Spaghetti vongole…

Spaghetti vongole...
Ergens op deze website zwerft een citaat, ik dacht van Antonio Carluccio, maar ik vind het niet terug. Enfin, in grote lijnen komt het erop neer dat pastasauzen met veel ingrediënten altijd te duur uitvallen, juist omdát ze veel ingrediënten bevatten. Pastasauzen dienen eenvoudig van samenstelling te zijn.

Op die stelling valt heus wel wat af te dingen. Er bestaan namelijk wel degelijk ingewikkelde sauzen die het uitstekend doen bij pasta. En daarbij is een eenvoudige saus beslist geen garantie voor een lage productieprijs. De meest eenvoudige saus waar een verse truffel aan is toegevoegd kost je een klein fortuin. En hoewel ook ik van mening ben dat je het met pastasauzen het best wat rustig aan doet en de eenvoud laat prevelleren, ontkom je er niet aan om bij de aanschaf van de weinige ingrediënten in de buidel te tasten. Je wilt tenslotte eersteklas spullen…

Zoiets liep ik te bedenken toen ik op de Zaterdagmarkt in Helmond een netje Vongole kocht. Venusschelpen heten ze in goed Nederlands. Het zijn tweekleppige schelpdieren, in de verte familie van onze Noorzeekokkels.

Je betaalt voor een pond schelpen een goede tien euro. Geen onoverkomelijke kosten, maar het is ook niet niks. De reden om het tóch te doen is de unieke pastaschotel die je uiteindelijk met die beestjes op je bord kunt toveren. Onvoorstelbaar lekker, zoet en zilt, een uitgesproken mediterrane zeesmaak, maar mild. En verbazend snel klaar.

Het gaat als volgt: spoel de vongole even onder koud water. Exemplaren die open staan en niet meer dichtgaan wanneer je er druk op uitoefent gooi je weg. Verhit olie in een braadpan en stoof daarin twee gesnipperde sjalotten en twee fijngehakte tenen knoflook tot ze mooi glazig zijn. Voeg er een half fijngehakt Spaans pepertje aan toe, ontdaan van zaad en zaadlijsten. Doe er vervolgens een blik tomatenblokjes bij (of gehakte verse tomaten) en laat de aldus ontstane saus eventjes pruttelen tot de smaken zich hebben gezet. Mogelijk een snuifje zout (de vongole zijn zilt van zichzelf, dus let op!) en een flinke zwieper met de pepermolen. Kook intussen de pasta gaar. Een paar minuten voordat die gaar is zet je de saus op een hoog vuur. Kieper de vongole erbij en laat ze open stoven. (Let op: dat gaat snel.) Giet de pasta af en schep die door de saus met de schelpdieren. Een flinke hand vers gehakte peterselie misstaat niet. Je maaltijd is klaar. Wil je er bijvoorbeeld een salade bij, maak die dan van te voren, tijdens het bereiden van de schelpjes heb je daar geen tijd voor.

En werkelijk waar lezer: een wonderbaarlijk smakelijk bord pasta heb je getoverd…

© paul

Mijn helden, deel 1…

bosch-app-3
De Jeroen Boschtentoonstelling in het Noord-Brabants Museum loopt nog tot in de maand mei. Wij waren er, Ans en Vriend Jan ook. Marleen en de Jongste Bediende mochten op een later tijdstip het genoegen smaken en samen met ons nog 379.994 andere bezoekers. Zou je er nog naartoe willen, maar heb je geen kaartje gereserveerd, dan kun je het schudden lezer. Ze zijn daar in Den Bosch totaal uitverkocht.

