Zuurkoolstoofpotje…

zuurkoolschoteltje
Drukke tijden hier op het Ministerie. Ik val je verder niet lastig met onze besognes, maar leeftijd begint enig tol te eisen. Ik voorzag een dag van kibbelen met de alom tegenwoordige bureaucratie, Ellen had gewoon een drukke dag in haar Biebje. We spraken vroeg in de ochtend af dat het pizza zou worden deze avond, afhaalpizza…

Gaande de dag raakte ik almaar meer gefrustreerd door de moderne manier waarop men vindt dat burgers zich hebben te gedragen, namelijk digitaal. Ik kreeg het geëiste niet via de computer voor elkaar. Gelukkig bood de mij kwellende instantie me een mogelijkheid om telefonisch in contact te treden met een helpdesk (90 cent per minuut, er zijn nog 7 wachtenden voor u.). Graag maakte ik gebruik van die diensten, al zou het me een dag salaris kosten.

De wat norse beambte die ik aan de lijn kreeg luisterde mijn verhaal aan en kwam vervolgens tot de conclusie dat het niet van deze tijd was dat iemand zijn zaken op andere manier dan digitaal wenste af te handelen. Einde gesprek!

Hier word ik dus écht gek van lezer. En morgen moet ik weer verder met mijn gedoe met der Overheid. Van de weeromstuit besloot ik die pizza’s te laten voor wat ze waren. Ik kon mijn frustratie wel kwijt in het maken van een simpel gerecht. Een zuurkoolschotel uit de oven.

Ik ga je in dit geval geen exacte opgave van ingrediënten geven; met wat je in huis hebt kan het alle kanten op, het lukt altijd…

Ik gebruikte twee rode uitjes en een sjalot. Ik hakte die fijn met twee tenen knoflook en bakte ze vervolgens in eendenvet op een laag vuur tot ze mooi begonnen te glanzen. Daarna voegde ik goed varkensgehakt aan de groenten toe en besprenkelde het geheel met peper en zout uit de molen. Het was nu zaak flink door te bakken, zodat het gehakt wat kleur kreeg. Ik bestreek intussen de bodem en wanden van een ovenschotel met boter. Op de bodem kwam vervolgens een laag zuurkool. Daarop stortte ik het gehakt. De schotel werd afgedekt met een laag aardappelpuree.

Je maakt het gerecht op elk moment dat jou wenselijk is; in de koelkast blijft het een aantal dagen goed. Het is dan een kwestie van opwarmen in de oven. Nagenoeg iedereen lust dit eten en velen waarderen het als troosteten. Kortom, je maakt er al je tafelgenoten blij mee…

© paul

 

Bokken in mijn bier…

bokbier
Het is weer zo ver, ineens liggen de schappen van slijter en super beladen met bokbier, ook wel bockbier genaamd. De vaste lezer kent mijn voorkeuren, ook weet hij dat het altijd weer een feestje op het Ministerie is wanneer het eerste bo(c)kbier van het jaar wordt aangevoerd.

Ik proefde dat van Bavaria al ruim een week geleden, en in de dagen daarna het Gulpener, het Brandt en dat van Alfa. Het Hertog Jan Bock dronk ik laatstleden zondag op de thuisbasis van het bier, van de tap wel te verstaan…

Er valt beslist een en ander over die bieren te zeggen, maar of dat er van komt valt te bezien… Want:

Misschien herinnert de lezer zich dat fenomeen van die cirkels in mijn bier. Enfin, het overkomt me nog met de regelmaat van de klok, ik kan er eigenlijk op gaan zitten wachten. En dat doe ik dan ook…

Zo ook die middag toen ik me op de bockbieren van jaargang 2014 stortte. Ik had in m’n eentje een proeverij ingericht, ik maakte wat aantekeningen en kreeg allengs de smaak flink te pakken. (Ik ben niet zo van slokjes nemen en spugen in een emmertje, ik vind dat zonde…)

Tegen de tijd dat ik Hond Jaros de relativiteitstheorie probeerde uit te leggen gebeurde er iets verbijsterends in mijn glas. Er verscheen zomaar uit het niets een duiveltje, of een bok, daar wil ik vanaf zijn (De bok is per slot het huisdier van Beëlzebub.) Ik schrok met rot. Ik vluchtte de keuken uit en ging zitten wachten op het bankje achter in de tuin tot Ellen thuiskwam.

