Verjaardagssoep…

IMG_1518
Het is alweer een week geleden dat ik het at, maar de smaak zit in mijn geheugen gebrand en gaat er nooit meer uit…

Zoals ieder jaar op gezette tijd breekt er de dag aan dat je je weer een jaar ouder mag noemen. Ook dit jaar was dat zo. En al had ik dan helemaal geen zin in een feestje, de traditie van het verjaardagskeuzemenu hielden we erin.

Ellen had zich voorbereid op een ingewikkeld verzoek, iets met Jacobsschelpen met een schuimige saus, pastei met wijngaardslakjes of een gecompliceerde stoofschotel uit het Zuid-Westen van Frankrijk, zo een waar allerhande ouderwetse brokken vlees ingaan, die dan een uur of tien op een minimale warmtebron tot volle rijpheid komen. En eigenlijk hoopte ze stiekem op gebraden roodpootpatrijs, want daar had ze zelf zin in…

Ik hield het evenwel bij eenvoudig arme-mensen-eten: knoflooksoep uit La Mancha. Kijk naar de foto en zie dat het niks voorstelt. Wat er op het plaatje ontbreekt is de olijfolie en een kom bouillon of water.

Wat gerookte ham, oud brood, een ei,  wat kruiderij en een overdaad aan gesnipperde knoflook. Dat is alles en je denkt dus dat het geen naam mag hebben. Maar dan vergis je je..

Met dit beetje ingrediënten tover je een soep op tafel, zo lekker, zo intens van smaak, zo onvergetelijk, én maaltijdvullend. En het kost geen knoop…

Voor de moeite hoef je het ook niet te laten, de bereiding is zo simpel als wat… Hoe het gaat staat hier op onze web site
IMG_1522Als lunchgerecht koos ik voor zelfgebakken worstenbroodjes van pie-deeg. De vulling bestond deze keer uit gekruid lamsgehakt. Ook dat is een evergreen in dit huishouden. Het recept vind je hier

© paul

Ps.: en al had ik dan geen zin in een feestje, ‘s avonds viel er natuurlijk toch wat volk op de klep. Het werd een genoeglijke avond…

 

Saltufo, het lekkerste worstje ooit?..

IMG_1524
Ik liet Vriend Jan proeven, ik liet de Jongste Bediende proeven. En ze waren het erover eens: een uitzonderlijk worstje, misschien wel het lekkerste worstje ooit…

Nou weet ik heus wel dat het gevaarlijk is om superlatieven te gebruiken, op enig moment wordt je toch weer door de realiteit achterhaald en moet je je hele gedachtengoed alsnog bijstellen; superlatieven deugen vaak niet. Maar soms moét je ze gebruiken, of je wilt of niet…

Het verhaal: in de stad Osnabrück in de Duitse deelstaat Nedersaksen is een bedrijf gevestigd, luisterend naar de naam Bedford. Het bedrijf bestaat een goede honderd jaar en het wordt sinds vijf decennia geleid door een Nederlands echtpaar: de Familie Mutsaers…

Het bedrijf is niet bijzonder groot en het houdt zich al honderd jaar bezig met het produceren van ambachtelijke vleeswaren. En dat doen ze voortreffelijk, gezien het feit dat er nogal wat Nederlandse topslagers zijn die de spulletjes van Bedford in hun schappen hebben liggen.

Van het fijnste varkensvlees wordt een worstfarce gemaakt. Erdoorheen gaat verse zomertruffel en het geheel mag dan enige tijd rijpen. Omheen de worstballetjes komt een laagje 24 maanden oude Parmezaanse kaas. De balletjes zijn slechts leverbaar van oktober tot een eind in december. Saltufo komt in twee kwaliteiten, de “gewone” en de Saltufo Gold, ze wegen 80 gram. Wij hadden die laatste, ik betaalde er 5 euro voor.

De smaak is mild, maar erg intens. De combinatie van eerste klas gerijpt varken met truffel en kaas maakt het tot een klein wondertje…

Het ging dus zo: een Duits bedrijf met een Engelse naam, geleid door een Nederlands echtpaar leverde een Italiaanse delicatesse, die ik vervolgens kocht in Luxemburg.

