Langzaam gegaard buikspek

buikspek
Ik denk dat veel mensen in gedachten zo’n lijstje hebben met “dingen die ooit eens moeten gebeuren”. Dat kan variëren van “eindelijk de zolder opruimen, of één keer van die berg abseilen”, tot hele simpele dingen die je al heel lang eens wil doen maar wat er maar niet van komt. Ik heb een enorme waslijst van nog te doen dingen, ik ga die hier niet allemaal opnoemen er moet nog iets te wensen overblijven nietwaar? Maar dat ene recept wat er maar nooit van kwam… Juist! Langzaam gegaard buikspek, dat wilde ik nou al heel lang eens klaarmaken. Simpel, zou je zeggen, doe je toch gewoon even! Maar zo eenvoudig ligt dat niet.

Wij eten al jaren geen varkensvlees meer van varkens uit fokbatterijen. Er komt hier alleen nog biologisch, diervriendelijk gefokt varken op tafel. We kopen het vlees meestal bij de Sumiranboerderij een enkele keer ook bij een goede bioslager. Ik zou zo’n stuk buikspek natuurlijk best bij de dames van de Sumiranboerderij kunnen bestellen maar dat komt er gewoon maar niet van. Toen we deze week wat winkelden bij de Hanos groothandel zag ik daar in het schap een prachtig stuk buikspek liggen, biologisch, van het Zweeds Landvarken. Eindelijk! Natuurlijk een veel te groot stuk voor ons tweetjes maar voor de zaterdagdis met veel mensen was het precies een mooie hoeveelheid. Ik las zo hier en daar wat recepten en gaf er mijn eigen draai aan; een beetje ‘Chinees’.

  • Voor 8 personen:
  • 1500 gram buikspek uit één stuk, de zwoerd was eraf gesneden, de vetrand niet.
  • voor de marinade;
  • 4 teentjes knoflook, fijngeknepen
  • een stukje gember, ongeveer 5 cm, fijn geraspt
  • 2 eetlepels honing
  • 1 eetlepel hoisingsaus
  • 3 eetlepels sojasaus
  • 1 eetlepel rijstazijn
  • 1 theelepel vijfkruidenpoeder
  • 1 theelepel sesamolie

Kerf met een scherp mes een ruitpatroon in de vetrand van het vlees. Roer alle ingrediënten door elkaar tot een mooie marinade en laat het vlees daarin minstens 8 uur marineren. Af en toe een keer omdraaien en inwrijven.

Verwarm de oven voor op 220 graden. Leg het vlees op een rooster en plaats dat op een lekbak. Laat het vlees 20 minuten braden op 220 graden. Schakel de thermostaat terug naar 90 graden en laat het vlees zo nog 2 uur garen. Haal het spek dan uit de oven en laat het even rusten op een plank. Snijd het dan in dunne plakken en geniet!

Werkelijk overheerlijk vond ons gezelschap! En dat was het ook; smeltend zacht, prima van smaak! We aten er nasi goreng bij, wat komkommer en boontjes met pepertjes en wat kokos.

Kopje espresso toe!

© ellen.

Schouderkarbonade in Lupulus dubbel.

Vriend Jan en Dochter Loes kwamen terug van hun vakantie in Frankrijk. Maar eerst maakten ze nog een omweggetje naar Courtil, waar de Lupulusbrouwerij staat. Geheel ongevraagd bracht hij een krat Tripel mee voor de Jongste Bediende, en voor mij een krat Dubbel., 70 cl per fles, wel te verstaan. Ik was zeer verrast, ik was allang weer door mijn voorraad.

Een van de favoriete gerechten op het Ministerie is de in bier gestoofde schouderkarbonade. We eten dat vaak, zo ook afgelopen week. Ellen maakte voor de vorm nog een enkele foto, maar we zouden er niet over gaan schrijven. Dat hadden we al zo vaak gedaan (dachten we)…

Ik ben toch maar even gaan zoeken in het archief. En wat blijkt: in de zeven jaren dat het Ministerie publiceert beschreven we het gerecht slechts vier keer. En steeds nét weer iets anders qua ingrediënten en qua biertype. Daar komt nog bij dat het laatste artikel over het gerecht alweer enige tijd oud is. Enfin, alle reden om toch werk te maken van de schouderkarbonade in Lupulusbier. Het recept is bedoeld voor twee personen.