Ik ben blij dat ik erbij mocht zijn, ook al was het door omstandigheden uitgerekend tijdens ons bezoek extra druk. Ik kon niet altijd zien wat ik wilde zien, ik werd meermaals verdrongen door sensatiebelust volk dat probeerde een selfie te maken met een van de topstukken van de heer Bosch. (De man heette overigens van zichzelf Jheronimus van Aken, maar dit terzijde…) Enfin…

Vijftig jaar geleden was ik er ook, op die grote Boschtentoonstelling, jaargang 1967, in Den Bosch, als snotneus van vijftien lentes jong. Van die tentoonstelling heb ik nog veel minder gezien, behalve dan massa’s volk vóór me. Slechts één schilderij is me bijgebleven, en dat blijkt achteraf apocrief te zijn… Maar sinds die tijd ben ik oprecht bewonderaar. Een tijd lang las ik alles wat er gepubliceerd was over Bosch, over de Late Middeleeuwen, over de Vroege Renaissance. En dat alles om die waanzinnige schilderijen van Bosch te begrijpen.

Ik heb er veel van geleerd, van die zelfopgelegde studie. Ik heb een beeld van de Middeleeuwen waar menig geschiedenisstudent een puntje aan kan zuigen. En over de Renaissance wil ik met eenieder een forse boom opzetten. Van de beeldtaal van Bosch snap ik echter nog steeds geen fluit. En ik ben de wetenschapper nog niet tegen gekomen die me verder kan leiden, terwijl hullie er toch voor hebben geleerd. Men spreekt elkaar voortdurend tegen en iets eenduidigs heb ik niet in al hun referaten kunnen ontdekken.

Voorbeeld: neem het uiltje dat aldoor terugkomt in de schilderijen van Bosch. Dat uiltje is een verwijzing naar de duivel, die met smaak meekijkt op het menselijk ongemak. Maar ook is het de boodschapper van God, dienende de Heer als een soort van superspion in dit tranendal. Het beest vertegenwoordigt in een andere conceptie de wijsheid van de Oude Grieken en kondigt daarmee de Renaissance in de Lage Landen aan, maar ook is het een symbool van voorchristelijke tijden, een heidens symbool dus.

Écht waar, ik heb dat allemaal teruggevonden in gerenommeerde studies. Kunstbeschouwing en Kunstgeschiedenis zijn wetenschappen lezer, maar dan wel  dunne. En als het gaat over de beeldtaal van Bosch-van Aken dan wordt het alras anorectisch. Om met Bosch te spreken: het flubbert als diarree uit het lijf, maar soms schijt men ook zwaluwen… Waarom niet?

Lezer, laat Bosch met rust. Nooit zullen we begrijpen waarom er vogelbekdieren met een blokfluit in hun onderbuik rondlopen op zijn doeken. En dat hoeft ook niet. Steeds vaker raak ik ervan overtuigd dat al die griezels slechts een fantasievolle verbeelding  zijn van het leven en de onafwendbare consequentie daarvan: de dood.

Meer is het niet en meer kan ik er niet van maken. Sorry…

© paul

(Het plaatje pikte ik overigens van de site Bosch 500…)

Mega-snel: spaghetti met zalm…

aprilvis met pasta
Zoals ik je in een vorig artikel vertelde kwam er niks van om een hele vis in de oven te bereiden. Ook kwam er niks van de fluwelen saus en die glanzende aardappelpuree met het boterzachte worteltje. Ik moest terugvallen op een stukje visvlees uit de super want een hele vis was er in het dorp niet te krijgen. Het werd een stukje zalm van de staart.

Spaghetti met zalm beschreven we al een aantal keren op deze website, ik achtte het overbodig om dat nog eens te doen. Tot we met vrienden aan de keukentafel bespraken hoe je in minder dan geen tijd een snelle, gezonde, voedzame en lekkere maaltijd op je bord tovert. Als voorbeeld haalde ik de zalmspaghetti aan, waarop het gezelschap besloot dat ik alsnog aandacht aan dat gerecht diende te geven. Vandaar…

Het wordt een losse pols recept. Ik weet wel dat een hoop lezers daar eigenlijk een hekel aan hebben, maar dat zij dan maar zo. Met een beetje gezond verstand kan er werkelijk niks misgaan. Enfin…