‘t Kan verkeren, wist Bredero al vierhonderd jaar geleden…

© paul

 

Gesmoorde witlof…

lol Vrij onlangs nog las ik een publicatie over witlof. De teneur van het stuk was dat witlof bij lange niet de populaire groente is waarvoor die meestal wordt gehouden. Nogal wat medelanders believen de bittere toets van de groente niet, een respectabel deel gruwt ervan. Onderzoek (?) had dat uitgewezen…

Ik herinner me niet waar ik het gelezen heb, nog minder herinner ik me of het betrouwbare informatie betrof. Als de informatie niet klopt, dan heb je het niet van mij lezer, maar van een anonieme bron die een spoor heeft achtergelaten in mijn ouder wordend (dus minder betrouwbaar) brein.

Het bericht zette me evenwel aan het denken. Hoezeer fabriekstelers ook hun best doen om witlof mild te laten smaken, het blijft een (licht) bitter groente, en al helemaal wanneer je hem betrekt van de ecoboer. En veel mensen hebben de pest aan bitter

Begrijpen doe ik het niet lezer. Het bitter is een van de smaken die het eten en drinken aangenaam maakt, mits in de juiste proportie. Bier zonder bitter is afwaswater, kropsla zonder bitter is een smakeloze waterbom. En ach, bittere tranen behoren bij de emotie die iedereen geproefd moet hebben, zonder dat is het leven niet compleet…

In de meeste gevallen eten wij onze witlof gegratineerd. Kortstondig gekookt, dan even in de oven met een jasje van spek of ham en rijkelijk besprenkeld met inheemse kaas. Het bitter wordt zo bewaard en vormt een prachtige tegenhanger voor de milde kaas en het zoet van de ham, enfin…

Soms evenwel wil ik mijn witlof (Brussels lof) wat milder en voller. Ik grijp dan terug op het aloude principe van stoven. Ik heb het niet zelf uitgevonden, het kwam tot me via Escoffier, Bocuse en vooral via Louis Paul Boon. Ik heb er zelf nog wat bij verzonnen en zo is het dus een recept van het Ministerie geworden. Het bittertje wordt op deze manier zo delicaat dat ik me niet kan voorstellen dat iemand er aanstoot aan zal nemen. Zowel, dan heb je te doen met iemand die jou tafel niet waardig is… Als bijgerecht is het voldoende voor vier personen, met z’n tweeën heb je er een maaltijd aan.

  • 4 stronken witlof,
  • 100 gram boter,
  • 100 gram ontbijtspek, in reepjes,
  • 1 glas bouillon, kip of rund,
  • 2 eetlepels citroensap,
  • peper en zout.

Maak de stronken schoon en snijd het harde kernen aan het uiteinde weg. Halveer de stronken. Neem een pan met deksel en voldoende bodemruimte, een hapjespan voldoet uitstekend. Bak in een klein beetje boter de spekreepjes aan tot ze bruin zijn. Leg nu de gehalveerde stronken witlof zij aan zij in de pan. Verdeel de resterende boter over de stronken en laat ze kort bakken. Voeg dan de bouillon toe (de bodem moet bedekt zijn met een laagje vocht). Laat de bouillon aan de kook komen en draai het vuur vervolgens laag. Flink wat peper uit de molen mag erover, maar ben voorzichtig met zout. De bouillon is mogelijk al gezouten, zo ook het spek. Laat de witlof 30 minuten stoven met de deksel op de pan. Controleer tussentijds of er nog voldoende vocht in de pan zit. De vloeistof dient aan het eind van de gaartijd te zijn ingedikt tot een matig stroperige saus. Is het te nat laat de saus dan even inkoken. Sprenkel bij het opdien wat citroensap over de groente.

Een soortgelijk recept gebruik ik ook regelmatig om venkelknolletjes te smoren

Peterselieaardappelen erbij en een stukje vlees. Eenvoudig, burgerlijk en klassiek, maar gewoon heel lekker. Kopje espresso toe.

