Bloemkool mét een papje…

bloemkool met een papje

Vandaag was ik voor mijn werk in Den Bosch, ik nam deel aan de Bouwdag, zoals wij dat noemen. Alle Fontys Pabo’s in Brabant ( Eindhoven, Tilburg, Veghel, Den Bosch en iets buiten de Brabantse grenzen, ook Venlo) gaan voortaan samen in een groot geheel; De Hogeschool Kind en Educatie. Een prachtig project! En om tot een goed samenwerkend geheel te komen worden er Bouwdagen georganiseerd. Op die Bouwdagen leren we elkaar kennen en de methodes en de diverse curricula op elkaar af te stemmen. Ook het onderwijsondersteunend personeel, waartoe ik behoor, neemt deel aan die Bouwdagen. Tot nu toe werden de Bouwdagen vooral in mijn standplaats Eindhoven gehouden; dit keer waren we te gast in Den Bosch. Leuk, zo kom je nog eens ergens. Behalve dan dat ik ditmaal op het openbaar vervoer aangewezen was… Geen punt, 9292 biedt uitkomst voor al uw reisvragen… Ik plande dus keurig mijn reis… en dat liep helemaal in de soep! Bussen sloten niet aan, de chauffeur wist van niets, (op internet opgezocht? Ja dat klopt tocht nooit!!!) Kortom, ik kwam bijna een uur te laat aan op de plaats van bestemming. Heel vervelend, maar intussen was ik zo lang onderweg dat mijn reis bijna een heus uitstapje werd. Nooit geweten dat er zoveel wegen naar Den Bosch leiden. (Maaskantje bestaat echt! Ik kwam erlangs) Ik ga hier verder niet vertellen over onze Bouwdag; ik vond het heel gezellig en heb weer veel bijgeleerd en mijn reis naar Den Bosch was ook heel verrassend. Terug mocht ik met een collega tot Busstation Veghel meerijden dus dat scheelde alweer een hoop getrubbel, ware het niet dat de bus naar Gemert pas na 45 minuten zou vertrekken… Tijd om eens te shoppen in Veghel dus… Geluk bij een ongeluk bijna; ik vond een Turkse slager en kocht er de lamskarbonaadjes waar ik al weken zo’n zin in had!

Lamskarbonaadjes dus vandaag en bloemkool, mét een papje, want daar had Paul zin in. En over dat ‘papje’ gaat het vandaag dan maar eens. Een hele trouwe lezer, maar niet zo’n echte  ‘keukenprins’, vroeg me laatst eens om ook eens wat simpele recepten te beschrijven; “Bechamelsaus, leuk, maar daar staat dan verder weinig uitleg over op je weblog. Schrijf dat nou eens op; een papje over de bloemkool, zonder klonten”.

  • Oké, bij deze:
  • een eetlepel boter (BOTER!)
  • een eetlepel bloem
  • kookvocht van de bloemkool (voor een bloemkoolpapje, of anders bouillon)
  • wat melk
  •  naar wens bijkruiden met peper, zout of nootmuskaat

bloemkool met een papje

Zet een pan water op met zout. Laat het water aan de kook komen en pocheer daarin de bloemkool ongeveer 10 minuten. (de bloemkool in roosjes gesneden)
Smelt de boter in een pan met dikke bodem. Voeg de bloem toe en roer snel tot alle bloem opgenomen is. Houd het vuur heel laag en laat de bloem zo even garen. Voeg dan lepel voor lepel het kookvocht van de bloemkool toe en roer met een garde tot de vloeistof helemaal opgenomen is. Voeg vocht toe tot de saus de gewenste dikte heeft. Echt heel simpel! Je kunt voor een bloemkoolpapje ook nog wat melk toevoegen om de saus wat romiger te maken. Proef de saus en voeg naar behoeven zout en peper toe, en eventueel wat versgeraspte nootmuskaat. Ik deed er vandaag ook nog ongeveer 50 gram versgeraspte oude kaas bij. De kaas even laten smelten en goed doorroeren. De afgegoten bloemkoolroosjes in een ovenschaaltje en de saus erover gieten. Een beetje geraspte kaas voor de decoratie erop en tien minuten in de oven.
Kopje espresso toe.
© ellen.