Fruit twee fijngehakte sjalotjes in een braadpan, samen met twee gehakte teentjes knoflook, op een zacht vuurtje tot ze mooi glazig zijn. Voeg een paar flinke scheuten room toe en breng dat even aan de kook. Zet het vuur weer zacht en laat de saus trekken, zodat de smaken zich kunnen mengen. Flink wat peper uit de molen erbij en een snuifje zout. Kook in de tussentijd je pasta. Wanneer de pasta nog een minuut of vijf moet gaan doe je de in grove brokken gesneden zalm bij de saus en laat je de vis op een middelhoog vuur garen. Houd in de gaten dat je saus vloeibaar genoeg blijft. Zo niet, dan een klein scheutje witte wijn, of desnoods water toevoegen. Giet de pasta af en stort die vervolgens in de saus. Wat blaadjes groen (spinazie, snijbiet, rucola) erbij en de zaak goed omhusselen. Je maaltijd is klaar.

Wanneer je het een beetje uitkient is de duur van de maaltijd bereiden gelijk aan de tijd die je nodig hebt om water te koken en daar vervolgens je pasta in te garen. Je hebt zelfs tijd om tussendoor een eenvoudige salade te bereiden. Je kunt nog spelen met andere smaakmakers, daar is niks op tegen. Maar de simpele bereiding zoals boven beschreven volstaat. Echt waar…

© paul

 

Aprilvis (met spaghetti)…

aprilvis 1937 Dit is zo ongeveer de bedoeling. Je speldt of plakt in een onbewaakt moment een papieren vis op iemands rug, liefst op de rug van een autoriteit. Het moet voorzichtig en bedachtzaam gebeuren en de uitverkorene mag het niet merken, anders is er geen lol aan. Het slachtoffer tijdens de daad afleiden is daarbij een beproefde methode.

De foto komt uit de Archives de Paris. Ze toont een gastje in actie met een Poisson d’Avril. Het slachtoffer is een agent van de Verkeerspolitie van Parijs en de plaats van handeling heet Saint-Denis, een voorstad van de metropool. Wie de foto maakte werd niet duidelijk, maar ze is gedateerd 1 april 1937.

Fransen en Belgen zijn er druk mee doende, met die Aprilvissen. Ze duiken dezer dagen op in de krant en op televisie, in het straatbeeld en natuurlijk op de rug van talloze slachtoffers. Ik vind het een sympathieke manier van 1 april vieren; afgezien van het fysieke aspect heeft het iets onschuldigs, iets kinderlijks in de goede betekenis van het woord. Een afdoende verklaring heb ik er niet voor, maar de francophone aprilgrap staat me veel meer aan dan ons inheems gedoe met Luizenladdertjes en Plintentrapjes.

Hoe het ook zij, al sinds een aantal jaren wordt er op 1 april op het Ministerie vis gegeten, het is traditie geworden. Ik had me dan ook voorgenomen om een mooie vis uit de oven te toveren, zo een met kop-en-staart er nog aan. En dan een spectaculaire saus erover, een zalvend-gladde aardappelpuree erbij en een boterzacht worteltje. Zoiets lezer…

Enfin, in heel het dorp was geen vis met kop en staart te bekennen; de oudkatholieke traditie van vis op vrijdag bleek aardig aan sleet onderhevig. Fileetjes, Captain Iglo en voorgekookt visvlees, en dat was het dan wel. Uiteindelijk heb ik er dan maar voor gekozen om een spaghettischotel te brouwen met zalm en room. Lekker hoor, daar niet van. Maar toch…

Voor de culinaire doe-het-zelvers onder de lezers: kopiëren, uitknippen, opspelden…

culinaire aprilvis

© paul

Risotto met kreeft en truffel

risotto met kreeft en truffelGeen Paaswens dit jaar, niet omdat we onze lezers geen fijne Pasen gewenst zouden hebben, maar simpelweg omdat we geen verbinding konden maken… We waren even weg. We brachten de Paasdagen door in ons optrekje op de camping in Luxemburg en, zoals dat daar al vaker gebeurd is, is er weer eens een heftige strijd gaande tussen beheerders van de camping en het besturende Syndicaat d’Initiative. Ach, na al die jaren leert ons de ervaring dat het wel weer goed komt… Maar nu even géén wifi, geen verwarming, koude douches. Dat was minder, maar,  ondanks dat was het een gezellig weekend. Ook Neel, Evert, Petra en Frank waren er en  we brachten een genoeglijke avond samen door. We aten Gemertse asperges, dronken Luxemburgse wijn en bespraken de wereldpolitiek…