Ellen liet zich niet zo snel van haar stuk brengen. Ze spoelde de bok door de gootsteen en sprak me daarna liefdevol, maar streng toe. Ze suggereerde dat ik het de komende tijd bij taptemelk zou houden, en in het weekend ranja. Misschien heeft ze gelijk…

© paul

 

 

Almaar verder…

leuven, raadhuis...
We bezochten vandaag de Schoone Stad Leuven (Louvain voor onze Luxemburgse en Waalse vrienden). Het uitstapje was onze opmaat naar het feest van Ellens zestigjarig bestaan; zij mocht kiezen. Aanvankelijk zou het een bezoek worden aan Haarlem, de enige Noord-Nederlandse stad die haar écht aan het hart ligt. Dankzij een verkeersinfarct besloot ze echter om naar het zuiden uit te wijken; Antwerpen zou het worden.

Maar goed, volgens Bredero kan het verkeren, en zo belandden we dan uiteindelijk in Leuven, die oeroude universiteitsstad: we hadden er goede herinneringen liggen..

We sjouwden er wat rond, we bekeken er wat, we deelden het terras met een gezelschap Spaanse schonen, maar vooral toch ook met veel Vlaams Jongvolk. De introductiedagen voor nieuwbakken studenten liepen af, iedereen zocht zijn plaatsje op de meer dan overvloedig aanwezige terrassen.

En morgen, 1 oktober, dan gaat het echt los in de stad. Dan viert de hele studentengemeenschap het nieuwe academische jaar. Wij hoeven daar gelukkig niet bij te zijn…

Overigens waren Ellen d’r lamskarbonades van uitstekende kwaliteit en mijn garnalenkroketten idem-dito. Restaurant Notre Dame op de Grote Markt, een aanrader…

Enfin,.. het voorgaande was slechts een soort intro voor de aankondiging dat er een hoop artikelen zitten aan te komen. Er is zoveel om over te schijven, zoveel foto’s die dienen verklaard; het komt eraan lezer…

© paul

 

Ragout van Hollandse garnalen

DSC_0019
Ze zijn er weer, de Hollandse garnaaltjes, het seizoen is begonnen. Ik kreeg een uitnodiging van het Nederlands Visbureau voor de promotietoer “De Hollandse Garnaal, het lekkerste van allemaal”. Ik ga zelden in op dit soort ‘Foodbloggers’ uitnodigingen; ik werk en heb niet zomaar door de week tijd om aan dit soort bijeenkomsten deel te nemen en bovendien worden deze Foodpresentaties ook bijna allemaal in de Randstad gehouden. Het zou mij uren reizen kosten. Soms vind ik dat wel jammer, het ontmoeten van mede-bloggers lijkt me ook heel leuk. Maar goed, wat niet kan, kan niet!

Toch hing die garnaal nog wel in mijn gedachten en toen we op de Helmondse markt prachtige, ongepelde Hollandse garnalen zagen kochten we meteen een kilo. Zelf pellen is wel aanbevolen. Als je ze gepeld koopt zijn ze op-en-neer naar Marokko geweest. Daar worden ze door goedkope arbeidskrachten gepeld, besprenkeld met een of ander houdbaarheidsmiddel, en vervolgens hier in de verkoop gedaan. Zelf pellen dus. Een mooi onthaastend klusje, goed voor het milieu en véél lekkerder.

Paul pelde de garnalen en luisterde intussen naar Vroege Vogels, ik trok een mooie bouillon van de restanten, de schokken en de schillen. Dat gaat heel simpel: Doe de schillen in een ruime pan met water met een sjalot en wat selderij. Laat dit 30 minuten zachtjes koken.
Draai dan de schillen door een passevite. Het gaat erom dat de sappen van de koppen en lijfjes er uit geperst worden.
Giet het vocht tijdens het draaien ook door de passevite.
Zeef de bouillon daarna heel zorgvuldig, eerst door een puntzeef, dan nog een keer door een doek. Je kunt deze bouillon heel goed in de diepvries bewaren.

Voor vier personen:

  • 50 gram boter
  • 50 gram bloem
  • 1 sjalotje, zeer fijn gehakt
  • 750 ml bouillon (gebruik de garnalenbouillon)
  • een scheutje room
  • peper en zout en een bosje fijngehakte verse platte peterselie

Smelt de boter in een pan met een dikke bodem. Laat de sjalot er even zachtjes in uitzweten. Doe er de bloem in één keer bij en roer tot alle klontjes verdwenen zijn. Giet er dan de helft van de bouillon bij en roer met een garde tot je een gladde massa hebt zonder klontjes. Giet er dan beetje bij beetje de rest van de bouillon bij. Blijf steeds goed roeren. Voeg zout en peper toe en laat de roux even zachtjes doorkoken.

