Marmelade van bloedsinaasappels uit Sevilla.

IMG_2238
Een tijdje geleden werd er een vraag gesteld op deze website over bittere sinaasappels uit Sevilla; “of ik wist waar die te koop zijn?”  Ik vroeg het na op de Helmondse markt, maar daar verkocht men ze niet.. Goed, jammer. Tot ik vorige week op de markt bloedsinaasappels kocht, met een stickertje erop; uit Sevilla! Verhip, hoe zit dat nou? Ik ben aan het zoeken gegaan in boeken, op websites maar echt duidelijk is het me nog niet. Eén ding is zeker, het seizoen voor de sinaasappels uit Sevilla is heel kort. Eigenlijk alleen de eerste twee maanden van het jaar worden ze verkocht. Volgens allerlei bronnen worden zowel de bloedsinaasappel als de gewone oranje sinaasappel uit Sevilla gebruikt om marmelade van te maken. Ik vond het wel een uitdaging om dat vandaag nu maar eens te gaan doen, marmelade maken met bloedsinaasappels uit Sevilla. Gewoon in Helmond gekocht op de markt bij de fruitkraam op de hoek van de Koninginnewal.
IMG_2223
Goed, de sinaasappels had ik, dan nog een recept. Ik las her en der wat tips en recepten en besloot voor het grootste deel de receptuur van Florine Boucher te volgen. Zij maakt gebruik van de natuurlijke pectine die in de schillen en pitten zitten. Het recept is wel wat bewerkelijk maar het resultaat is werkelijk heerlijk.

Voor de hoeveelheid potjes die je hierboven ziet:

  • 1 kilo bloedsinaasappels
  • sap van 2 citroenen
  • 800 gram suiker
  • handjevol frambozen (ik weet het, daar is het helemaal geen tijd voor, maar ik had er nog een paar in de diepvries liggen en het leek me mooi om ook echt rode marmelade te maken) de hoeveelheid was te verwaarlozen en heeft verder geen invloed op het recept.

Was de sinaasappels en laat ze dan in ruim water zachtjes ongeveer 2 uur koken op een laag vuurtje. Laat de vruchten in het kookwater afkoelen. Haal de vruchten uit het kookvocht en halveer ze. Bewaar het kookvocht.

Schep met een lepel het vruchtvlees en de pitten eruit. schraap ook wat van de witte laag van de schil af. Dat wit en de pitten bevatten de meeste pectine die ervoor zorgt dat de marmelade straks gaat stollen. Bewaar de schillen. Doe het vruchtvlees met het wit van de schil en de pitten samen in een steelpan en voeg 3 dl water toe. Laat dit 7 minuten in een gesloten pan zachtjes koken.

Giet dan de inhoud van de steelpan door een fijnmazige zeef die je op een kom gezet hebt. Druk het vruchtvlees met een houten stamper of lepel door de zeef tot er alleen nog taaie vezels en pitten overblijven. Dat is een langdurig klusje, maar toch volhouden, je hebt zoveel mogelijk van deze massa nodig om te marmelade te laten geleren.
IMG_2226

Snijd dan de schillen in fijne reepjes. Weeg het vruchtvlees samen met de schilletjes en voeg zoveel kookvocht toe tot het totaalgewicht 1350 gram is.

IMG_2233

Doe dit alles in een ruime, niet te hoge pan en voeg suiker en citroensap toe. Breng dit al roerend snel aan de kook zodat de suiker smelt. Draai als de massa goed kookt het vuur lager en kook de marmelade al roerend 15 minuten.

IMG_2234

Schep dan de jam in goed schoongemaakte potten. Sluit ze meteen met een deksel af en zet de pot even ondersteboven.

Het was een langdurig, plakkerig karweitje, met heel veel afwas, maar die marmelade… Lekker!

Overigens las ik dat de Schotten er helemaal op het laatst  nog een flinke scheut Whisky aan toevoegen maar die had ik even niet in huis.

© ellen.

Taartje met amandelen en bloedsinaasappel

taartje met bloedsinaasappel en amandelen
Het is weer tijd voor bloedsinaasappelen, ik zag ze vorige week opeens op de markt liggen; meteen gekocht natuurlijk. Ik vind ze heerlijk, ze hebben een mooi ronde bitterzoete smaak. Als ze te koop zijn; meteen doen, het seizoen is maar heel kort. Je kunt er in de keuken van alles mee doen. Verwerk ze bijvoorbeeld  in een salade met venkel of bij de witlof.  Ik bedacht vandaag om de bloedsinaasappelen te gebruiken in  amandeltaartje. Het deeg bestaat uit eieren amandelen, suiker en sinaasappelrasp. Je bakt de taart eigenlijk ondersteboven en op de bodem leg je wat sinaasappelschijfjes. Bloedsinaasappels zijn dan extra decoratief.

