Ergens in de vorige week vroeg Ellen of ik die “moten zalm van de markt” te voorschijn wilde halen. Ik wilde dat best, maar ik kon ze niet vinden. Ze zouden zich in het vriesvak boven de koelkast moeten bevinden, maar ze waren er niet. Omdat ik ervan overtuigd was dat Ellen zich vergiste begon ik dan maar energiek het vriezertje in de kelder uit te laden. Ergens moesten die moten zijn, en ik dacht wel te weten waar. Ik hield aan de actie bevroren handen over en een aardig overzicht van wat er zoal nog op voorraad was, maar moten zalm, ho maar. En daarna vergat ik die vis helemaal, er was genoeg lekkers in huis om allerhande zaken te koken, voldoende voor weken.
Toen ik gisteren ochtend thuis kwam van mijn werk lagen daar die moten op het aanrecht. Ellen had ze nog maar net uit het vriesvak gehaald. Want daar lagen ze, gewoon, helemaal vooraan. Ik moet er wel een keer of vijf overheen gekeken hebben, waarschijnlijk heb ik ze in mijn handen gehad. Een blinde vlek in mijn waarnemingsvermogen, onachtzaamheid, slordig zoekwerk.., ik snapte er geen snars van.
We grilden de moten in de oven. Met mayonaise uit een potje, kappertjes en eieren maakten we een saus voor erbij. Gebakken aardappeltjes en een groot bord eenvoudige salade maakten de maaltijd af.
¢ paul