Verwarm intussen de pasteibakjes in de oven (kant en klaar gekocht, of zelf maken van bladerdeeg). Voeg nu wat room bij de roux, de gehakte peterselie en de garnaaltjes. Verwarm nog even maar laat de ragout niet meer koken.

Serveer met een groene salade.

Kopje espresso toe!

© ellen.

Grieks knoflookhoen…

knoflookkip
Paul schreef al over dat Griekse knoflookhoen. We eten het gerecht vrij regelmatig maar het komt er vaak niet van om het recept, dat natuurlijk ook steeds nét iets anders is, hier op te schrijven. Marja belde vorige week om te vragen hoe dat ook alweer moest met die Griekse kip en dat was voor mij een goede reden om dit smakelijke gerecht ook maar weer eens klaar te maken voor ons zaterdag gezelschap. Ditmaal gebruikte ik geen hele kip maar drumsticks, biologisch uiteraard. Plofkippen komen hier de keuken niet in! Reken per persoon twee drumsticks, voor kleine eters is één genoeg. Het komt allemaal niet zo heel precies. Ik maakte het gerecht dit keer voor 8 personen, waarvan 2 kleine eters.

  • ongeveer 16 biologische drumsticks
  • zout,
  • peper,
  • 5 citroenen, vier citroen geperst, één in dunne plakjes gesneden
  • 0,8 l olijfolie,
  • 4 bollen knoflook, ongepeld doormidden gesneden
  • 1,5 kg aardappelen, liefst een beetje vastkokende, geschild en in partjes gesneden
  • 3 takken rozemarijn,
  • 8 salieblaadjes

Verwarm de oven voor op 220 graden.

Wrijf de drumsticks in  met zout en peper en leg ze in een diep bakblik met de huid naar boven. Pers vier van de vijf citroenen uit. Het is de bedoeling dat je ongeveer evenveel sap hebt als olijfolie, een achtste liter elk. meng olie en citroensap tot een homogene marinade en giet de helft over de kip. Snijd de geschilde aardappelen in mooie partjes en leg ze tussen de kip. Halveer de knoflookbollen en leg ze met de snijkant naar beneden tussen de rest. Schik er dan de rozemarijn  en de salieblaadjes tussen en giet de rest van de marinade over het geheel . Leg tenslotte de schijfjes citroen tussen de kipdelen.
Plaats het bakblik in het midden van de oven en gaar zo ongeveer 45 minuten tot de kip en aardappels gaar zijn.
Het levert een overheerlijke schotel op. Het kippenvlees is doordrenkt van de geur- en smaakstoffen, zo ook de aardappelen. De knoflook verliest al zijn scherpte door het garen en wordt heelijk zacht en zalvig van smaak en consistentie.

Ik maak dit gerecht vaak als we ergens naar toe moeten en later niet veel tijd om te koken is. Je kunt de schotel dan prima van te voren klaarmaken. De smaken trekken dan nog beter in kip en aardappelen. Je hoeft bij thuiskomst niets meer te doen dan de schotel in de oven te schuiven, een glas wijn te drinken en te wachten tot het klaar is. Ideaal!

We aten er koolsalade bij, geen Griekse maar echte Dutchmen’s Coleslaw, maar daarover later meer.

© ellen.

 

 

Een beetje van de hemel…

griekse kip
We waren ervan overtuigd dat we het gerecht nog vrij onlangs hadden beschreven, maar dat is niet zo. De meest recente versie van het Griekse Knoflookhoen die ik kan vinden dateert alweer van 2008. En aangezien er in de tussenliggende zes jaren een hoop lezers zijn bijgekomen lijkt het me billijk om het recept weer eens te plaatsen, het gerecht is het dubbel en dwars waard. En aangezien Ellen deze keer kookte laat ik de eer van het beschrijven aan haar. Ik vertel je over het naspel…