  • 2 schouderkarbonaden van onbesproken gedrag,
  • 2 sjalotjes,
  • 2 tenen knoflook,
  • 33 cl. donker abdijbier,
  • 1 takje tijm,
  • peper en zout uit de molen,
  • handvol gehakte verse peterselie,
  • boter.

Wrijf het vlees in met peper en zout. Smelt in een stoofpan boter en laat daarin op een middelhoog vuur de gesnipperde sjalotjes en de gehakte knoflook mooi glazig worden. Schep ui en knoflook uit de pan en zet even opzij. Doe dan het vlees in de pan en bak het aan de twee kanten bruin in de achtergebleven boter (voeg indien nodig nog wat boter toe). Giet er vervolgens het bier bij, de sjalotjes en de knoflook. Ook het takje tijm mag nu meestoven. Doe de deksel op de pan en laat het vlees stoven op een laag pitje.  In een goede 45 minuten tot één uur is het gerecht klaar. Een kwartier voor het einde van de stooftijd mag de helft van de gehakte peterselie in de pan. Is het vlees klaar dan leg je het op een voorverwarmde schotel. De saus maak je af met peper en zout, en je haalt het takje tijm uit de saus (dat heeft zijn dienst gedaan en kan weg).Giet de saus over het vlees of serveer in een sauskom. Dien warm op en werk af met de rest van de peterselie.

  • Wij gebruikten Lupulus bier, het donkere type. Aangezien dat in Nederland nog slechts mondjesmaat te krijgen is (en ook in Vlaamderen sporadisch) zul je in de meeste gevallen gebruik moeten maken van een ander abijbier. Er zijn er genoeg en je kunt ze gemakkelijk aankomen.
  • Lange tijd ben ik ervanuit gegaan dat het niet zo heel erg veel uitmaakt welk bier je gebruikt. Ik dacht dat door het stoven en de forse smaaktoevoegingen het typische, het eigene van het bier min of meer verloren gaat.  Daar ben ik inmiddels van terug gekomen. Het maakt wel degelijk uit. Om te ontdekken welke smaak je het best bevalt zul je moeten experimenteren.
  • Een stooftijd van een dikke vijfenveertig minuten is een aardige richtlijn. Wij stoven meestal wat langer, een beetje afhankelijk van de dikte van de saus. Let wel op dat de saus niet te droog wordt. Dan koekt de hele zaak vast en verbrand. En dat is eeuwig zonde…

© paul

Lamsrack met gepofte knoflook…

lamsrack
Het is vandaag 1 mei, een feestdag in Luxemburg, België, Frankrijk, Italië, Duitsland… en ga zo maar door. Behalve in Nederland, daar is iedereen gewoon aan het werk. Hier in het dorp Septfontaines (Luxemburg) werd vanmorgen de jaarlijkse 1 mei optocht gehouden. De Fanfare en de Memorial Club trokken driemaal door het dorp en eindigden hun tocht bij het enige café dat het dorp nog rijk is: Camping Café An der Hoh. Daar werden, zoals ieder jaar, de kransen van vers beukenblad aangeboden aan de kasteleins van het café: Joop en Wilma. Ach beste lezer, het is ieder jaar hetzelfde, maar het is een mooie traditie. Iedereen drink wat in het café, de fanfare speelt nog een deuntje en dan is het alweer tijd om naar huis te gaan voor de lunch, of het bos in te trekken voor de BBQ.

Onze Jongste Bediende zegt al jaren dat hij wel eens mee wil spelen met de fanfare maar het komt er maar niet van. Druk, druk, druk. Zou toch wel een aanwinst zijn; hij is waarschijnlijk de enige die ‘lopend kan blazen’, een duet met de grote tromspeler, kleine Lex, zie ik in gedachten wel tot een mooi samenspel komen. Volgend jaar dan?

Omdat de dag nog lang was, besloten wij maar uitgebreid te lunchen. Er lag nog een prachtige lamsrack te wachten en er was prima brood, goeie knoflook en groene sla.