© paul

Keniaanse gehaktbroodjes…

Keniaanse gehaktrolletjes...
Het uitventen van exotische etenswaar is al sinds jaar-en-dag een fenomeen op de grootsteedse versmarkten. Wij zijn daar altijd min of meer van verstoken gebleven, terwijl onze favoriete markt toch gelegen is in het hartje van Helmond, multi-culti stad sinds het midden van de vorige eeuw. Maar daar komt langzaam verandering in.

Naast de notoire shoarmatentjes uit Turkije vind je er Oost-Aziatische lekkernijen uit China, Vietnam en Indonesië. Er is een Hongaarse specialiteitenkraam voorhanden en de Poolse medelander haalt zijn hart op aan Pierogi in allerhande maten en soorten. Je vindt er hapjes uit het Midden-Oosten en hapjes uit Noord-Afrika. En sinds kort staan er ook die twee Keniaanse dames.

Een kleine kraam hebben ze, die dames, en een klein assortiment. Ze verkopen cake’s voor bij de thee en ook kleine oliebolletjes. Later op de dag is er een komplete maaltijd die ze Roti noemen (net als  die van Suriname, maar dan anders). Die maaltijd bestaat uit een gekruide kippenbout, groenten en rijst, overgoten met een ingedikte saus met gekookt ei.  En dan zijn er die gehaktbroodjes.

Een vulling van gekruid gehakt met verse koriander en snijbiet, omhuld door een dun deegvelletje. De broodjes worden ter plekke gefrituurd en smaken heerlijk; kruidig en licht-pittig.

Eenmaal gefrituurd zijn ze op een later tijdstip ook prima koud te eten. Of je koopt ze ongebakken en gaart ze thuis in de oven. Je krijgt voor vijf euro zes broodjes, los kosten ze een euro per stuk. Sinds zaterdagochtend is er ook een vegetarische variant voorhanden. En ook die smaakt prima.

(Voor de duidelijkheid: de dames staan met hun kraampje aan de achterkant van de markt, op de Koninginnewal…)

© paul

 

Tievie diner…

sinterklaasavond

Het is alweer enige weken geleden dat er een oproep verscheen op Facebook van deze of gene culi-schrijfster. Ze was op zoek naar grote borden, écht grote borden. Van die exemplaren waarop je in een keer je hele maaltijd drapeert, en liefst met een opstaande rand die voorkomt dat een en ander overgulpt, wanneer je samen met de rest van je gezin voor de televisie je dagelijkse portie calorieën naar binnen werkt…

Want dat was de idee daarachter; een maaltijd op schoot terwijl de wereld doordraait, maar wel zonder knoeien. Mogelijk een dagelijks procedé in het huishouden… En de reacties van anderen leerden me dat het niet geen uitzondering beteft.

Ik snap daar helemaal niks van, écht niet… Concentreer je je niet op een maaltijd, je hebt het gevoel niet te hebben gegeten. Eten voor de televisie pakt altijd fout uit, de televisie wint… En waarom zou je het in godsnaam willen? Denk je écht dat de wereld niet doordraait wanneer jij de laatste kwinkslag van Mathijs hebt gemist? Of de boutades van Gorden, het gehinnik van z’n maatje… Of de soap, die over tien jaar nog te volgen is, ook al heb je hem niet meer bekeken sinds 2009… Is dat de smaakvervlakking waard die het gevolg is van onoplettend eten? Ik snap er écht helemaal niks van…

Maar natuurlijk hebben we ook ik een beetje boter op ons hoofd, noem het maar een guilty pleasure. Het begrip eetlezen werd al lang geleden geïntroduceerd door Remco Campert. Hij bedoelde daarmee dat je het lezen van een spannende tekst in de krant, in een boek of in het favoriete weekblad kunt combineren met het nuttigen van je maaltijd. En ja, dat gebeurt zo nu en dan ook op het Ministerie. Maar alleen dan wanneer de desbetreffende eter zijn of haar maaltijd in eenzaamheid volbrengt. Eten we gezamenlijk, dan komt er geen geschreven tekst op tafel. We gebruiken de ons gegunde tijd om samen de maaltijd te bespreken en het wel en wee van de dag. We roddelen wat over vrienden en vriendinnen en we bespreken heden, verleden en toekomst. En vooral proberen we aandachtig te proeven. Dat doen we zo al decennia lang en we hopen het tot in lengte van dagen vol te houden. Het levert écht op…