 

Gegrilde claresse met tapenade…

Een tapenade is een dikke saus van vooral olijven en appelkappers. Verder kan er vanalles bij, maar die olijven en kappers zijn essentieel. Ellen gebruikte zo’n saus bij de bereiding van haar gegrilde aubergines. Ze houdt de tapenade aan de gove kant, dat bevalt ons wel zo goed… 

Je kunt proberen om heel afgepast te werk te gaan, maar dat lukt lang niet altijd. Een enkele keer kom je saus tekort, veel vaker houd je over, zoals ook nu weer gebeurde. En aangezien weggooien doodzonde is zocht ik naar een mogelijkheid om de tweedehandse saus te hergebruiken. ‘n Combinatie met vis bleek een heel goede.

Ik gebruikte twee claresse filets. Ik bestreek een vuurvaste schaal met wat olijfolie en legde uienringetjes op de bodem. Ik kruidde de filets met peper en zout en drappeerde de tapenade op de vis. Op de uienringen grilde de filets een dik kwartier in een op 200 graden voorverwarmde oven en het gerecht kon op tafel.

  • Oventijd is natuurlijk een beetje afhankelijk van de dikte van de vis.
  • Maak je tapenade dan gebruik je de kapperappeltjes. Dus niet de ontluikende knopjes die doorgaans in zout worden ingelegd, maar de (veel grotere)  uiteindelijke vruchten, die met die steeltjes.
  • Zoals gezegd wordt de basis van een tapenade gevormd door gehakte olijven en gehakte appelkappers. Verder kan er vanalles door, al naar gelang je smaak. Broodkruim vinden wij eigenlijk altijd een must. Denk verder aan knoflook, aan kaas, aan kruiderij of verse pepers. Enfin, laat je fantasie werken en pas de tapenade aan aan je smaak.

Schouderkarbonade in Lupulus dubbel…

We kochten flink in op de Summiranboerderij. Niet het vlees van het Protestzwijn, want dat was er eenvoudigweg nog niet. (De foklijn is nog maar net opgezet, de eerste biggen moeten nog geboren worden.) Van welk varkensras het vlees dan wél afkomstig was weet ik niet, maar de kwaliteit en smaak waren ouderwets goed.

Een van de favorite gerechten op het Ministerie is de in bier gestoofde schouderkarbonade. We eten dat vaak, zo ook afgelopen week. Ellen maakte voor de vorm nog een enkele foto, maar we zouden er niet over gaan schrijven. Dat hadden we al zo vaak gedaan (dachten we)…

Ik ben toch maar even gaan zoeken in het archief. En wat blijkt: in de zeven jaren dat het Ministerie publiceert beschreven we het gerecht slechts vier keer. En steeds nét weer iets anders qua ingrediënten en qua biertype. Daar komt nog bij dat het laatste artikel over het gerecht alweer enige tijd oud is. Enfin, alle reden om toch werk te maken van de schouderkarbonade in Lupulusbier. Het recept is bedoeld voor twee personen.

  • 2 schouderkarbonaden van onbesproken gedrag,
  • 2 sjalotjes,
  • 2 tenen knoflook,
  • 33 cl. donker abdijbier,
  • 1 takje tijm, 
  • peper en zout uit de molen,
  • handvol gehakte verse peterselie,
  • boter.

Wrijf het vlees in met peper en zout. Smelt in een stoofpan boter en laat daarin op een middelhoog vuur de gesnipperde sjalotjes en de gehakte knoflook mooi glazig worden. Schep ui en knoflook uit de pan en zet even opzij. Doe dan het vlees in de pan en bak het aan de twee kanten bruin in de achtergebleven boter (voeg indien nodig nog wat boter toe). Giet er vervolgens het bier bij, de sjalotjes en de knoflook. Ook het takje tijm mag nu meestoven. Doe de deksel op de pan en laat het vlees stoven op een laag pitje.  In een goede 45 minuten tot één uur is het gerecht klaar. Een kwartier voor het einde van de stooftijd mag de helft van de gehakte peterselie in de pan. Is het vlees klaar dan leg je het op een voorverwarmde schotel. De saus maak je af met peper en zout, en je haalt het takje tijm uit de saus (dat heeft zijn dienst gedaan en kan weg).Giet de saus over het vlees of serveer in een sauskom. Dien warm op en werk af met de rest van de peterselie.

