Spaghetti bottarga…

Spaghetti bottarga...
Ook ditmaal kwamen de gulle gaven via Ans en Alex tot ons; het gebeurde alweer enige tijd geleden,maar ik had er nog niet  over geschreven. En ook ditmaal betrof het Bottarga di Muggine, uit het zuidelijke deel van Italië. Zowel een blok van de geperste kuit brachten ze mee, alsook een potje met gedroogde en geraspte bottarga. Die laatste verschijningsvorm kom je het meest tegen in Nederland, geperste blokken zie je zelden.

Het blok bottarga is allang op. Voornamelijk aten we het, geschaafd in dunne plakjes, beprenkeld met wat goede olie. Gewoon uit het vuistje of op een dun sneetje stokbrood.Bottarga di Muggine...

En al die tijd stond dat potje bottarga ongeopend te wachten in de kelder. Het stond koel en donker, het zou er nog jaren kunnen staan, goed geconserveerd als het was…

Maar enfin, dat was niet de bedoeling. Vandeweek haalde ik het potje dus naar boven met als uiteindelijk doel de inhoud te consumeren. Het werd de eenvoudige spaghettischotel van de foto.

Kook goede spaghetti beetgaar, giet af en stort in een schaal. Een ferme scheut olijfolie gaat er nu over. Schep flink om zodat er zich een filmlaagje olie vormt op de pasta. Schep nu een portie spaghetti op een voorverwarmd bord. Strooi naar behoefte geraspte bottarga over de pasta en daarop een toefje vers geraspte Parmezaanse kaas. Schep om en je maaltje is klaar. Ziltig, mild, vol, een tikkeltje bitter en een tikkeltje zoet. Man-o-man…

Het is slechts één van de toepassingen die mogelijk zijn met bottarga. Je kunt het spul verwerken in risotto, je kunt er sauzen mee maken, je fleurt er een vissoep mee op. Enfin, bedenk maar.

*De blokken bottarga zijn altijd te prefereren boven de inhoud van een potje. Vergelijk het met vers geraspte kaas en kaas die al vantevoren fabrieksgeraspt is. De laatste zal altijd smaak verloren hebben. Zo is het ook met bottarga gesteld.

*Overigens voldoet een klein potje geraspte bottarga voor een aantal keren toepassen. Gebruik je namelijk teveel in een keer dan zal het bitter in de smaak zal de boventoon gaan voeren en al de andere fijne smaken wegdrukken.

© paul

 

 

Gegratineerde venkel…

Gegratineerde venkel... Niet dat ik me schuldig voel over mijn vleesconsumptie, maar ik vind wel dat ik er een beetje op moet letten. De redenen waarom mogen intussen alom bekend geacht worden: ecologische voetafdruk, milieu, diervriendelijkheid, lichamelijke gezondheid, enfin…

Daar komt nog bij dat je mij al nooit een plezier bezorgde met een biefstuk of enig ander rood vlees. Ik proef heus wel of een entrecote van excellente kwaliteit is, alleen het doet me niks. Ik ben van de gestoofde potten, van de worsten, de hammen en terrines. En dat hoeft dan heus niet elke dag, een paar keer per week zonder vlees is voor mij geen straf.

Ik mag het weglaten van vlees graag compenseren met kaas, in welke vorm dan ook.  Ik weet dat ik daarmee weer een deel van de milieuwinst teniet doe, kaas en kaasmaken laten wel degelijk ecologisch sporen na, belasten wel degelijk het milieu. Maar enfin,..

Zo’n eenvoudige, maar altijd weer te gebruiken kaas-groentenpot is de gegratineerde venkelschotel. Maak een venkelknol schoon en versnijdt hem tot vier parten. Kook de parten beetgaar (de venkel gaart later nog na in de oven) en laat ze uitlekken. Beboter een ovenschotel en leg de venkelparten daarin. Eventueel besprenkel je de groente nog met wat vetstof. Daaroverheen gaat een rijkelijke portie vers geraspte kaas. Ik gebruikte hier Parmezaanse, maar goede Goudse kan ook. (Vlokken blauwschimmelkaas kunnen er eveneens over, of plakjes Munster; het werkt allemaal, maar ik houd het het liefst bij een wat hardere geraspte kaas…) Een flinke zwieper met de pepermolen maakt het af, zout is niet nodig.

