Duitsland had er weer een literatuurschandaal bij in 1910. De filosoof en politiek publicist Theodor Lessing haalde in een satire uiterst scherp uit naar de kriticus Samuel Lublinski. Misschien had hij dat niet moeten doen. De fine-fleur van de Duitse literatuur viel over hem heen. Stefan Zweig schreef een schotschrift over Lessing en Thomas Mann reageerde in een essay met ongekend felle woorden op de gewraakte satire. Mann bleef vervolgens nog jaren te pas en te onpas polimiseren over Lessing. Arme Lessing…
Lessing had uiteindelijk weinig weerwoord op al het gedoe. Hij hield het voornamelijk bij gemeenplaatsen aan het adres van Thomas Mann: “Sie sind kein Dichter! Nur ein hochgezüchteter Marzipan-Mann aus Lübeck.”
Ach, het heeft allemaal nog weinig belang, honderd jaar na dato. Van de inhoud van het conflict weet ik nauwelijks iets. Wel kende ik de anekdotische benaming Marsepein-Mann. Stefan Zweig, maar vooral toch Thomas Mann zijn helden op dit Ministerie en van je helden wil je een en ander weten. Ik heb het er altijd op gehouden dat Lessing bedoelde dat Mann een welopgevoed watje was, een blaaskaak. En ik vond de woordspeling wel aardig gevonden. Dat er een rechtstreekse verwijzing in zat naar de geboortestad van de Mann’s is me altijd ontgaan. Tot Jan en Ans terug kwamen van vakantie…
We bespraken de Duitslandreis van Jan en Ans vooraf. En aangezien ze ook Lübeck aan zouden doen gaven we hen als reisliteratuur de Buddenbrooks mee. En natuurlijk moesten ze het geboortehuis van de Mann’s bezoeken.
Bij terugkeer brachten ze een keur aan lekkers voor ons mee: bieren, worsten, likeur, en… marsepein. Want naast de familie Mann ontleent Lübeck internationaal vermaardheid aan dat amandelsnoepgoed. Wereld beroemd! Nooit geweten…
Ik herinner me geen verwijzing naar dat snoepgoed in het werk van Thomas Mann, maar Ellen weet zo een aantal plaatsen aan te wijzen in de Buddenbrooks. Zij kent het werk van Mann veel beter dan ik. En ook in de familiebiografie van broer Victor is er sprake van overdadig marsepein eten, met name met Kerst. In Der Untertan van Heinrich Mann vind je ook een aanduiding, namelijk wanneer dat verschrikkelijk karakter, genaamd Diederich Hessling, met gestolen geld marsepein koopt bij de plaatselijke bonbonier. Ik las het boek vandezomer , vandaar dat me de passage te binnen schoot.
Er zullen ongetwijfeld meer marsepeinmakers zijn in Lübeck, maar het bedrijf waar de stad zijn bekendheid aan ontleent heet Niederegger. Het bestaat al sinds 1806. Ze exporteren de hele wereld over. Het café waar het allemaal begon is er nog, het herbergt op de tweede verdieping een marsepeinmuseum. Wat 4711 is voor Keulen is Niederegger voor Lübeck.
Marsepein, zeggen ze bij Niederegger, het is zo eenvoudig als wat. Twee derde amandelpulp, een derde suiker. En nog wat rozenwater, en nog een beetje geheim… En wat je dan uiteindelijk krijgt is “top-snoep”. De Mann’s hadden er best meer over mogen schrijven!
© paul