Tortelloni in tomatensaus…

Tortelloni met tomatensaus...

Je hebt Tortellini en je hebt Tortelloni. Het enige verschil tussen die pastakussentjes is dat de tortelloni groter zijn. Allebei worden ze gevuld met groente, kaas, vlees of een combinatie van die dingen. Verder worden tortellini vaak gegeten als vulling voor een krachtige bouillon: Tortellini al brodo, terwijl men de tortelloni bij voorkeur serveert in gesmolten boter met salie, of met een klassieke tomatensaus. Maar ook hier zijn de regels en gebruiken niet bindend. Voor beide deegkussentjes bestaan er ook prachtige combinaties met room, met ragout en met gehaktsauzen.

Heb je zin en tijd, maak dan je tortelloni zelf. Versgemaakte deegwaren zijn so-wie-so het lekkerst en ook de kwaliteit van de vulling heb je dan helemaal zelf in de hand. Wanneer je je tortelloni koopt doe je dat bij voorkeur bij een (Italiaanse) traiteur, smaak en kwaliteit zijn daar het best gegarandeerd. Maar ook in de supermarkt vind je soms heel redelijke “verse” deegwaar. Kwestie van vergelijken en uitproberen. Enfin, wij aten onze tortelloni (gekocht in de super) vandaag met een klassieke tomatensaus. Een stevige salade erbij en een goed glas wijn en we hadden er een complete maaltijd aan.

Die tomatensaus dien je in ieder geval zelf te maken. Het is doodsimpel, het kost geen knoop en lekkerder kan niemand van de voedselmiddenstand je die leveren.

Laat in een stoofpan, of liever een sauteerpan, een paar kleine dobbelsteentje spek uitsmelten in wat olijfolie. Doe er een gesnipperd sjalotje bij en laat dat uitzweten. Voeg twee heel fijn gesneden tenen knoflook bij en laat het geheel op een niet te hoog vuurtje glazig worden. Voeg een blikje (van de beste) tomatenpassata toe, flink wat oregano en een handvol blaadjes verse basilicum. Laat de saus een tijdje trekken en kook dan op hoog vuur in tot de gewenste dikte. Breng op smaak met peper en zout. Da’s  alles…

Kook de pasta, schep uit de pan en verdeel over de borden. Een mooie lik saus erover en afmaken met geraspte Parmezaanse kaas en een toefje basilicum…

© paul

Verse dophertjes (op Florentijnse wijze)…

doperwten met pancetta
Verse dophertjes. Flora was de uitvindster van het woord. Ze zal een jaar of vier zijn geweest. Het was de poging van een kind om vat te krijgen op weer een nieuw element in haar leven. Verse doperwtjes moesten nog een plaats krijgen in haar wereldbeeld en die plaats kregen ze door woorden die ze al wel kende aaneen te rijgen. Taligheid is een manier om het onbekende te bezweren, om de wereld te bevatten.

Het woord bleef in mijn hoofd hangen, ik dacht er regelmatig aan terug. Pas veel later besefte ik dat het eigenlijk pure poëzie was. Dophertjes… Het heeft iets dartels, iets lenteachtigs, iets onschuldigs. Kleine jonge groene bolletjes, vers uit de dop, geverfd met het teerste groen. Wanneer je ze opschept wippen ze over je bord.

Ik moest eraan denken toen we de eerste exemplaren van dit jaar zagen liggen op de Zaterdagmarkt in Helmond. Ze kwamen uit Portugal en we vonden het niet noodzakelijk om te wachten op de inheemse erwten. Dus kochten we een maaltje…

Nu behoeft dat verse spul geen toeters en bellen, maar een beetje versieren mag…

voor vier personen, vrij naar Marcella Hazan:

  • 1 kilo ongedopte erwtjes
  • 2 teentjes knoflook, geschild en in kleine stukjes gesneden
  • 2 eetlepels olijfolie
  • 2 eetlepels proscuitto of pancetta, fijngesneden
  • 2 eetlepels zeer fijngehakte peterselie
  • zwarte peper uit de molen, zout

Verwarm de olijfolie en fruit daarin de knoflook lichtbruin. Voeg de proscuitto toe. Roer even goed om en doe er de gedopte erwtjes bij. Schep alles een paar keer goed om en voeg peterselie en peper toe. Doe er dan ongeveer 4 eetlepels water bij. Temper het vuur en leg een deksel op de pan. Laat de erwtjes zo 15 tot 20 minuten sudderen, afhankelijk hoe oud en hoe vers ze zijn (eventueel wat water toevoegen). Het water moet verdampt zijn als de erwtjes gaar zijn. Stoof eventueel even zonder deksel zodat het vocht kan verdampen. Serveer de erwtjes op een mooie schaal.