© paul

Verse sushi in de super…

Verse sushi van de Cora in het Concordecomplex...
De Corasupermarkt in het Concordecomplex bezijden Stad Luxemburg biedt naast een keur aan betere snacks en sandwiches van uiteenlopende aard, sinds enige tijd een Sushibar. Een Japanse sushichef en een koksmaatje staan er aan de lopende band hapjes te maken, twee verkoopsters venten de verse waar uit. Ik mag er graag aanschuiven. Ik vind die hapjes heerlijk, een perfecte lunch.

De verpakking van de verswaar bestaat uit plastic bakjes, niks schaaltjes, niks kommetjes. De sauzen zijn gewone fabriekssauzen, en de sausbakjes zijn uit aluminium gestanst. Het schijnt ook in Japan de gewoonste praktijk te zijn; en zo worden die prachtige hapjes toch ook weer fast-food.

Er zijn een aantal verschillend samengestelde menu’s, je haalt ze af bij de verkoopmeisjes. Je kunt ze mee naar huis nemen of je kiest een plaatsje op een plastic barkruk aan een plastic tafeltje met vrij uitzicht op de sushiwerkplaats en nuttigt daar je maaltje. De prijs voor het bakje van de foto bedraagt achttien euro. Dat is vele malen meer dan het bedrag dat je voor eenzelfde hoeveelheid fabriekssushi betaalt bij bijvoorbeeld Albert H., maar dan heb je ook wat.

Overigens hoorde ik van Ellen dat met name Albert Heijn een nieuwe lijn heeft geopend met ambachtelijke gefabriceerde sushi. Ik geef ze voorlopig maar even het voordeel van de twijfel, maar écht vers zal het spul niet zijn. En laten we wel wezen, die versheid van de ingrediënten, de onberispelijke kwaliteit van het spul en de verfijndheid van samenstelling, daar gaat het toch om bij sushi…

© paul

Terugvanweggeweest…

IMG_1152

Je merkte het al lezer, we waren er even niet. We verbleven een lang weekend in ons Ardense hutje. Alles was er zo’n beetje als een paar weken voorheen. Het café op de hoek bleek nog steeds gesloten, onze kachel loeide als een tierelier en de internetverbinding was nog immer zo onder de maat dat publiceren niet tot de mogelijkheden behoorde. Vandaar…

Nou ja, enkele veranderingen hadden zich inmiddels wel voorgedaan. Zo had een ferme muis domicilie gekozen in onze voorraadkast en en-passant een puinhoop gemaakt van de rest van de woonst. Het kostte een dag ruimen en poetsen om het huisje weer op orde en in gezuiverde staat te brengen.

Verder verscheen op 5 december de Goedheiligman, Kleeschen heet hij hier, in het dorp. Samen met zijn knecht Houseker (lange zwarte baard, ruige pij, zware ijzeren ketting om z’n middel, roe en zak in de hand).

En ook was de kerstgekte in alle hevigheid losgebarsten. En in een mate waar wij geen weet van hadden. De weelde aan eten en drinken die een culinair begaafd land als Luxemburg normaal gesproken koestert had plaats gemaakt voor een ongebreidelde overvloed aan alles. We schrokken ervan…

Torens Champagne en torens Crémant; ik telde de soorten, maar bij vijftig ben ik gestopt. Het waren er in werkelijkheid veel meer. De truffels die werden aangeboden waren gelijk aan die welke wij enige weken terug kochten. De prijs was nu bijna het dubbele. Enfin, je leest er de komende dagen meer over, want er waren ook wel wat memorabele zaken die ons gelukkig stemden; dat dan weer wel…

Oh ja, en dan was er de Luxemburgse Auxerois Nouveau, jaargang 2014. Hartstikke jonge wijn natuurlijk, maar met enig geweld heel behoorlijk op smaak gebracht. Als ze dat kunnen met Beaujolais, dan moet dat ons ook lukken hebben die Luxemburgse wijnboeren gedacht.

