De lange weg naar Santiago de Compostella, etappe 16…

druif

11-04-2014. De etappe liep van Épernay/Mardeuil naar ???, ergens aan de D399, 30 kilometer.

De wijnstokken laten hun eerste groen zien, frèle blaadjes aan de druivenstruiken. Het is voorjaar dus er moet gewerkt worden in de wijngaarden. Ans en Jan zagen de boeren iets aan draden hangen. Voor of tegen Vlinders? schrijft Ans.

Ik was er niet bij, ik zit hier thuis aan de keukentafel maar wat voor me uit te filosoferen. Maar dat verschijnsel met die potjes aan de kop van een druivenrij ken ik wel uit Duitsland. Men gebruikt lokdozen waarin een stofje zit dat schadelijk insecten aantrek. En er zijn dan weer andere dozen die nuttige insecten naar de wijngaard lokken. De bloemen die je steeds vaker rond wijngaarden ziet aangeplant dienen ook zo’n doel. Veel Franse wijnboeren zijn het zat om zoveel gif te moeten gebruiken bij de druiventeelt. Ook in  Frankrijk is men naarstig op zoek naar alternatieven.

Na een stevig ontbijt op het logeeradres, de camping, reed Vriend Jan de wandelaars terug naar het dorpje Mardeuil. Daar pikten Ans en Jan de Camino de Santiago, het Pelgrimspad, weer op. Het was intussen 08.00 uur.

Ook vandaag voerde de tocht langs wijngaarden, maar ook hele stukken woud dienden doorkruisd te worden. Begon de dag met een lentezonnetje, al snel werd het warm. Extra ingeslagen water was dan ook geen overbodige luxe. En ook vandaag liet de bewegwijzering  de wandelaars in de steek. Ruim twee uur zwerven door bosgebied zonder enig Santiagobordje heeft iets onaangenaams. De wandelaars hadden dan wel een idee welke kant het op moest, maar enige bevestiging was ze toch welkom. (Fransen zijn meesters in het zoekmaken van bordjes, schildjes, bewegwijzering…)

Ach, uiteindelijk kwam het goed. En in de buurt van de vesting van Montmort-Lucy plooide het landschap zich open en waren er weer volop aanwijzingen, zodat Ans en Jan het laatste stuk van de etappe met een gerust hart konden lopen.

De tocht eindigde deze dag ergens in het vrije veld. Vriend Jan stond de wandelaars op te wachten aan de weg D399. Ze hadden die dag 30 kilometer in de benen. Moe maar voldaan, en blij dat ook deze dag niet voor onderkomen gezorgd hoefde te worden. Vriend Jan bracht de wandelaars terug naar de camping in Sézanne

Terwijl Vriend Jan een maaltijd prepareerde maakten de wandelaars kennis met Peter aus Hamburg. Op enkele logeeradressen hadden ze al enig levensteken van de man gevonden. Deze collega-pelgrim liep enkele etappes voor onze wandelaars uit. Hij maakte elke dag afstanden van een goede dertig kilometer en had gepland om half juni in Santiago de Compostella te eindigen. Gezamenlijk werd de maaltijd gebruikt en natuurlijk werd er gedronken…

Intussen arriveerde Zoon Bert. Hij was naar het Champagneland afgereisd om één dag met moeder en oom op te trekken. (En vervolgens met zijn vader een snuifje Franse cultuur op te doen. Ach nee toch…).

En Ans, je vroeg om informatie over dat Chateau de Montmort… Ik heb van alles teruggevonden. Bij thuiskomst, over een paar maanden, zal ik het je doen toekomen. Zoveel is zeker: de grote Franse auteur Victor Hugo verbleef er korte tijd. Hij schreef in 1838 aan een vriend dat hij het maar en radje-toe van torens, torentjes, pinakels en schoorstenen vond. (Hij schreef er nog veel meer over, terug te lezen in: Le Rhin, lettre à un ami, Juillet 1838.)

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen en voor het overzichtskaartje volg deze link

<iframe src=”https://mapsengine.google.com/map/embed?mid=zdjs6EO5tq8A.klZPafK3sUQo” width=”640″ height=”480″></iframe>

 

Ochtendwandeling…

gegratineerde asperges

Hond Jaros stond gezellig te blaffen tegen een kudde kamelen, hij raakte volstrekt opgewonden van al die bulten. Ik dacht nog even dat ik de kudde in bescherming moest nemen tegen die Spaanse straatschuimer, maar de kamelen maakte het niets uit. Ze bleven stoïcijns doorkauwen.

