Pasen; zoete Frambozenbroodjes

paasbrunch De Paasdagen: tijd om te genieten van de eerste zonnestraaltjes, misschien eieren kleuren en verstoppen, misschien ook een mooie Paasbrunch met familie en vrienden organiseren. Wij houden het dit jaar maar weer bij onze traditionele champagnebrunch met vrienden en familie; wat eten, wat drinken een mooi verhaal en wat nog meer ter tafel komt…
Zo doen we dat al jaren hier op het Ministerie, de champagnes (gekregen met Kerst, relatiegeschenken en wat dies meer zij) worden verzameld en gekoeld, ik denk na over bijpassende gerechten en dan eten we en drinken we en vertellen we verhalen over de nieuwe lente en de plannen voor de komende zomer…
Zo als het er nu naar uitziet kunnen we in ieder geval asperges verwachten van eigen Gemertse telers. Dat is natuurlijk al een feestje op zich maar meestal maak ik voor de Paasbrunch ook wat zoete broodjes of een brioche. Ik beschreef al de zoete sinaasappel-amandelbroodjes die ik vorige week bakte, nu toch ook even het recept van de Frambozenbroodjes met amandel. Ook echt iets voor de Paasbrunch, ooit gemaakt, maar ergens in de vergetelheid geraakt en nooit beschreven.
Bij deze dus:

  • voor 12 broodjes
  • deeg
  • 500 gram bloem
  • 7 gram gedroogde gist
  • 2 eetlepels custardpoeder
  • 1 ei
  • 225 ml melk
  • snufje zout
  • 75 gram zachte boter
  • Vulling
  • 250 gram frambozen (mag diepvries zijn)
  • 250 gram amandelspijs
  • 1 ei
  • 1 theelepel geraspte schil van een bio citroen
  • 1 1/2 theelepel gemalen kaneel
  • 2 eetlepels honing
  • voor de afwerking 75 gram poedersuiker, wat citroensap en wat amandelschaafsel

Laat de frambozen ontdooien en vang het sap op.
Kneed in een kom van bloem, gist, custard, ei, melk, snufje zout en de zachte boter een soepel deeg. Dat kan met de mixer met deeghaken of in de keukenmachine of met de hand. Kneed tot je een mooi deeg hebt waar je een ‘vliesje’ van kunt trekken. Vorm een bal en laat die onder plasticfolie 1 uur rijzen. Druk het deeg plat en kneed het met de hand nog even door. Rol het dan op een, met wat olie bestreken, werkvlak tot een lap van ongeveer 25×35 cm.

Meng de amandelspijs met het ei en de citroenrasp tot een smeuïge massa. Strijk deze massa over het deeg, verdeel de frambozen hierover en bestrooi met wat kaneelpoeder. Druppel wat honing over de vulling. Rol het deeg losjes op en verdeel de rol in 12 dikke plakken. Leg de plakken dicht tegen elkaar op een met bakpapier bekleed bakblik. Laat het deeg nu nog eens 45 minuten afgedekt rijzen op een lauwwarme plaats. Een variant is om in plaats van frambozen het deeg gewoon te bestrijken met een mooie ( zelfgemaakte) confituur. De rest van het verhaal is hetzelfde, bestrooi het dan bijvoorbeeld met poedersuiker of maak glazuur met poedersuiker en wat citroensap. Ook lekker!

paaszaterdag

Verwarm de oven voor op 200 graden. Bak de frambozenbroodjes in ongeveer 20 tot 25 minuten gaar een lichtbruin.
Kook intussen het opgevangen frambozensap in tot 2 eetlepels en roer dit beetje bij beetje door de poedersuiker tot je een dik glazuur hebt. Voeg een klein beetje citroensap toe tot je de gewenste dikte hebt gekregen. Rooster het amandelschaafsel in een droge koekenpan.
Neem de broodjes van de bakplaat, giet er de glazuur over en bestrooi met het amandelschaafsel. Bestuif de broodjes eventueel nog vlak voor het gebruik met wat poedersuiker.

En, natuurlijk volgen er de komende dagen nog wat meer gerechten voor een mooie Paasmaaltijd… Nu maar hopen op mooi, zonnig lenteweer…

© ellen.