  • voor twee personen
  • een lamsrack zo groot als je lust
  • wat boter of olie om in te bakken
  • zeker 8 tenen goede knoflook, met schil
  • peper, zout, rozemarijn

gepofte knoflook
De lamsrack zeker een half uur van tevoren uit de koelkast halen. De oven voorverwarmen op 180 graden. Wrijf het vlees in met peper en grof zout. Verhit (geklaarde) boter in een platte pan en bak daarin het lamsrack snel rondom bruin. Voeg dan de ongepelde knoflooktenen toe en schep ze snel om en om zodat er wat vetstof aankleeft. Leg dan het vlees op een bakplaat in de oven en schik de teentjes knoflook eromheen. Leg er nog een takje rozemarijn bij en laat het vlees en de knoflook zo nog 20 minuten garen. Haal het vlees uit de oven en laat het onder folie even rusten. Snijd het rack in mooie stukjes en serveer met de gepofte knoflookteentjes. Je drukt de knoflook op het bord uit de schil, werkelijk heerlijke pulp! Geef er verder gekookte aardappelen of brood bij en een groene salade.

Kopje espresso toe en dan op naar de diverse festiviteiten in het land!

© ellen

 

Pensen of Boudins, geweldige worsten…

 pensen

Zwarte pensen, witte pensen, grijze pensen. Er bestaan zelfs groene, gele en oranje pensen. Pensen voor de Kerst, pensen voor Pasen. We aten zelfs Halloweenpensen (wat een nieuwlichterij!). Elke zichzelf respecterende slager in Vlaanderen of Wallonië, in Bourgondië of de Elzas, in Luxemburg of de Oostkantons maakt ze en biedt ze met name in de wintermaanden aan. In de Franstalige streken noemt men ze boudin.

De zwarte zie je het meest. Het zijn bloedworstjes en ze worden al gemaakt sinds de oudheid. De basis is door de eeuwen dezelfde gebleven, de verfijning is per streek (soms per dorp) verschillend. Het komt er in principe op neer dat je van de basis ingrediënten gelijke delen gebruikt. “Van alles evenveel, gekruid met van alles een beetje.” En die ingrediënten zijn: bloed, vet en gestoofde uien. Als kruiderij gebruikt men in ieder geval foelie en tijm. De farce wordt vervolgens in vakensdarm gestopt en in water gekookt.

De witte pensen behoren in feite tot de familie van de kookworsten, maar culinair worden ze gekoppeld aan de zwarte pensen. Ze bestaan uit varkensvlees en brood (of meel). De grijze pensen bevatten gekookt vlees, keelspek en slachtafval (maar dat laatste geld ook vaak voor de andere). De groene zijn familie van de witte, maar er is een overdaad aan kool toegevoegd. De gele pensen heb ik nooit gezien, maar in de middeleeuwen hoorden ze bij elk luxe winterbanket. Ze kregen hun kleur door het gebruik van saffraan.

Ga je uit van een basisworstje dan heb je weinig bijzonders. Waar het op aan komt is de verfijning. En daar heeft elke pensenmaker zo zijn eigen idee over. Mogelijke toevoegingen zijn: appel, honing, room, suiker, kool, prei, muskaat, laurier, kaantjes, pekelvlees, bonenkruid, enzoverder enzovoort… Enfin, je snapt het, alles kan en de verhoudingen maken de smaak.

De meest aannemelijke verklaring voor de oorsprong van het woord pens is dat die is afgeleid van het Latijnse woord “pantex”, hetwelk gewoon ingewanden betekent. Boudin zou komen van het Keltische woord “boden”, dat zoiets betekent als: buik.

In elk land van Europa wordt wel bloedworst gemaakt, maar de pensen zoals hier beschreven vind je in België, Frankrijk en Luxemburg. En nog op een enkele plaats in Zuid Limburg.

Je bakt pensen in de pan, in zijn geheel of in schijfjes. Traditioneel stoof je een appeltje mee. Ik vind ze heerlijk met appel- of perenstroop, maar hartig kan ook. Aangezien de worstjes al gekookt zijn kun je ze ook koud eten.

Gisteren kochten we bij de traiteur van een grote super (Cora) échte voorjaarspensen. Luikse pensen heet het, maar wel met de toevoeging provincaals… Ellen sneed er dikke schijven van, ze blijven dan bij het bakken wat sappiger. Voorhaar zelf waren er nog wat schijfjes koolpens, die vindt ze lekkerder. De smaak was van allebei was overigens prima! Vanavond aten we de worsten met een tomatensalade, stokbrood en eigen gemaakte mayonaise. Kaasje en espresso toe. Onwaarschijnlijk simpel en toch een moordmaaltijd!

