. Dat gaat heel snel. Bak ze niet te lang. Schep de garnalen uit de olie en laat ze even uitlekken. Houd ze warm. Doe de Pastis en de witte wijn in de pan en laat op een hoog vuur even inkoken. Breng de saus verder op smaak met peper, zout en peterselie.

Dien de garnalen op met de rijst en schep de saus er over. Geef er een mooi glas Portugese witte wijn bij en uma bico toe! (Portugese supersterke espresso)

© ellen.