Keniaanse oliebollen…

Kenyaanse oliebollen..
Het assortiment van de Keniaanse dames op de Helmondse zaterdagmarkt breidt zich langzaam uit. Ik liet je die fraaie gehaktbroodjes al eens zien, ze maken die dingetjes intussen ook met een vegetarische vulling. De vulling bestaat uit een pittige bonenpuree en gestoofde bladgroenten. De dames vertelden dat de inhoud nogal kan variëren, maar vegetarisch zijn ze en blijven ze. De smaak is goed  en doet in de verte wat aan de gehaktbroodjes denken. De broodjes zouden zomaar als vleesvervangende snack kunnen dienen. Ik heb er nog geen foto van.

Wel heb ik een afbeelding van hun oliebolletjes. We waren even vergeten om te vragen naar de samenstelling van het deeg, dat doen we dan maar bij een volgende gelegenheid. De oliebollen zijn mooi rul van binnen, het deeg is niet te vast, wel stevig. De koeken zijn niet te vet, maar wel machtig. Het deeg is gezoet en geparfumeerd met rozenwater. Voor bij de thee, zeggen de dames. Maar je zou ze evengoed als begeleider bij sommige kazen of andersoortig hartigs kunnen gebruiken.

Op 6 juni van dit jaar organiseren de dames een Afrikaans feest in Helmond. Er wordt dan gegeten, gedronken, gemusiceerd en gedanst op een zaterdag, van 13.00 uur tot 18.00 uur. Iedereen is welkom en de opbrengst van het festival komt ten goede aan een school in Kenia. Volgende week krijgen we meer informatie.

© paul

Rata rapide…

Rata rapide (pommes au lard)...

Het boek heet À LA SOUPE! Le repas du poilu. Het bevat een verhandeling over eten en koken in en om de Franse loopgraven van de Eerste Wereldoorlog. Ik ben al dagen bezig aan een artikeltje over de publicatie, maar ik kan er geen fatsoenlijk einde aan breien. Je mag er dus nog een dag of wat op wachten.

Wel heb ik al gekookt uit het boek, er staan namelijk ook recepten in. Het rata rapide mag vrij vertaald worden met ratjetoe-snel-klaar. Het is een eenvoudig gerecht van aardappelen, spek en uien, en het levert een voor die tijd volledige maaltijd op. In 1914 ging men ervan uit dat een maaltijd compleet was wanneer hij de componenten eiwit, koolhydraten en vetstof bevatte. Ik beschrijf het recept voor vier personen, zelf maakte ik een kleinere hoeveelheid klaar.

  • 2 kilo vastkokende aardappelen,
  • 100 gram gerookt spek,
  • 1 grote ui,
  • water,
  • peper en zout.

Schil de aardappelen, snijd ze in schijven en kook ze min of meer gaar. Snijd het spek in kleine dobbelsteentjes. Hak de ui in dunne ringen. Laat vervolgens het spek in een stoofpan uitsmelten en doe er dan de uien bij. Laat de ui op een middelhoog vuur glazig worden. Vervolgens worden de aardappelen toegevoegd en voorzichtig, maar grondig omgeschept. Daarna gaat er zoveel water bij dat het geheel nét onderstaat. Breng op smaak met wat peper en eventueel zout. De zaak mag stoven op een niet te laag vuur, zodat een deel van de vloeistof kan verdampen. Na een minuut of vijftien is je potje klaar, de ingrediënten drijven in een mooie dikke sausachtige bouillon. Dien heet op…modelbouwtentoonstelling Ethe (Gaume)

  • Opmerkingen:
  • Twee kilo aardappelen is niet niks, je kunt gewoon wat minder nemen.
  • Ons spek is over het algemeen minder vet dan dat van 100 jaar geleden, ik moest wat extra boter toevoegen om de uien mee te kunnen bakken. Let overigens op met extra zout, je spek is al gezouten. En heb je de aardappelen gekookt in gezouten water dan hoef je in het geheel geen zout meer te gebruiken.
  • Houd de vloeistof in de gaten.
  • Het gerecht is gemaakt naar basisrecept. In alle keukens van de Eerste Wereldoorlog ging men ervan uit dat soldaten hun maaltje zelf wel opleukten. Dat heb ik ook gedaan.
  • Stel je voor: die ene verdwaalde Waalse soldaat die jullie Franse regiment was komen versterken bracht van thuis een zak Plate de Florenville mee. Nou, dan konden ze op het hoofdkwartier toch mooi hun varkensaardappelen zelf houden. En dat ranzige spek trouwens ook, want Jean uit de Gers had van zijn schoonvader een zij van het prachtigste spek meegekregen. Ongeblutste uien waren er wel te krijgen bij een vrouwtje dat met groente ventte, achter de linie. Misschien verkocht ze zelfs wel sjalotjes. Het zout kwam gewoon van de regimentsveldkeuken, maar de peper was van Pierre. Hij had wel een pond op voorraad. Jammer alleen dat Jérôme uit Bourgondië op verlof was, naar de verse peterselie kon je dit maal wel fluiten.
  • Poilu uit de titel van dit stukje is de algemene benaming van de Franse infanteriesoldaat. Het betekent letterlijk: de behaarde…