Onze pensen hebben niks van doen met Andouillettes of Tripes. (Die heb ik ook nog liggen, ik schrijf je er vandeweek over…) De pensmaag die daarin verwerkt wordt,en die die typische penetrante geur geeft, komt van de koe en onze worsten worden van het varken gemaakt.

Zie ook het artikel: Beuling, pensen en bloedworst.

© paul

Keulse kaviaar…

keulse kaviaar

Ondanks mijn gevorderde leeftijd blijf ik bijleren. Dat is goed, ik zou ook achter de geraniums kunnen gaan zitten wachten op het einde der tijden. Mooi niet lezer…

Zo leerde ik vandeweek dat de goddelijke bloedworst uit Münster Rode Gortworst heet. En goddelijk was-ie… Ook leerde ik dat de bloedworst die ik regelmatig betrek van Metzgerei Kox in het grensplaatsje Gogh, (Nordrhein Westfalen, Duitsland) naar de drollige naam Flönz luistert.

Ach lezer, ik ben dol op bloedworsten. Kom ik ze tegen, ik kaap ze meteen weg. Eenkennig ben ik daar niet in. Uit welk werelddeel ze ook komen, ik wil ze kennen, ik wil ze proeven.

Toen ik dan afgelopen week in Gogh moest zijn nam ik de kans te baat om wat lekkers voor Ellen in te slaan. Ze hobbelt nog steeds van kampeerstoel naar ligbank, meer zit er nauwelijks in. En met een taartje, gebak of andersoortige zoete versnapering doe je haar geen plezier, dus kocht ik haar een Zwijnenpoot, een Haxen. Uitstekend vlees van het Westfaals varken, uitgebeend en geprepareerd door de slager zelf.

Een beetje eigenbelang is me doorgaans niet vreemd in mijn dagelijks doen en laten. Bij slager Kox verkochten ze ook bloedworst uit eigen keuken. Enfin, de keuze was snel gemaakt: Haxen voor Ellen, een ringetje bakbloedworst voor mezelf en nog een stukje bloedworst om zo, aan de keukentafel, te versnijden. En twee ganzeneieren, zo groot als een kleine stuiterbal…

Ellen at intussen een deel van haar Haxen. Met mosterdsaus, zacht en zurig, een geweldige begeleider. En ook ik snoepte intussen van mijn Flönz.

Flönz vind je in een groot deel van het Rijnland. Het is een stevige bloedworst, in de vorm van ringetje, met als formaat onze eigen rookworst. De farce bestaat uit bloed, wat meel, spekjes en een snippertje mager varkensvlees (slachtafval).

In Keulen wordt de worst traditioneel gegeten met gesmoorde uienringen en heet dan Keulse kaviaar (Kölscher Kaviar). Soms eet men de worst en uienringen rauw, maar dat is minder. Ik at gisterenavond Keulse Kaviaar traditioneel. Ik ga dat vaker doen…

Waar naam en associatie met de steureitjes vandaan komen is me een raadsel.

© paul

Lamsvlees met artisjokken voor acht personen.

pot au feu metlamsvlees, artisjokken....
Zaterdag is het hier ‘bezoekdag’, ik schreef dat al vaker. De Keizer van Monera, de Jongste Bediende en vriendin Marleen, ons Kind en vriend Andy en wie er zoal meer even langskomt. We nemen de afgelopen week door, we roddelen wat, we drinken wat en we eten samen een eenvoudige maaltijd, het komt er alleen bijna nooit van om die maaltijden dan  ook op te schrijven. Geen tijd, geen goede foto, er zijn allerlei smoezen te bedenken. Ik heb me toch maar weer eens voorgenomen om juist deze maaltijden te beschrijven omdat ze eigenlijk een categorie apart vormen: maaltijden voor acht personen (komen er toevallig meer mensen dan is dat meestal simpel op te lossen door iets meer klaar te maken, of er iets extra’s bij te serveren.) Deze ‘zaterdagmaaltijden’ moeten wel aan een aantal eisen voldoen: simpel, niet te duur, en liefst van te voren klaar te maken, ik wil niet uren in de keuken staan.

