Vaderdag, ik had er nooit iets mee. Ik vond het een slim bedenksel van ons Nationale Grutterdom en ik wenste daar verre van te blijven. Wij hielden het bij een ontbijt op bed (ik doorsta dat alleen omdat het moet)) en een goede maaltijd in de avonduren.
Toen Het Kind de leeftijd kreeg waarbij er van schoolwege aandacht werd besteed aan Vaderdag kwam ze vaak thuis met de meest vreemde knutsels. Eén herinner ik me speciaal. Het was een tweedimensionaal wijnglas, gezaagd uit plexiglas, betekend en beschreven met viltstift. Het hangt heden ten dage nog aan de wand van een van de boekenkasten in de woonkamer en ik geniet er elke dag van.
De rest van de presentjes, in de jaren van voor het wijnglas en in de jaren erna, heb ik zorgvuldig uit mijn systeem gewist. (Er schiet me nu opeens een stropdas te binnen, beschilderd met acrylverf in de meest expressionistische kleuren. De verf was nog nat… ) Maar het is natuurlijk niet netjes om de welgemeende en oprechte bedoelingen van een klein meisje te frustreren. Ik heb het spelletje dan ook zo lang het noodzakelijk was meegespeeld. Ik probeerde zo oprecht mogelijk te zijn, maar het Kind voelde met de zelden falende intuïtie van een minimensje aan dat er iets niet klopte. Ik hoop dat ik haar niet te kort heb gedaan.
Maar ach, met het gaan der jaren wordt men milder en toegeeflijker, dat geldt ook voor mij. En toen dan onze Jop op zaterdagavond aan kwam zetten met die fles bier was ik oprecht aangedaan. Ik was dan wel niet z’n vader, maar ik kon de geste bijzonder waarderen.
Bestaat er zoiets als Opadag? Ik weet het niet, ik houd die zaken niet goed bij. Maar mocht het zo zijn dan zal ik het spel in volle ernst spelen. Dat ben ik, geloof ik, het Kind wel verschuldigd…
© paul