Bij het Grieks Knoflookhoen gaan kipdelen samen met aardappelblokjes en veel schijven citroen in een grote ovenschaal. Er komt ook aromatische kruiderij bij en het geheel wordt overgoten met goede olijfolie. En dan nog een stuk of vier bollen knoflook. Teentjes? Nee bollen. De bollen worden niet van velletjes ontdaan, maar worden slechts gehalveerd, dwars door midden gesneden. De schotel gaat de oven in en na enige tijd heb je een heerlijk geurend eenpansgerecht. De citroenen hebben dan een deel van hun vocht verloren, het sap is een huwelijk aangegaan met de olijfolie, die op zijn beurt gearromatiseerd is door rozemarijn en salie, peper, zout en kip. Heb je flinke eters aan tafel dan rest op het laatst nog slechts die geurende oersoep op de bodem van je ovenschaal.
DSC_0006

Het vlees is gegarandeerd uit de schotel gepeuterd, maar altijd zwemmen er nog een paar aadappelbrokjes rond. Zo ook wat halve teentjes knoflook. Het gaat niet aan om die straks weg te spoelen met de restanten van de oersaus. Onder het genot van een glas wijn keuvel je wat na met je gasten, je prikt een stukje knoflook aan je vork en je voegt er een aardappelbrokje bij. Je haalt het pakketje door de oersoep zodat alles bedekt is met een filmlaagje saus. Je snuffelt er eens aan, je laat de geur van salie en rozemarijn in je neusgaten dringen. Dan glijdt het hapje naar binnen. Een beetje gelukzaligheid valt je ten deel, beter en intenser dan de hele maaltijd hiervoor heeft opgeleverd.

Je herhaalt het ritueel tot er écht niks meer in de ovenschaal is achtergebleven. Je zucht voldaan, maar een beetje weemoedig. Het is op, het is gedaan…

© paul

 

Jambon de Reims…

jambon de reims
Ik beken dat ik de lekkernij niet kende. En dat terwijl ik toch al regelmatig in de Chapagnestreek was en ik een aardige neus heb voor worsten en fijne vleeswaar.

Ik kocht het spul bij een slager in de buurt van Reims; zelf gemaakt stond er op de winkeldeur. Jambon de Reims is wereldberoemd in de Champagnestreek; vroeger werd het geleverd in heel Frankrijk, tegenwoordig komt het vooral nog lokaal voor. Lange tijd had Jambon de Reims de naam de beste hamschotel van Frankrijk te zijn, samen met die uit Bayonne. Jambon de Reims is het zusje van de Bourgondische Hamterrine, de Jambon Persillée, maar toch weer anders.

Jambon de Reims wordt gemaakt van schouder of achterham van het varken. Het vlees wordt langzaam gegaard in een geparfumeerde bouillon. Dat duurt 2 uren bij een temperatuur van 90 graden. In de bouillon vindt je tijm, salie en laurier terug.

Wanneer het vlees gaar is wordt het versneden tot kubussen. Er gaat dan peper en nootmuskaat bij en fijngehakte sjalot. Ook het gezeefde, gelatineuze kookvocht wordt gebruikt, een prima bindmiddel om de stukjes vlees bij elkaar te houden. Wanneer alles goed is gemengd wordt de massa geperst in een langwerpige mal. Wanneer de smaken zich na een dag hebben vervlochten is de ham klaar voor consumptie.

Elke slager heeft zo zijn eigen invulling en aanvulling op het basisrecept. In onze ham waren heel fijn gehakte augurkjes verwerkt, en een huig peterselie. Ook kan de kruiderij wat variëren. Soms krijgt de ham een jasje van broodkruim.

Je gebruikt de ham in blokjes als borrelhap, je gebruikt hem als lunch met knapperig stokbrood. Soms wordt de Jambon verwerkt in pasteien en in en rond Reims vormt de Jambon een vast onderdeel van de assiette de charcuterie.

De smaak van onze Jambon de Reims was zacht, mild en delicaat.

© paul

 

Porrosalda, prei- aardappelschotel uit Baskenland.

DSC_0002
Het gerecht Porrusalda (met een U geschreven) kom je tegen in delen van Spanje, en dan met name in  het noorden. Het is een traditionele soep, bestaande uit prei, wortel, ui, aardappel en knoflook. Hij wordt dan gegeten als vegetarische maaltijd, maar ook bestaan er varianten met gezouten kabeljauw of reepjes spek.

Heet de schotel Porrosalda (met een O) dan mag je ervan uitgaan dat het een Baskische schotel betreft. Hij komt voor in Spaans Baskenland, maar ook in het Franse-Bakisch gedeelte. De Baskische schotel is wat eenvoudiger en wordt niet gegeten als soep, maar als groenteschotel. Het gerecht zoals ik het beschrijf voldoet voor 4 personen.

