Raapstelenstamp met een saucijsje…

IMG_2898
Kelen of keeltjes noemt men de groente in onze contreien. In het ABN heten ze raapstelen.

Of het écht een vergeten groente is weet ik niet, maar ik hoor eigenlijk nooit iemand over raapsteeltjes. Nou ja, behalve Ellen dan. Toch werden ze op onze lokale maandagmarkt aangeboden, dus er moeten in ons dorp liefhebbers wonen…

Raapstelen, vroeger ook wel bladmoes genaamd, zijn een Nederlandse aangelegenheid, maar ook in het Rijnland, net over de grens komt de groente voor; raapsteel is een koolsoort. Aan raapstelen verwante bladmoeskolen worden volop in de Spaanse, Italiaanse en Engelse keuken gebruikt, maar raapstelen zijn dus van ons…

De bekendste en populairste toepassing bij ons is die van rauw verwerken in een stamppot, maar stoven, bakken, koken of versnijden tot een salade behoren ook tot de voordehand liggende bereidingswijzen.

De smaak van raapstelen is mild en niet heel uitgesproken. Een miniem klein tikje bitter, frisheid ook, misschien een sprankje zuur. Raapsteel wordt geoogst van februari tot september, maar wordt toch voornamelijk aangeboden als voorjaarsgroente.

Ik maakte de raapstelen klaar zoals ze het in vroeger dagen bij ons thuis deden, en bij Ellen thuis, en bij de meeste Nederlandse gezinnen: simpelweg als stamppot. Reken daarbij voor elk persoon op 150 à 200 gram raapsteel en zoveel aardappels als je gezelschap normaal eet. Ik maakte met de knijper een grove, luchtige puree en werkte daar de gewassen en redelijk fijn gesneden rapstelen door. Maar de ouderwetse stamper geeft ook een gewenst resultaat.

Daarbij dan een saucijsje van biologische oorsprong, half-om-half. Aangezien een  stamppot schreeuwt om een gulp jus maakte Ellen van het braadvocht een mooie dikke saus met behulp van een Engels instantgoedje, Bisto genaamd. Maar dat is een verhaal voor de volgende keer…

© paul