  • Wij gebruikten Lupulus bier, het donkere type. Aangezien dat in Nederland nog niet te krijgen is (en in Vlaamderen slechts sporadisch) zul je in de meeste gevallen gebruik moeten maken van een ander abijbier. Er zijn er genoeg en je kunt ze gemakkelijk aankomen.
  • Lange tijd ben ik ervanuit gegaan dat het niet zo heel erg veel uitmaakt welk bier je gebruikt. Ik dacht dat door het stoven en de forse smaaktoevoegingen het typische, het eigene van het bier min of meer verloren gaat.  Daar ben ik inmiddels van terug gekomen. Het maakt wel degelijk uit. Om te ontdekken welke smaak je het best bevalt zul je moeten experimenteren.
  • Een stooftijd van een dikke vijfenveertig minuten is een aardige richtlijn. Wij stoven meestal wat langer, een beetje afhankelijk van de dikte van de saus. Let wel op dat de saus niet te droog wordt. Dan koekt de hele zaak vast en verbrand. En dat is eeuwig zonde…

Oesters met Tabasco Chipotl (smoked)…

Het zal je niet ontgaan zijn, vorige week vierden we een beetje vakantie. Om het feest wat cachet te geven nam ik uit Nederland oesters mee. Niet dat ze in Luxemburg niet te krijgen zijn, maar ik kon vlak bij huis een hele mooie kwaliteit kopen voor niet al teveel geld.

Al eerder liet ik je weten dat Ellen vindt dat je met die beestjes niet moet klungelen. Gewoon besprenkelen met een beetje citroensap en een snuifje peper volstaat.

Ik denk daar ietsje anders over. Ik vind het lekker om de zilte smaak aan te zetten met wat pittigers. De combinatie van een paar druppels gefermenteerde vissaus (Nuoc Man) en een tikkeltje tabasco is een gouden greep.

Intussen leerde ik nog zo’n moordcombinatie kennen. Ik gebruikte Tabasco Chipotl, een paar druppels. Zilt, zuur, peperig en een vleug rooksmaak. Ik vond het geweldig. Over die Tabacso Chipotl zal ik nog schrijven, ik ben aangenaam verrast door die, mij tot dusverre onbekende, loot aan de tabascostamboom.

Linzen met worstvlees in tomatensaus…

Linzen, we zijn er dol op. Linzen uit Puy, linzen uit de Berry, linzen uit Italië, linzen uit Spanje… We mogen ze te pas en te onpas eten. Het liefst zelf geweld en gekookt, maar soms moet het even anders. Onder tijdsdruk willen we een enkele keer wel grijpen naar een portie linzen uit blik. Minder lekker, ik geef het toe, maar bruikbaar voor een snelle en eenvoudige maaltijd. Het recept is van Italiaanse origine en als bijgerecht voldoet de hoeveelheid voor 2 à 3 personen.

  • 300 gram linzen, uitgelekt gewicht,
  • 1 blikje tomaatblokjes (400 gram),
  • 2 varkensworstjes,
  • 2 sjalotten,
  • 2 tenen knoflook,
  • 1 gedroogd pepertje,
  • 1 theelepel karwijzaad (kümmel),
  • 2 eetlepels tomatenpuree,
  • olijfolie,
  • handje verse koriander,
  • peper en zout.
Hak de sjalotten en de knoflook fijn en bak ze op een rustig vuur in olijfolie tot ze glazig en zacht zijn. Roer het karwijzaad en het pepertje erdoor en laat dat een goede minuut meebakken. Dan de tomatenpuree erbij. Laat het geheel een paar minuten binden. Ontvel de worstjes en doe ze bij de saus. Maak de worstjes met een houten lepel kort en laat ze meebakken. Wanneer het vlees na een paar minuten bruin is kan de tomatenpulp erbij. Een scheut water toevoegen en de saus 20 minuten laten koken. Breng op smaak met peper en zout. Wanner de saus voldoende is ingedikt kunnen de linzen erbij en ook de helft van de koriander. Na een minuut of vijf is alles voldoende verwarmd. Schep de groenten over op een voorverwarmde schaal en strooi er de rest van de koriander over.
  • Ik gebruikte karwijzaad, wil je liever de wat mildere smaak van venkelzaad dan moet je iets meer gebruiken van die specerij.
  • Het bakken van het pepertje en het zaad zorgt ervoor dat de smakelijke oliën sneller en beter los komen.
  • Koriander geeft een heerlijke, maar specifieke smaak, niet iedereen waardeert die. Je kunt in dat geval peterselie gebruiken.
  • Gebruik je gedroogde linzen dan kun je ze aan de saus toevoegen, tegelijk met de tomaten en het water. Gewoon even controleren of ze gaar zijn. (Dat zal na een goede 25 minuten zijn.)