Wij aten de dophertjes bij een lamskarbonaadje en kleine gebakken aardappeltjes. Een glas hele jonge, tintelende en o zo frisse witte Portugese wijn erbij en natuurlijk een kop espresso toe…

© paul

(Salamini) Cacciatore…

(Salamini) Cacciatore...
Tijdens en kort na onze Bourgognereis liet Ellen regelmatig sporen na op Facebook over het wel en wee van eten en drinken onderweg. En zoals te doen gebruikelijk leverde dat weer een schat aan opmerkingen en vragen op van lezers en volgers (en zo hield men zich lustig met elkander bezig).

Leon vroeg zich af of er in Bourgondië ook harde gefermenteerde worsten worden geproduceerd. Nou, reken maar! Er bestaan prachtige worsten, gemaakt van louter koeienvlees, Charolaiskoe wel te verstaan. Er worden ook worsten gemaakt van Bourgondische varkens, soms in combinatie met vlees uit de Ardèche, soms helemaal van eigen bodem. Een keur aan worsten heb ik er gezien, soms fabrieksmatig gemaakt, maar vaak ook door kleine producenten.

Jammer dat de vraag van Leon kwam op een moment dat wij de Bourgogne alweer verlaten hadden. Ik sloofde me de voorgaande dagen uit in het keuren en kopen van kazen, tot Ellen er de rem op gooide. Dat moest ook wel, ik doe namelijk nogal overmatig wanneer het gaat over de aanschaf van voedsel en drank. En dankzij de aanschaf van kaasjes en kazen moest ik die Bourgondische worstjes laten voor wat het was, ik had er niet één gekocht.

Enfin, ik bedacht dat ik Leon toch nog wel zou kunnen laten proeven van Bourgondische worst, of als het niet anders was, van die uit de Ardèche. Ik wist een handelaar, op de markt van Arlon (B.), die een uitgelezen assortiment aan Franse worsten voert. Maar ach, laat die goede man nou met vakantie wezen.

Als een goed bedoeld gebaar (een zwaktebod, maar toch…) schafte ik dan bij een andere koopman die Italiaanse worstjes aan. Salamiachtige worstjes, Cacciatore genaamd. Ook lekker, maar niet wat ik eigenlijk bedoelde.

Cacciatore worden gemaakt van varkensvlees, uitgelezen vlees wel te verstaan. Er gaat grof gemalen vet bij en de worsten worden gearomatiseerd met zwarte peper, knoflook in poedervorm en eventueel nog andere specerijen. Het worstmengsel wordt in natuurdarm geperst. De rijpingstijd is afhankelijk van het beoogde resultaat (wil je harde  of zachte worst), van de grootte van de worsten en van de uiteindelijke smaak die de producent wil bereiken.

De naam van de worst zou je doen vermoeden dat die gemaakt is van wild, want Cacciatore betekent: jager. Dat is echter niet zo, de naam is een verwijzing naar de oorspronkelijke gebruikers van de varkensworstjes, jagers en bosarbeiders, die ze met zich meedroegen ten behoeve van hun lunch in het veld. De worstjes werden oorspronkelijk aan de gordel of broekriem gedragen, het zijn relatief kleine worstjes (150 gram).

De smaak van de worst is licht notig, redelijk vol, wat vettig, niet écht uitgesproken. De geur van de witte schimmel op de buitenkant doet je denken aan goede paddenstoelen. Je kunt die schimmel eraf wrijven, je ook het velletje verwijderen. Ik eet de schimmel het liefst mee, het geeft wat scherpte en diepgang aan de smaak van de worst.

Enfin Leon, die diepgerijpte Franse worst houd je maar van me tegoed. Voor nu moet je het even doen met een (goed, maar niet exclusief) Italiaans worstje. Het worstje heeft een DOP keurmerk, het Italiaans equivalent van het Franse AOC kenmerk.

© paul