Grapjuhhhh…

Ik was al een paar keer aan het bord voorbij gesjokt. Ik herinner me dat ik dacht:Vijf euro voor een kilo verse Ardenner forel is wel érg goedkoop. Kan dat wel iets zijn? Kun je voor dat geld de kwaliteit krijgen die ze daar nomaal gesproken leveren?

Toen ik het bord voor de derde keer passeerde las ik iets meer dan alleen de prijs. En ineens viel het kwartje. Hier werd een grap gemaakt. Niet dat het niet klopte met die prijs, want die klopte wel. Maar de naam die de reclamecampagne mee had gekregen verborg een dubbele bodem.

Poisson d’avril betekent in Frankrijk zoveel als aprilgrap. In de Walen overigens ook. Op 1 april loop je de kans om ongemerkt op je rug een visje opgespeld te krijgen, al dan niet voorzien van een grappige tekst. In Vlaanderen heet het aprilvis.

Gutteguttegutte, wat was ik trots dat ik dat van die woordgrap had ontdekt, ik bloosde ervan. Vis-van-de-maand en aprilgrap in-een. Mijn Frans ging er duidelijk op vooruit…

Ach, ik weet het wel, elk kind daar uit de buurt had het me meteen kunnen vertellen, en de meest zullen waarschijnlijk achteloos aan de grap voorbij zijn gelopen. Reclame bedient zich bijna altijd van woordgrappen, en vaak beter

Maar ik vond het leuk. Dus vroeg ik Ellen beleefd of ze een plaatje voor me wilde schieten. Met mijn telelefoontje. Het klinkt wat lullig, maar ik kan dat niet zelf.

Het aanbod van de goedkope forel liep gisteren af. En de maand april is alweer voor de helft geschiedenis. Het cliché de tijd gaat snel is steeds vaker op mij van toepassing. Ik wordt oud…

Ovenschotel met courgettes (courgettessoufflé?!)…

Vorige week vond ik een kookboek van Berthe Meijer terug: De Avontuurlijke keuken, voor het eerst uitgegeven in 1988. Het was in Luxemburg beland tussen de andere lec- en literatuur in ons boekenschap. Ik had het boek in tijden niet ingekeken en pas nu viel me op hoeveel bruikbare en smakelijke groentengerechten Mevrouw Meijer beschreven had. We hebben het boek mee terug genomen naar huis en afgelopen week ben ik ermee aan de slag gegaan. Ik koos een gerecht met courgettes. Zoals altijd paste ik het recept een beetje aan aan onze smaak. 

  • Olijfolie,
  • 1 kleine gesnipperde ui,
  • 2 tenen knoflook, fijngehakt,
  • 1 blik tomatenblokjes,
  • scheutje witte wijn,
  • 300 gram courgettes,
  • 25 gram boter,
  • 3 eieren
  • scheut room,
  • 25 gram parmazaanse kaas,
  • verse fijngehakte peterselie.

Laat op een matig vuur de uiensnippers en knoflook glazig worden. Voeg de tomatenblokjes toe en een scheutje wijn. Peper en zout erbij. Laat het geheel op een rustig vuurtje inkoken tot een mooie, niet al te dikke tomatensaus.

Snijdt de courgettes in dunne plakjes en bak die in de boter voor een goede tien minuten. Je dient de plakjes voortdurend om te scheppen om verbranden te voorkomen.

Klop de eieren los met de room en spatel de kaas erdoor, peper en zout en de peterselie.

Vet een ovenschaal in en stort op de bodem de tomatensaus. Hierop komen de schijfjes courgettes. Giet er vervolgens de eierstruif over en plaats de schotel in een op 200 graden voorverwarmde oven. Het gerecht is klaar wanneer de eieren zijn gestold, dat is na ongeveer 13 minuten. Ietsje langer in de oven geeft een mooie goudbruine kleur…

Het is de bedoeling dat je het gerecht warm opdient, maar het restant smaakte me later die dag koud ook prima. Hoewel het geen echte soufflé was  kreeg het er toch wat van weg. Luchtig! Als voorgerecht voldoet het voor vier personen, als hoofdgerecht voor twee.

We aten er gekookte aardappeltjes bij, en Ellen een biefstuk. Kaas en espresso toe.

Een geitenbokje met artisjokken… eerste paasdag in Luxemburg

geit
In Luxemburg was de internet/wifi verbinding zo slecht dat mij alle lust ontbrak om een artikel te schrijven. Het opladen van een enkele foto duurde zo lang dat ons gezelschap al enigszins beschonken uit het café terugkwam, voordat ik ook maar één foto op “mijn flickr” had kunnen zetten.