Er is een circus in het dorp. Het staat geplaceerd op een veldje aan de Zuid-om, vlak bij de woning van Marleen en de Jongste Bediende. Het circus heet Bellmondo. Die naam bracht me vanzelf op de gedachte dat ik de afgelopen dagen wel erg weinig mogelijkheden heb om nog een film te bekijken. Zelfs voor mijn favoriete draken met Jean-Paul Belmondo ontbreekt me de tijd.

Zo mijmerend sukkelde ik het pad op naar de biologische tuinen van VELT. Hun laantje met kweeperen staat volop in bloei. En aangezien er voor de komende dagen geen nachtvorst wordt verwacht mag je ervan uitgaan dat dit jaar een rijke oogst oplevert. Dat was twee jaar geleden wel even anders.

Ik probeerde na te denken over de avondmaaltijd. Asperges waren geen optie, die aten we vandeweek al twee maal. Vooral die gegratineerde waren bijzonder goed geslaagd. Ik had de bechamelsaus wat aan de dunne kant gehouden, maar er wel wat kaas door gewerkt. Heel mooi vol van smaak was het geworden.

Enfin, ik ben er nog niet uit lezer. Ik ga eerst maar een stukje maken over de Lange Mars

© paul

De lange weg naar Santiago de Compostella, rustdag…

lupulus in reims

09-04-2014. Rondje om een hele grote kerk… Reims.

De grote spiegeltruuk. Alfred Hitchcock was er een meester in, hij maakte er school mee. Na hem gebruikten talloze filmregisseurs en fotograven de techniek om hun werk een artistieke draai te geven. Jan keek kennelijk vaak naar Hitchcock…

Het lijkt wel of de foto speciaal voor het Ministerie werd geschoten. De omlijsting van de spiegel toont een aantal snoezige wolvenwelpjes, symbool van Brouwerij Les 3 Fourquets, ergens in de Belgische Ardennen, onder de rook van Bastogne. Hun bier heet Lupulus, een woordgrap die verwijst naar de Latijnse naam voor hop (Humulus lupulus) maar ook naar de Latijnse aanduiding is voor Kleine Wolf…

Bij ons op het Ministerie geldt dat bier als het beste bier (nou ja, het derde beste misschien…) ter wereld. In Nederland is het nog steeds moeilijk te bekomen, dus importeren Vriend Jan, mijn persoontje en onze Jongste Bediende het dan maar zelf. Karrevrachten hebben we al aangesleept uit de verre Walen. Enfin Pelgrims, dat het jullie mag bekomen…

Deze dag werd dus een onverwachte rustdag. En de wandelaars draaiden dan ook maar meteen ‘s zondagsdienst. Ze waren vroeg wakker, maar bleven liggen luieren, draaiden zich eens om, lazen een paar bladzijden in hun lectuur om dan weer op de andere zijde in te dommelen. Uiteindelijk stonden ze pas om 08.00 uur op.

Spoedig daarna kwam er een telefoontje van huisbaas Eric. Op zijn zoons school vielen een aantal lesuren uit (daar ook al!) en aangezien ze nu beiden in Reims waren zou het handig zijn om even…

Onder het appartement, op de begane grond, voerde Madame Edith al jarenlang Boulangerie. Het stokbrood was er kakelvers, zo ook de croissants. Bij de super om de hoek werd dan nog snel wat charcuterie aangeschaft. En zo kon het gebeuren dat de huisbaas te gast was in zijn eigen onderkomen en getrakteerd werd op een broodontbijt met grote kommen sterke koffie.