Plaats de schotel in een op 180 graden voorverwarmde oven en laat de kaas smelten, liefst zelfs een beetje op de venkel bakken. Enfin, simpel maar effectief. En heel erg lekker…

© paul

Marmelade van bloedsinaasappels uit Sevilla.

IMG_2238
Een tijdje geleden werd er een vraag gesteld op deze website over bittere sinaasappels uit Sevilla; “of ik wist waar die te koop zijn?”  Ik vroeg het na op de Helmondse markt, maar daar verkocht men ze niet.. Goed, jammer. Tot ik vorige week op de markt bloedsinaasappels kocht, met een stickertje erop; uit Sevilla! Verhip, hoe zit dat nou? Ik ben aan het zoeken gegaan in boeken, op websites maar echt duidelijk is het me nog niet. Eén ding is zeker, het seizoen voor de sinaasappels uit Sevilla is heel kort. Eigenlijk alleen de eerste twee maanden van het jaar worden ze verkocht. Volgens allerlei bronnen worden zowel de bloedsinaasappel als de gewone oranje sinaasappel uit Sevilla gebruikt om marmelade van te maken. Ik vond het wel een uitdaging om dat vandaag nu maar eens te gaan doen, marmelade maken met bloedsinaasappels uit Sevilla. Gewoon in Helmond gekocht op de markt bij de fruitkraam op de hoek van de Koninginnewal.
IMG_2223
Goed, de sinaasappels had ik, dan nog een recept. Ik las her en der wat tips en recepten en besloot voor het grootste deel de receptuur van Florine Boucher te volgen. Zij maakt gebruik van de natuurlijke pectine die in de schillen en pitten zitten. Het recept is wel wat bewerkelijk maar het resultaat is werkelijk heerlijk.

Voor de hoeveelheid potjes die je hierboven ziet:

  • 1 kilo bloedsinaasappels
  • sap van 2 citroenen
  • 800 gram suiker
  • handjevol frambozen (ik weet het, daar is het helemaal geen tijd voor, maar ik had er nog een paar in de diepvries liggen en het leek me mooi om ook echt rode marmelade te maken) de hoeveelheid was te verwaarlozen en heeft verder geen invloed op het recept.

Was de sinaasappels en laat ze dan in ruim water zachtjes ongeveer 2 uur koken op een laag vuurtje. Laat de vruchten in het kookwater afkoelen. Haal de vruchten uit het kookvocht en halveer ze. Bewaar het kookvocht.

Schep met een lepel het vruchtvlees en de pitten eruit. schraap ook wat van de witte laag van de schil af. Dat wit en de pitten bevatten de meeste pectine die ervoor zorgt dat de marmelade straks gaat stollen. Bewaar de schillen. Doe het vruchtvlees met het wit van de schil en de pitten samen in een steelpan en voeg 3 dl water toe. Laat dit 7 minuten in een gesloten pan zachtjes koken.

Giet dan de inhoud van de steelpan door een fijnmazige zeef die je op een kom gezet hebt. Druk het vruchtvlees met een houten stamper of lepel door de zeef tot er alleen nog taaie vezels en pitten overblijven. Dat is een langdurig klusje, maar toch volhouden, je hebt zoveel mogelijk van deze massa nodig om te marmelade te laten geleren.
IMG_2226

Snijd dan de schillen in fijne reepjes. Weeg het vruchtvlees samen met de schilletjes en voeg zoveel kookvocht toe tot het totaalgewicht 1350 gram is.