  • 1kilo prei, schoongemaakt, gewassen, uitgelekt en in ringen gesneden,
  • 600 gram aardappelen, geschild en in dobbelstenen gesneden,
  • 150 gram vers doorregen spek, in dobbelsteentjes,
  • olijfolie,
  • 1 eetlepel bloem,
  • 2 dl water,
  • 1 bouquet garni,
  • 2 tenen knoflook,
  • vers gehakte peterselie,
  • zout en peper.

Bak het spek bruin in de olie, op een matig vuur, in een grote bakpan met deksel. Voeg dan de aardappelen en prei toe en laat ze al roerend in 10 minuten goudbruin bakken. Strooi er vervolgens de bloem over. Laat de bloem even bruinen, onder voortdurend roeren met een houten lepel. Giet er dan het water bij. Vervolgens gaat er het bouquet garni bij en de grof gesnipperde knoflook. Breng op smaak met peper en zout en laat het geheel ongeveer 30 minuten sudderen op een laag vuur. Maak het gerecht af met wat vers gehakte peterselie en dien op.

  • Ik nam olijfolie om in te bakken. Traditioneel gebruikt men in Baskenland vaak ganzenvet of reuzel.
  • Mijn bouquet garni bestond uit twee takjes verse tijm, een blaadje verse laurier, een paar stengeltjes verse peterselie en een paar stengeltjes verse selderie, tot een bundeltje gebonden met een keukentouwtje. Je wilt niet weten (of waarschijnlijk wel…) hoe die kruiderij de smaak van het gerecht verfijnd.
  • Het is de niet bedoeling dat je aardappel-preisoep overhoudt, dus geef het gercht de kans in te koken, haal op tijd het deksel van de pan.
  • Is je vuur wat te hoog dan kan het zomaar gebeuren dat je vocht te snel verdwijnt, voeg heel voorzichtig wat water bij.
  • Bij een maaltijd als deze hoef ik er helemaal geen vlees bij, ik heb genoeg aan de spekjes. Mijn carnivore huisgenote denkt daar anders over.

© paul

 

Langzaam gegaarde paardenstoof…

paardenvlees
Het is alweer een hele tijd geleden dat ik artikeltjes schreef over paarden en paardenvlees, er polemieken over aanging met andere eetbloggers, een verontwaardigde Marleen probeerde uit te leggen waarom ik vind dat paardenvlees wél kan. Én het is alweer een lange tijd geleden dat we paardenvlees aten.

Intussen ben ik aanmerkelijk meer te weten gekomen over de traditie van het eten van de nobele viervoeter (ja ja, wrijf het er maar in…) en is de tijd daar om er weer eens uitgebreid over te publiceren. Maar niet vandaag….

Vandaag beperk ik me tot het beschrijven van een stoofpot van paardenvlees, daarbij gebruik makend van een andere vergeten factor, namelijk cacao als specerij en smaakmaker. In vroeger dagen gebruikten we cacao regelmatig om vleesstoofpotten op smaak te brengen. Om een of andere reden is die traditie in onbruik geraakt. Terwijl cacao wel degelijk bij kan dragen aan de verfijning van vleesschotels. Als vleesgerecht bij een maaltijd voldoet dit recept voor 4 personen.

  • 800 gram paardenvlees,
  • 2 uien,
  • 4 tenen knoflook,
  • 1 blik tomaten in blokjes (400 gram),
  • 2 pepers (lomboks),
  • 2 eetlepels cacao,
  • 1 glas rode wijn,
  • olie,
  • vers gehakte peterselie,
  • peper en zout uit de molen.

Droog het vlees met keukenpapier en snijd het in dobbelstenen van 4 bij 4 centimeter. Bak de dobbelstenen in de olie tot ze aan alle kanten bruin zijn. Bak het vlees niet allemaal in een keer, want dan wordt de zaak te nat en gaat het al stoven in de bakpan. Zet het vlees dan even apart en bak de gesnipperde uien en de grof gehakte knoflooktenen in een ovenpan, op niet te hoog vuur, tot ze glazig zijn. Voeg ergens tijdens dit proces de van zaadjes ontdane en kort gesneden pepertjes toe. Strooi de cacao erover. Bak even op hoog vuur en roer goed en veelvuldig om, zodat uien, knoflook, pepers en cacao zich tot een mooie massa samenvoegen. Doe het vlees erbij, de tomaten, het glas rode wijn en een kleine hand peterselie. Breng op smaak met peper en zout. Zet vervolgens de braadpan in de oven en sluit hem af met de deksel. Bij een temperatuur van 110 graden mag het gerecht heel rustig garen, ongeveer vier uur. Controleer tussendoor of er voldoende vocht in de pan blijft. Voeg eventueel water water toe. Het gerecht is klaar wanneer het vlees gaar is en het vocht is ingedikt tot een dikke saus.