Tegen 11.00 uur werd het tijd om de stad te verkennen. Eerst Reims zien en dan sterven is een rijkelijk overdreven quote. Maar in Reims zijn en de kathedraal niet bezoeken is een doodzonde. Dus het werd de kathedraal. En Jan en Ans waren niet de enigen die tot dat besluit kwamen. Kees en Annemarie uit Raamsdonksveer zwierven er ook rond.Domenico_Quaglio_(1787_-_1837),_Die_Kathedrale_von_Reims

Alles aan de Notre-Dame de Reims is imposant, ik spreek uit ervaring. Het uitgebalanceerde bouwvolume van die gigantische gotische taart, het intens fijne filigreinwerk van de versiering, het onmetelijk middenschip, de ruim 2000 beelden. En wanneer dan de zon door de beeldschone glas-in-lood ramen binnenvalt en het hele schip in lichterlaaie komt te staan… Ach lezer, we mochten het meemaken, ach lezer…

Het schilderij hierboven is van de hand van Domenico Quaglio (1787-1837). Het hangt in het Museum der bildenden Kunsten in Leipzig. Ik gebruik dit soort plaatjes graag omdat ik anders foto’s van anderen moet jatten van het internet. En dat mag niet!

Er moest ook gewerkt worden deze dag. Het Pelgrimspad moest teruggevonden, maar hoe de pelgrims ook zochten, de binnenstad hield haar geheimpje verborgen. Nergens waren de schelpenschildjes te vinden. Onze wandelaars moesten dan terug naar de kathedraal. Op zich geen ramp, want voor later op de dag was daar so-wie-so een afspraak gepland met een lid van het Jacobsgenootschap, de stempel moest nog worden opgehaald. Enfin, na gedane arbeid (de pelgrimsweg werd teruggevonden, de stempel geslagen) keerden de wandelaars terug naar het appartement. Maar eerst diende een terras gefrequenteerd, er waren er zat in de binnenstad. Koel helder bier, misschien een Lupulus.

Wat eten we vanavond papa?.. Vadomek meisje… Voor zover mijn informatie strekt is het gerecht Vadomek een uitvinding van Jan. De familie Geerts heeft al vaak van zijn culinaire vinding mogen profiteren. Ook Ans ook is intussen bedreven in het fabriceren van Vadomek. Ze heeft goed naar haar grote broer gekeken. Die avond stuurde ze Jan nog even op pad om eitjes te halen. De broodrestanten van het ontbijt gingen vervolgens ook door het gerecht. Heerlijk gegeten schrijft Ans.

Vadomek staat overigens voor: Vanalles-Door-Mekaar

De avond werd in huiselijk rust doorgebracht, voor een deel met Propriétair Franc en een goed glas wijn…

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen.

Captain Egg-plant…

Captain Vegetable

In de Volkskrant worden elke week wel een paar foto’s afgedrukt waarop willekeurige voorwerpen puur toevallig door de fotograaf getransformeerd zijn in afbeeldingen van dieren. En misschien herinner je je nog de rookkolom van één van de brandende Twin Towers, waarin je een gezicht kon herkennen; het gezicht van de duivel, beweerden zieke geesten… Iets degelijks overkwam ons bij het fotograferen van een aubergineschotel.  We kregen de tronie van een All American Comic Hero.

Zijn naam is Captain Egg-plant, beschermer van radijs en spruitje, van koolrabie en flodderboon. Hij woont in een aspergetunnel en voorziet de mensheid van vezels en vitaminen.

Maar maak hem niet kwaad: hij zal je zwaar op de maag gaan liggen!

© paul

De lange weg naar Santiago de Compostella, etappe 14…

 

reims

08-04-2014. De etappe liep van Château-Porcien naar Bazancourt/Pomacle/Reims   ??? kilometer.

Je herinnert je die meneer nog lezer, die meneer van de vorige dag. Die meneer die de wandelaars op zou pikken ergens in de avond, bij het plaatselijk café? Jean-Claude heette hij, hij hield woord!

Ans en Jan waren zeer opgetogen over het aanbod. Aangezien het nog enige tijd duurde voordat Jean-Claude hen zou afhalen besloten de reizigers dan maar terug te wandelen naar de gite om er kennis te maken met, en meteen ook weer afscheid te nemen van de daar gestationeerde pelgrims.

Twee van de vier pelgrims bleken in feite al oude bekenden te zijn, Annemiek en Kees uit Raamdonksveer. Het waren de wandelaars die steeds één dag voor Ans en Jan liepen en waarvan ze regelmatig een levensbericht lazen in de gastenboeken van de logeeradressen. De andere twee pelgrims kwamen uit Wallonië. Gezamenlijk werd het pelgrimsmaal gebruikt.