Afgelopen zaterdag maakte ik, met hulp van Paul, een stoofpot met lamsvlees en verse, kleine artisjokken. Paul bracht ze mee van de Helmondse zaterdagmarkt. *)

17 april 2007 003

  • 1500 gram lamsvlees van de bout, zonder bot, in grove dobbelstenen gesneden
  • olijfolie
  • peper en zout
  • 2 uien, grof gesneden
  • 4 teentjes knoflook
  • 1/2 literblik tomatenstukjes
  • 200 gram doperwtjes(diepvries)
  • 1 citroen
  • 1 koffielepel Raz-el-Hanout kruiden
  • 2 rode pepers, fijngesneden
  • plukje saffraan
  • 6 flinke aardappelen, geschild en in blokjes gesneden
  • bosje artisjokken

Gebruik een grote stoofpan met een dikke bodem, verhit daarin de olijfolie en bak de stukken vlees rondom bruin. Bak in een andere pan de uien en de knoflook tot ze lichtbruin zijn. Voeg ze dan bij het vlees en doe er de tomaten, de fijngesneden pepers en Raz-el-Hanout kruiden bij. Voeg water toe tot alles onder staat en stoof dan ongeveer een uur.

Pers intussen de citroen uit en giet het sap met water in een schaal. Maak de artisjokjes schoon. Verwijder de buitenste blaadjes. Snijd ze dan in vieren en knip de bovenste randjes eraf. Leg de partjes meteen in het citroenwater anders verkleuren ze. Schil ook de steeltjes en snijd die in stukjes. De steeltjes van deze jonge artisjokken zijn prima te eten. Voeg dan de artisjokken en de aardappelblokjes en de saffraan  bij het vlees en stoof tot de aardappels bijna gaar zijn. Doe er dan de doperwtjes bij en laat nog even doorgaren.

Dien op met wat brood en een groene salade.

Espresso toe doen we nooit op zaterdag!

*) de foto van de artisjokken is van eerdere datum, ik vergat zaterdag een foto te maken.

© ellen.

Schouderkarbonade gestoofd in Witte Hoegaarden…

Schouderkarbonade in Hoegaarden

Dit wordt het derde artikel over Hoegaarden, en voorlopig het laatste. Na de Avonturen van Ans en Jan en de Avonturen van het personeel van de brouwerij vertel ik je mijn eigen avontuur met Hoegaarden Wit. Dat van mij is het minst spannend, maar wel heel lekker.

Koken doe je met een rijpe tripel, met een stevige bruine, een kriek of desnoods met een pijpje pils (mosseltjes). Het was nog nooit in me opgekomen om er Hoegaarden (witbier, tarwe)voor te gebruiken. De aanschaf van een partij biologisch varkensvlees bij de Sumiranboerderij en het geleuter over Hoegaarden op deze web site maakten dat ik me er maar eens aan waagde.

  • 2 schouderkarbonades,
  • 1 pijpje Hoegaarden wit,
  • 1 grote ui,
  • 1 sjalot,
  • 2 tenen knoflook,
  • 1 handvol verse peterselie,
  • scheut room,
  • olijfolie,
  • boter,
  • peper en zout uit de molen.

Verhit olie en boter in een stoofpan. Wrijf het vlees in met peper en zout en bak het snel aan beide kanten bruin. Haal het vlees uit de pan en zet het even weg onder alu-folie. Stoof de in ringen gesneden ui, de gesnipperde sjalot en gehakte knoflook in hetzelfde olie-botermengsel op een niet te hoog vuur tot ze glazig zijn. Leg het vlees dan op de uien, schenk er het witbier bij en breng het geheel even aan de kook. Dan terug naar een zeer matig vuur. Plaats de deksel op de pan. Het vlees mag anderhalf tot twee uur stoven. Haal het vlees uit de pan en houd het warm. Voeg een scheut room toe en laat even doorkoken. Leg het vlees op een voorverwarmde schaal en overgiet met de saus. Afwerken met peterselie…

  • Je gebruikt veel vloeistof. Wanneer je saus te dunnetjes wordt, laat het geheel dan eventjes stoven zonder deksel. Maar voor je het weet heb je te weinig vloeistof in je pan.
  • Hoegarden levert een milde saus op, een beetje zoetig zelfs (mede dankzij de uien natuurlijk). Het bitter dat je bij sommige tripelsauzen weer met kunstgrepen moet verzachten ontbrak geheel. Hoegaarden stooft goed…
  • Hoegaarden wordt in het brouwproces op smaak gebracht met koriander en sinaasappelschil. Volgens Ellen maakt dat, samen met de frisheid van het bier, dat Hoegaarden zo geschikt blijkt voor dit soort stoofpotten. Wij vonden het in ieder geval heerlijk.