Peperchutney…

Ellen braadt een lamsschouder in de oven. Ik maakte er een saus bij. Zo’n allemansvriend, zo een die je in een hele hoop culturen terug vindt, zo een die eigenlijk te simpel is voor woorden, zo een die altijd en overal uitermate effectief is. Je vindt hem bij Jamie Oliver, je vindt hem bij Bill Granger. Lees je tussen de regels door dan vindt je hem bij Mevrouw David. Mevrouw Roden beschrijft hem dan weer iets anders, ik ben maar niet verder gaan zoeken. Het is een klassieker.

Soms heet-ie pepersaus, soms peperchutney. En dan zijn er natuurlijk allerhande exotische benamingen, afhankelijk van waar en door wie hij wordt bereid. Ik reken voor vanavond op ongeveer zeven personen. Ik probeerde mijn recept daarop af te stemmen.

  • 8 verse rode pepers,
  • 2 tenen knoflook,
  • handje grof gehakte platte peterselie,
  • 160 ml fijne olijfolie,
  • zout (uit de molen).
Maak de pepers schoon door de zaadlijsten en de zaadjes te verwijderen en snijdt ze vervolgens in kleine stukjes. Pers de knoflook tot pulp en hak de peterselie, maar niet te fijn. Doe in een mengschaal en giet er de olie bij en maak af met zout. Roer goed om en je saus is klaar.
  • Wat je nu hebt is een tamelijk frisse, niet al te scherpe pepersaus. Sommige recepten schrijven voor om de olie te verhitten, en die dan pas bij het pepermengsel te voegen. Hierdoor mengen de etherische oliën van de pepers zich snel door de olie. Je saus wordt scherper.
  • Het grote voordeel van dit soort allemansvrienden is dat je eindeloos kunt variëren. Kant en klaar knoflookmengsel in plaats van vers, meer peterselie misschien, aanvullen met andere specerijen (ik ben de laatste tijd weer helemaal zot van karwijzaad, wie weet wat dat zal opleveren?). Een deel van de pepers kan vervangen worden door Madame Jeanette of verse Rawit pepers, bedenk maar hoe scherp je het wilt hebben.
  • Hoeveel je maakt, en of er over blijft heeft ook weinig belang. In een schoon potje bewaar je de saus makkelijk een dag of tien. (Houd er rekening mee dat de saus zich ontwikkelt en scherper zal worden.)
  • De saus is multi-inzetbaar, bij vlees, bij vis. (Goed brood, een geplukte gerookte makreel en een peut saus, goddelijk!)
  • Peuter na het schoonmaken van de pepers voor enige tijd niet in je neus, wrijf niet door je ogen en ben terughoudend in het bedrijven van de liefde. De etherische olie is ver in je vingertoppen getrokken.

Zelfgemaakte ravioli met spinazievulling en gorgonzolasaus

ravioli met spinazie en ricotta

Wij hebben deze week nog samen vakantie en brengen de dagen bijzonder lui door; lezen, rondje met Max, een film en/of een opgenomen Tatort kijken en, wat mij betreft, een hoop gesnotter en gehoest. Paul lijkt alsnog van dit virusje gevrijwaard, maar je weet maar nooit… Tussen het lezen en film kijken door twijfelen we al dagen; zullen we de kamer Witten en Schilderen, de kerstboom opruimen, of zullen we naar Luxemburg vertrekken? Zullen we naar de film gaan, of morgen naar Mechelen een tentoonstelling bezoeken? Kortom heerlijke luie besluiteloze dagen…

Vanmiddag had ik toch wel even genoeg van het lanterfanten en ik besloot (mijn boek was uit natuurlijk, maar er liggen nog twee bestsellers klaar…) maar eens wat actiever te worden en iets lekkers klaar te maken voor ons avondmaal. Zelfgemaakte pasta; lekker knutselen in de keuken. De pasta maken kost bijna geen tijd maar zelf ravioli maken dat is handenarbeid, daar ben je wel even mee bezig. Wel heel aangenaam werk vind ik. Deeg maken, laten rusten, vulling maken, deeg uitrollen en in porties verdelen, kleine kussentjes vormen, saus maken om erover te gieten… Aangename tijdsbesteding voor een verkouden hoofd… Zo maar een beetje met je verstand op nul iets moois maken… Heerlijk!

  • Voor de pasta;
  • 300 gram pastameel
  • een snuifje zout
  • drie eidooiers (bewaar het eiwit om de ravioli mee vast te plakken).