© paul

Communietaart…

Eerste communietaart.

De multipuzzle van Vrij Nederland krijg ik niet opgelost zonder te spieken op het internet, vervolgens loopt de supersudoku vast en tot overmaat van ramp breng ik het artikel waar ik aan werk niet tot een goed einde. En die veronderstelling van Nell, dat ik mogelijk teveel hosties heb geslikt in mijn katholieke jeugd wil ook niet uit mijn kop. Ach, ik weet het niet…

Evenwel, de gekte van de foto is me gelukkig bespaard gebleven, in mijn jeugd, en ook in het huidig tijdsgewricht. We troffen de taart (want dat is het) aan bij een bakker in de Concorde Shopping Mall, vlak bij stad Luxemburg.

Je wilt als kind toch niet zo’n ding voor je Eerste Communie, je bent amper zeven jaar oud. Een taart met Disneyfiguren, dat kan. Gebak met de zojuist overleden K3-meisjes erop, ook goed. Maar dit?..

En het is nog slecht gedaan ook. Aan de ene kant van het taartmissaal heeft de bakker zitten rommelen met chocolade, dat heeft nog wel iets. De andere kant wordt bedekt met een soort pre-fab afbeelding zoals ik er in mijn Roomsche Jeugd veel te veel heb gezien. Qua stijl slaat de samenvoeging van de twee taartenpagina’s als een tang op een varken.

Stiekem ben ik wel benieuwd hoe die taart smaakt, dat dan weer wel…

© paul

 

Bretzelsonndeg…

Bretzelsonndeg...
We waren er even niet en jullie bleven dus nagenoeg verstoken van enig levensteken van het Ministerie. De internetverbinding op onze Luxemburgse stek was mogelijk nog belabberder dan voorheen. Vandaar…

Enfin, we hebben ons evengoed prima vermaakt; met goed eten, met goed drinken en met een goed boek. En zondag vierden we Bretzelsonndeg. Dat is de naam die Luxemburgers toedichten aan ons Halfvasten.

Op elke plaats in Luxemburg waar doorgaans brood wordt verkocht liggen dan stapels Bretzel, van die open gevlochten broden. Soms hartig, soms neutraal, maar het overgrote deel is zoet en versierd met chocolade, glazuur en amandelen.

De traditie wil dat jonge mannen op Bretzelsonndeg zo’n zoete koek schenken aan het meisje van hun dromen. Indien dat meisje dan serieus op de aanzoek ingaat schenkt zij op haar beurt de jonge man op Eerste Paasdag een chocoladen ei. Een verloving is daarna aanstaande…Ach, kippetjes en haantjes, daar draait het uiteindelijk toch allemaal om.Luxemburgse abrikozenvlaai...

Gezien de enorme hoeveelheden Bretzel die overal liggen te pronken lijkt het erop dat iedereen op een of andere manier deelneemt aan het Halfvastenfeest. De Harmonie van ons in ieder geval wel. De voltallige fanfare (20 musicerende leden) trekt door de drie dorpskernen waaruit onze Luxemburgse gemeente is samengesteld. Ze brengen op een aantal plaatsen een serenade en verkopen en passant zelf gebakken Bretzel. Een goede € 7,50 brengen ze in rekening. Dat is niet niets, maar de fanfare heeft het geld hard nodig, dus spendeert de dorpsgemeenschap gul. De Bretzel heeft men de nacht ervoor gebakken in de ovens van de bakker in een belendend dorp. Ook de abrikozenvlaaien zijn home-made. Maar die bakken ze eigenlijk bij elke feestelijke gelegenheid. De kwaliteit is die van Limburgse vlaai op z’n aller-, allerbest…