Ergens in de avond pikte Jean-Claude onze wandelaars op. Hij bracht hen naar een prachtig huis, waar Ans en Jan werden ontvangen door de vriendin van Jean-Claude. Ze kregen ieder een slaapkamer toegewezen (met douche en toilet…).

De avond verliep verder genoegzaam, aangenaam kabbelend. Een glas champagne, een goed gesprek. Jean-Claude bleek oud-industrieel te zijn, trotse eigenaar van twee fabrieken voor hydraulische apparatuur. Jean-Claude was het intussen rustiger aan gaan doen, hij genoot van zijn status als pensionado. Zoon en kleinzoon runden de bedrijven.

De enige voorwaarde die Jean-Claude stelde voor de geboden gastvrijheid was de afspraak om zo rond 08.00 uur gezamenlijk te ontbijten. Hij zou de verloren tijd voor de wandelaars compenseren door ze iets verderop op de Camino de Santiago, de Pelgrimsweg, af te zetten. Dat aanbod was natuurlijk té genereus om af te slaan.

De nacht brachten Ans en Jan in welstand door. Luxe kamers, goede bedden, prima nachtrust. Dan een ontbijt met knapperig brood, koffie en sapjes, verse eitjes van de rond het huis scharrelende kippen.

Op weg naar de Camino de Santiago had Jean-Claude evenwel nog een verrassing inpetto. Het gezelschap deed de fabrieken aan en de wandelaars ondergingen er een uitgebreide rondleiding.

De ruim drie verloren wandeluren van deze dag maakte Jean-Claud goed door de pelgrims met de auto tot twaalf kilometer onder Château-Porcien te brengen. Er volgde een hartelijk afscheid en de tocht nam zijn vervolg. Lekker weer, veel wind maar droog.

De tocht naar Bazancourt verliep verder voorspoedig. De wandelaars kwamen buiten etenstijd aan in het dorpje, de plaatselijke herbergier maalde er niet om. Hij verzorgde in sluitingstijd wel een maaltijd voor de pelgrims. Ans en Jan namen de kans te baat om vanuit de herberg te telefoneren met de burgemeester van het plaatsje. Via hem werd een slaapplaats gereserveerd in Pomacle, een dorpje twee kilometer verderop.

Op weg naar dat piepkleine dorpje werden de wandelaars achterop gereden door een automobilist. Of ze die wandelaars uit Nederland waren. Zo ja, dan stap maar in. Ik ben Franc, zoon van de burgemeester, ik moest me om jullie bekommeren

De wandelaars werden naar het adres gebracht waar ze vergast werden op koffie. Tijdens het wachten ontspon zich een gesprek met Franc. Oh, gingen ze de volgende dag naar ReimsFranc had daar een appartement, hij verbleef er alleen in de weekenden. Doordeweek stond het leeg en de wandelaars mochten er dan wel gebruik van maken. Als ze wilden mochten ze er vandaag al in, hij bracht ze wel, hij moest toch naar Reims.

En zo belandden Ans en Jan dan in de Champagnestad Reims. In een appartement in de binnenstad, in de schaduw van de kathedraal. (Ah, die kathedraal… Wanneer het zonlicht door de gekleurde vensters valt en het licht het middenschip laat vlammen…)

De reizigers namen zich dan voor om de volgende dag een rustdag in te lassen. Goed voor Jan z’n been, goed voor de gemoedsrust.

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen.

Paprikasoep met een Oosters tintje…

paprikasoep

We delen de ingemaakte paprika’s naarstig uit aan vrienden en bekenden, we zijn er al zowat doorheen. Volgend weekend koop ik weer een nieuwe voorraad verse paprika’s op de zaterdagmarkt in Helmond ten einde de voorraad aan te vullen. De ontvelde paprika’s van afgelopen zaterdag werden evenwel niet ingemaakt. Ik gebruikte ze om er een soepje mee te maken.

  • 1 kilo verse paprika’s,
  • 2 liter kippenbouillon,
  • 1 grote ui,
  • 3 tenen knoflook,
  • citroensap,
  • flinke scheut room,
  • harissa,
  • 1 hand gehakte peterselie,
  • 1 hand gehakte basilicum,
  • 250 gram Köfte,
  • peper en zout.

