Paarse aardappelen…

 

linzen en paarse aardappelen 001

Jamie Oliver maakt furore met zijn eigen gekweekte paarse wortels, wij probeerden vanavond paarse aardappelen!
Toen we vorige week in Florenville de beroemde Plates de Florenville kochten, zag ik bij de aardappelhandel ook een klein kistje staan met paarse aardappelen. In de hectiek vergat ik helaas op te schrijven wat de naam was van deze bijzondere soort. Violetta of iets dergelijks herinner ik mij.
Ik kocht  2 kilo van deze paarse aardappelen om eens te proberen.
Vanavond heb ik ze om te beginnen maar eens heel simpel gekookt.
Eerst geschild, dat bleek al een heel vervelend klusje. Het zijn langwerpige aardappelen met flink wat kuiltjes. Na het schillen en na een paar keer wassen, zijn mijn handen nog steeds een beetje blauw!

paarse aardappelen 010
voor de foto een paar aardappelen gewassen en een paar niet. Je ziet de vette klei van Florenville!

De aardappeltjes daarna opgezet met koud water en krap 20 minuten gekookt met een heel klein beetje zout. Afgegoten en op een schaal geschikt.
Voor het effect een paar uienringetjes erover gedrappeerd en wat vers gehakte platte peterselie.
Heel mooi! Je hebt zo wel iets bijzonders op tafel!
Deze aardappeltjes behouden ook na het koken een prachtige paarse kleur.
Spectaculair van smaak vonden wij ze echter niet. Een beetje zoet. Sommige een beetje melig zelfs.
Misschien had ik ze wat korter moeten koken. Misschien zijn ze beter geschikt om te verwerken in een salade. Misschien was het ook gewoon geen topkwaliteit.

Ik bewaar de rest koel en ga daar nog een ander gerecht mee maken.
Wordt vervolgd!!!
© ellen

Over Truffels…

 

truffelschaaf 005

Een van de leuke kanten van een web-log is dat het interactief is. Lezers reageren op artikelen, lezers reageren op elkaar. Wij van het Ministerie beantwoorden serieuze vragen, danken hartelijk voor complimenten en nemen met belangstelling kennis van tips. We doen dat meestal net zoals de lezers, onder de betreffende artikelen.
Soms echter moet het anders. In het geval van beledigingen of flauwiteiten donderen we de reacties gewoon weg. Maar soms komen we ook misverstanden, vooroordelen en fouten tegen die de moeite waard zijn om er extra aandacht aan te besteden. Denk bijvoorbeeld aan het paddenstoelenartikel van Ellen.

Enkele dagen terug verscheen er een reactie op het artikel dat Ellen al weer lang geleden schreef over truffelolie.

Petra (?) schrijft:
truffelolie bestaat niet, de truffel geeft nooit smaak af, de olie die jullie kopen is olijfolie met een chemisch goedje dat op truffellijkt, proef maar eens pasta met gerapte verse truffel dan weet je wat echt lekker is
petra

Enfin… Je denkt er even over na, je zoekt nog eens wat op, je vraagt je af of je iets over het hoofd hebt gezien. En je komt tot de conclusie dat iemand foute informatie op je web-log plaatst. Reden om te antwoorden.

Truffels zijn paddenstoelen. Ze behoren tot het geslacht Tuber en er zijn nogal wat soorten. Ook in Nederland komt de truffel voor. De meeste van onze soorten zijn zeldzaam en weinig geschikt als consumptiepaddenstoel. Dat ligt heel anders in stukken van Frankrijk en Italië. Daar wordt volop gezocht en gevonden. Er zijn in die landen ook controlesysthemen ontwikkeld om te zorgen dat de soorten niet uitgeroeid worden door overpluk. Het kweken van truffels gebeurt intussen mondjesmaat, maar het houdt niet écht over. In tegenstelling tot bij andere paddestoelen groeien de vruchten van de truffel onder de grond. Het is dus ingewikkeld om ze te vinden en ze te oogsten. Het zoeken gebeurde vroeger met varkens, tegenwoordig met honden. De relatieve zeldzaamheid, de onwaarschijnlijk lekkere smaak en de ingewikkelde manier van oogsten maken dat een truffel een klein fortuin kost.
Tegenwoordig worden er vaak en veel truffels geïmporteerd uit China. Die zijn goedkoper, maar smaken nog niet een fractie van de “echte” truffel, hoewel ze wel als zodanig worden aangeboden.
Wil je “echte” truffels: betrek ze van de bonafide handel!