© paul

 

Niertjes in whiskysaus

kalfsnier in mosterd- whisky

Niertjes, wie eet ze nog? Ik lees veel berichten van Foodbloggers, ik lees recepten in kranten en tijdschriften, maar iets over niertjes… nooit! Het eten van orgaanvlees lijkt zowiezo helemaal uit de tijd. Het wordt bij onze plaatselijke slager ook nauwelijks  aangeboden, geen vraag meer naar! “Als ik zou willen, zou ik dat kunnen bestellen”, zegt onze dorpsslager. De Turkse slager Sabir in Helmond, verkoopt mij af en toe, op verzoek een paar lamsniertjes, maar dat is dan ook alles. De nieren van de fokvarkens bij ons uit de buurt eten wij liever niet. Dus houdt het daarbij op.

In Luxemburg is het eten van orgaanvlees nog heel gewoon. Bij iedere goede slager en ook in de betere Super kun je prima kalfsnier kopen. Van mooi, echt Luxemburgs kalf. Met op de verpakking de vermelding waar de dieren zijn geboren, waar ze zijn opgegroeid en waar ze zijn geslacht. Je begrijpt het zeker al lezer, wij zijn even in ons buitenverblijf… We arriveerden hier vroeg in de middag en na wat rondrommelen en bagage een plaats gegeven te hebben, vertrokken we rap richting Super. Vóór de winter maken we ons huisje helemaal leeg; alles wat bevriezen kan moet er uit. Dus nu moesten we even flink boodschappen doen. Uien , knoflook, verse groenten, wijn, bier en de gewone leeftocht voor een paar dagen. Wat zullen we eten is altijd de vraag… Vlees, vis,… en toen lagen daar opeens die mooie kalfsnieren…

Nou ben ik zelf niet zo heel gek op niertjes, dus doe ik doorgaans ook niet zoveel moeite om ze ergens te kopen. Paul daarentegen is er gek op en vriend Evert ook en daar wij vaak samen in Luxemburg verblijven is een stoofpotje van kalfsnier een echt Luxemburgs gerecht geworden. Het was alweer een tijdje geleden dat ik ze had klaargemaakt dus besloot ik voor Paul een stoofpotje te maken met deze kalfsnier. Jammer voor Evert, die is dit weekend niet hier. Maar Evert, je houdt een maaltje niertjes tegoed!

  •  Voor twee personen
  • 400 gram schoongemaakte kalfsnier
  • boter
  • 1 flinke sjalot, fijngesneden
  • 1 teentje knoflook, geplet en fijngehakt
  • wat bloem
  • een eetlepel grove mosterd
  • een scheutje whisky
  • room
  • peper en zout

Snijd de nier in kleine blokjes en bestuif die met wat bloem. Bak de sjalot in een stoofpannetje lichtbruin aan. Voeg de knoflook toe en smoor die ook even mee. Doe er dan de mosterd bij en roer goed. Blus af met de whisky en giet er dan een flinke scheut room bij. Laat de saus even zachtjes inkoken en breng ze dan verder op smaak met peper en zout. Bak in een andere pan de niertjes goudbruin aan tot ze aan alle kanten mooi gekleurd zijn. Doe de niertjes dan in de saus en laat het geheel nog even doorgaren tot de saus mooi gebonden is.

Wij aten er een frisse salade bij en wat aardappeltjes.

Kopje espresso toe.

© ellen.

 

 

 

 

Beetje van mezelf, beetje van Struik…

Soep, beetje van Struik, beetje van mezelf...
Soep is van alle tijden en hier in huis is altijd soep. Soms wordt-ie zorgvuldig naar recept bereid, soms losjes geïmproviseerd. Het maakt niet zo veel uit welke kant je opgaat, mits je bouillon maar van topkwaliteit is.

Een bouillon kan eenvoudig worden bereid en neutraal smaken; een voorbeeld is mijn Chinese kippenbouillon. Het kan ook een stuk uitgebreider en ingewikkelder, zoals Ellens vleesbouillon van rund en lam, maar de uitkomst dient uiteindelijk altijd een krachtige bouillon te zijn. Een neutrale, krachtige bouillon kun je inzetten voor van alles en nog wat. Je verrijkt er je sauzen mee en je maakt er soep van. Teveel heb je eigenlijk nooit, je vriest in wat je niet direct gebruikt.