IMG_2233

Doe dit alles in een ruime, niet te hoge pan en voeg suiker en citroensap toe. Breng dit al roerend snel aan de kook zodat de suiker smelt. Draai als de massa goed kookt het vuur lager en kook de marmelade al roerend 15 minuten.

IMG_2234

Schep dan de jam in goed schoongemaakte potten. Sluit ze meteen met een deksel af en zet de pot even ondersteboven.

Het was een langdurig, plakkerig karweitje, met heel veel afwas, maar die marmelade… Lekker!

Overigens las ik dat de Schotten er helemaal op het laatst  nog een flinke scheut Whisky aan toevoegen maar die had ik even niet in huis.

© ellen.

Makreel met kappertjes en oregano

Makreel met kappertjes...
Er komen steeds meer Foodbloggers; sommigen beginnen enthousiast maar houden al snel weer op met schrijven van recepten, anderen schrijven al jaren en jaren. Er zijn hele commerciële bloggers die er op wat voor manier dan ook geld mee willen verdienen en er zijn bloggers die juist alle reclame weren. Er zijn op Facebook talloze groepen van mensen die zich op de een of andere manier bezig houden met het bereiden van voedsel, met het bakken van brood; het zijn carnivoren, het zijn vegetariërs, wijnbloggers en ga zo maar door. Leuk, ik vind er vaak aardig gezelschap. Het is alleen een dagtaak om al die enthousiaste mensen te volgen. Ik moet dus een keuze maken, mijn keuze van blogs die ik graag lees vind je hier onder de links. Vandaag een recept van Antoinette. Het blog van Antoinette heet Italiaans koken met Antoinette.

Antoinette is Nederlandse maar door de liefde in Italië beland. Zij woont daar met echtgenoot en kinderen en schrijft al jaren op haar blog. “Praten over eten heb ik altijd graag gedaan en koken is in Italië gewoon een feest!  Vandaar deze blog over Italiaanse recepten en hun verhaal. Achtergronden en lekkere of bijzondere aspecten van eten en wonen in Italie. Zo komt het recept tot leven. saluti en buon appetito! “

Deze maand schreef Antoinette een verhaal met recept over ‘verbinding’, het thema van een Foodbloggersevent. Lees haar mooie verhaal hier. En daar kwam ik dus die makreeltjes tegen. Een prachtig visje, gezond vanwege de ‘goede’ vetten. Veelzijdig en goedkoop. Ik kreeg er bij het lezen van het recept spontaan zin in. Ik neem het recept hier bijna letterlijk over.

  • Voor 2 tot 4 personen
  • 2 makrelen van ieder minstens 200 gram
  • 2 eetlepels olijfolie
  • 2 blaadjes laurier en/of tijm/ rozemarijn
  • 2 tenen knoflook
  • peper en zout
  • maak een dressing van
  • 1 theelepel kappertjesazijn
  • 4 eetlepels goede olijfolie
  • 4 eetlepels water
  • zout en peper
  • 2 eetlepels kappertjes
  • gedroogde oregano

Verwijder de ingewanden van de makreel of laat dat de visboer doen Verwarm de oven voor op 175graden. Was de makrelen onder stromend koud water en dep ze droog. wrijf een ovenschaal in met olijfolie en vul de makrelen met de verse kruiden, peper en zout en de knoflook. Laat de vissen dan ongeveer 30 minuten garen in de oven. Maak met een garde een dressing van kappertjesazijn, goede olijfolie, water zout en peper. Doe de kappertjes en de oregano erbij en roer nog eens goed door.

Fileer dan de gegaarde makreel. Leg ze op een mooie schaal en giet de dressing over de filets. Antoinette geeft er venkelsalade met sinaasappel bij, dat leek mij een goed idee maar… geen venkel in huis en geen zin om de kou in te gaan…

Wij aten er een komkommersalade bij en een paar gekookte paarse aardappeltjes. Die aardappeltjes vielen overigens bar tegen. Bij het schillen krijg ik paarse handen ( ging er nog moeilijk af ook) een de smaak van deze decoratieve knolletjes was gronderig. Jammer, de makrelen waren heerlijk!