Er schijnen mensen te zijn die er niet van houden, maar ik ken ze niet. Heb je eenmaal truffel geproefd, dan raak je in de ban van die typische delicate smaak. Je vergeet hem nooit meer. Je zult hem altijd herkennen, in welk gerecht dan ook.
Een paddenstoel is beperkt houdbaar, dat geldt ook voor truffels. Je moet ze dus conserveren, wil je geur en smaak buiten het oogstseizoen óók kunnen gebruiken.
Sinds jaar en dag gebeurt dat door gebruik te maken van vetten.
Op de markt in Arlon, de Schone stad Aarlen, staat bijna elke week een paddenstoelenhandelaar op de donderdagmarkt. Hij biedt getrufeerde boter aan. De verwerking is van hemzelf. Niks toegevoegde chemie. We mochten al menig potje bij hem kopen.
Verder wordt in Frankrijk en Italie al sinds mensenheugenis olijfolie gebruikt om de smaak en geur van van truffel op te slaan voor mindere tijden. Vroeger deed men dat thuis of in de restaurantkeuken, vandaag de dag laat men het over aan gespecialiseerde  bedrijven.
Er zijn nog andere methoden om te conserveren. Inblikken is bijvoorbeeld een goede manier.

Petra schrijft dat truffel nooit smaak afgeeft. Dat is natuurlijk baarlijke onzin. Truffel is bij uitstek een smaakgever.
Truffelolie bestaat niet, zegt ze. Nou, reken maar dat die wel bestaat!
Nogmaals, vetten, olie, boter zijn bij uitstek geschikt om te fungeren als drager van smaak en geur. In de parfumindustrie, in de keuken.
Het Ministerie conserveerde regelmatig eekhoorntjesbrood op olijfolie. Reken maar dat die olie naar paddenstoelen rook en smaakte. Aan het conserveren van truffels zijn we nooit toe gekomen.

En ja hoor, het Ministerie at vers geraspte truffels op de pasta. En ook verse truffels in de omelet.  Onwaarschijnlijk lekker en aardig aan de prijs.
En dat geldt ook voor  truffelolie. Denk niet dat je een aardig potje koopt voor een euro of twee. Je hebt dan waarschijnlijk écht olijfolie met namaakchemie te pakken.
Schaf je olie aan bij een goede handelaar en betaal de prijs die er voor staat. Je zult er geen spijt van hebben.

Ik gebruikte voor dit artikel ook de kennis van Johannes van Dam, Mevrouw Born en de schrijvers van  Les Champignons de France, uitgeverij Solar.

Op de foto toont Ellen onze truffelschaaf. We schaften hem een paar jaar geleden aan tijdens die prachtige week in Wenen. Niet omdat we zo vaak truffels schaven, maar gewoon, om te hebben…

¢ paul

Green Zebra…

 

tomaat 005

De foto vond ik in het archief van het Ministerie. Helemaal vergeten er over te schrijven.Maar dat kan alsnog lezer, dat kan alsnog…

De groene schijfjes zijn gesneden van een tomaat. Green Zebra heet-ie. Het typische aan die tomaat is dat hij zowel van binnen als van buiten groen blijft, ook in super-rijpe staat. Hij komt uit de collectie van Piet.

De tomaat smaakt zoet en vol, met heel ver weg een vederlichte zurige ondertoon. Niet zurig van elende of onrijpheid, maar gewoon als extra smaak-eigenschap. De Green Zebra schijnt zich prima te lenen voor het vervaardigen van sauzen. Wij gebruikten hem rauw, als kleine salade.