Maar vorige week overkwam het me dan uiteindelijk toch, alle bouillon was op. Het pannetje in de koelkast had Ellen gebruikt voor een saus, en daar in de diepvries, waar ik mijn geheime noodrantsoen pleeg te bewaren, lagen nu varkenssaucijsjes.

Aangezien ik moest lunchen en iets warms wilde eten paste ik dan maar een zwakke noodgreep toe. Ik kocht een pot fabrieksbouillon van het merk Struik. Nou is dat natuurlijk geen echte schande, maar voor iemand die altijd hoog van de toren blaast over zelf soep maken blijft het toch een heikele daad. Ik voelde me er dan ook wat ongelukkig bij, een beetje schuldig. Uiteindelijk viel het natuurlijk allemaal reuze mee. Het werd een geïmproviseerde maaltijd met spulletjes die ik nog in huis had.

Ik lengde de geconcentreerde fabrieksbouillon volgens voorschrift aan met water en verwarmde het zaakje langzaam op een vuurtje. Ik sneed wat blokjes van een gedroogd varkensworstje, want tijd om zo’n mooie Morteauworst van zijn bevroren toestand te ontdoen was er niet. Verder gingen er champignons bij, lenteuitjes, knoflook uit de knijper en een handvol taugé. Flink wat gehakte peterselie, een scheutje Thaise vissaus en het laatste restje van mijn pepersaus completeerden de soep. Het smaakte me wonderwel best. En het had me nauwelijks tien minuten gekost om de soep op tafel te toveren.

Niet dat ik nu totaal óm ben en me bekeer tot de pakjes-en-zakjes-kokers, maar in noodgevallen zal ik niet meer schromen om terug te vallen op pre-fab-bouillon, het zou nog wel eens van pas kunnen komen…

Intussen is er weer voldoende zelfgemaakte bouillon in huis, zowel van rund als van kip. Ik maakte er al een heerlijk paddenstoelensoepje mee. Jammer genoeg vergat ik er een foto van te schieten. ‘n Kleinigheid blijf je houden…

© paul

 

 

Koekje van het Noordbrabants Museum…

Noordbrabants Museum/ Maison de Boer...
Gisteren waren weer even in het Noordbrabants Museum in ‘s Hertogenbosch. Het was, geloof ik, alweer de vijfde keer sinds de heropening in mei 2013. En ook nu weer zeiden we tegen elkaar dat we er te weinig komen.

Er loopt een alleraardigste tentoonstelling met werken uit de Kunstsammlung Würth, een privéverzameling van de Duitse industrieel Reinholt Würth. De man heeft wat breed verzameld en mogelijk zie je daarom geen absolute topstukken terug, maar wat je wel te zien krijgt is meer dan de moeite waard. Het is een bont overzicht van de moderne, veelal Europese, kunstgeschiedenis.  Het museum biedt verder nog wat kleinere exposities, deels gerelateerd aan de Van Gogh-hause die in onze contreien is losgebarsten. En natuurlijk bekijk je dan ook de vaste collectie. De Würthverzameling is nog te zien tot mei van dit jaar. Bezoek dat museum!

Ik ga binnenkort terug, al was het alleen maar om de recente werken van David Hockney nog een keer te zien. Ook hier geldt dat het niet de allerbeste schilderijen betreft, maar ondanks dat, wat zijn ze indrukwekkend…picasso

Oh ja, vergeet niet, wanneer je er toch bent, om even naar de eerste en tweede etage te gaan. Daar bevindt zich het Stedelijk museum van Den Bosch. Het zwaartepunt  van hun collectie daar ligt bij sieraden en keramiek. Je moet er echt even heen, al was het alleen maar voor die vaas van Picasso.

De lunches en kleine maaltijden worden in het Noordbrabants Museum verzorgd door Maison Van Den Boer, een kwaliteitscateraar uit onze streken. Ik at op het terras, in het zonnetje, een voortreffelijke kreeftensoep, terwijl Ellen zich bezig hield met een luxe burger. Heel behoorlijk eten voor een museum…

Het notoire kopje espresso kwam met een glaasje water en een zelf gebakken koekje met het logo van Maison Van Den Boer. Kruidig, heel beschaafd geurend naar citroen en kaneel.