Kopje espresso toe!

© ellen.

 

 

Parmezaanse aubergines.

aubergine graffiti...
Begin deze week bezochten we zo’n klein Duits stadje hier net over de grens. We bekeken wat, we aten wat en sloten het bezoek af met een rondgang door de betere Duitse supermarkt. Ze hadden daar een prachtige groentenafdeling, veel biologische producten. Er lagen onder andere deze mooie aubergines, een lust voor het oog, niet te groot een mooi stevig. Zeer geschikt om er weer eens het recept “Parmezaanse Aubergines” uit de kast te halen. Wij eten dit vaak, je kunt het helemaal vegetarisch houden of er een lamskarbonaadje bij eten. Het is eigenlijk een soort lasagne maar dan zonder pasta.
IMG_2116

  • Het recept is voor vier personen. Geef er wat knapperig brood bij, of korte pasta, of rijst. Voor de liefhebbers een groene salade.
  •  2 aubergines, in dunnen plakken gesneden
  •  plantaardige olie, ongeveer vier cm olie in de pan gieten
  • bloem
  • 1 1/2 blik ( 600gram) gepelde tomatenstukjes
  • 1 ui, fijngesneden
  • 2 teentjes knoflook, geplet en fijngehakt
  • 1 eetlepel olijfolie
  • peper en zout
  • buffelmozzarella, 125 gram uitgelekt gewicht
  • verse basilicum
  • 75 gram vers geraspte Parmezaanse kaas

Wentel de plakken aubergine door de bloem en frituur ze in de hete olie lichtbruin. Laat ze uitlekken op keukenpapier. Frituur een paar plakken per keer.
Gebakken aubergines graffiti
Maak een tomatensaus door de olijfolie even te verhitten en daarin de knoflook, de ui en de tomaten te smoren. Kook dit in tot je een mooie ingedikte tomatensaus hebt. Breng de saus verder op smaak met peper en zout. Snijd de mozzarella in hele dunne plakjes.

Verwarm de oven voor op 200 graden.
Bedek de bodem van een ingevette ovenschaal met een laagje gefrituurde aubergines, hierop wat tomatensaus en een paar plakjes mozzarella. Strooi er wat Parmezaanse kaas over. Dan weer een laagje aubergines, tomatensaus, enzovoorts.

Parmazaanse aubergines...
Beleg de laatste laag met aubergines en bestrooi rijkelijk met Parmezaanse kaas. Laat het gerecht 30 minuten in een voorverwarmde oven garen.

Kopje espresso toe!

@ ellen.

Tulpen…

Eerste tulpen...

Ik kan het niet laten om het plaatje te publiceren, ik heb het zelf geschoten.

Fototechnisch valt er van alles op aan te merken, ik heb geen Ellen of Neel nodig om me dat te realiseren. Qua beeld ben ik echter aardig tevreden; een evenwichtige chaos is het geworden, met een beetje goede wil vind je in de compositie zomaar de Gulden Snede terug (nou ja…).

Ach, uiteindelijk is het gewoon een kiekje van de eerste tulpen van dit jaar, ze staan te pronken op de keukentafel. Buiten regent het dat het giet en de wind striemt de achtergevel. Vanaf morgen gaat het weer vriezen en zit er sneeuw in de lucht. Lente is er alleen in mijn hoofd. En natuurlijk op de keukentafel…

© paul

 

Mijn eerste brood…

IMG_2054

Als zelfbenoemd bakkersknecht mocht ik in het verleden opdraaien voor het zware werk, namelijk het kneden van het deeg. Ellen evenwel besliste over receptuur, ingrediënten en ovenbehandeling. En daar gaat vanaf nu verandering in komen: zie hier mijn allereerste brood ooit, van begin tot eind zelf gemaakt.