Toch wil ik nog wel even vertellen over het eten, en vooral over het halve geitenbokje dat we aten. Ik zag ze vrijdag vóór Pasen al in de supermarché liggen; grote dozen met een “Demi Chevreau, avec abats, nourri au lait, né et élevé en France; wat wil een mens nog meer voor een mooi paasdiner? Bosje verse artisjokken erbij, en een bundeltje verse knoflook… En dat was allemaal gewoon te koop in de supermarché. (Ik moest natuurlijk wel even eerst overleggen met de rest van ons gezelschap en stelde aankoop maar even uit.)

Ik zoek hier al tijden naar een leverancier van geitenvlees. Geiten genoeg in onze landelijke omgeving, geitenvlees is echter moeilijk te vinden. Vreemd, want voor de melkgeitenhouderij moeten toch steeds nieuwe geiten gefokt worden. De bokjes die dan ook geboren worden, (je hebt het nu eenmaal niet voor het uitkiezen of het geitjes of bokjes worden), zijn alleen geschikt om in de pan te belanden. Waar blijven die bokjes toch in Nederland? Goed, in Frankrijk en Luxemburg belanden ze in de supermarkt en vervolgens in de pan.

Zaterdag snel met het hele gezelschap terug naar de Cactus-Super, gelukkig lagen er nog dozen met de begeerde bokjes, én er lagen verse artisjokken én verse knoflook genoeg. Wijze raad over de bereiding kreeg ik van chefkok Marchel van Restaurant  “Beim Docter”, in Leudelange. Marcel komt na werktijd zo wel eens met zijn vrouw Lilly even een laatste glas drinken in het café op de camping.  “Zo’n jong geitenbokje moet je langzaam, heel zachtjes aanbraden, niet teveel kruiden, houdt het heel subtiel… Artisjokes erbij, prima, of jonge erwtjes of boontjes, vergelijk het met zuiglam…”

  • een half zeer jong bokje in delen gesneden; boutje, schouder en wat ribbetjes
  • grote pan waar de delen goed in passen
  • boter om in te braden
  • peper en zout
  • bosje verse artisjokken,   schoongemaakt en in vieren gesneden zie hier
  • scheutje witte wijn
  • bolletje verse knoflook, teentjes losgemaakt

Het vlees inwrijven met peper en wat zeezout en dan, zoals gezegd, langzaam in de boter licht bruin braden samen met de teentjes knoflook. De wijn en eventueel wat bouillon toevoegen en zo een krap uurtje laten garen. Dan de artisjokkenpartjes erbij doen en verder stoven tot ook de artisjokken gaar zijn. Het vlees uit de pan nemen en even laten rusten onder folie.

Intussen zou ik dan een foto kunnen maken, maar… altijd hectisch in het piepkleine keukentje op zo’n moment… en dan vergeet ik gewoon…

Gelukkig was er Neel van Eupotours. Paul schreef al over de foto’s en het dinertje met de zalm á la Goya. De foto die Neel van het geitenbokje maakte is nog helemaal in de sfeer van de Oude Meesters. Het stilleven lijkt zelfs nog een kleine honderd jaar ouder dan de “Zalmen van Goya”.

We aten er aardappeltjes bij met peterselie. Kaasjes en daarna Caramelpudding toe. En tenslotte natuurlijk espresso en nog wat drankjes en gezang in het café.

© ellen.

 

 

 

De zalm van Neel, Sas en Francisco…

Honderden schilderijen zijn er van Francisco Goya bewaard gebleven. En nog eens zo’n zelfde aantal grafische werken, tekeningen, schetsen. Uitgerekend in het genre stilleven zijn slechts een goede vijf werken van de man te vinden. Dat die meiden bij deze moten zalm uitkwamen mag dan ook wonderlijk heten. Maar ik begrijp het wel; de eenvoudige structuur van het beeld, en tegelijkertijd de afgewogenheid. De centrale compositie, het warme licht en het warme donker, het coloriet, het handschrift. Je zou willen dat elke kunstacademiegast zich een tijdje verplicht moest bezig houden met dit schilderij. Het leverde gegarandeerd op!

Enfin, Neel en Sas kozen in het kader van hun fotografieopleiding voor de moten van Goya. Ze werkten er hard aan, en het resultaat is deze bijzondere prent. Oordeel zelf…

Hoe een en ander in zijn werk ging en gaat lees je bij Eupotours

 

En hoe ging het verder met die moten zalm? Ach, Ellen wist er wel raad mee…

Fijne paasdagen

lam
Wij wensen al onze lezers fijne paasdagen toe vanuit een koud maar zonnig Luxemburg.