Trek bouillon van een goede kip. Gaar en ontvel de paprika’s met de ovenmethode. Laat de ui mee garen, maar geef hem ruim een kwartier extra. Laat het paprikapulp en de boterzachte ui rustig in de bouillon trekken, samen met de grof gesnipperde tenen knoflook. Na, laten we zeggen een goed kwartier, pureer je de ingrediënten met de staafmixer tot je een homogene massa hebt. Draai ballen van de köfte en laat ze gaar worden in de soep. Een kneep uit de tube harissa erbij en de gehakte peterselie. Ook de helft van de basilicum en een scheut citroensap. De room erbij en even laten doorkoken. Afmaken op smaak met peper en zout. Opdienen met een blaadje basilicum.

  • De verhouding 2 liter bouillon, 1 kilo paprika lijkt wat overdreven. De paprika’s verliezen echter nogal wat vocht bij het garen in de oven zodat uiteindelijk alles goed komt.
  • Köfte is een gekruid gehakt, doorgaans van lamsvlees. Het is gekruid volgens Turks, Persisch of Noord-Afrikaans recept, afhankelijk bij welke slager je het aanschaft. Köfte leent zich prima om gehaktballetjes mee te maken. Wel komt er altijd wat vet vanaf. Een deel schep ik af (gewoon met een lepel).
  • Harissa is een Noord-Afrikaanse pepersaus. Het kost geen knoop en het is een prima smaakmaker van pepers en knoflook. In de plaats van harissa kun je ook het Turkse Biber gebruiken, of onze eigen sambal.
  • Allen paprika’s gebruiken voor de soep levert iets lafs op. Paprika’s zijn lekker, maar je moet ze altijd een bite meegeven, het laffe zoet wat compenseren. Citroensap leent zich daartoe uitstekend. (Ellen meent dat citroenrasp de zaak nog fijner maakt, en daar kon ze wel eens gelijk in hebben!) Gebruik het naar eigen smaak.
  • Peterselie is een wonderkruid. Gebruik het waar je maar wilt, het voegt altijd iets belangrijks toe aan de smaak. Basilicum mag dan het koningskruid heten, wanneer je het mee laat trekken in je gerecht verliest het veel van zijn kracht. Maar niet alles…
  • Strooi peterselie en basilicum met gulle hand over het opgediende bord paprikasoep…

© paul

De lange weg naar Santiago de Compostella, etappe 13…

vakantie zomer 2013 Asquins

07-04-2014. De etappe liep van Signy-l’Abbaye naar Château-Porcien, 30 kilometer.

Wat de rest van Frankrijk bindt is hun onbegrip voor alles wat ten noorden van Parijs komt. En ook het onvermogen om zich in te leven in het bestaan van de Noordelijke Fransoos delen ze in alle gemeenschappelijkheid.

Die uit de Alsace zijn niet te vertrouwen want ze spreken Duits. En die uit de Pas-de-Calais zijn al helemaal niet te verstaan. Ze worden Ch’tis genoemd, naar de vreemde uitspraak van hun taal. Fransen vinden hun eigen Noordelingen koel, ongastvrij, a-cultureel, a-culinair, platvloers en een beetje dom… Het zijn  bier- en borreltjesdrinkers!

Hoe dat Noordelijk volkje heet in de streken waar onze wandelaars de afgelopen dagen doorheen trokken weet ik niet. Wat ik wel weet is dat het wantrouwen en het onbegrip volkomen misplaatst zijn. Het Heertje dat de reizigers een logeerplaats biedt… De besnorde Monsieur H., die zijn huis gastvrij open stelt… De gratis maaltijden en het glas wijn… Ach, kom daar eens om in Parijs!..

We verlieten onze wandelaars gisteren, terwijl ze zich op een terras laafden aan een groot glas schuimend bier. Ze wachtten op de hospita. Het bleek dan te gaan om een alleenstaand vrouwtje. Ze bewoonde een stokoude bedoening, 15e eeuws schrijft Ans, kleine deurtjes, pas op je hoofd! Het vrouwtje bood al jaren onderkomen aan Pelgrims, en ze deed dat gratis. De wandelaars sliepen er de slaap der onschuldigen, nadat ze nog een stevige maaltijd gebruikten in de plaatselijke herberg.