Toen het Kind nog een Kruimeltje was putten wij ons uit om het zo gezond mogelijk groot te voederen: gezond en goed…  (Ach je weet wel, zo’n jaren zeventig kind dat naar school werd gestuurd met bio-boterhammetjes besmeerd met bio-pindakaas, dewelke het Kruimeltje dan op school onmiddellijk ruilde tegen kleffe witte sneden, besprenkeld met hagelslag van Venz…) En aangezien in die tijd verantwoord brood niet te krijgen was in ons dorpje moesten we zelf bakken. Dat was geen straf en we hebben het een hele tijd volgehouden.

Maar enfin, het Kruimeltje werd Kind, en het Kind vloog uit. Ikzelf ging minder brood eten en Ellen vond met de jaren een redelijk alternatief bij de plaatselijke middenstand. Het zelf bakken begon in onbruik te raken.

Bevredigend was dat gekochte brood uiteindelijk toch niet, en voor écht goed brood dienden we een kilometer of vijftien te reizen, wat een rare bezigheid was wanneer het om je dagelijkse kost ging. En soms kwam er brood via een bio-bestelservice naar het dorp, dat kon ook. Echter daarvoor was ons leven dan weer te onregelmatig, we waren niet in staat om een week vooruit te plannen hoeveel sneden brood we zouden gaan eten. Kortom, ontevreden gevoelens stapelden zich op.

Laatstleden diende zich echter een mogelijke oplossing aan. Een van de Foodbloggers die we hebben gelinkt aan onze web site is Levine van Doorne. Zij verzorgt al ruim negen jaar een blog over eten en drinken, en het bakken van brood neemt daarin een speciale plaats in.

In het najaar van 2014 publiceerde Levine van Doorne haar eerste boek. Het heet Brood uit eigen oven. Gedurende de afgelopen maanden kwam ik diverse recensies tegen in verschillende nationale media, ze waren allemaal van grootmoedig tot lovend. En dat heeft waarschijnlijk vooral te maken met de inzichtelijke manier waarop Levine de materie beschrijft. Ik ga over dat boek binnenkort nog een en ander zeggen, vooralsnog volstaat de mededeling dat Levine me aan de hand nam en me mijn eerste brood liet bakken.

Mijn eerste brood ziet er niet zo heel erg confessioneel uit, het had wat anders gevormd mogen zijn. Maar toch, het oogt eigenlijk behoorlijk stoer en smaken doet het excellent…

© paul

 

Taartje van filodeeg met verse zalm en spinazie.

IMG_1982 Zondag hadden we een feestje, een wat eigenaardig afscheidsfeestje… Vriend Jan, zijn zoon Bert, De Jongste Bediende en Paul besloten al even geleden dat ze zouden stoppen met roken. Ieder had zo zijn eigen reden en daar werd al een tijdje druk over gepraat tijdens de wekelijkse borrel bij Vriend Jan. “Per 1 januari is zo flauw”, Ik ga eerst met een pillenkuur beginnen”, “Ik moet eerst even op vakantie”...ze discussieerden, debatteerden en kwamen er maar niet uit…, maar… “We doen het samen!” Dat was iets! Ze besloten samen hun laatste sigaret te roken en elkaar dan daarna ook te steunen in de moeilijke strijd.  Zoiets moet natuurlijk tenminste wel een aardig samenzijn opleveren… Een waardig afscheid, onder het genot van een lekker glas bier of een borrel, dát wilden ze, met een laatste explosie van veel rook! Nou dat is in ieder geval gelukt! Zondagmiddag rond de klok van zessen verzamelde zich de Stoppers, gewapend met hun laatste sigaretten, sigaren en shag rond de tafel van Vriend Jan en Vriendin Ans. Er werd gedronken gelachen en vooral veel, héél veel gerookt. Vriend Jan offerde heel gul enige flessen uit zijn voorraad Westvleteren bier…

Zo tegen zevenen rookte de Jongste Bediende zijn laatste sigaret. Hij trok het verder niet meer. Hij wilde naar huis, doodmoe van een dag muziek maken en roken. De rest rookte nog even door maar zo rond acht uur was het definitief; Vriend Jan, Zoon Bert, De Jongste Bediende en Paul hadden er genoeg van; zij roken niet meer!
foto 1
De asbakken waren overvol, de lucht was te snijden, maar het was een gezellig afscheidsfeestje. Laten we hopen dat het ze samen gaat lukken! Steunbetuigingen zijn van harte welkom!