Morgen beste lezers meer  over onze avonturen met de Zalm van Eupotours, de meegebrachte eetwaren, de asperges én een halve geit…

Vandaag heben we dit paaslam al opgegeten…

© ellen.

Jonge knoflook, als een bonbon…

In het vorige artikel vertelde Ellen over de champignons met jonge knoflook. Een godenspijs. De knoflook hoeft niet lang te stoven voordat hij zacht wordt. In dit geval hield ze dezelfde tijd aan als voor de champignons. De boterzachte knoflook smaakt mild, een tikje zoet.

Vaak laat ik in stoofpotten of bij het trekken van een bouillon wat extra knoflook meegaren. Gare knoflook smaakt mild. De scherpte en het licht penetrante van rauwe knoflook is geheel verdwenen. Het levert een heerlijke versnapering op, of een sjieke smaakbegeleider.

Maar niets is te vergelijken met die hele jonge knoflook, kort gestoofd in wat bouillon. Of in dit geval gegaard in boter en de sappen van de champignons. Stevig door het buitenste velletje dat er nog om zit. Botermals van binnen. Op de tong smeltend, zo zacht. Complex van smaak, en mild, mild, mild.

Je neemt zo’n teentje en drukt de zachte massa uit het velletje. Je prakt eens wat en neemt een klein klontje roomboter. Er mag een piepklein blokje champignon bij, en wat grof gemalen peper. Je schuift het op je vork en brengt het naar je mond. En wat dan volgt lezer, wat dan volgt… Dat moment van gelukzaligheid, dat korte verblijf in de Zevende Hemel, die culinaire ejaculatie…

Ik laat er de patisserie van Namur voor staan, en ook de rijstepap van gouden bordjes, die mijn katholieke voorvaderen me beloofden als het summum van hemels genot kunnen me gestolen worden. Ik leef in het hier en nu met mijn jonge knoflook! Godenspijs….

Salade met coeur de boeuf tomaten, verse knoflook en andere genoegens…

coeur de boeuf tomaten

Wij hebben samen een paar dagen vrij en zijn ondanks de slechte weersvoorspelling afgereisd naar Luxemburg. Dat slechte weer valt reuze mee, het is hier tot nu toe prima. Droog, in de middag een lekker zonnetje, ‘s avonds wordt het koud, dan gaan we naar binnen, maken de kachel aan en kijken een mooie film of lezen een goed boek. Wat wil een mens nog meer! Tot gisterenavond waren we helemaal alleen op de camping (de hond van boer Neuss die even langskwam niet meegerekend), gisteren laat in de avond arriveerden ook onze campingburen Gerrie en Constant. Fijn om elkaar weer terug te zien na een lange winter. We hebben lekker even bijgekletst in het café. Ook Joop en Wilma, de beheerders van de camping, zijn blij dat er weer wat gasten zijn. De winters zijn lang, koud en saai in zo’n klein, afgelegen dorpje. Het café bij de camping is dan wel het hele jaar open en er komen ook genoeg lokale bezoekers, maar af en toe wat nieuwe mensen met nieuwe verhalen is wel fijn. Wilma wilde vandaag dus ook graag met ons mee naar de weekmarkt in Arlon. Een van de grotere markten in Zuid Belgie. Wij komen er graag, vooral voor de verse groenten en het fruit. Groenten en fruit zijn duur in Luxemburg en het aanbod op de markt in Arlon is meer dan mooi; verse groenten, prachtige kazen, ham uit Corsica, worsten uit Italie. Ook veel biologische zuivel uit de directe omgeving van Arlon.

Dit keer moesten we ook dringend wat plantjes kopen voor ons piepkleine kruidentuintje achter de caravan. Door de zeer strenge vorst waren een aantal planten kapotgevroren en éénjarigen als peterselie en selderij planten we gewoon ieder jaar opnieuw.

verse knoflooktenen en champignons

We kochten onder andere ook een bosje artisjokken, coeur de boeuf tomaten en een paar bollen verse knoflook. De tomaten gingen vanavond in een salade met wat gemengde sla, ruccola en jonge spinazie. Een bol verse knoflook hebt ik gebakken en even nagestoofd met wat champignons. Flink peper erbij en versgehakte platte peterselie. Erbij nieuwe aardappeltjes, even in de schil gekookt en daarna gebakken, en lamskarbonaadjes. Om je vingers bij op te eten!

Kopje espresso toe, mét een borreltje Marc de Champagne en een paaseitje.

© ellen.