Over Luxemburgse wijnen moet so-wie-so geschreven worden. Er worden in dat land al 2000 jaren druivenstokken geplant, en al net zo lang wordt er van de vruchten wijn gemaakt. En ze doen het lang niet onverdienstelijk…

Maar laten we eerst een paar gerechten beschrijven…

© paul

Te hete pepersaus?!…

pepers
Na de redelijk geslaagde eerste poging om een pepersaus te maken besloot ik dat experiment een vervolg te geven. Ik koos voor een receptuur die wat wegheeft van de Indonesische sambal badjak, zoals die beschreven werd door Mevrouw Beb Vuyk in het Groot Indonesisch Kookboek.

  • 1 pond verse pepers,
  • 1 pond ui,
  • 6 tenen knoflook,
  • 3 eetlepels kemiripasta,
  • 5 theelepels garnalenpasta (trassie)
  • 3 eetlepels bruine suiker,
  • 150 gram tamarindepasta,
  • 2 stengels citroengras,
  • 300 ml. kokosmelk,
  • 2 eetlepels zoete ketjap,
  • 2 theelepels laos,
  • olie om te bakken,
  • zout.

Ontdoe de pepertjes van de steeltjes en snijdt ze in grove stukken. Zaad en zaadlijsten gebruik je ook. Doe de pepers in de blender en maal ze tot een pasta. Voeg tijdens dit proces de garnalenpasta, de laos en de suiker toe. Zet de brei even apart. Hak vervolgens de uien en knoflook, of blender ze fijn. Werk het uienmengsel dan door de peperpasta. Verhit nu de olie in een wok en bak het mengsel aan op hoog vuur, blijf voortdurend omscheppen. Temper het vuur na 5 minuten en voeg het citroengras, de tamarinde, de ketjap en de kokosmelk toe, eventueel ook wat zout. Laat de pasta 30 minuten rustig pruttelen op een laag vuurtje. Zet het vuur uit en verwijder het citroengras. Laat de sambal afkoelen. Was een aantal jampotjes met deksel in heet water en soda. Spoel ze grondig na met heet water en laat ze uitlekken op een schone keukendoek. Verdeel de sambal over de potjes en sluit ze af. De sambal bewaar je donker en koel. De pasta is zeker twee maanden te gebruiken.

Opmerkingen:

  • Ik gebruikte 250 gram lomboks, redelijk mild. Daarbij nam ik 250 gram aan Madame Jeanet verwante Habaneropepers, en die zijn dus écht heet. Aangezien zaad en zaadlijsten ook werden gebruikt kreeg ik een hele hete pasta. De werkzame stof, de capsaïsine zit namelijk vooral in het zaad en de lijsten.
  • We hebben sinds kort een nieuwe blender. Ik probeerde hem hier voor het eerst uit en ik liet me verrassen door de kracht van het ding; ik schakelde in en had vrijwel meteen peperpastaprut. Ik nam me voor om de uien korter te blenderen, om zo een wat grovere structuur over te houden. Maar ook nu werd ik verrast door het blendergeweld, ook de uien werden pasta. Het uiteindelijk resultaat was niet nadelig voor de saus, maar volgende keer zal ik de uien weer hakken, dat bakt lekkerder. Ik houd wel van een beetje structuur in de pepersaus en ook zal het eindresultaat meer de smaak benaderen die me voor ogen stond.
  • Zoals gezegd is het een hete saus geworden; zowel Vriend Jan als ikzelf vinden dat de fijne smaak van de sambal té weinig tot z’n recht komt door de scherpte van de pepers. Ik zal hem volgende keer maken met alleen lombokpepers.
  • Althea evenwel, via haar Indonesische afkomst opgegroeid met scherpe pepersauzen, was zeer te spreken over mijn pasta. Ze vond de smaak prima, en ach, zo heet was het nu ook weer niet. (Het stemde me trots; ik ben nu alleen nog benieuwd naar het oordeel van mijn Molukse vriend Abraham. Die man kaant wekelijks potten pepersaus weg en heeft een uitgesproken idee over smaak en kwaliteit…)
  • De ingrediënten vind je in elke Toko, en kook je regelmatig een beetje Indonesisch, dan heb je het merendeel wel in huis.
  • Uiteindelijk hield ik 1150 ml. saus over, goed voor 5 potjes sambal. Uitdelen aan vrienden en vriendinnen is dus het credo, voor een klein huishouden is het veel te veel.
  • De foto boven het artikel is van een eerdere datum, ik heb even niks actueels ter beschikking. Het betreft pepers van allerlei allooi waarvan ik de namen intussen vergeten ben…