Snijdt de tomaat in schijven. Drappeer er een paar ringen ui over en brokkel wat geitenkaas op het geheel. Een beetje peper en een snuifje zout. Bedruppel de schotel met de beste olie die je in huis hebt. Laat de salade even staan zodat de smaken zich wat naar elkaar kunnen voegen. Zo simpel is dat!

© paul

Wulken…

 

wulken 011

Er moet een hoop worden geschreven over afgelopen weekend. Het komt eraan lezer, het komt eraan.

Laat ik eerst maar vertellen over mijn avontuur met de wulken, het was voor mij ook nieuw.
Al eerder schreef ik eens over die zeeslakken, die ik een aantal keren at bij een Portugees restaurant in Luxemburg. Ze staan niet op de kaart, maar als je vraagt om “búzios”, dan blijkt er altijd wel een schoteltje ergens in de keuken op voorraad te zijn. Ze worden gestoofd in een sterk gekruide tomatensaus, en je maakt ze aan tafel schoon. Het smaakt me altijd heel wel.

Zaterdag zag ik verse wulken liggen op Helmond-markt. De prijs was voortreffelijk, € 5 ,- voor drie kilo.
Onze visboer vertelde dat hij ze eigenlijk alleen aan Oost Aziaten verkoopt. Nederlanders, Indo’s, Surinamers, Turken of Marokkanen moeten er niks van hebben.
Ik kocht drie kilo, en dat bleek achteraf veel te veel.

Een deugdelijk recept was niet te vinden, in onze hele kookbibliotheek niet.
Gelukkig wist ik intussen dat je de wulken moet koken in een sterk gekruide bouillon, en beslist niet langer dan een half uur. Zo gebeurt het in Antwerpen, waar ze nog niet zo heel lang geleden kant en klaar in de viskraam en op de markt werden aangeboden onder de naam “caracollen”.
Na het koken verwijderde ik de einddarm. (Net als je doet bij wijngaardslakken.)

Ik heb een maaltje wulken gegeten (in bouillon). Taai, maar eetbaar. Niet bijzonder smakelijk.
Vanavond stoof ik ze na in veel knoflook en tomaat. Mogelijk gaan ze dan een beetje lijken op die wulken van De Portugees.

© paul

Ps: Het is vanavond niks geworden met die slakken, ondanks tomaten, pepertjes en knoflook. Binnenkort ga ik het wéér proberen.

Grijze garnalen…

 

garnalen 004

Het ziet grijs boven ons dorp. Ellen heeft zich voorlopig teruggetrokken met een stapeltje nieuwe boeken en een DVD. Ik ruim de laatste restjes op van het feest van gisteren. Het is maar de vraag of we vandaag nog de deur uit komen. Laat ik maar wat gaan zitten bet-weteren…

De lekkerste garnaal ter wereld wordt voor of aan de Belgische en Nederlandse kust gevangen. Dat-ie niet meer zo populair is ligt waarschijnlijk aan het formaat. Het is een klein beestje, onze eigen Noordzeegarnaal. Grijze garnaal zeggen onze Zuiderburen. Echt waar, een smakelijker garnaal bestaat niet. (Ik vind dat niet in mijn eentje hoor, vraag het ook maar eens aan Johannes van Dam bij voorbeeld.)
Rivierkreeftjes, langoesten, ja zelfs de Zeeuwse kreeft, ze halen het niet bij de Grijze Garnaal.
Zacht, zoet, mild en toch het gevoel dat je heel veel smaak in je mond hebt. Zoiets lezer, zoiets…
Verwar ze in godesnaam niet met die wit-roze dingen uit iets verdere wateren. Die worden gepeld en wel aangeboden voor een grijpstuiver. En dat is begrijpelijk, het is ook niks Gepelde garnalen verliezen heel snel  hun kwaliteit.  Verder weet ik niet wat ze er mee doen, ik proef er altijd een hoop chemie aan af.
Nee lezer, de Grijze Garnaal moet het zijn. (Ook wel Stellendamse, Noordzeegarnaal of Crevette grise genaamd. Latijn: Crangon crangon.)

