Er valt over whisky een hele hoop te zeggen, en er is een bibliotheek over vol geschreven. Ik ga dat niet nog eens over doen, ik kan dat ook niet. Maar een paar dingen moet je weten. Je schrijft whisky wanneer de drank uit Schotland of Canada komt. Voor de rest van de wereld geldt de schrijfwijze met een e: whiskey.
Heb je te maken met Schotse whisky’s dan kun je grofweg kiezen tussen Blended Whisky en Single Malt Whisky. Bij de blended whisky worden zowel malts, alsook de veel goedkopere grain whisky’s versneden tot een drinkbaar goedje. De verschillende whiskys hoeven niet eens van één destilleerderij te komen. Blended whisky’s vertegenwoordigen 95 % van de markt. Bij single malts gaat het altijd om whisky van één bepaalde destilleerderij, en er komt geen grain whisky aan te pas. Single malts whisky’s zijn wat ruiger van smaak, en vaak volkomen a-typisch aan dat wat de doorsnee drinker aan smaak verwacht.
Ik ben geen grote whiskydrinker. Een glas in de late avond, als slaapmuts zogezegd. Dat is min of meer mijn stijl. Rustig nog even de dag overdenken, een beetje voor me uit staren, een beetje aan mijn glas snuffelen. Zoiets.
Ik drink Single Malts. Ander spul hoef ik niet, hoe lekker anderen dat ook vinden. Door de jaren heen heb ik er al talloze geproefd en uitgeprobeerd. Voor twee merken heb ik een uitgesproken voorkeur: Lagavulin (spreek uit Lagga-voelin) en Laphroaig (spreek uit Lafroig). Ze komen alle twee van het eiland Islay, gelegen voor de zuid-westkant van Schotland en pal boven Ulster. Er zijn op dat eiland nog acht stokerijen en hun producten kenmerken zich door een typisch rokerige turfgeur en -smaak.
Lagavulin maakt een heel droge whisky met de kleur van lichte amber. Rondborstig en vol, en wals je met je glas, dan zakken de achtergebleven druppels heel langszaam als tranen terug in de vloeistof. Hij smaakt wat “salty”, rokerig, turfachtig en droog. De afdronk schenkt je nog een hele tijd plezier. Hij ruikt zoals hij smaakt, je blijft eraan snuffelen. Het geheel is meer dan complex, steeds proef en ruik je weer iets anders.
Laphroaig heeft dezelfde grootse eigenschappen, maar dan weer net iets anders. Verder komt er in dit geval nog bij dat de turf die zij gebruiken een heel typische fenolachtige smaak geeft. Zeewier proef en ruik je. Een smaak die doet denken aan ziekenhuis of apotheek. In Laphroaig zit een tikkeltje zoet. De grote bier- en whiskyschrijver Michael Jackson zei erover: “love it or hate it.” En zo is het maar krék! Je bent vóór of tegen. Een tussenweg is er niet, daarvoor is de fenolsmaak té uitgesproken. Mij kun je er op elk moment van de dag voor wakker maken!
Nog even over glazen en drinken: Voor mooie whisky’s gebruik je geen “tumbler”. Die lompe dingen mogen geschikt zijn om heel veel klonten ijs bij je Bourbon te donderen, bij de whisky’s waar ik het over heb past dat niet. So-wie-so nooit klonten bij een single malt! Gebruik een dun glas, liefst tulpvormig. In zo’n glas blijft de geur veel beter bewaard. Wijnglazen voldoen prima en ook met een cognacglas is niets mis.
Mensen die cola of andere rommel bij een single malt donderen wens ik überhaupt niet te spreken. De enige toevoeging die ik oorbaar acht is spuitwater, of eventueel bronwater met een klein beetje prik.
Ik heb nog nooit een Ierse single malt gedronken, ik ga ernaar op zoek
Update december 2012: Intussen dronk ik wel degelijk Ierse Single Malt. Ik ging er spontaan van zingen…
Het plaatje is jaren jonger dan het artikel. Het verbeeldt de nieuwe tartan, speciaal ontwikkeld voor de Laphroaig Distillery.