Om 07.30 uur begaven Ans en Jan zich weer op pad. Het leeuwendeel van de tocht ging over betoverende wandelpaden, door een arcadisch landschap. Alleen de laatse 8 kilometers waren saai; één lange rechte asfaltweg, geen schaduw, forse tegenwind, eindeloze open akkers, een stukje van de graanschuur van Frankrijk…

Het liep tegen drieën toen de wandelaars zich in Château-Porcien bij het plaatselijk café meldden. Ze namen er de code van de gite, het logeeradres, in ontvangst en dronken koel bier. Na wat geboodschap in het plaatsje trokken de wandelaars naar het pelgrimshuisje. Daar bleken nog meer gasten te zijn, vier in totaal. Het probleem deed zich nu voor dat de logeerplaats ingericht was op vier gasten maximaal. Dat werd overleggen, passen, meten. Matrassen op de grond en in etappes gebruik maken van wasplaats, douche- en kookgelegenheid.

Om de andere pelgrims de kans te geven zich in alle rust te verzorgen wandelden Ans en Jan terug naar het centrum van Château-Porcien. Terug in het plaatselijk café bestelden ze een broodje en vertelden over hun bevindingen bij de gite. Een van de cafégasten hoorde het verhaal over de problematische slaapplaats aan en bood vervolgens een oplossing. Ans en Jan konden bij hem thuis logeren, een goede tien kilometer verderop. Hij zou hen later oppikken, hier in het café, waar de wandelaars nog een pelgrimsmaaltijd tegoed hadden. Morgenochtend bracht hij hen dan terug naar de Camino de Santiago, het Pelgrimspad.

Noordelingen: hier kan alles schrijft Ans, kei makkelijk volk!

Over dat noordelijk volkje in Pas-de-Calais werd een film gedraaid. Wonder boven wonder werd het een kas-kraker. De film versloeg in Frankrijk elke andere Franse film in kijkcijfers (zegt Wikipedia, maar ik betwijfel dat…). Enfin, razend populair, dat wel. Waar die populariteit zo plots vandaan kwam is me een raadsel. De film werd gemaakt door een Noordelijke Fransoos. Zijn naam is Dany Boon. Er zijn nog steeds Fransen die eraan twijfelen of hij wel een échte landgenoot is. Met zo’n naam?..

De film heet: Bienvenue chez les Ch’tis. Het Ministerie van Eten en Drinken is in het bezit van de film. Je mag hem lenen. Het is overigens geen trieste film noir, het is om te lachen…

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen.

Landlord of Isle of Islay (part of it…)

the-winning-tartan laphroaig

Het is écht waar lezer. Sinds enige dagen ben ik grondbezitter ergens in een van de ruigere gebieden van het Verenigd Koninkrijk. Ik bezit een lapje grond op een eiland aan de westkust van Schotland, pal ten noorden van Northern Ireland. Het eiland heet Isle of Islay.

Ik verwierf de gronden middels een zakelijke transactie. En ik weet heus wel dat dat een beetje lullig is. Er kleeft wat goedkoops aan; nieuw geld, gekochte adeldom, protserigheid, modern oligarchisme… Een Earl zal ik nooit worden, laat staan een Duke. Maar toch lezer, maar toch…

Door middel van de aanschaf van een mooie fles Laphroaig, 10 jaar oud, bood de drankstoker mij de mogelijkheid om mede-eigenaar te worden van het eiland. Het mij toebedeelde grondstuk is een square foot groot, je zou er nét de hoes van een langspeelplaat op kunnen etaleren. Maar de grond is van mij, zoveel is zeker!

Ik vertel het je nog sterker: één maal per jaar kan ik er de pachtgelden gaan innen, in   natura. Een glas whisky is dat, maar dan wel een van de hele goede soort.

Ik overweeg om zelf een tartan te ontwerpen, dat ben ik aan mijn stand verplicht. Maar voorlopig hul ik me in die van Laphroaig. En dan mag Jan Geerts die hele 2400 kilometer naar Compostella hebben gelopen in zijn moderne afritsbroek, wie doedelt er die laatste etappe in zijn eigen rokje de Pelgrimsstad binnen?.. Juist lezer, ik dacht het wel…

Eh,.. de whisky stijgt me naar de kop, ik geloof dat ik maar moet stoppen. Groet en welterusten…

P.s.: Port Ellen ligt ook op dat eiland, daar ben ik dan weer géén baas over…

© paul

De lange weg naar Santiago de Compostella, etappe 12…

op weg

06-04-2014. De etappe liep van Rocroi naar Signy-l’Abbaye, 31 kilometer.