Ik kocht zaterdag een kilo ongepelde garnalen op Hemond-markt, ik betaalde € 8,–.
De garnalen worden al gekookt op het schip, ze zijn dus meteen te gebruiken. Het pellen is een simpele klus, het kost alleen wat tijd.
Zet je favoriete CD op en begin. Tegen de tijd dat je CD is afgelopen ben jij klaar met je kilo. Ik hield 370 gram puur garnalenvlees over. De schokken gingen in de pan en ik trok er een heerlijke soep van. En die hoefde niet onder te doen voor een luxe kreeftenbisque.
De garnalen aten we op toast. De rest ging in de soep. Wij hadden vandaag een feestelijke lunch.

Onze garnalen staan niet op de zwarte lijst van het Wereld Natuur Fonds.
Het pelwerk moet je wel zelf doen. Gebeurde het vroeger bij ons aan de kust, tegenwoordig worden de garnalen naar Noord Afrika of Polen gevlogen, dáár gepeld en dan weer teruggevlogen om ze jou aan te bieden. Waanzin toch?

© paul

Ibericoham…

 

septfontaines augustus 2007 045

Ik vertelde al over het feest in Bourg. De Spaanse afvaardiging verzorgde paëlla-maaltijden. Op de achtergrond kun je nog net één van de gigantische pannen zien waarmee ze werkten. Ze hadden er zo vier in gebruik. We hadden echter juist een Portugeese maaltijd achter de kiezen en moesten daarom even overslaan. Gelukkig hadden de Spanjaarden ook iets voor de kleine trek. En dat konden we absoluut niet laten schieten.

De Jambon Marque National uit Luxemburg is voortreffelijk en voor mooie Parmaham mag je me        ‘s nachts wekken. Maar het lekkerste varkensvlees komt uit Spanje. Van het Ibericozwijn. En dat nu staat de man op de foto te versnijden. Je kunt het zien aan het zwarte hoefje.

Het Ibericozwijn loopt vrij rond. Het voedt zich met de vruchten des velds en de hele herfst en winter door met eikels van de steeneik. Het wordt geslacht na een leven van ruim 14 maanden. Dit in tegenstelling tot de batterijvarkens bij ons, die slechts 6 maanden te leven hebben. Door het vrij rondlopen én het speciale voedsel (vooral de eikels) ontwikkelt het Ibericozwijn een heel exquise smakend, licht dooraderd vlees. Je weet niet wat je proeft. Het vlees wordt vers gegeten, maar vooral ook tot vleeswaren verwerkt. Het vlees is natuurlijk niet goedkoop, maar wat deert het…

septfontaines augustus 2007 046

Ibericoham is de lekkerste ham ter wereld. Wij weten dat, want wij hebben het zelf geproefd. De foto laat nog iets zien van de sappigheid van de ham. Mooi dooraderd vlees met een rand spek. De broodknabbels waren eigenlijk overbodig. Het bordje werd op het feest aangeboden voor € 1,-

© paul

Mag Dat?

 

7 oktober 027

Mag dit? Zo maar een poppetje van eikels en kastanjes maken?..
Is dit de goede manier om kinderen weer een beetje terug naar de natuur te brengen en ze daarmee te leren wat kan en wat niet kan? Of dienen de eikels en kastanjes onder de boom te blijven liggen om zo opgenomen te worden in de eeuwige cyclus van afsterven en leven geven?

Een reactie deze week op ons weblog;

“jammer dat jullie die prachtige paddestoelen niet gewoon in het bos laten staan,toevallig ben ik met een reportage bezig over een bos waar ik woon, waar een heleboel paddestoelen en nog veel meer mooi’s staan. stel dat we dit allemaal gaan doen dan blijft er helemaal niets van de natuur over. paddestoelen koop je bv in een supermarkt, een smartshop of wat maar blijf eens van dat beetje natuur wat er nog staat af. goed voorbeeld voor je kinderen ook !!!
Anja.”