© paul

Runderstaart op z’n best (volgens mij)…

ossenstaart uit de oven
Ten overvloede: runderstaart, die koop je gewoon bij je slager. Het is prima vlees, doorgaans heeft je slager er al hapklare brokken van gemaakt. Je trekt er de beste soep van, en als stoofvlees laat het zich nauwelijks evenaren. Evenwel: een vragenrondje langs de vrienden en vriendinnen leert dat niemand, let wel: niemand, zich geroepen voelt om er een maaltijd mee te bereiden. Zonde toch, eeuwige zonde…

Enfin, je moet het allemaal maar zelf weten, wij blijven dat staartvlees met regelmaat eten, ook als soep. Ellen kocht het vandeweek, ik maakte het vandaag klaar. Ik gebruikte mijn eigen recept van 19 december van het afgelopen jaar. En ik werkte exact volgens mijn eigen beschrijving, maar…

Ik gebruikte een grotere pan en de temperatuur van de oven bleek hoger te staan. Ik moest dan ook twee maal wat vocht toevoegen. Da ‘s natuurlijk geen probleem, ik wil er alleen maar mee zeggen dat je je zaakjes wél in de gaten moet houden. Doe je dat, dan durf ik je blindelings succes te garanderen. Probeer het zelf…

Erbij een saus houdende pasta, genaamd Trottole. Espresso deden we vandaag niet, wel een stukje brie de meaux.

© paul

Jambonneau sauce moutarde, beenhammetje in mosterdsaus

jambonneau sauce moutarde

Als wij uit Luxemburg terugkomen is het altijd gedoe wat we zullen eten. Wat we ook bedenken, het komt er altijd op neer dat we rond twaalf uur daar vertrekken en zo rond 3, 4 uur thuis zijn. Snel spullen uit de auto laden en dan loopt ons huis langzaam vol met gasten; De Jongste Bediende en Marleen komen de bestelde sigaretten en Champus ophalen, Het Kind en Vriend Andy, De Keizer van Monera  en wie er verder nog nieuws te melden heeft… Gezellig, een glas wijn, een borrel, wat hapjes… Tot een fatsoenlijke maaltijd komt het nooit, als het bezoek vertrokken is ruimen we de ergste troep op, lopen nog een rondje met Hond Jaros en Thats It! Dit keer zou ik dat eens heel anders oplossen; gewoon in Luxemburg inkopen doen, vroeg vertrekken, thuis netjes koken en dan bezoek…

We vertrokken inderdaad vroeg en we waren dit keer al om stipt 15.00 uur thuis, maar toen moesten we zóveel troep uitladen en opbergen en wassen… Maar snel iets bij de Chinees gehaald! Ja hoor, niets menselijks is ons vreemd!
Maar toch, gisteren de uitgestelde snelle maaltijd gemaakt. Ik kocht in Luxemburg bij een goede slager voorbereide beenhammetjes, Jambonneau heten ze daar. Hier zie je ze soms nog rauw bij de vakslager. Ze heten dan ijsbeen of beenhammetje. In Luxemburg, Belgie en Duitsland kan je ze bij elke goede slager voorbereid kopen. Ze zijn dan gepekeld, van alle vet ontdaan en gegaard. Lekker bij zuurkool of andere winterse groenten. Met een mooie mosterdsaus van Luxemburgse biologische pitjesmosterd.

jambonneau sauce moutarde

Zo had ik dat gepland; zo’n hammetje, wat van die heerlijke eigengemaakte zuurkool, wat aardappelpuree en een mooie mosterdsaus erbij, snel klaar en toch… Goed, een dag later was dit een prima maaltijd

  • 2 hammetjes, gepekeld en gegaard (soms is één jambonneau per persoon wel veel, maar wat er aan vlees overblijft is koud ook heel lekker met wat augurkjes en mosterd.)
  • 1 eetlepel boter
  • 1 lepel bloem
  • 1 kleine sjalot, zéér fijngehakt
  • 2 eetlepels grove mosterd met pitjes (of mosterd zonder pitjes als je die zoals ik bent vergeten mee te nemen…)
  • een kopje bouillon
  • een scheutje room
  • flink wat vers gemalen zwarte peper.