Natuurlijk deden we ook weer inkopen in de grote Cactussuper.Zo vlak voor de Pasen pakten ze daar flink uit. Allerlei heerlijkheden die wij in ons Brabantse dorpje zelden of nooit zien. Ik bezweek zelfs voor een zakje. (wij koken eigenlijk bijna nooit uit pakjes en zakjes maar dit zakje leek me wel wat.) Ik kocht een vacumverpakking risottorijst met stukjes gedroogde truffel. De prijs was wel zo dat je mag verwachten ook echt een vleug truffel te vangen. Verder lagen er in de Super stapels al reeds gekookte kreeften, handig, een kreeft killen op een camping heb ik nog niet gedaan en leek me wat lastig. Hopla gekookte kreeft in het wagentje, en zo nog het een en ander. Thuisgekomen werd dit onze Paaszaterdagmaaltijd: risotto met kreeft en truffel, salade, espresso met bijzonder paaseitje toe.

      • Voor 2 personen
      • vacuümverpakte risotto met zomertruffel, 170 gram carnalroli rijst
      • 1 sjalotje
      • scheutje witte wijn
      • flinke klont boter
      • ongeveer 800 ml kreeftenfond of andere goede bouillon, tegen de kook aan houden
      • wat peper en zou
      • een reeds gekookte kreeft, bevrijd uit zijn pantser, stukjes kreeftenvlees mooi verdeeld

 

    kreeft

Verwarm een deel van de boter in een pan en fruit daarin de sjalotjes zachtjes aan. Voeg de rijst met de truffelstukjes toe en laat ze even de boter ‘aanraken’. Schep om en om en blus af met een beetje witte wijn. Schep dan zoveel lepels warme bouillon op de rijst dat alles net onderstaat. Roer en blijf roeren. Voeg eventueel nog wat kokende bouillon toe en laat de rijst koken tot ze nét al dante is. Haal de pan van het vuur een voeg een flinke klont goede boter bij de rijst. roer flink. Proef of zout en peper nodig zijn. Voeg dan de in stukjes verdeelde kreeft toe en schep ze voorzichtig door de rijst. Dien snel op met een mooie groene salade.

Wouw, zo willen wij wel vaker uit een zakje eten! dit was echt lekker. Ik hield met niet helemaal aan de verpakking (die beschrijft geen sjalotje of scheutje wijn, en sprak ook niet van kreeft) maar toch… dit was een prima risotto, met echte truffelgeur én smaak.

We sloten deze smakelijke maaltijd af met een kopje espresso met een bijzonder paaseitje. Maar daarover later meer.

© ellen.

Pasen, een ei hoort erbij…

fried egg, gefrituurd eiAls je niet alleen maar van die saaie hardgekookte eieren wilt eten staan er in de categorie eieren vast wel een aantal bruikbare ideeën om de Paastafel op te vrolijken. Neem bijvoorbeeld deze gefrituurde eieren, heel smakelijk en echt eens iets anders.  De eieren in rode wijnsaus beschreef ik deze week al, maar ook een klassiek gepocheerd ei met gerookte zalm is heerlijk bij de Paasbrunch. Of, voor wie chagrijnig van de meubelboulevard thuiskomt, een lekkere kom pittige knoflooksoep met een ei, daar wordt je weer helemaal vrolijk van. En wil je de eieren eens heel origineel verven dan is dit misschien een leuke tip.

      • Gefrituurde eieren
      • 1 ei per persoon
      • room
      • bloem
      • 1 losgeklopt ei gekruid met peper, zout en wat nootmuskaat
      • paneermeel
      • een frituurpan met olie.