Ik werd boos toen ik deze reactie las, verontwaardigd ook. Ieder jaar is er wel iemand die ons even de les wil lezen over het plukken van paddenstoelen. En nu ook nog een sneer over “het goede voorbeeld aan kinderen geven”! Pffft.

Ik zal proberen uit te leggen wat ik van deze reactie vind;

A: Paddenstoelen zijn vruchten, als je ze deskundig plukt blijft het mycelium gewoon in de grond. Er komen gewoon weer paddenstoelen op dezelfde plaats terug!
Er is helemaal niets mis met het, op kleine schaal, plukken van paddenstoelen. Net zomin als met het plukken van bramen of wilde frambozen of weet ik wat de natuur nog meer aan moois te bieden heeft.

B. Deze eetbare paddenstoelen plukken we meestal langs wegkanten en aan de randen van bospaden.
Het jaarlijks afschrapen van wegkanten door gemeenten en provincies doet meer schade aan het paddenstoelenbestand dan het plukken van paddenstoelen! Zij vernietigen namelijk de moederplant. Definitief en grondig! Op onze vaste plukplaatsen verschijnen vandaag-de-dag nog evenveel paddestoelen dan dertig jaar geleden. We plukken slechts strikt voor eigen genot. Wij vernietigen geen natuur, wíj niet…

C. In de ons omringende landen worden al sinds mensenheugenis paddestoelen geplukt. In Duitsland, Polen en Tsjechië trekken families in het weekende de bossen in om een maaltje bij elkaar te zoeken én te genieten van de natuur.
En, over het opvoeden van kinderen en cultuur gesproken: in Tsjechië worden op scholen kleurboekjes gebruikt om kinderen te leren wat eetbare en wat niet eetbare paddenstoelen zijn. En bij veel apothekers kun je, bij twijfel, je paddenstoelen laten testen.

Het ergste van deze reactie vind ik wel dat je zegt dat je “paddenstoelen gewoon in de supermarkt of smartshop” moet kopen. Goed voorbeeld voor je kinderen!!! Waar groeien de paddenstoelen; In de supermarkt!!! Net zoals de sliertjes kool, plukjes sla en andere, op groente lijkende smurrie die in de supermarkt aangeboden wordt. De bakjes “bospaddenstoelen” die AH ons wil verkopen hebben helemaal niets met het bos te maken! Dat moeten we vooral onze kinderen als voorbeeld geven! Meneer Albert en Meneer Aldi maken melk en kool en paddestoelen. En als Meneer Albert het niet kan maken komt het gewoon per vliegtuig uit Kenia of een ander ver land. Goed voorbeeld!?! Om over de smartshop maar niet te spreken.

Onze dochter is opgegroeid met de natuur, weet wat er in de bossen te vinden is. Weet hoe verse bramen smaken, weet hoe je daar heerlijke jam van kunt maken. En ze weet ook dat je respectvol moet omgaan met wat de natuur ons te bieden heeft.

Wijzelf plukken al zo’n 35 jaar paddenstoelen. Wij hebben ons 35 jaar lang verdiept in het hoe en waarom van de groei van deze natuurschatten.
Dat betekent boeken lezen, naar deskundigen luisteren, proberen te begrijpen hoe de plant met de omgeving in symbiose leeft. Dat heeft ons geleerd waar welke paddenstoelen te vinden zijn. Dat gaat niet zomaar. Dat heeft veel studie en verdieping gekost én het heeft ons geleerd respect te hebben voor de natuur. Ik laat me dan ook niet zomaar even wegzetten als de eerste de beste natuurvernietiger!!!