© paul

 

Italiaanse hertenstoofpot…

Italiaanse hertenstoof
Je hebt twee stoofpotartikelen van me tegoed, een daarvan ben je nu aan het lezen.  Het is een beetje raar om twee dagen achter elkaar stoofpot te maken, maar het kwam nu eenmaal zo uit; het eten was er niet minder om. Dit gerecht maakte ik op zaterdag.

Ik noem dit gerecht Italiaanse hertenstoof omdat ik voor een deel de receptuur van Antonio Carluccio volg. Wat er verder zo Italiaans aan is weet ik ook niet, maar het beestje moet een naam hebben, vandaar… Het recept voldoet ruim voor vier personen en met een beetje bescheiden opscheppen voed je zomaar zes monden.

  • 1 kilo hertenvlees van de bout,
  • 30 gram gedroogd eekhoorntjesbrood,
  • 1 deciliter welwater van het paddenstoelen weken,
  • 50 gram spekjes,
  • 1 sjalot,
  • 2 tenen knoflook,
  • 1 wortel,
  • 1/4 theelepel vers geraspte nootmuskaat,
  • 1 tak verse rozemarijn,
  • 2 blaadjes laurier,
  • rasp van 1 citroen,
  • 1 flink glas rode wijn,
  • 1 borreltje whisky,
  • geconcentreerde tomatenpuree,
  • olijfolie,
  • peper en zout.

Week de gedroogde paddenstoelen een half uur in een kom lauwwarm water. Haal de paddenstoelen uit het water, knijp ze daarna uit boven de kom en hak de paddenstoelen heel fijn. Bewaar het welwater.

Snijdt het vlees is dobbelstenen van 5 bij 5 centimeter, maar ook iets groter mag gerust. Verhit olijfolie in een hapjespan of koekenpan en bak het vlees aan alle kanten bruin. Doe dit in etappes, wanneer je al het vlees ineens in de pan doet zal het gaan sudderen, en dat wil je niet. Zet het vlees vervolgens even weg onder aluminimumfolie, eventueel in een licht verwarmde oven.

Smelt in een stoofpan de spekjes uit, voeg eventueel wat olijfolie toe. Doe er de gesnipperde sjalot bij en de gehakte knoflook. Wanneer die mooi glazig zijn geworden gaan de gehakte paddenstoelen en de heel fijn gehakte wortel erbij. Ook de nootmuskaat en een flinke dot tomatenpuree mogen mee in de pan. Laat het geheel even doorbakken en aankleuren, let op dat de zaak niet verbrand. Vervolgens voeg je 1 deciliter van het welwater toe, en ook de rode wijn en de whisky. citroenrasp, rozemarijn en laurier toevoegen en ook het vlees. Even doorkoken en dan de pan met het deksel gesloten op een heel laag vuurtje zetten. Het gerecht mag nu 3 uren zachtjes stoven. Wanneer het vlees zo mals is dat het bijna zou smelten en de saus is ingedikt tot een lobbige massa, is je stoofpot klaar.

    • Opmerkingen:
    • 30 gram gedroogde paddenstoelen lijkt niet veel, maar gedroogde paddenstoelen wegen niks, dus uiteindelijk, na het wellen, heb je een behoorlijke massa over.
    • De bijzondere smaak ontleent dit gerecht aan de combinatie van paddenstoelen, citroenrasp en nootmuskaat.
    • Controleer tussendoor of je potje niet droog komt te staan. Vul eventueel bij met de rest van het welwater, of met bouillon, desnoods met kraanwater. Is je potje te nat aan het eind van de gaartijd, kook de saus dan in op een hoog vuur. Wel erbij blijven, inkoken gaat sneller dan je denkt.

salade met geconfeite uitjes...

Wij aten er gnocchi bij van het merk De Cecco. En hoewel dat onze favoriete fabriekspastamaker is viel het toch wat tegen. Volgende keer maak ik de gnocchi weer gewoon zelf. Een recept voor zelfgemaakte gnocchi beschreef ik al eens hier

Als groentegerecht had ik een salade van bladsla, gekonfijte uitjes en ei overgoten met een dressing van olijfolie en oude balsamicoazijn.

