Boonburger van Soissonsbonen met daslook

Burger van Soissonsbonen...

Paul schreef hoe we deze zomer onbedoeld in het Franse plaatsje Soissons belandden. Hij vernoemd in dat stukje terloops de beroemde bonen die in dit stadje en haar omgeving gekweekt worden. Heel terloops, want eigenlijk waren die bonen de aanleiding tot het hele verhaal, maar ja, zoals dat gaat met een verhaal… Je begint hier, en eindigt… tja. Het kwam eigenlijk zo: Lizet Kruyff schreef een artikel op haar website over de bonen van Soissons. Ze geeft daarin een ook recept met deze bonen. Het recept is van Lise Bèséme-Pia, uit het boek
“La Cuisine rustique de la Champagne”, uit 2004. Het is een vrij ‘kaal’ recept. Zonder al te veel opsmuk worden de bonen verwerkt tot ‘galettes’, een soort bonenkoekjes dus. Lise noemt ze ‘galettes Clovis’ naar de Frankische vorst Clovis, (466-511). Clovis is behoorlijk populair in en rondom Soissons. Je komt hem bij wijze van spreken op iedere hoek van de straat tegen.

Clovis...

Maar goed, nu dwaal ik ook af, het recept van Lise :


Galettes Clovis
Neem een flinke kop witte bonen van Soissons en laat die 12 uur weken in ruim water. Laat ze daarna in licht gezouten water gaar koken zodat je ze kunt pureren. Doe de bonen in een kom met een geweekte boterham en een vers ei en pureer ze tot een glad ‘deeg’.  Rol dit uit op een met paneermeel bestrooid werkvlak tot vingerdikte. Steek met een glas rondjes uit (zal dat hier een champagneglas zijn?), wentel die in bloem of paneermeel en bak ze in ruim boter aan beide kanten goudbruin. Strooi er fijngehakte peterselie over.

Nu hebben wij natuurlijk toen we Soissons bezochten een zakje van die beroemde bonen gekocht en tijdens deze Coronacrisis hebben we tijd genoeg om recepten uit te proberen, bonen te weken en uitgebreid te koken. Ik besloot dus de galettes te maken volgens het recept van
Lise Bèséme-Pia. Nou, dat werd bijna een mislukking! Ik weekte de bonen 12 uur en kookte ze daarna in licht gezouten water met de toevoeging van wat kruiden; takje tijm, wat laurierblad en een takje salie en een ui. Bij het pureren ging het mis. Het werd, ook na toevoeging van de geweekte boterham en het ei, zo’n vaste massa dat de staafmixer niet meer verder wilde. Bovendien smaakte de puree saai en droog. Het moest anders dus. Ik wilde de massa minder saai en sappiger. Ik besloot er ‘boonburgers met daslook’ van te maken. Voor daslook is het nu de tijd. Wij hebben een paar plantjes in onze tuin staan maar je kunt het ook vinden in parken en bossen. Hieronder dus het recept zoals ik de bonen uiteindelijk verwerkte. Wij vonden ze erg lekker deze ‘boonburgers’.

Haricot de Soissons...
  • 250 gram Soissons bonen of andere gedroogde grote witte bonen
  • laurier, tijm, salie en 1 ui
  • wat zout
  • 3 eieren
  • 1 snee oud witbrood, geweekt in wat melk
  • 1 scheut olijfolie
  • 1 flinke handvol daslook, fijngesneden
  • bloem, losgeklopt ei en paneermeel
  • olie om in te bakken

Week de bonen 12 uur en kook ze dan in schoon water met het laurierblad, de salie tijm en ui in ongeveer anderhalf uur gaar. (de gaartijd van de bonen kan nogal verschillen, gewoon proeven) Giet de bonen af en voeg het geweekte brood, de eieren, de olijfolie en het daslook toe en mix met de staafmixer tot een mooie luchtige puree. Laat de puree goed afkoelen in de koelkast en vorm er dan ‘burgers’ van. Wentel de burgers door de bloem, losgeklopt ei en paneermeel. Bak ze dan in wat olie mooi bruin. Serveer met een frisse groene salade.

Zo kwam het toch nog helemaal goed met die bonen uit Soissons! Een mooi vegetarisch gerecht! Kopje espresso toe!

© ellen.


De Boston Baked Beans van Loethe Olthuis…

Boston baked beans
Op een dag, toen Ellen nog kleine Elly was, deed ze een ontdekking die haar zeer verwonderde. Bij de buren schepte men het avondmaal op de borden en Elly mocht mee eten. Gewone kost was het; aardappelen, een stukje vlees en een grote schep bonen. Gewone Zuid-Hollandse bonen, geweekt en daarna gekookt, misschien met wat bonenkruid. Het bijzondere zat hem evenwel in de toevoeging: op elke portie peulvruchten kwam een ruime lepel keukenstroop. De buurkinderen gnotterden van plezier, maar Elly vond het eigenlijk maar niks, ze was geen zoetkauw. Terug thuis vertelde ze het voorval aan haar moeder. Die schudde slechts meewarig het hoofd; suiker gebruikte ze alleen in haar voortreffelijk gebak. Andere etenswaar opleuken met zoetigheid was dan wel geen hoofdzonde, een dagelijkse zonde was het zeker, ze had er totaal geen begrip voor.