Kneed eierdooiers, zout  en pastameel door elkaar tot je een mooie deegbal hebt en laat die even rusten onder folie. Verwerk/kneed het deeg dan verder in de pastamachine of rol het met de hand uit tot een mooie dunne lap.

ravioli met spinazie en ricotta

  • Maak de vulling met:
  • 250 gram sppinazie
  • 200 gram ricotta
  • 2 eidooiers
  • 150 gram vers geraspte Parmezaanse kaas
  • 100 gram vers geraspte oude kaas
  • wat zout, peper en nootmuskaat

De spinazie even blancheren in kokend water en goed uit laten lekken. Druk het vocht er zoveel mogelijk uit en hak de spinazie fijn.
Meng dan alle ingrediënten tot een zalvige massa.

  • en voor een romige saus;
  • 1 sjalot zeer fijngesnipperd
  • 1 klein klontje boter
  • scheutje witte wijn
  • 100 gram gorgonzola
  • een flinke scheut room
  • versgehakte platte peterselie
Verwarm de boter en laat daarin de sjalotjes even uitzweten. Blus af met de witte wijn en laat inkoken. Giet er de room bij en breng langzaam aan de kook. Brokkel de gorgonzola in de room en laat de kaas smelten. Breng de saus verder op smaak met peper, en eventueel wat zout. Kook de saus nog even wat in en strooi er wat vers gehakte platte peterselie over.

Maak pastadeeg en steek er rondjes uit met een doorsnee van 7 centimeter.
Leg op ieder plakje deeg een lepeltje van de vulling. Bestrijk de randen met losgeklopt eiwit, en leg er een rondje deeg op. Druk de randen goed aan en leg de ravioli op een schone doek.

Kook de ravioli in ruim water ongeveer 5 minuten. Ze zijn gaar als ze boven drijven!
Schep ze met een schuimspaan uit de pan en leg ze op voorverwarmde borden. Giet er wat van de saus over en dien snel op.

Geef vooraf een mooie groene salade met tomaatjes. Kopje koffie toe.

Als dessert nog een ‘restje van de kerst‘; Café Benedictine; één deel Benedictine, drie delen espresso en daarop een flinke klodder zachtgeklopte slagroom.

café Dom

Hemels… Ik ga nu mijn boek uitlezen en later beslissen we wel of we nog naar het zuiden afreizen of niet…

© ellen.

Tongschar met mosterdsaus

tongschar met mosterdsaus

Eigenlijk ben ik veel te verkouden, grieperig en vervelend om een stukje te schrijven… maar één van de goede voornemens was om dit jaar weer wat trouwer gewoon verslag te doen van ons ‘eten van alledag’.  Dus ben ik nu toch maar even achter het toetsenbord gekropen om onze maaltijd van vandaag te beschrijven. Een visje vandaag, daar hadden we zin in na al het wild, grote stukken vlees en stoofpotten. En omdat ik me te beroerd voel om boodschappen te doen putten we vandaag uit de diepvriesvoorraad. Ik kocht vóór de kerst twee mooie tongscharren op de markt. Schoongemaakt, van vel ontdaan, maar niét gefileerd en kraakvers. Ik vroor ze thuis meteen in om te gebruiken op zo’n dag als vandaag…

Paul schreef hier al eerder eens over tongschar. Een smakelijke vis met eigenschappen van de tong. Wat minder verfijnd van smaak misschien, maar ook stukken betaalbaarder en van een minder miezerig formaat dan de bekende sliptong. Die sliptongen zijn erg klein en bovendien zou het beter zijn om die sliptongen gewoon te laten groeien tot volwassen vissen…

Om de tongschar te pocheren maakte ik een courtbouillon van water, witte wijn, een ui wat selderie, peterselie, peper, wat zout en een blaadje laurier. Dat alles verwarmen en even laten trekken. Een deel van die bouillon gebruikte ik voor de

  • mosterdsaus.
  • 1 eetlepel boter
  • 1 eetlepel bloem
  • 1 kleine sjalot, ragfijn gesneden
  • bouillon
  • een scheutje witte wijn ( ik gebruikte een Muskadet Sèvre et Maine)
  • een flinke eetlepel Dijon-mosterd
  • een scheutje room
  • wat vers gehakte platte peterselie
Verwarm de boter en laat daarin de sjalot uitzweten. Voeg de bloem erbij en roer om en om tot de bloem ‘kookt’. Giet er dan de bouillon bij en roer tot je een mooie gebonden saus hebt. Voeg de mosterd toe, wat wijn en een scheutje room en laat de saus zachtjes even doorpruttelen. Breng verder op smaak met peper, zout en peterselie.
Pocheer de vis in de courtbouillon ongeveer 5 minuten (pocheertijd afhankelijk van de grote van de vis). Schep de vis uit de pan en serveer met de mosterdsaus. Wij aten er er gekookte aardappeltjes bij en, jawel, ook uit de diepvries, jonge erwtjes.