En, zoals gezegd, sneuvelen veel paddenstoelenpopulaties door het “afschaven” van wegkanten ten behoeve van een “opgeruimd” landschap. Ook verzuring van de grond en verregaande ruilverkaveling is een van de oorzaken dat er bijvoorbeeld bijna geen cantharellen meer voorkomen in Brabant.

Anja, misschien moet je eerst nog maar eens te rade gaan bij een aantal deskundigen voor je je reportage gaat maken over het bos! Het IVN is een mooi begin lijkt me.

Overigens is het nog niet zo heel lang geleden dat er een publicatie van het IVN verscheen waarin het plukken van paddestoelen als NIET schadelijk werd geclassificeerd. (Voor écht geïnteresseerden wil ik het artikel wel proberen op te graven, nú kan ik het even niet vinden. Het artikel was geschreven door een Mycoloog, een paddestoelengeleerde dus!)

© ellen.

De tomaten van Piet…

 

12-9 006

We hadden het er bij gelegenheid al wel eens over gehad, op die spaarzame momenten dat we elkaar ontmoetten. Over  de tomaten van Piet.
Piet hield altijd al van koken en van een goede maaltijd. Ook Piet liep regelmatig tegen de onmogelijkheid aan om goede producten te vinden.
Hij liet het er niet bij. Hij huurde een landje op het volkstuinecomplex aan de Boekelse weg en ging zijn eigen groenten kweken. Met name in tomaten was hij geïnteresseerd. Op de volkstuinen waren er meer die zich met dat gewas bezig hielden en zo vond er uitwisseling van kennis en zaaigoed plaats.
Piet heeft intussen 27 soorten en rassen. Ze luisteren naar exotische namen als Portugese Marmanda, Black Plum, Chioggia, Basinga. Ze zijn rood, geel, groen en paars van kleur. Allemaal met specifieke eigenschappen en een andere smaak. Sommige voor de soep, andere voor sauzen en salades.

Vandeweek stond Piet op de stoep. De laatste tomaten waren geoogst en van een aantal soorten had hij “present-exemplaren” bij zich. Of we maar wilden proeven. Dat hebben we de afgelopen dagen gedaan. Ellen verwerkte er een aantal in een tomatensoep. Er gingen er een stel in de saus bij de rog en ze maakte een grote schotel tomatensalade. En de rest hebben we zo uit het vuistje weggesmikkeld. Smaaksensaties van suikerzoet tot fris-zuur. Geweldig…

Piet vertelde dat hij en zijn tomatenvrienden zich willen toeleggen op rassen en soorten uit Oost Europa. Ook daar slaat de rationalisatie in de landbouw toe en dat gaat altijd ten koste van soortendiversiteit. En iemand moet zich dan toch opwerpen voor het behoud van het erfgoed.
Kijk lezer, van dat soort initiatieven worden wij altijd heel vrolijk, hier op het Ministerie…

© paul

Rog in tomatensaus…

 

rog met tomatensaus 016

Nu zijn de beste tomaten te koop. Bij biologische kwekerijen, kleine telers, hobbytelers. Zelfs de supermarkttomaten zijn op dit moment wel te eten. Wij hebben het geluk dicht bij Bronlaak te wonen, daar verkopen ze op dit moment prima, doorgerijpte tomaten. Een ander geluk is een hobby-tomatenkweker hier in ons dorp. Hij kweekt allerlei soorten tomaten en liet ons deze weken proeven van zijn oogst. Voor het dinertje met de collega’s van Paul maakte ik al een tomatensalade met een aantal van zijn tomatensoorten, wat over bleef verwerkte ik vanavond in een saus voor bij gepocheerde rogvleugels.
Morgen meer over de tomaten, vanavond het recept van rog met tomatensaus.