Natuurlijk hoort er bij een feestje ook een lekker hapje. Vriend Jan en Vriendin Ans zorgden voor een heerlijke pan gezonde groentensoep met knapperig stokbrood en ik had twee hartige taartjes gebakken met zalm en spinazie. Altijd goed zo’n taartje; snel klaar, niet moeilijk en succes verzekerd!

Ik bakte twee van deze taartjes voor ons gezelschap. Voor twee vlaaibodems doorsnee 24 centimeter heb je nodig: *)

  • 400 ml room
  • 4 eieren
  • zwarte peper en wat zout
  • 400 gram verse zalm in kleine stukjes of reepjes gesneden
  • 400 gram verse spinazie, even geblancheerd in gezouten kokend water en daarna goed laten uitlekken en fijn hakken
  • peper en zout
  • 10 vellen diepvries filodeeg, ontdooid (héél voorzichtig uitvouwen!)
  • 1 flinke klont boter, gesmolten
  • gedroogd broodkruim
  • twee bakvormen 24 cm doorsnee, ingevet met boter

 

Verwarm de oven voor op 180 graden.

Meng de room, eieren, spinazie met wat zout en zwarte peper goed door elkaar. Bekleed de vorm met vellen filodeeg. Leg de vellen om en om en bestrijk ze steeds met de gesmolten boter. Strooi het broodkruim over het laatste vel filodeeg en giet daarop het room/ei/spinazie mengsel en schik de stukjes zalm ertussen.

Bak de taart in 35 tot 40 minuten mooi bruin en gaar. Het mengsel moet gaar en mooi goudbruin zijn. Zacht en zalvig; valt onder de categorie “Troosteten”!

We dronken geen espresso toe! We gingen naar huis en lieten vriend Jan én Vriendin Ans in de rookwolken achter.

*) je kunt deze hoeveelheden gerust halveren als je maar één taartje wilt bakken!

© ellen.

 

Gegrilde pastinaak met honing…

IMG_1963

Ik gebruik zo’n klein rood boekje, mijn rood boekje. Ik heb het van Ellen gekregen; zij, op haar beurt, nam het ooit eens in ontvangst als souvenir bij een of ander onderwijscongres.

Ik teken er allerlei dingen in aan, belangrijke en onbenullige, maar het betreft altijd zaken waarvan ik denk dat ze me ooit nog te pas zullen komen; ik noteer de boodschappen random (zoals dat in modern Nederlands heet). Regelmatig blader ik het boekje door; ik streep weg wat ik heb gebruikt, ik teken aan wat ik snel wil gebruiken. Zo blijft het boekje actueel. Het boekje is intussen half vol, of half leeg, daar wil ik vanaf zijn.

Wanneer ik recepten overschrijf in mijn boekje dan doe ik dat doorgaans zorgvuldig. Ook noteer ik altijd waar ze vandaan komen, wie ze beschreven heeft en waar ze werden gepubliceerd. Je moet daar zuiver en helder in zijn, vind ik.

Een enkele keer lukt dat niet. Het heeft altijd met vluchtigheid en tijdsdruk te maken (radio, televisie, geleend tijdschrift, gehoord verhaal…). Een recept komt voorbij en je voelt aan dat het de moeite waard is. Je noteert razendsnel wat je aan informatie op kunt pikken en probeert een en ander op een later tijdstip een beetje te boetseren tot iets bruikbaars.

