Ik was weer eens voor korte tijd in de Grote Stad. Ik had flitsende schoenen gezien, groen suede. Natuurlijk beloonde ik mezelf, zoals bij elk stadbezoek, met een pint Guinness in de Ierse pub. Na het winkelen (vier boeken, twee dvd’s, geen schoenen…) streek ik neer op het terras van de Bijenkorf, met een kopje espresso. Het vroor dat het kraakte, maar mijn zucht naar nicotine bedelde om bevrediging, dus ik trotseerde manmoedig de koude. Aan een ander tafeltje zaten twee meisjes, druk kwebbelend. Blijmoedig gestemd, maar voor de heersende temperatueren wat luchtig gekleed. En natuurlijk kon ik het niet laten om heimelijk hun gesprek te volgen. Ze hadden het over badpakken… En ik dacht: “It giet oan…”
Op weg naar huis moest ik nog even terug denken aan die meiden. Leuteren over strandmode bij min vier is ook een manier om de winter te trotseren. En ik dacht: als ik nu eens iets tropisch of sub-tropisch te eten maak, iets van wuivende palmen, blinkende stranden en pareltjes zweet op het voorhoofd. Misschien haal ik dan wel voor even de zon in huis. (Je denkt wat af tijdens een eenzame autorit, zo tussen Gerwen en Lieshout. En dat terwijl ik helemaal geen hekel aan de winter heb. Wat een onzin…)
Enfin, het werd dus iets oosters met kip. Het recept rommelde ik bij elkaar uit verschillende kookboeken, en ik voegde er nog wat van mezelf bij. Het recept is dus van mij… (Zo gaat dat!)
- 2 kipfile’s van onbesproken gedrag,
- 2 lenteuitjes,
- 1 eetlepel vers gehakte koriander,
- 2 eetlepels gefermenteerde vissaus,
- 2 eetlepels sojasaus,
- 1 theelepel citroenrasp,
- 4 tenen knoflook,
- 1 theelepel pepersaus,
- klein glas witte wijn,
- sap van een halve citroen,
- 1 theelepel honing,
- olie om te bakken,
- peper uit de molen.
Snijd de kippenborsten in grove dobbelstenen. Meng in een kom de sojasaus, de vissaus, de fijngehakte knoflook, de pepersaus, de citroenrasp en een van de lenteuitjes (heel fijn gesneden). Doe het vlees bij deze marinade, maal er wat verse peper over en schep goed om. Zet vervolgens het vlees voor minstens twee uur weg. Meng de wijn en het citroensap en laat er de honing in oplossen.
Wanneer het vlees lang genoeg in de marinade heeft gelegen stook je de wok heet. Dan de olie erin en wanneer die begint te dampen kan het vlees erbij. Bak het vlees snel aan alle kanten bruin. Nu mag de vloeistof erbij. Wanneer de vloeistof bijna is verdampt (dat is heel snel) en er een dikke saus ontstaat is je gerecht klaar. Doe het vlees op een verwarmde schaal en strooi er de tweede (fijn gesneden) lenteui en de koriander over en dien op.
Wij aten er fijne mie bij, Chinese kool en tsjab tjoy. Een glas witte wijn misstond niet…