Ik moest aan het voorval denken toen ik vorige week in de Volkskrant een verhaal en een recept las van Loethe Olthuis in de rubriek de Volkskeuken. Een recept uit de Verenigde Staten, uit Bosten. Ook dat gaat over bonen, en ook daar gaat een fikse hoeveelheid suikerstroop bij. Het is een recept uit de tijd dat suiker nog niet verborgen zat in allerhande etenswaar en dranken. Suiker was gewoon nog een extra koolhydratenleverancier, broodnodig als snelle verbrander voor hardwerkend volk. En Boston, Massachusetts was nu eenmaal begiftigd met een massa rietsuikermelassebedrijftjes (let op scrabbelaar, 27 letters).

Het recept stond me aan dus beloofde ik Ellen om het een keer te maken. Ze had zo haar bedenkingen, maar liet me verder m’n gang gaan. Ach je moet toch ooit wat proberen, nietwaar…

Het recept van Olthuis is geconstrueerd als hoofdgerecht voor vier tot zes personen. Ik  schreef het terug naar ons tweepersoonshuishouden (én scrabbelaar, nog eens 22). Verder volgde ik nagenoeg Olthuis’ werkwijze.

  • 150 gram citroenbonen,
  • 2 middelgrote uien,
  • 1 blik tomaten,
  • 2 blaadjes laurier,
  • 1 1/2 eetlepel scherpe mosterd,
  • 2 kruidnagels.
  • 5 eetlepels Zeeuwse keukenstroop,
  • 150 gram gerookt spek, in kleine blokjes,
  • 150 ml water,
  • zout en peper.

Week de bonen in koud water (zolang als soort of ras nodig heeft) en spoel ze daarna af. Verwarm de oven op 150 graden. Breng het water aan de kook en doe er de stroop, de mosterd en zout naar smaak bij. Laat alles goed mengen. Snijd intussen de uien in ringen. Leg de helft van de uien op de boden van een pan of pot met deksel. Drapeer hierop de helft van de geweekte bonen, samen met de kruidnagel en de laurier. Bedek de bonen met de helft van het spek en verdeel daarover de helft van de tomaten. Herhaal dit alles nog een keer. Tot slot gaat er de stroopsaus over. Sluit de pan af en zet hem in de oven. Na één uur draai je de temperatuur terug naar 120 graden. De bonenpot mag nu nog vijf uur stoven. kontroleer regelmatig of er nog voldoende vocht aanwezig is. Vul zo nodig aan met wat water. Het gerecht is klaar wanneer de bonen zacht en gaar zijn.

  • Ik gebruikte citroenboontjes, die hoeven slechts enkele uren te weken. Andere bonensoorten of -rassen dien je 8 uren in het water te laten staan (een nacht).
  • De citroenboontjes zijn ook iets eerder gaar dan de geplande 6 uren.
  • Loethe Olthuis eet bij dit gerecht grof bruin brood en een koolsalade, ik maakte er een lichte salade bij van snijbiet.
  • Een beetje minder stroop had ook best gekund, het hangt van je smaak af.

© paul

Florentijnse boontjes…

IMG_2869
Bij een eerdere beschrijving van dit gerecht kwam er vrijwel onmiddellijk een reactie vanaf de website Cucinone. In het kort werd verteld dat de oorsprong van het koken van bonen in een fles of glazen pot met name gezocht moet worden bij de Toscaners, boneneters bij uitstek. In vroeger tijden gebruikte men Giantiflessen, tegenwoordig zijn er speciale kookflessen op de markt. Kijk even op de site van Cucinone voor een afbeelding van zo’n speciale fles en pik meteen een bonenrecept met tonijnvis mee.

Het recept opnieuw beschrijven doe ik niet, je vindt het gemakkelijk terug door hier te klikken: Fagiolio al fiasco

Ik was intussen vergeten hoe heerlijk dit gerecht is. Ik volgde vandaag exact mijn eigen recept, maar al kokend stond ik te bedenken dat deze manier van bereiden noopt tot smaakexperimenten. Enfin, ik bedenk wel wat…
Het kostte me overigens nog moeite om wat salie uit eigen tuin te scooren. Het lag niet aan de struikjes, want die waren al druk bezig om verse, overweldigend geurende nieuwe blaadjes te maken. Het lag meer aan Ellen die in haar snoeiwoede de salieplanten had gekopt. Zeker, een noodzakelijke daad, wil je over enkele maanden weer overvloedig salie kunnen oogsten. Maar daar had ik vandaag niks aan…

Welhaast overbodig om te vermelden dat de citroenboontjes van de Witte Brug komen, waar anders van?!

© paul