Blijft het te nat dan kun je voor het opdienen wat vocht laten verdampen door de pan even zonder deksel op een hoog vuur te zetten. Wel erbij blijven, verdampen gaat snel en voor je het weet brand het spul aan…

Ik probeer te bedenken wat cacao doet als smaakmaker, ik krijg het niet omschreven. Het is iets als een ronde, volle, misschien wollige (?) smaak. Je proeft chocolade, maar ook weer niet. Al met al geeft de cacao een fijne smaak mee aan rund, schaap en varken. De combinatie met het wat zoetige paardenvlees vonden we verrassend en ronduit bevredigend. Volgende keer zal ik nog wat meer cacao gebruiken; ‘ns kijken hoe dat uitpakt… (Excuus voor de klungelige smaakbeschrijving; probeer het zelf uit, dan begrijp je wel wat ik bedoel.)

© paul

 

Heel gewoon, maar toch bijzonder…

DSC_0051
Wij aten vanavond gewoon, heel gewoon… Een AGVtje zoals Foodbloggers het een beetje laatdunkend noemen. Aardappelen, groenten en vlees; tja, inderdaad, het lijkt niet bijzonder, ware het niet dat aardappelen en snijboontjes vers uit de tuin van Marleen en de Jongste Bediende kwamen. Eigen oogst boontjes, geplukt en zo in de pan. De aardappelen werden al eerder geoogst, maar toch, wat een rijkdom.

De Jongste Bediende en zijn vriendin Marleen zijn in het bezit van een enorme tuin. Een flink stuk is boomgaard met appel-, peren- en pruimenbomen. Vlak bij het huis is een siertuin waar de hobby van Marleen, dahlia’s, er duidelijk uitspringt. Voorts is de beplanting een waar Eldorado voor insecten, bijen en vlinders op de eerste plaats. Dan komt de kruidentuin, omringd door rozenperken, en via een beukenhaag in de vorm van een tunnel loop je dan de moestuin in. De tuin bestaat nu vijf jaar en ieder jaar wordt er een stukje grasweide ontgonnen en bij de moestuin getrokken. De eerste jaren waren er alleen aardappelen en uien, daarna werd op mijn verzoek het scala uitgebreid met selderij en platte peterselie. Het jaar daarna kwam er spinazie, snijbiet, radijs, heilige boontjes, sperzieboontjes, citroenboontjes. En toen kwamen ook de konijnen…

Een ware ravage richtten die lieve bruinogige donsbolletjes aan. En toen ze zich dan door het ontluikend groen gevreten hadden en men veronderstelde dat het ergste was geschied, lieten vervolgens de houtduiven hun oog vallen op die maagdelijke tuin. Ze werkten de pas geplante uien uit de grond. Niet omdat ze daar nou zo verzot op waren, ze beperkten zich tot het afpikken van het jonge schot van het pootgoed. Maar evengoed waren de juinen daardoor wel bezoedeld voor de eeuwigheid, dat kwam niet meer goed…

En dan waren er de kraaien die al heel snel snapten waar het hapje te halen viel. De merels ook, die konden van alles  gebruiken, ook de zaken waar ze vanaf dienden te blijven.

En dan waren er natuurlijk de dodo’s…In andere delen van de wereld waren ze al duizenden jaren uitgestorven, maar een restpopulatie had wel degelijk zijn blik laten vallen op de tuinen van de Witte Brug; een catastrofe…

Maar goed lezer, dat was vorig jaar. Heden ten dage is de situatie op de Witte Brug van dien aard dat men zich er ten beste van bewust is dat er allerhande diervriendelijke, edoch noodzakelijk, maatregelen  voor handen zijn om rampen als voorheen te voorkomen.

Men schafte zich wat netten, wat hekwerk en een nieuwe kat aan en de schadelijke gevolgen bleven dit jaar vrij aardig uit.

En dat nu lezer was de reden dat wij vanavond genoten van onze AGV. De aardappelen waren groots, de snijbonen waren mogelijk beter. En de worst kwam van Slagerij Snijders (half om).

We dronken een kopje espresso toe!

© paul/ellen.