Voor twee personen;
2 rogvleugels
1 uitje, heel fijn gesnipperd
1 flinke teen knoflook, ragfijn gesneden
1 eetlepel olijfolie
500 gram zongerijpte tomaten, liefst biologische of uit eigen tuin
2 kleine, gedroogde chilipepertjes
beetje gedroogde oregano, peper, zout
een bosje platte peterselie, fijngehakt

Verwarm de olijfolie en smoor daarin ui, pepertjes en knoflook. Snijd de tomaten in kleine stukjes en doe ze bij het ui/knoflookmengsel. Voeg de rest van de kruiden toe en laat de saus 30 minuten zachtjes stoven. Voeg op het laatst de peterselie toe.
Laat de saus afkoelen op een platte schaal.

De Rogvleugels intussen ongeveer 10 minuten pocheren ( afhankelijk van de grootte) in een pan met ruim water waaraan je een uitje en wat kruiden toegevoegd hebt. ( peterselie, selderij, tijm)
Neem de vleugels uit de pan, laat ze even uitlekken en serveer ze op de tomatensaus..

En, voor alle mensen die vis maar “gedoe met graten” vinden: van de rog worden meestal alleen de vleugels te koop aangeboden. Een goede vishandel heeft rogvleugels zonder het vel te koop. Niet duur, gemiddelde vis-kiloprijs. Wat de rogvleugels heel aangenaam maakt voor beginnende viseters rog heeft geen graten maar een soort kraakbeen.  Je schuift het visvlees met een mes van de botjes en wat je over houdt is een waaier van kraakbeen.

rog met tomatensaus 017

Op de foto de “botjes” als je het rogvlees eraf gehaald hebt.

Wij aten er rijst bij en een salade van kropsla.
Stukje kaas toe.
En natuurlijk espresso
©  ellen.

Heksenboleet…

 

12-9 010

Ik heb nog vrij laat espresso gedronken, dat wreekt zich. Ik ben klaar-wakker. Enfin…, een klein artikeltje dan nog.
Over de wijn van woensdagavond schreef ik vol lof, de maaltijd vernoemde ik niet. Terwijl die toch heel smakelijk was. We aten entrecôte met boontjes en gebakken aardappeltjes. En daarbij een maaltje paddenstoelen.

Je herkent ze misschien niet zo best op de foto, maar het zijn de paddenstoelen die ik bedoel. Heksenboleet heten ze, ook wel Gewone Heksenboleet genaamd. Het zijn volwaardige broeders van het Eekhoorntjesbrood, maar ze komen wat minder frequent voor. Ik vond ze ‘s ochtends in de buurt van mijn vaste paddenstoelenstek.
De Heksenboleet is een heel smakelijke paddenstoel. Iets minder uitgesproken van smaak dan Eekhoorntjesbrood, iets minder notig. In Nederland komt hij vrij algemeen voor, in onze contreien vind ik hem elk jaar volop, doorgaans vroeg in het seizoen.
Typisch voor de soort is de rode onderkant. Zo ook het naar felblauw verkleuren van het okergele vruchtvlees wanneer het beschadigd wordt. Deze kenmerken zijn echter niet alleen-zaligmakend bij het herkennen en determineren van de soort. Alle boleten hebben de onhebbelijkheid zich te manifesteren als individu.  Dat wil zeggen dat ze binnen één soort net zoveel van elkaar kunnen verschillen als mensen. In het geval van de Heksenboleet betekent het dat hij soms het voorkomen heeft van de Satansboleet. En die is giftig. De Satansboleet, op zijn beurt, kan verraderlijk veel op de Heksenboleet lijken. En dan zijn beide soorten ook nog te verwarren met de eetbare maar minder smakelijke Netstelige Heksenboleet. 

Zoiets als door schade en schande wijs worden geldt niet bij het paddenstoelen zoeken. Daarvoor zijn de risico’s te groot. Kortom, het is oppassen geblazen.
Ik pluk en verzamel al dertig jaar paddenstoelen, ik vergis me niet. Het heeft me evenwel een hoop tijd gekost om alle “gevaren” uit te sluiten.
De beste manier om het verzamelen te leren is op stap gaan met een ervaren iemand. Alleen de plaatjes uit een natuurgids voldoen niet.
Het kost tijd, veel tijd. Maar het voldoet wél, zeker weten!

© paul