©paul

Le tastevin de Bourgogne…

BeauneJe kent het fenomeen wijnproeverij beslist. Je nam er al eens aan deel, of je zag er toch op z’n minst een afbeelding van. Van die tulpglazen waarin het bouquet geurend tot zijn recht komt hanteren ze, en ook is er altijd het notoire emmertje in de buurt om het geproefde uit des drinkers systeem te verwijderen. En personen zie je, die met bolle wangen de wijn door de mondholte spoelen (walsen), of juist met een pruilmondje de drank naar binnen slurpen, ten einde een goed idee te krijgen van de complexiteit of mogelijk de vlakheid van de godendrank.

In Bourgondië gaat het niet anders dan in de rest van de wereld. Ook daar zijn tulpglas en spuugemmer dé attributen bij een proeverij, samen met wat stokbrood om tussendoor de smaak te naturaliseren. Maar ooit was dat anders….

Van oudsher gebruikte men in Bourgondië een plat metalen schaaltje om de proeverij te doen. Het ding kreeg de naam mee van tastevin. Op zich niet zo voor de hand liggend, zo’n plat schaaltje, maar je moet je voorstellen dat er in vroeger dagen geproefd werd in de kelders, bij kaarslicht. Wanneer je de kandelaar op een bepaalde manier vasthield en daarbij het vlammetje liet fonkelen in het reliëf van het metalen napje kon je iets zinnigs zeggen over de kwaliteit, de helderheid, van de wijn. De geur van de wijn ontplooide zich ook heel snel door het open karakter van het schaaltje. In Bourgondië vonden ze dat de beste manier om een voorspelling te doen over wat er zoal op de fust lag…

vakantie augustus 2006 126

In een hoekje van onze keuken hangen twee van die napjes aan de muur. We kregen ze jaren geleden mee op onze wonderbaarlijke reis door de kelders van het Hospices de Beaune en die van aanverwante wijnkooplui. Hele stukken van de stad zijn namelijk onderkelderd en staan met elkaar in verbinding. En daar ligt het vloeibaar goud te rijpen.

Het idee was dat je je voor € 10,- per persoon de toegang verschafte tot een deel van het keldercomplex. Je kreeg zo’n tastevin mee en je mocht bij elke wijnboer die zijn schatten had opgesloten in een bepaald deel van het keldercomplex proeven. Overal stonden spuugemmertjes, overal flikkerden kaarsjes en overal stonden Fransen die er serieus werk van maakten. Amateurs zoals wij waren er nauwelijks.vakantie augustus 2006 143

Je kreeg er niet alleen de middelmaat te proeven, je had ook vrij toegang tot ware kelderjuwelen; we proefden er wijnen die we onder andere omstandigheden nooit zouden hebben gedronken. En we gebruikten niet de spuugemmer, dat zou zonde zijn geweest. Aan het einde van de tour zat de stemming er dan ook goed in. In een licht dronken vervoering en met een alcoholische overmoed schaften we ons een en ander aan. We gaven er veel te veel geld uit, maar wat kon het donderen. De tastevins mochten we houden als aandenken.

