Het is weer tijd voor bloedsinaasappelen, ik zag ze vorige week opeens op de markt liggen; meteen gekocht natuurlijk. Ik vind ze heerlijk, ze hebben een mooi ronde bitterzoete smaak. Als ze te koop zijn; meteen doen, het seizoen is maar heel kort. Je kunt er in de keuken van alles mee doen. Verwerk ze bijvoorbeeld in een salade met venkel of bij de witlof. Ik bedacht vandaag om de bloedsinaasappelen te gebruiken in amandeltaartje. Het deeg bestaat uit eieren amandelen, suiker en sinaasappelrasp. Je bakt de taart eigenlijk ondersteboven en op de bodem leg je wat sinaasappelschijfjes. Bloedsinaasappels zijn dan extra decoratief.
- Voor een springvorm van 18 centimeter:
- 2 kleine, bloedsinaasappels
- 4 grote eieren
- 175 gram fijne suiker
- 225 gram gemalen amandelen
- 1 glas rum
Bekleed de bodem van de springvorm met bakpapier. Smeer de zijkanten in met boter en bestrooi met wat fijne suiker.
Boen de sinaasappels goed schoon en snijd één van de sinaasappels horizontaal in dunne schijfjes. Leg de schijfjes sinaasappel in een mooi patroon op de bodem van de springvorm. Rasp de schil van de andere sinaasappel en pers het sap eruit. Bewaar het sap.
Doe de eieren in een kom en klop tot je een schuimig mengsel hebt. Voeg de suiker toe en blijf kloppen tot de massa mooi stevig is en je een streep kunt trekken met een mes. Spatel er dan voorzichtig de sinaasappelrasp door en de gemalen amandelen.
Verwarm de oven voor op 160 graden en bak het taartje in ongeveer 45 tot 50 minuten gaar. Laat de taart 5 minuten rusten. Stort de taart, met de onderkant boven, op een bord, verwijder de ring en het bakpapier. Meng de rum met het sinaasappelsap en sprenkel dat over de taart.
© ellen.