Die actie van het Kind en de Kruimel op vrijdag de dertiende hakte er flink in op het Ministerie. Zo trots als Grootouders maar kunnen zijn liepen wij de hele dag naast onze schoenen, zweefden als het ware op wolkjes, enfin, deden we wat nieuwbakken opa’s en oma’s doen…
Je zou bijna vergeten dat er ook nog andere dingen te beleven waren. Het was per slot de vooravond van het Feest der Feesten. En Kruimel of geen Kruimel, Carnaval stond voor de deur en diende gevierd te worden; de Zwarte Kabouter Bende (ZKB) was er klaar voor…
Op zaterdag verzamelde de goegemeente zich dan ook traditioneel in de keuken van het Ministerie. Gezamenlijk werd de maaltijd genoten; een rijk gevulde lasagna en daarbij een bak sla voor de broodnodige vitamientjes.
Men vertrok vanaf het Ministerie om een kleine ronde door het dorp te maken. Onderweg ontvingen de kabouters een onderscheiding van Prins Hans van de Laotbloeiers, raakte men elkander vervolgens (ook traditioneel) kwijt, en vond elkaar dan weer terug bij het Ridderhof. Aldaar ontmoette men de Stadsprins en tot ieders verrassing bleek dat een volkomen benaderbaar figuur te zijn. Bravo, bravo, bravo…
Enfin, het werd later en later en zo schoof de ZKB ongemerkt Carnavalszondag binnen. Die zondag verliep zoals verwacht: indrinken, optocht, dweilen, maaltijd genieten en nabuurten. Er was die avond kerriesoep van Anita, maar ook broccolisoep met zalm van Ellen en een grote pan verse worst. Goed brood erbij en fijne kazen. En een eersteklas zult… Voor de meesten was dit de dagsluiting, maar er waren er ook die meenden nog een ronde te moeten maken langs het cafécircuit.
Op maandag trok het gezelschap zoals altijd het dorp door, hier en daar afstappend. Thuis wachtte een maaltijd van zoervleisj. Neel van Eupotours maakte-um zoals elk jaar naar Limburgs recept. En weer vond een aantal van de Kabouters dat ze na de copieuze maaltijd alsnog moesten gaan slempen bij de plaatselijke Horecaf…
Ook de dinsdag verliep volgens traditie, ware het niet dat het notoire zangspel met de ZAPband in het honderd liep. Ondergetekende had even geen lucht en wilde niet het risico lopen zichzelf tegen de vlakte te zingen. (Jammer, volgend jaar zal ik beter voor mezelf zorgen…) Hachis Parmetier stond er die avond op het menu.
Alle dagen werd er gekookt voor twintig mensen, en zelfs een beetje meer voor het geval dat deze of gene wat extra gasten mee troggelde. Elke avond waren de kookpotten tot op de bodem leeg.
Dan was er nog de woensdag de definitieve afsluiting van het Feest der Feesten, het Haringhappen bij Marleen en de Jongste Bediende. Ik telde er op enig moment vijftig gasten, in totaal moet het een veelvoud zijn geweest. Haring was er in overvloed en drank ook. En ter verdere versterking van de inwendige mens zorgde Ellen voor acht liter bonensoep en nog eens zes liter Turkse linzensoep. Erbij goed brood en een lik roomboter. Enfin…
De Kabouterbende was dit jaar niet op volle sterkte. Andy en het Kind hadden hun handen vol aan Kruimel, dat was niet meer dan normaal, ze haalden het in volgende jaren wel weer in.
Dinie en Willie (en de kinderen) moesten afscheid nemen van moeder. Dat was heel droevig. Het was fijn dat ze nog even de moed konden opbrengen om met ons het voorbijtrekken van de Optocht te vieren. En het bood ons allen de mogelijkheid om ons oprechte medeleven te tonen. Enfin…
En dan was er in deze week nog het heuglijk feit dat Ans de leeftijd der onsterflijken bereikte; ze werd zestig, en terecht…. Het leverde een geweldig feest op, zoëen met ontelbaar veel gasten. Het werd één groot feest van herkenning. Allerhand volk na járen terug te zien was geweldig; en tussen al die ontmoetingen door liep Ans te stralen en te genieten. Ik zat het op mijn gemak af te kijken en ik bedacht dat je iedereen zo’n verjaardagspartij zou toewensen. Ach Anna, ach Anna…
Intussen komt het tijdstip naderbij dat ik een streep ga trekken. Al dat gefeest, al dat gedrink, geslemp, boertige leut en jolijt, het is mooi geweest. De ex-katholiek in mij gebiedt me om de komende tijd wat soberheid in acht te nemen.
En intussen komt Jop al regelmatig langs op het Ministerie. Je moet als Bomma en Bompa toch ook een beetje richtlijn zijn voor zo’n Kruimel… Nietwaar?
© paul