Stilte voor de storm op deze zondagochtend (elk ander cliché is ook toepasbaar). Het Feest der Feesten heeft aanvang genomen. De zaterdag verliep wat vermoeiend, zoals elke Carnavalszaterdag. En hoewel sommig volk al dágen feest vierde werden op het Ministerie de laatste klussen geklaard, er moest per slot de komende dagen met heel veel gasten gegeten worden, en gedronken.
Ellen toverde acht kilo rund tot een geurende Vlaamse stoof, Neel bekommerde zich om het Zoer Vleisch. Anita bracht de traditionele pot Kerriesoep en Diny stortte een ton snoepgoed over de keukentafel. Maartje bakte taarten en Hijn kwam af met anderhalve kilo zult. Verder bekommerde de rest van de goegemeente zich om de drankaanvoer, zodat we nu een kleine wolkenkrabber van bierkratten op onze achteruit hebben staan. Zo’n hoeveelheid drank krijgen we de komende dagen niet verwerkt, zoveel is zeker. Het overschot spenderen we aan Marleen en de Jongste bediende ter opluistering van het traditionele Haringfeest aanstaande woensdag. Daar komt een goede vijftig man op af; zat volk om de restanten soldaat te maken.
Ook nu presenteert ons gezelschap zich weer in de vermomming van de Zwarte Kabouter Bende (ZKB). Het thema dit jaar is Zwarte Magie. In de zaterdagse vooravond werd de laatste hand gelegd aan het verpakken van de parafernalia die de komende dagen met kwistig gebaar zullen worden uitgedeeld aan de rest van onze dorpsgenoten. Honderden blokjes maggie en toverballen (groot en klein) verdwenen in doorzichtige plastic zakjes. Evert en Neel zorgden voor een prachtige vistekaart, ook in een oplage van enige honderden. Op de achterkant is het lijflied van de ZKB afgedrukt.
Het indrinken verliep die zaterdagavond voorspoedig en rond half negen trok dan de hele bent het dorp in. Van de Keizer naar het Ridderhof, waar het gezelschap elkaar al snel kwijt raakte. Ikzelf belandde bij de Engelenburcht, maar ik was niet de eerste. Evert was er al neergestreken, en zo ook Hijn, die in een ingewikkeld gesprek raakte met de Keijzer van Monera. Enfin, ik vond even later een deel van het gezelschap weer terug, ik geloof bij Gij en Ik.
Later, weer thuisgekomen legde ik tevreden mijn onderscheidingen en eretekens af, ik vond ze vanochtend terug op het toilet. En nu zit ik dan maar wat te tikken. Ik kocht zojuist vijf verse broden en Ellen kookte een ketel Broccolisoep met zalm. We zijn klaar. Nog een uurtje en de eerste gasten druppelen binnen, in afwachting van de Grote Dorpsoptocht, die later op de dag door onze straat schuift. Ik nam intussen een voorschot op de avondmaaltijd, de Kerriesoep smaakte me voortreffelijk… En terwijl ik nog even rustig geniet van de genialiteit van Johann Sebastian Bach (van de meeste carnavalsmuziek wordt ik horendol) neem ik een glas goede witte wijn. Daar krijg ik later op de dag geen gelegenheid meer voor.
Alaaf en alle plezier van de wereld…
© paul
*grijns* Bach versus Prins Carnaval … je bent een mooi mens, Paul.
Paul,
Hoe zit het, zijn de naweeën van de Carnaval uitgewerkt? We wachten op verslag!
Gr.
Wim