Ziekenhuis, 29/11/’13, BBC 1987 (?), recept uit Sicilië… En vervolgens dan de notatie, gemaakt vanaf het scherm van de ziekenhuis-treurbuis. Enfin, het leverde al met al een bruikbaar recept op, ik ga het binnenkort voor je maken.

Soms echter put ik me uit in slordigheden; bijvoorbeeld bij dit gerecht van gegrilde pastinaken met honing. Kwam ik het tegen in het Eindhovens Dagblad? In de Volkskrant, in Trouw of NRC? Ook de preciese be- en verwerking noteerde ik slordig. Waar het recept vandaan komt blijft een raadsel, hoewel het Verenigd Koninkrijk een vooraanstaande kandidaat lijkt.

Evengoed heb ik de groente wél klaargemaakt. Op eigen wijze en ondanks de kreupele aantekeningen. En als begeleider van de juiste zaken leverde het iets heel bruikbaars op. Ik gebruikte één pastinaak per personen.

  • 2 pastinaken,
  • 2 eetlepels vloeibare honing,
  • olijfolie,
  • zout en peper.

Verwarm de oven voor op 200 graden. Schil de pastinaken en snijd aan de bovenkant het verharde kapje weg. Halveer nu de pastinaken in de lengte. Snijdt de helften nu nog een keer in de lengte door. Bestrijk vervolgens al die lange kwarten aan alle kanten met olijfolie en leg ze in een ovenschaal. Laat de pastinaken nu een minuut of twintig roosteren. Tijdens die gaartijd worden de stukken een keer gedraaid. Vervolgens worden de pastinaken bedruppeld met vloeibare honing en gaan dan terug de oven in voor nog eens een kwartier. Ook nu worden tussendoor de stukken een keer gedraaid. Zout erover en een flinke zwieper met de pepermolen, het gerecht kan op tafel.

Wij aten de pastinaken bij lamskarbonades, een geweldige combinatie. Lamsvlees is gek op zoet. En oh ja, een volgende keer gaat er verse rozemarijn bij…

© paul

 

Pintxos (tapas) van zalm, ei en ansjovis…

Tapas uit Baskenland...
Tapas zijn van oorsprong een Zuid-Spaanse aangelegenheid. Later vond je de mini-gerechtjes verspreid over heel het Iberisch Schiereiland, en vandaar begonnen de hapjes hun zegetocht over de aarde. Iedereen noemt tegenwoordig zijn kleine gerechtjes tapas, uit welk deel van de wereld ze ook mogen komen…

Basken trekken zich daar verder niks van aan. Zij komen uit het noorden van Spanje en het zuiden van Frankrijk, maar spreken hun eigen taal. Tapas? Het zal ze een zorg zijn. Zij noemen hun borrelhapjes pintxos. Ze bedoelen er overigens hetzelfde mee als de rest van Spanje, behalve dan dat pintxos over het algemeen wat luxer zijn uitgevoerd.

Ik had een afbeelding gezien van de pintxos met zalm, ei en ansjovis, het schijnt een klassieker te zijn in San Sebastian. Een recept had ik niet, maar de afbeelding sprak voor zich, ik kon de pintxos zo op het zicht namaken.

Als basis gebruik je vers, knapperig stokbrood. Daarop een plak gerookte zalm, een schijfje ei en een in olijfolie ingelegde ansjovisfilet. Tussen het ei en de ansjovis hoort in het oorspronkelijk ontwerp nog een gepelde garnaal, we hadden die even niet in huis, maar het leek me ook een wat overbodige toevoeging.

De zure augurkjes heeft Ellen erbij gesmokkeld; zij vindt dat lekker en het past er wonderwel bij. Ik heb er geen idee van of er in Baskenland ingelegde augurkjes worden gegeten, ik kon er niks over terugvinden.

Een paar druppeltjes citroensap over de pintxos doet wonderen. De kruidenmayonaise voegt wel iets toe, maar kan net zo goed worden vergeten.

© paul