Lamsvlees met pruimen en abrikozen.

lamsschenkels met pruimen en abrikozen
Het Joodse Pesach en het Christelijke Pasen vallen dit jaar op dezelfde datum, reden om maar eens in het kookboek “De Joodse keuken” van Claudia Roden te gaan zoeken naar een paasgerecht. Ik vond een mooi recept voor Pesach. Toevallig waren alle ingredienten aanwezig dus aten wij gisteren alvast een ‘paasmaal’. Idee voor onze lezers misschien om volgende week eens klaar te maken?
Mevrouw Roden schrijft over dit gerecht: Marokkaanse Joden namen de Arabische gewoonte over om op feestdagen met honing of suiker gezoet stoofvlees te serveren. Met Pesach werden tagines van schaap of lam gegeten om de lammeren te herdenken die de slaven offerden op de avond voor de exodus. Dit gerecht met pruimen is het populairst. Het specerijgebruik is heel subtiel en zelf vind ik het zonder honing al zoet genoeg.

Natuurlijk werd het gerecht hier gisteren weer íets anders. Het originele recept is voor 6 personen en er wordt een ontbeende lamsschouder gebruikt. Ik gebruikte twee kleine lamsschenkels en in plaats van pruimendanten gebruikte ik tutti frutti. Er stond hier al tijden een pot tutti frutti op sap en die moest maar eens op. De specerijen gebruikte ik wel precies zoals in het recept beschreven. De honing liet ik weg, ik vond het ook al zoet genoeg.

  • 1 grote ui, fijngehakt
  • een bolletje verse knoflook in vieren gesneden
  • 2 eetlepels olie
  • 2 lamsschenkles
  • peper en zout
  • 1/2 theelpel saffraanpoeder
  • 1/2 theeleple gember
  • 1/4 theelepel nootmuskaat
  • kleine pot tutti frutti op sap
  • 2 theeleples kaneel
  • 1-3 eetleplels honing (desgewenst)

Neem een niet te grote pan met deksel die ook in de oven kan. Fruit de ui en de knoflook zacht aan in de olie. Doe het vlees erbij en bak het aan alle kanten lichtbruin. Voeg zout peper, saffraan, gember en nootmuskaat toe. Giet heet water op het vlees tot het onderstaat. Zet de pan met deksel in een voorverwarmde oven en sudder het vlees 2 uur op 150 graden. Voeg zo nodig wat water toe. Doe er dan de tuti fruti met wat sap, kaneel (eventueel honing) en flink wat zwarte peper bij. Laat de stoofpot nu nog 20 minuten zachtjes sudderen. De saus zal dan mooi ingekookt zijn. Serveer met wat geroosterde amandelen en sesamzaadjes.

Kopje espresso toe.

© ellen.

 

Pastel de la Reina; taartje met amandelen

amandeltaartje; pastel de la Reina
Ik beschreef hier al vaker recepten uit het boek “De keuken van Spanje en Portugal”. Een mooi geïllustreerd, inspirerend kookboek. Tot nu toe prima. Gisteren zocht ik een recept voor iets lekkers bij de koffie of als dessert en kwam op dit recept uit. Toen ik het deeg wilde maken bleek dat de aanbevolen hoeveelheden niet klopten. Veel teveel bloem, te weinig eidooier en, naar later bleek ook een te grote hoeveelheid deeg voor de aanbevolen springvorm van 18 centimeter. Voor de vulling gebruikt men kweeperengelei (membrillo), dat had ik niet in huis. Het werd dus eigenlijk iets anders… maar toch.
Ik heb het deeg gemaakt volgens de aanwijzingen van het recept. De hoeveelheid is dan genoeg voor twee taarbodems. Ik heb de helft van het ovegebleven deeg in de vriezer gedaan. Ik geef toch maar de hoeveelheden voor twee taartjes omdat dan de verhoudingen in ieder geval kloppen.

  • 350 gram bloem
  • 75 gram poedersuiker
  • 225 gram zachte boter
  • 2 eidooiers om het deeg te binden (in het recept zegt men 1 dooier, dat was te weinig om deze hoeveelheid bloem te binden)
  • Voor de vulling:
  • 175 gram amandelen zonder velletje
  • 75 gram boter
  • 75 gram fijne suiker
  • 2 eidooers
  • 1 theelepel geraspte sinaasappelschil
  • mespuntje kaneel
  • 1 groot glas amontillado sherry
  • 3 eetlepels kweeperengelei (ik gebruikte abrikozenconfiture)

