We zouden naar Ans gaan luisteren. Ans zingt in Kamerkoor Cantique en die zondag was een uitvoering gepland in de Barbarakerk in Griendtsveen, hartje Peelland. Het beloofde een mooi concert te worden; werken van Lassus, Purcell en Dowland stonden op het programma. Maar ook moderner spul van Fauré en Respighi behoorde tot het repertoire. Kort voordat we afreisden ontstak ik in alweer een verscheurende hoestbui, het was me die dag al menige keer overkomen en ik had er geen verweer tegen. Het werd me duidelijk dat ik deze dag geen concert moest bezoeken, dat was vragen om moeilijkheden.
Maar omdat we nu eenmaal onze zinnen hadden gezet op cultureel verpozen, die zondag, sukkelden we dan maar door het Noord-Limburgs platteland op weg naar Tegelen, onder de rook van Venlo. Daar, in Tegelen, is het Keramiekcentrum Tiendschuur gevestigd. Museum en werkplaatsen zijn ondergebracht in een bijgebouw van het 17e eeuws Kasteel Holtmühle. Een klein maar fijn museum, dat zich richt op de keramiekcultuur van Tegelen en omgeving, maar dat ook doet aan wisseltentoonstellingen van pottenbakkerswerk in de breedste zin.
Er loopt nu een tentoonstelling op het thema Tea is hot. Een goede driehonderd theekommen worden geëxposeerd en ook een respectabel aantal theepotten en -potjes. Allemaal unieke stukken, allemaal handwerk en niet van de minste keramisten…
Rondzwervend tussen al dat moois viel me op dat de theekommen die bij ons thuis staan uitgestald (een goede tien stuks) vrijwel allemaal kunnen wedijveren met het tentoongestelde werk, het deed me deugd. Verder verwonderde ik me erover dat er slechts weinig van de geëxposeerde kommen waren verkocht, terwijl de prijzen te behappen waren en de tentoonstelling al een aantal weken liep.
Na een paar rondjes door de toonzalen bleken Ellen en ik voor dezelfde kommen te vallen. Ook dat is opmerkelijk, onze smaken willen nogal eens verschillen. De allerbeste kommen ontstegen ons budget, maar er was één kom die we allebei onweerstaanbaar vonden. Ellen viel voor de kleur, ik voor de vorm. En betaalbaar was-ie ook.
Een rechte, dunwandige Raku-theekom op een miniem rond voetje. Noordzeegroen noem ik de kleur, met bovenaan een ragfijn randje van zachtbruin, bijna kaki. De kom is gedraaid en gestookt door een Duitse keramist, Armin Rieger. We hebben de kom gekocht, we betaalden er € 60,- voor. De kom staat nog in Tegelen, en blijft daar tot deze expositie is afgelopen, zo zijn de voorwaarden. We maakten een telefoonfoto, maar de kwaliteit doet de theekom geen recht. Je krijgt de kom dus pas te zien als we hem thuis hebben, en dat wordt ergens in mei.
Vandaag moet je het doen met ander aardewerk uit onze collectie. Twee bordjes die we afgelopen zomer verwierven op een vlooienmarkt in het zuiden van België.
Onze voorliefde voor volks Frans aardewerk beschreef ik al eens op deze website. Je vindt het beschilderd keramiek (faience) door heel het land en vaak gebruikt men min of meer dezelfde motieven. Maar elke streek weet zich dan in details weer van de andere te onderscheiden. Onze voorkeur heeft ongetwijfeld het aardewerk uit Lunéville in het departement Meurthe-et-Moselle.
Het bordje boven aan het artikel, dat bordje met die koddige haan, staand op een bloemenmandje, komt uit de ateliers van Keller et Guérin. Het is helemaal met de hand beschilderd en de echte verzamelaar herkent de hand van de decorateur. Want ook in één en hetzelfde atelier interpreteerde men voorheen de veelgebruikte motieven naar persoonlijk inzicht (tegenwoordig is het allemaal eenvormiger). Mijn kennis van de individuele ateliermeesters rijkt niet zo ver, ik zou alleen aan de hand van het stempel op de achterkant de periode kunnen achterhalen waarin het ding is ontstaan. Laat dat stempel nu nagenoeg onleesbaar zijn… Enfin, de kans dat het bord uit het interbellum stamt, laten we zeggen 1930, is niet denkbeeldig.
Het andere bordje is slechts voor een deel met de hand geschilderd. De contouren zijn erop gedrukt. De afbeelding suggereert Empire-stijl, maar dan op een wat boerse manier. Het bordje doet negentiende eeuws aan en het schijnt ook een afgeleide te zijn van borden uit dat tijdvak. Maar het is aanmerkelijk jonger. Het stamt uit de ateliers van Sant-Clément, een goede twaalf kilometer onder Lunéville en dient gedateerd te worden op midden vorige eeuw.
De bordjes zijn puntgaaf, we betaalden er te samen € 10,- voor en dat is een prijs, ver onder de marktwaarde. Enfin, we zijn er heel tevreden mee, we vinden ze mooi. Voorlopig staan ze voor het zijraam van de woonkamer tot we een definitieve plaats hebben uitgeruimd in één van onze boekenkasten.
De theepottententoonstelling in Tegelen loopt nog tot 22 mei van dit jaar, een bezoek is de moeite waard, niet alleen omwille van de theekommen, maar ook het werk uit de vaste collectie is meer dan verrassend. Ben je in de buurt, schiet dan even binnen. En vergeet je museumjaarkaart niet…
© paul