De Saus:

Smoor de sjalot even zachtjes in de boter. Voeg de bloem erbij en smoor die even mee. Dan de mosterd erbij en alles goed roeren zodat alle klontjes weg zijn. De bouillon erbij en roeren tot je een mooie gladde saus hebt. Scheutje room erbij even laten doorkoken en verder op smaak brengen met peper en zout.

Maak mooie luchtige aardappelpuree. Verwarm de oven voor op 180 graden. Schik de aardappelpuree in een ingevette ovenschaal aan de zijkanten. Leg in het midden de uitgelekte zuurkool en daarop de hammetjes. Dek af met alufolie en zet de schotel zo 25 minuten in de oven. Haal de folie eraf en laat de schotel nog 10 minuten verder warmen zodat de hammetjes een beetje kleuren en de puree een mooi korstje krijgt.

Kopje espresso toe!

© ellen.

Lamsschenkelsmet kweepeer.

  • lamsschenkels met kweepeer
    Vandaag was mijn vrije dag en dan wil ik liefst iets koken dat wat langer duurt. De rest van de week is er niet zoveel tijd om uitgebreid te koken. Paul moet werken dus die slaapt overdag. De diepvries moet ook weer eens wat leeggemaakt worden en een mooie stoofpot leek me een goed idee. Vanmorgen eerst even een rondje met Hond Jaros gelopen maar daarna had ik zo’n koude handen dat het wroeten in de diepvries pijnlijk werd. Ik greep dus het eerste beste pakje en besloot dat we -wat-het-ook-was- zouden eten. Lamsschenkels dus vandaag. En, wat een geluk, ik had ook nog twee kweeperen die al een tijdje ter decoratie op een schaaltje lagen. Recept lag voor de hand;
  • Lamsschenkels met kweeperen
  • Voor twee personen
  • 2 lamsschenkels
  • olijfolie
  • 1 flinke sjalot, fijn gesneden
  • 2 tenen knoflook, geplet en grof gehakt
  • pimentpoeder
  • gemberpoeder
  • een plukje saffraan
  • zout en flink wat peper
  • 2 grote pommedore tomaten, in stukjes gesneden
  • wat water
  • 1 kweepeer
  • sap van een halve citroen
  • kaneel, een snufje
  • klein lepeltje honing

Wrijf de schenkels in met pimentpoeder, gemberpoeder, peper en zout. Verwarm de olie in een kleine pan, mét deksel,  die ook in de oven kan. Braad daarin de schenkels rondom bruin, voeg ui en knoflook toe en bak even mee. Doe er dan de tomatenstukjes bij en bak ze ook even. Voeg dan water toe zodat de schenkels half bedekt zijn en het plukje saffraan. Zet de pan, met de deksel erop in de voorverwarmde oven en laat ze, op 160 graden, in ongeveer 1 1/2 uur zachtjes stoven.
lamsschenkels met kweepeer
Zet intussen een pan water op en voeg daarbij het sap van een halve citroen. (het citroensap voorkomt dat de peren bruin kleuren) Snijd met een scherp mes de kweeperen in vieren en doe ze snel in het kokende water. Laat ze zachtjes ongeveer 10 tot 30 minuten pruttelen tot de peren zacht zijn. De kooktijd varieert nogal. Mijn peren waren vandaag in 20 minuten mooi gaar. Giet de peren af en laat ze afkoelen tot je de klokhuizen eruit kunt snijden. Doe ze dan in de pan met de lamsschenkels, met de vlezige kant omhoog. Strooi er wat kaneel over en druppel er wat honing op. Laat zo nog even stoven. Keer na vijf minuten de stukjes peer om en stoof nog een paar minuutjes.

  • Dien op met rijst of couscous of gewoon wat knapperig stokbrood.

    Kopje espresso toe!

  • © ellen