Kopje espresso en een borrel whisky toe…

© paul

 

Sinaasappelamandelbroodjes

IMG_3029
Soms gaat er van alles mis, goed mis… De snelle oplettende lezer zag zojuist een half artikel over Hertenstoof. Een half artikel want het systeem crashte en bracht alleen nog de oude versie van Pauls blog over zijn Hertenstoof. De helft dus. De volledige tekst is niet meer terug te halen en Paul zit nu te balen en heeft er geen zin meer in! Begrijpelijk! Morgen beter, want over die Hertenstoof moet echt geschreven worden, zo lekker!

Goed, om jullie lezers toch iets lekkers te bieden geef ik dan maar mijn bevindingen met de sinaasappelamandelbroodjes uit het Bakboek van Levine.
We schreven er al eerder over, wij zijn heel blij met dit boek; “Brood uit eigen oven”, van Levine van Doorne. Paul bakte al een paar mooie volkorenbroden volgens recepten uit dit boek. Vanmiddag besloot ik maar eens één van de feestbroodjes te maken. Over een paar weken is het weer Pasen en dat vieren wij met onze traditionele Paasbrunch. Al vele jaren genieten wij samen met wat vrienden van een uitgebreide brunch en ik probeer dan steeds wat bijzonder brood en gebak te maken. Deze broodjes leken me prima passen in het menu dus vandaag alvast een oefening…

Voor wie dat geweldige boek van Levine nog niet heeft gekocht schrijf ik het recept hier over, letterlijk. Maar dan wel broodjes bakken en het boek zelf kopen! Van harte aanbevolen!

  • Deeg
  • 360 gram tarwebloem
  • 5 gram droge gist
  • 6 gram zout
  • 50 gram suiker
  • 25 gram zachte ongezouten roomboter
  • 230 gram volle melk, 20-25 graden
  • Vulling
  • 45 gram zachte ongezouten roomboter
  • 75gram suiker
  • geraspte schil van een sinaasappel
  • 30 ml Grand Marnier
  • 50 gram amandelen, grof gehakt
  • Glazuur
  • 40 gram poedersuiker
  • 60 gram water
  • 30 ml Grand Marnier

Doe alle ingrediënten voor het deeg in een kom en kneed in de standmixer 10-15 minuten tot een soepel deeg dat van de wand van de kom loslaat. Vorm een bal van het deeg en leg de deegbal in een licht met olie ingevette kom. Dek af met plasticfolie en laat het deeg op kamertemperatuur 60-75 minuten rijzen.

Vulling: meng boter, suiker, sinaasappelrasp en Grand Marnier in een schaaltje door elkaar. Zet apart tot gebruik.

Vormen: Stort het deeg op en licht met olie ingevette werkplek en duw de lucht eruit. Bol het deeg losjes op en laat het afgedekt 20 minuten rusten.

Rol het deeg met een deegroller op een licht met olie bestreken werkplek uit tot een lap van 25×40 cm. Bestrijk de deeglap met de sinaasappelboter en verdeel er de amandelen over. Rol de lap deeg vanaf de lange bovenkant stevig open knijp de naad goed dicht. Leg de deegrol met de naad naar beneden op het bakblik. Knip het deeg om de drie centimeter , laat het deeg aan de onderkant aan elkaar zitten. duw de stukjes deeg afwisselend naar links en naar rechts of snijd het deeg in plakken en leg de plakken in een grote ronde vorm.

Verwarm de oven voor op 180 graden of voor hete lucht ovens 160 graden

2de rijs. Dek het deeg af met plasticfolie en laat het op kamertemperatuur  ongeveer 45 minuten rijzen. Bak dan de broodjes in 25 minuten gaar en goudbruin.

Glazuur verwarm al roerend de poedersuiker en het water in een pannettje met een dikke bodem. Laat aan de kook komen en laat zachtjes 3 minuten pruttelen. roer er de Grand Marnier door en strijk het glazuur met een kwastje over de nog warme broodjes.

Haha, lekker! Dat ga ik met Pasen zeker maken! Kopje espresso erbij, heerlijk!

© ellen.

Levine van Doorne. “Brood uit eigen oven”. Baarn, Forte uitgevers 2014. ISBN 9789462500297. €24,95