Kook de eieren 3 minuten, ze moeten nog zacht zijn. Laat ze even schrikken en pel ze heel voorzichtig. Wentel ze eerst door de room,  dan door de bloem,  vervolgens door het losgeklopte ei en tenslotte door het paneermeel. Bak ze dan meteen in de hete olie tot ze rondom bruin zijn.  5 april 2007 015

Laat het ei even op keukenpapier uitlekken en serveer het ei dan op een salade. Snijd vlák voor het opdienen het ei door zodat de nog vloeibare binnenkant mooi te zien is.

En toe, een kopje espresso met een paaseitje!

© ellen.

Het eerste witte goud…

Primeur: asperges jaargang 2016...Ik mocht er gisteren aan de borreltafel graag over stoefen, maar overdrijven deed ik geenszins. We hadden een uurtje daarvoor ons eerste maaltje asperges, jaargang 2016, op de kop getikt, en we waren weer zowat de eersten… Gekocht bij Van Dinter in De Mortel, want die hebben elk jaar gewoonweg de eerste van het jaar. En hoewel de grote tunnels pas afgelopen zaterdag over de bededen werden geplaatst, kon er toch al gestoken worden. Namelijk op het Lange Veld bij de telecomtoren in De Mortel. Daar lagen de bedden al sinds enige tijd onder minikoepeltjes van plastic. Een ingenieus verwarmingssysteem zorgde verder voor het juiste klimaat.Kleine tunnelbedden, van Dinther, De Mortel...

We aten de asperges op de meest simpele en traditionele manier, met ei, ham en goede boter. Dat doen we zo elk jaar met de primeurs. Op de smaak viel niets aan te merken, en op de prijs ook niet. Twaalf euro per kilo voor de top, zes euro voor de minsten. Let wel: het prijsverschil heeft niks van doen met de smaak. Het gaat slechts over het uiterlijk van de stelen.

© paul

Le poulet Gaston Gérard, ofwel kip van de burgemeester…

poulet Gaston Gérard

Kip vinden wij eigenlijk altijd lekker; gegrild, gestoofd, in de soep, in de salade, verwerkt tot ragout, altijd goed. Soms wil ik wel eens iets nieuws, een geheel ander recept. Ik ging op zoek in mijn kookboeken en kwam uit bij het boekje “Les meilleures recettes de Bourgogne” van Gérald Carpentier. Ik maakte al eerder gerechten uit het boekje en weet inmiddels dat niet alles klopt. Goed, een recept pas ik vaak zelf wat aan, dus maakt het niet uit. Het gaat mij vaak meer om het opdoen van ideeën dan om een letterlijke beschrijving.

Goed, Poulet Gaston Gérard, even Googelen naar deze naam leert ons dat deze man van 1919 tot 1935 burgemeester van Dijon was. Ik las ook ergens een mooi verhaal over hoe dit gerecht in 1930 ontstaan is door een ongelukje in de keuken. De eerste vrouw van Gaston Gérard, Geneviève de Bourgogne was bezig met het bereiden van een maaltijd voor haar man en wat gasten. Onder de gasten was de beroemde en beruchte gastronoom en criticus Curnonsky. De maaltijd moest dus tiptop in orde zijn. In de haast om alles op tijd klaar te krijgen viel een grote pot mosterd over de al gare kip. Om de kleine ramp te verdoezelen mengde Geneviève wat witte wijn met room door de mosterd en strooide er kaas over. Even onder de gril en een geheel nieuw recept was geboren. De criticus heeft er van gesmuld en vroeg de burgemeestersvrouw zelfs naar het recept. Het gerecht zou dus niet Poulet Gaston Gérard moeten heten maar Poulet Geneviève!  Hoe dan ook, waar of niet waar gebeurd, de kip smaakte ons prima.