Nu wacht ik op een kopje espresso… en dan ga ik weer op de bank liggen met mijn boek.

© ellen.

 

En wat eten we met kerstmis???

hazenrug met kersensaus 003

We hebben dit jaar nog niets geschreven over kerstmis. Ik had er ook niet zo’n zin in. Paul moet beide kerstnachten werken en dus overdag slapen. Daarom houden we het dit jaar maar heel rustig. Geen traditioneel kerstdinner met een groot gezelschap. Jammer maar het is niet anders. Ik zorg dat ik een paar mooie boeken te lezen heb en een goeie film. Natuurlijk ga ik ook wel iets extra lekkers koken maar het zal allemaal heel bescheiden zijn. Paul vroeg me om weer eens bouillon te maken van een duifje. Een mooie dubbelgetrokken consommé van duif wordt dus ons voorgerecht en daarvoor iets met kleine grijze garnalen, daar is het nu het goede seizoen voor. Misschien wel een echte retro garnalencocktail? Dat is weer helemaal “in”! Janneke schreef er vandaag ook al over in haar kolom.

Als hoofdgerecht maak ik hazenrug met een saus met Amarenekersen. Erbij puree van aardappelen en peterseliewortel en spruitjes met kastanjes.

Voor het dessert ijs gemaakt van pruimen en armagnac.

Zo, voor wie nog moet bedenken wat er met de kerst op tafel komt is dit toch een aardig voorbeeldmenu. En voor degene die iets geheel anders zoeken zou ik zeggen kijk op dit weblog ook eens bij de kersttips van vorige jaren. Als je in het zoekmachientje het woord kersttip intypt krijg je hele reeksen met suggesties voor het kerstdiner.

Ik wens jullie allemaal veel plezier bij de voorbereidingen!

© ellen.

 

Ansjovisboter…

Vandeweek aten we ieder een kalfskarbonade. Keurig vlees, enige dagen eerder aangeschaft bij onze Turkse slager in Helmond. Maar het artikel gaat eigenlijk over iets anders, de kleine groenige mopjes die op het vlees liggen: ansjovisboter.

Je kunt die kant-en-klaar kopen in de betere delicatessezaak, maar veel bevredigender is het om die zelf te maken. En het is doodeenvoudig.

  • 4 ansjovisfilets,
  • 4 tenen knoflook,
  • vers gehakte peterselie,
  • boter,
  • peper en eventueel zout.

Je kunt die boter maken met een keukenmachine of staafmixer, ik gebruikte een vijzel. Gewoon het ouderwetse handwerk. Het resultaat is wat ruller van consistentie. Niet zo gladjes en stukgedraaid. Ik schreef daar al eens over in een artikel over vijzels… Ik gebruikte ditmaal onze middelgrote vijzel.

Doe de ansjovisfilets in de vijzel en druk ze tot pulp. In het begin moet je even flink druk zetten, daarna doet de stamper het werk zelf. Je hoeft hem dan alleen nog maar snel rond te draaien. Het gewicht van de stamper zorgt voor de desïntergratie van je vis. Doe er vervolgens de schoongemaakte en geplette tenen knoflook bij. Ook hier weer even druk uitoefenen tot de zaak uit elkaar valt. Wanneer je een min of meer homogeen papje hebt kan er gehakte peterselie bij en de boter in klontjes. En almaar draaien met de stamper… Na korte tijd is je ansjovisboter klaar. Maak de boter af met wat peper uit de molen en eventueel wat zout (Let op, de ansjovis is zout). Ik gebruikte gezouten boter, dus ik hoefde so-wie-so niks bij te voegen.

Schep de boter in een kommetje en laat hem even opstijven in de koelkast. Je kunt de boter voor langere tijd goedhouden, mits goed gekoeld.

Zo eenvoudig is het écht… Hoeveel boter je gebruikt is afhankelijk van je smaak. Dat geldt ook voor de hoeveelheid peterselie. (En natuurlijk kun je met de rest van de ingrediënten ook spelen.)