  • Voor een springvorm van 18 centimeter:
  • 2 kleine, bloedsinaasappels
  • 4 grote eieren
  • 175 gram fijne suiker
  • 225 gram gemalen amandelen
  • 1 glas rum

Bekleed de bodem van de springvorm met bakpapier. Smeer de zijkanten in met boter en bestrooi met wat fijne suiker.

Boen de sinaasappels goed schoon en snijd één van de sinaasappels horizontaal in dunne schijfjes. Leg de schijfjes sinaasappel in een mooi patroon op de bodem van de springvorm. Rasp de schil van de andere sinaasappel en pers het sap eruit. Bewaar het sap.

Doe de eieren in een kom en klop tot je een schuimig mengsel hebt. Voeg de suiker toe en blijf kloppen tot de massa mooi stevig is en je een streep kunt trekken met een mes. Spatel er dan voorzichtig de sinaasappelrasp door en de gemalen amandelen.

Verwarm de oven voor op 160 graden en bak het taartje in ongeveer 45 tot 50 minuten gaar. Laat de taart 5 minuten rusten. Stort de taart, met de onderkant boven, op een bord, verwijder de ring en het bakpapier. Meng de rum met het sinaasappelsap en sprenkel dat over de taart.

© ellen.

Chocolade-amandeltaart met bloedsinaasappel en rum…

chocolade-amandeltaart met bloedsinaasappel en rum
Op zaterdag bak ik meestal iets lekkers; soms hartige pasteitjes of kaassoesjes, soms iets zoets, een appeltaartje of cake. Het amandeltaartje van vorige week was een succes. Iedereen vond het lekker. Voor herhaling vatbaar dus, ware het niet dat ik te weinig amandelen in huis had… Stom, ik had nog niet gelezen dat Mr Ooijer ook al een variant bedacht had; met minder ei en zelfrijzend bakmeel. Leuk om te lezen dat er met zo’n recept weer allerlei variaties mogelijk zijn. Laat tien mensen een gerecht klaarmaken en het wordt tien keer iets anders. Mooi toch?

Ik verving de amandelen door een ons zelfrijzend bakmeel en voegde cacaopoeder toe. Het resultaat was prima. Wat minder ‘vochtig’, maar toch heel luchtig van structuur. Er had misschien iets meer cacaopoeder in gemogen of met gesmolten chocolade overgieten lijkt me ook heel lekker. Volgende keeer dan maar…

  • 125 gram gemalen amandelen
  • 100 gram zelfrijzend bakmeel
  • 175 gram fijne suiker
  • 3 eetlepels cacaopoeder
  • 4 grote, of 5 kleine eieren
  • 1 bloedsinaasappel
  • en de rasp en het sap van nog een bloedsinaasappel
  • 1 glaasje rum

Bekleed de bodem van de springvorm met bakpapier. Smeer de zijkanten in met boter en bestrooi ze met wat fijne suiker.

Boen de sinaasappels goed schoon en snijd één van de sinaasappels horizontaal in dunne schijfjes. Leg de schijfjes sinaasappel in een mooi patroon op de bodem van de springvorm. Rasp de schil van de andere sinaasappel en pers het sap eruit. Bewaar het sap.

Doe de eieren in een kom en klop tot je een schuimig mengsel hebt. Voeg de suiker toe en blijf kloppen tot de massa mooi stevig is en je een streep kunt trekken met een mes. Spatel er dan voorzichtig de sinaasappelrasp, de gemalen amandelen, het cacaopoeder en het zelfrijzend bakmeel door en giet het beslag in de springvorm.

 

Verwarm de oven voor op 160 graden en bak het taartje in ongeveer 45 tot 50 minuten gaar. Laat de taart 5 minuten rusten. Stort de taart, met de onderkant boven, op een bord, verwijder de ring. Meng de rum met het sinaasappelsap en sprenkel dat over de taart. (als er kinderen meesnoepen kun je de rum beter weglaten, gebruik dan alleen sinaasappelsap. Geef er wat geklopte room bij.

Zo, er is nog een klein stukje overgebleven, dat wordt mijn lunch vandaag!

© ellen.