  • voor vier personen
  • een flinke boerenkip, biologisch van onbesproken gedrag natuurlijk, in 10 stukken verdeeld
  • wat olijfolie
  • 50 gram boter
  • 2 uien
  • 1 sjalot
  • 30 cl witte wijn
  • 50 cl room
  • 100 gram Gruyère, geraspt *)
  • 80 gram Dijonmosterd
  • zout en peper

Verwarm de olie en 50 gram van de boter in een braadpan en braad de stukken kip daarin mooi bruin. Haal de kip uit de pan en bak de ui en sjalot even aan. Voeg de wijn en de room toe en verwarm de saus. Doe de  de stukken kip terug in de pan en stoof ze in ongeveer 45 minuten gaar.

Leg de stukken kip in een mooie vuurvaste schaal. Meng de mosterd en de helft van de kaas door de saus en giet die over de kip. Strooi de rest van de kaas er over en zet de schotel nog even onder de hete gril in de oven tot de kaas gesmolten is en een kleurtje krijgt.

Geef er lekker knapperig brood bij en een groene salade.

Kopje espresso toe!

*) in mijn boekje wordt Gruyère gebruikt, in alle andere recepten die ik zag gebruikt men Comté. Nou ja, komt allebei uit de buurt.

De Boston Baked Beans van Loethe Olthuis…

Boston baked beans
Op een dag, toen Ellen nog kleine Elly was, deed ze een ontdekking die haar zeer verwonderde. Bij de buren schepte men het avondmaal op de borden en Elly mocht mee eten. Gewone kost was het; aardappelen, een stukje vlees en een grote schep bonen. Gewone Zuid-Hollandse bonen, geweekt en daarna gekookt, misschien met wat bonenkruid. Het bijzondere zat hem evenwel in de toevoeging: op elke portie peulvruchten kwam een ruime lepel keukenstroop. De buurkinderen gnotterden van plezier, maar Elly vond het eigenlijk maar niks, ze was geen zoetkauw. Terug thuis vertelde ze het voorval aan haar moeder. Die schudde slechts meewarig het hoofd; suiker gebruikte ze alleen in haar voortreffelijk gebak. Andere etenswaar opleuken met zoetigheid was dan wel geen hoofdzonde, een dagelijkse zonde was het zeker, ze had er totaal geen begrip voor.

Ik moest aan het voorval denken toen ik vorige week in de Volkskrant een verhaal en een recept las van Loethe Olthuis in de rubriek de Volkskeuken. Een recept uit de Verenigde Staten, uit Bosten. Ook dat gaat over bonen, en ook daar gaat een fikse hoeveelheid suikerstroop bij. Het is een recept uit de tijd dat suiker nog niet verborgen zat in allerhande etenswaar en dranken. Suiker was gewoon nog een extra koolhydratenleverancier, broodnodig als snelle verbrander voor hardwerkend volk. En Boston, Massachusetts was nu eenmaal begiftigd met een massa rietsuikermelassebedrijftjes (let op scrabbelaar, 27 letters).

Het recept stond me aan dus beloofde ik Ellen om het een keer te maken. Ze had zo haar bedenkingen, maar liet me verder m’n gang gaan. Ach je moet toch ooit wat proberen, nietwaar…

Het recept van Olthuis is geconstrueerd als hoofdgerecht voor vier tot zes personen. Ik  schreef het terug naar ons tweepersoonshuishouden (én scrabbelaar, nog eens 22). Verder volgde ik nagenoeg Olthuis’ werkwijze.

  • 150 gram citroenbonen,
  • 2 middelgrote uien,
  • 1 blik tomaten,
  • 2 blaadjes laurier,
  • 1 1/2 eetlepel scherpe mosterd,
  • 2 kruidnagels.
  • 5 eetlepels Zeeuwse keukenstroop,
  • 150 gram gerookt spek, in kleine blokjes,
  • 150 ml water,
  • zout en peper.

