In christelijke kringen heet het nu de Goede Week, en in geen enkel West-Europees land kun je je onttrekken aan de verschijningsvormen ervan of zelfs aan de uitwassen. Versta me goed, mijn bemoeienis en interesse met de christelijke gebruiken en tradities is van sociaal-culturele aard. De religieuze kanten ervan heb ik al een hele tijd geleden achter me gelaten.
Maar het is nu eenmaal zo dat ik in Zuidoost Brabant ben geboren in een katholiek gezin en dat ik altijd deel uitmaakte van een in wezen nog steeds christelijke samenleving. En dat ik door mijn muziekkeuze en mijn liefde voor de andere kunsten dagelijks geconfronteerd wordt met het christendom in de breedste zin van het woord. Er waren heus tijden dat ik poogde al die invloeden buiten mijn leven te houden, maar dat was een verloren strijd. Ik kan intussen luchtiger omgaan met deze van christendom doordesemde maatschappij en ik doe er mijn voordeel mee wanneer me dat zo uitkomt. Enfin, dit gezegd hebbende:
Vandaag is het dan Goede Vrijdag. De afbeelding boven het artikel is een detail uit een veel grotere voorstelling. Een voorstelling die de essentie van Goede Vrijdag weergeeft, namelijk de beleving van de kruisdood van Christus, in om en nabij het jaar 33.
Het beschilderd paneel heet Het Kruisigingsaltaar en het hangt te pronken in de Nicolaikirche in Kalkar, Duitsland. Het werd geschilderd door een Anonieme Meester, zo tussen 1520 en 1525. Het is vrijwel zeker dat de Meester afkomstig is van de Nederrijn. De Meester behoort niet tot de klasse van de Memlings, de Van Eijken, de Cranachs of de Van der Weijdens; dat niveau haalt hij niet. Eerder is hij een degelijke middenklasser.
Bij ons laatste bezoek aan de kerk in Kalkar maakte Ellen deze detailopname. Een overzicht van het hele schilderstuk heb ik niet, en ik kan er op het internet ook geen deugdelijk plaatje van vinden. Je houd het maar tegoed. (Die kerk moet je so-wie-so bezoeken. Er hangen enkele altaarstukken met het mooiste houtsnijwerk ooit, zo maar in een kleine kerk, in een klein plaatsje, net over de grens. En je kunt er ook nog eens voortreffelijk eten. Maar daarover later.)
De vrouw op het schilderij op wiens rug je kijkt is vrijwel zeker diegene die de opdracht gaf om het schilderij te maken. Wie of wat ze was is niet te achterhalen. Het was in de middeleeuwen en vroege renaissance gebruikelijk dat opdrachtgevers ergens een plaatsje kregen in het afgebeelde tafereel. Deze mevrouw zit echter wel heel prominent in beeld, geknield onder het kruis waaraan Christus met lompe spijkers is vastgepind. Haar gezichtsuitdrukking oogt wat flauwtjes, misschien wat meewarig, maar naar alle waarschijnlijkheid is dit de manier waarop de kunstenaar poogde om smart uit te drukken.
Maar wat doet die vrouw toch met haar handen? De linkerhand lijkt in de voet van Christus te knijpen, en dat is wel een beetje raar. Maar wat ze met die andere hand doet is mij volkomen onbegrijpelijk. Ze wrikt daarmee aan de teen van Christus, die intussen toch in helse pijnen hangt te sterven. Je zou, met enige fantasie, zelfs kunnen zien dat de vrouw er plezier in heeft, maar dat is natuurlijk onzin.
De bedoeling van de kunstenaar zal waarschijnlijk zijn geweest om het moment uit te drukken dat de vrouw de voeten van Christus gaat kussen, een daad van grote devotie. Maar hij heeft toch écht dat gewriemel, dat gewrik met die teen geschilderd. En de opdrachtgeefster was het daar mee eens. Geloof maar niet dat het anders zo was afgebeeld.
Kunsthistorisch onderzoek naar inhoud en betekenis van deze schildering heb ik niet kunnen vinden. En ook mijn speurtocht naar de iconografie van de tenenwrikkerij op andere kruisigingen leverde me niks, nul, nada op.
Intussen pieker ik me suf en vind ik geen afdoende verklaring voor het beeld. En vertwijfeld bedenk ik dat er toch ergens iemand moet zijn die het wél snapt. En als dat dan zo is dan zou ik dolgraag in die kennis delen. Schrijf even, laat een berichtje achter, maak mijn vrijdag goed…
© paul