Zeef de bloem  en de suiker in een kom en wrijf met je vingertoppen de boter door de bloem tot je een kruimelig mengsel hebt. Roer de eidooiers erdoor en rol dan het deeg met korte halen uit. Deel het deeg in twee gelijke hoeveelheden. Bewaar de helft in de vriezer voor later. Bekleed met de andere helft een ingevette springvorm van 18 cm doorsnee. Bedek de bodem en maak een kleine opstaande rand van ongeveer 1 1/2 cm. Leg op het deeg aluminiumfolie met de glanzende kant naar beneden en vul het met droge bonen of rijst als steunvulling. Zogenaamd ‘blind bakken’. Ik gebruik doorvoor altijd kleine ogenboontjes. Je kunt ze meerdere malen gebruiken. Vergeet niet om er de folie tussen te leggen anders gaat het verkeerd!

amandeltaartje; pastel de la Reina
In het boek staat; bak de bodem met de steunvulling 10 tot 15 minuten op 150 graden. Dat was veel te kort. Ik bakte de bodem 45 minuten op 150 graden. Dat was prima. Verwijder de folie en de boontjes en laat de bodem afkoelen.

Vulling:
Maal de amandelen. Voeg de overige ingredienten toe en meng alles goed. Smelt de confiture en besmeer er de bodem mee. Schenk de vulling erop en bak de taart nu nog 60 minuten in de oven tot het deeg mooi bruin en knapperig is. Ondanks de fouten in het recept en bijzonder lekker taartje.

Een taart verfijnd genoeg voor een koningin, zelfs voor Reina Sophia, aldus de schrijfster van het boek.

Heerlijk als dessert met een kopje espresso!

© ellen.

De Dame, maar dan toch ook de hele Dame…

Wouter Klootwijk besteedde er al eens een aflevering van de Wilde Keuken aan, aan de kip uit Friesland. Na een arbeidzaam ecologisch leven als eierproducente is er nog een schone taak voor haar weggelegd als soepkip. Ze is bij leven en welzijn stukken ouder geworden dan haar zusters in de legbatterij. Haar fileetjes kun je niet even om-en-om slaan in de boter, nee, daar moet wat langer aan worden gewerkt. Neem je echter de moeite om haar enige tijd te laten poedelen in water-tegen-de-kook, dan wordt je geduld ruimschoots beloond. Geweldige bouillon en het smakelijkste vlees. Dát krijg je van haar…

Een veel gehoorde klacht (ook in onze kennissenkring) is dat je altijd téveel hebt met zo’n hele soepkip. Tja, het is maar hoe je het bekijkt. Bij ons ging het afgelopen week zo:

Ik trok bouillon naar Chinese methode. Kip in de pan, drie liter water erbij en heel zachtjes aan de kook brengen. Afschuimen wanneer het water kookt. (Ik schep de verontreiniging altijd weg met een gewone lepel. Dat gaat goed, en een bijkomend voordeel is dat je meteen ook wat vrijkomend vet van het oppervlak schept. Je bent wel even bezig voordat er geen verontreiniging meer van de kip komt.) Daarna gaan er zes lenteuitjes in de pan, 3 of 4 schijfjes verse gember, wat tenen knoflook en een bosje peterselie. Een flinke snuif zout en een stuk of tien peperkorrels. Vervolgens mag de kip drie uur trekken op een heel zacht vuur. Het water wordt vanzelf bouillon. Vol van smaak, maar wel neutraal. Dus te gebruiken voor alles waar je zoal bouillon voor gebruikt. Ik houd doorgaans een goede twee en een halve liter over. Overigens filter ik de bouillon door een zeef, belegd met keukenpapier. De laatste vervuiling vang je zo af en ook weer een deel van het vet. Kraakheldere bouillon krijg je.

Vervolgens kun je de kip uitnemen. Vellen en drellen gaan bij het avondmaal van de hond. Vlees van borsten en billen gaat appart. ‘n Deel van de bouillon gebruikte ik om kippensoep te maken. Daar ging dan ook wat van het vlees bij, samen met wat groentjes en wat dunne pasta. Van een ander deel maakte ik aspergesoep met de groenten die ik overhield nadat ik de koppen gebruikte voor de pasta.

Verder kwam een deel van het vlees in de ragout voor een pastei terecht. Daar heb je ook volop bouillon bij nodig. En van wat er nog restte maakte Ellen een salade, die dan weer samen met een paar lamskarbonades een volledig avondmaal opleverde.

De salade bestond uit brokjes kippenvlees, een uitje, in ringen gesneden, gehalveerde kerstomaatjes, komkommerschijfjes, gekookt ei, olijven en gebakken dobbelsteentjes brood. Een vinaigrette van olie, citroensap, peper en zout. Alles afgewerkt met vers gehakte peterselie en bieslook. En een paar zwarte olijven voor het contrast…

Je begrijpt het lezer, wij houden veel van de dames, ook van die uit Fryslan…