Week de bonen in koud water (zolang als soort of ras nodig heeft) en spoel ze daarna af. Verwarm de oven op 150 graden. Breng het water aan de kook en doe er de stroop, de mosterd en zout naar smaak bij. Laat alles goed mengen. Snijd intussen de uien in ringen. Leg de helft van de uien op de boden van een pan of pot met deksel. Drapeer hierop de helft van de geweekte bonen, samen met de kruidnagel en de laurier. Bedek de bonen met de helft van het spek en verdeel daarover de helft van de tomaten. Herhaal dit alles nog een keer. Tot slot gaat er de stroopsaus over. Sluit de pan af en zet hem in de oven. Na één uur draai je de temperatuur terug naar 120 graden. De bonenpot mag nu nog vijf uur stoven. kontroleer regelmatig of er nog voldoende vocht aanwezig is. Vul zo nodig aan met wat water. Het gerecht is klaar wanneer de bonen zacht en gaar zijn.

  • Ik gebruikte citroenboontjes, die hoeven slechts enkele uren te weken. Andere bonensoorten of -rassen dien je 8 uren in het water te laten staan (een nacht).
  • De citroenboontjes zijn ook iets eerder gaar dan de geplande 6 uren.
  • Loethe Olthuis eet bij dit gerecht grof bruin brood en een koolsalade, ik maakte er een lichte salade bij van snijbiet.
  • Een beetje minder stroop had ook best gekund, het hangt van je smaak af.

© paul

Sticky Cake met mandarijn

caketjes met mandarijnOntspullen, een afschuwelijk woord, maar hier in huis wel van toepassing. Wij moeten werkelijk opruimen, ons huis slipt dicht met boeken en andere genoegens. Nu valt het niet mee om boeken weg te doen; boeken waarvan ik vind dat ze weg mogen, wil Paul nog eens lezen, boeken die Paul wel kan missen wil ik persé houden… Je snapt wel lezer, we zijn er dagen mee bezig! Nu hebben we sinds een paar maanden een aardige oplossing voor het boekenoverschot: we hebben een Minibiebje aan ons huis gehangen. In het kastje gaan de boeken die we niet meer lezen. Iedereen mag ze gratis meenemen. Zo hebben anderen er ook nog plezier van. Omdat we midden in het centrum van Gemert wonen komen er dagelijks veel mensen langs het biebje en het is dan ook een groot succes! Er wordt druk geruild en meegenomen. Fijn, ik hoop dat er veel mensen genieten van de mooie verhalen. minibiebje

Dagelijks kijk ik even in het biebje en vul de voorraad zo nodig aan. Gisteren bedacht ik dat ook de oude jaargangen van het tijdschrift Delicious wel weg mochten, te beginnen bij jaargang 9. Voordat ik de tijdschriften in het kastje legde bladerde ik de jaargang nog even door en stuitte op een recept voor cake met mandarijn. Toevallig had ik ook al te veel mandarijnen…

Cake met mandarijnen dus.

  • 180 gram zachte boter
  • 220 gram suiker
  • 3 eieren
  • wat vanillesuiker
  • rasp van twee mandarijnen
  • sap van 1 mandarijn
  • 175 ml Griekse yoghurt
  • 300 gram bloem
  • 2 theelepels bakpoeder
  • 100 gram fijngehakte pistachenootjes
  • voor de siroop
  • schilletjes van twee mandarijnen
  • 220 gram suiker
  • 250 ml mandarijnen sap

Klop met de mixer de boter, de suiker en de vanillesuiker tot een romige massa. Voeg de eieren er één voor één bij en klop alles mooi schuimig. Voeg de rasp en het sap van de mandarijnen toe en de yoghurt. Klop alles goed door elkaar. Voeg dan voorzichtig lepel voor lepel de gezeefde bloem en de bakpoeder erbij.

Vet kleine cakevormpjes in en bedek de bodem met bakpapier. Strooi op de bodem wat fijngehakte pistachenootjes en schep het beslag er op. Bak de cakejes in een voorverwarmde oven 25 minuten op 160 graden.

Maak intussen de siroop. Blancheer de stukjes schil een paar minuten in kokend water. Giet ze af en laat ze goed uitlekken. Kook op een hoog vuur het mandarijnen sap met de suiker tot je een dikke siroop hebt. Voeg de schilletjes erbij en giet de siroop over de cakejes.

caketjes met mandarijn

Heerlijke luchtige cake. Lekker met een kopje espresso!

© ellen.