De enige niet Franse bezoekster die we in de kelderkrochten tegen kwamen was een Japans mevrouwtje. Ze liep in haar eentje wat zwalkend te giechelen, ze was zo dronken als een patat.

Toen we afgelopen zomer weer een bezoek brachten aan de stad Beaune stond uiteraard een bezoek aan de wijnkelders op de agenda. Er was evenwel door de jaren een en ander veranderd. Het vrij te bezoeken keldergedeelte was tot slechts een kwart van de oorspronkelijke route teruggebracht. Bij aanvang kreeg je een glas mee in plaats van de traditionele tastevin en de grote Bourgognes, de échte toppers, waren uit het proefpakket verwijderd. Voor het keldergat, de ingang, stond een buslading Amerikanen samengeklonterd; hoogbejaard, maar kakelend als een aula vol pubers. De vrouwen leken allemaal op Heintje Davids, mét monsterbril, mét gedekte kleurspoeling door het grijze haar. De mannen getuigden van de illusie van hun eeuwige jeugd middels het dragen van foute sportschoenen. Dit gaat ‘m niet worden, besloten wij…DSC_0004We zijn dan maar door de stad gaan slenteren; we bezochten kleine wijnhandelaren en grote slijters. We mochten overal vrijelijk rondstruinen zonder dat er voortdurend een verkoper in onze nek stond te hijgen. Én we deden het museum van het Hospices de Beaune aan, al was het alleen al voor een van de mooiste retabels te wereld, dat van Rogier van der Weyden.BeauneDaar ook troffen we die collectie antieke tastevins, het merendeel in zilver uitgevoerd. En die enen van hout natuurlijk. Een beetje vreemd is het wel, zo’n houten napje, want de fonkeling van de wijn die je probeert te vangen middels de tastevin valt of staat bij de weerkaatsing van het kaarsvlammetje op het metalen reliëf. Hout is daarvoor ongeschikt. Enfin, het zal het gereedschap zijn geweest van een arme wijnboer, hij kon zich geen metaal veroorloven. Het ding stamt uit de late middeleeuwen en getuigt er in ieder geval van dat ze al heel lang slobberen uit zulke bakjes, daar in Bourgondië…

© paul

 

Fonduën met Mont d’Or…

Mont d'Or...
‘n Beetje knoeien aan tafel noemden vrienden het. En het zal beslist zo zijn dat er af en toe een spetter gesmolten kaas op een niet daarvoor bestemde plek belandt, maar dat mag de pret op geen enkele manier drukken…

Dat het Ministerie gek is op kaasfondue heb je al vaak kunnen lezen. Iets minder vaak schreven we over de min of meer kant-en-klare fondue uit het spanen doosje. Mont d’Or heet die kaas, ook wel Vacherin Mont d’Or. Een uitgebreide beschrijving van de kaas kun je HIER lezen. Ik betaalde voor het kaasje ongeveer zeven euro.

En wat je verder nodig hebt is wat wijn, wat sterke drank en een teen knoflook. En een oven natuurlijk.

Het gaat als volgt: wikkel aluminiumfoli om het spanen doosje. Maak vervolgens een kruisvormige inkeping in de korst van de kaas en klap de korst naar vier kanten een stukje weg. Maak dan een kuiltje in de vrijgekomen zachte massa. Druk de knoflook door de knijper en stop de pulp in het kuiltje. Giet er vervolgens wat sterke drank op (cognac, whisky, armagnac, jenever, zie maar…). Sprenkel over de  hele bovenkant van de kaas witte wijn. De kaas gaat nu in een op 180 graden voorverwarmde oven en blijft daar drie kwartier. Hierna kan de fondue gegeten worden, gewoon door de kaas met wat brood uit de bak te soppen. Met een gekookt aardappeltje (vastkoker) gaat het ook prima. De korst van de kaas smaakt door de behandeling in de oven eveneens vorstelijk.Mont d'Or...

Een frisse salade erbij voor de broodnodige vitamientjes en een goed glas Muscat uit de Elzas. Witte wijn die een beetje bloemig geurt en smaakt.

En natuurlijk een kopje espresso en een kersenbonbon toe…

© paul