Het was een erbarmelijk jaar voor de kweepeer. Hoewel er op diverse plaatsen in Nederland van een redelijke oogst sprake kon zijn was het op de meeste plaatsen huilen met de pet op! Het laantje waar ik mijn kweeperen placht te stelen (zeker vijfentwintig bomen lang) gaf dit jaar nul vruchten. Nada, niks, rien, nothing (ham’n eggs). Niet één vrucht…
We waren dit jaar dus afhankelijk van import. De zaterdagse Helmondmarkt bood ze aan, en ook bij onze Turkse slager lagen de vruchten uitgestald. Hele mooie, bijna zo rond als een appeltje. We kochten er drie.
Ellen maakte vorig jaar een gerecht met lamsvlees en kweeperen, een recept van de onlangs met de Johannes van Dam-prijs bekroonde Mevrouw Roden. Ik vond dat destijds erg lekker en besloot het gerecht na te koken.
- Voor twee personen:
- 2 lamsschenkels
- olijfolie
- 1 flinke ui, in stukjes gesneden
- 2 tenen knoflook, geplet en grof gehakt
- pimentpoeder
- gemberpoeder
- zout en flink wat peper
- 1 grote vleestomaat, in stukjes gesneden
- bouillon
- 2 kweeperen
- sap van een halve citroen
- kaneel
- honing
Wrijf de schenkels in met pimentpoeder, gemberpoeder, peper en zout. Verwarm de olie in een pan, mét deksel, die ook in de oven kan. Braad daarin de schenkels rondom bruin, voeg ui en knoflook toe en bak even mee. Doe er dan de tomatenstukjes bij en bak ze ook even. Voeg dan bouillon toe zodat de schenkels half bedekt zijn. Zet de pan, met de deksel erop in de voorverwarmde oven en laat ze, op 160 graden, in ongeveer 1 1/2 uur zachtjes stoven.
Zet intussen een pan water op en voeg daarbij het sap van een halve citroen. (het citroensap voorkomt dat de peren bruin kleuren) Snijd met een scherp mes de kweeperen in vieren en doe ze snel in het kokende water. Laat ze zachtjes ongeveer 10 tot 30 minuten pruttelen tot de peren zacht zijn. De kooktijd varieert nogal. Mijn peren waren in 10 minuten mooi gaar. Giet de peren af en laat ze afkoelen tot je de klokhuizen eruit kunt snijden. Doe ze dan in de pan met de lamsschenkels, met de vlezige kant omhoog. Strooi er wat kaneel over en druppel er wat honing op. Laat zo nog even stoven. Keer na vijf minuten de stukjes peer om en stoof nog een paar minuutjes.
[Het stukje hierboven knipte en plakte ik tot wat er staat. Ik dacht tijdens het werken Ellens aanwijzingen op de voet te volgen. Maar toch was het uiteindelijk resultaat anders dan de vorige keer. Beetje meer van dit, beetje minder van dat. Een iets andere behandeling van het vlees en een langere gaartijd (dit lam was een bijna-schaap). Zo zie je maar weer. Koken is jezelf verrassen. Het mooie zuurtje van de kweeperen was evenwel behouden gebleven.]
We dronken er een Spaanse sloeberwijn bij. ‘n Rooie, een alleskunner.
© paul