Om kwart voor acht vertrokken Ans en Jan vanuit Rocroi richting Aubigny-les-Pothées, het vermeende reisdoel van deze dag. Een hele mooie, maar zware tocht met veel klimmen en dalen. Door het afwisselend karakter van het landschap vloog de tijd, om 12.30 uur schoven de reizigers dan ook al Aubigny-les-Pothées binnen. Naarstig gingen Ans en Jan op zoek naar koffie.

Een besnorde meneer zag de wandelaars  de hoofdstraat afstruinen en sprak hen aan. Zochten ze iets? Ja, koffie… Daar moest de meneer (laten we hem Monsieur H. noemen) hen dan toch teleur stellen, in het dorpje was niks te krijgen. Maar of de wandelaars misschien bij hem thuis een kop koffie wilden gebruiken? Madame H. zou die met graagte zetten. En zo zaten de wandelaars dan even later aan de koffie bij de Famille H. Afgezien van een verkwikkende kom warmte werden Ans en Jan vergast op een aangename conversatie.

Daar het nog zo vroeg op de dag was en de reizigers so-wie-so weinig meer te zoeken hadden in Aubigny-les-Pothées besloten ze om er nog een goede tien kilometer aan te plakken. Monsieur H. was zo gedienstig om te telefoneren naar het mogelijk volgende slaapadres en regelde een reservering.

Ook de volgende tien kilometer boden een zeer afwisselende wandeling, soms zwaar, soms licht over paden en paadjes. En het bleef zaak goed op te letten om niet te verdwalen.

Om 16.00 uur waren de reizigers op de plaats van bestemming, het plaatsje Signy-l’Abbaye. Het was nu een kwestie van wachten op de hospita. Een terras bood rust en heerlijk koel Kronenbourg.

In het gastenboek op de diverse logeeradressen lezen Ans en Jan soms berichten van Nederlanders die kennelijk één dag voor hen lopen. Het toeval wil dat ze regelmatig van dezelfde slaapplaats gebruik maken. Ans opperde al eens dat wanneer ze wat doorstapten, ze die gasten wel in zouden halen. Nou, daar zijn ze nu aardig mee bezig…op weg

Het kaartje biedt een verhelderend zicht op de tocht tot nu toe, een soort tussenbalans. Nog een paar dagen en de wandelaars marcheren de Champagnestad Reims binnen, goed voor een prachtstempel…

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen.

Zondagmiddag…

gesmoorde venkel

Terwijl Vriend Jan en Ellen bleven inzetten op Nikkie Terpstra hoopte ik tot ver in de koers op Tom Boonen. Het werd dan uiteindelijk tóch weer Fabian Cancellara die de 98e editie van de Ronde van Vlaanderen op zijn palmares bijschreef… Maar wat een mooie wedstrijd!

We keken de koers aan de keukentafel. Vriend Jan kwam deze zondagmiddag een beetje bijpraten over de Lange weg naar Santiago. We dronken een glas goed bier en op enig moment nodigde ik Vriend Jan uit om te blijven voor de maaltijd. Het zou een goede zondagse maaltijd worden. Zoiets wat Duitsers Gutbürgerlich noemen of ook wel Hausmannskost.

Nog onlangs schreef ik dat in bouillon gesmoorde venkel tot mijn meest favoriete groetengerechten behoort. Ook gisteren maakte ik het gerecht weer met het grootste plezier klaar. Erbij schouderkarbonades, gestoofd in de Noilly Prat. Over die Marseillaanse vermouth stak ik al eens de loftrompet. Zonde toch dat daar nog zo weinig mee wordt gekookt.

schouderkarbonade in noilly prat

Veel ui laten meestoven in het gerecht maakt het er alleen maar beter op.

Bij de maaltijd hoorde dan nog een getruffeerde aardappelpuree, grof van structuur (uit de knijper…). Ook had ik nog een soepje staan, van kip en paprika, dat hebben we maar overgeslagen, het werd teveel.

Een goed glas witte Loirewijn en espresso met kersenbonbons toe. En afgesloten met een glas Laphroaig.  Zondagse maaltijd…

© paul