De lange weg naar Santiago de Compostella, etappe 20…

verblijf Pelgrims
15-04-2014. De etappe liep van Troyes naar Eaux-Puiseaux, 31 kilometer.

Informatie van en over de pelgrims komt mondjesmaat en op de vreemdste tijden binnen. En soms ontbreekt het helemaal aan nieuws. Dat is op zich niet erg. Het is aan Ans en Jan om uit te maken wanneer zij het tijd achten om weer iets van zich te laten horen. Wel betekent het dat mijn stukjes steeds onregelmatiger verschijnen. Heb erbarmen lezer, heb geduld…

Om 07.30 uur verlieten Ans en Jan het gastgezin in Troyes. Ze liepen vervolgens een tocht van 31kilometer en kwamen om 16.00 uur aan in Eaux-Puiseaux. Ze vonden er onderkomen voor de nacht bij de Burgervader van het dorpje. Alles okee schrijft Ans.

Meer informatie bereikte ons niet. Behalve dan die foto hierboven. Een spartaans ingericht kamertje, maar mét een deurmat, mét een stoel, mét een leeslamp. En bovenal: met een bed en beddengoed. Wat wil de pelgrim nog meer? (Ja, een stevige maaltijd natuurlijk…)

Bekijk ik de route van deze dag op mijn oude, maar zeer gedetailleerde Michelinkaart dan zie ik dat de tocht in ieder geval behoorlijk geaccidenteerd was. Lees ik het juist dan moest er een goede honderdtachtig meter hoogteverschil overbrugd worden. Eerst dat stuk omhoog (daar wordt je moe van…) dan weer naar beneden (slecht voor je knieën…) Wat een gedoe hè.

Ik heb de route van Ans en Jan slechts vaag in mijn hoofd. Het blijft een verrassing voor me waar ze de volgende dag weer zullen uitkomen. Ik vind dat wel pettig. Ik behoud zo de nodige afstand en kan nu en dan mijn fantasie de vrije loop laten. Ik mag, met een blik op de kaart, graag een gokje wagen op het volgende doel, ik zit er meestal naast.

Het zijn steeds oneigelijke argumenten die ik gebruik bij het in gedachten uitzetten van de pelgrimstocht. Dat eerder dan mijn geografische onkunde. Zo was ik er deze dag van overtuigd dat wandelaars naar Chaource zouden lopen, dat stadje waar één van onze favoriete kazen wordt geproduceerd. En een paar dagen eerder zag ik op de kaart dat de reizigers hemelsbreed slechts een dagmars af waren van Meaux en zusterstad Melun. Daar waar de enige échte Brie wordt gemaakt. Hadden ze nu niet even… (Wie loopt er nou om voor kaas? Ik!) En eerder op de reis zag ik de wandelaars in mijn gedachten regelrecht naar Chimay lopen, dat kloosterdorp met zijn Brouwpaters. Ze deden het echter niet, ze kozen een zuidelijker pad.

Zou ik naar Santiago de Compostella lopen, het zou een culinaire reis worden. Ik zou waarschijnlijk nooit aankomen…

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen. En voor het overzichtskaartje van Sas: klik op de link hieronder.

<iframe src=”https://mapsengine.google.com/map/embed?mid=zdjs6EO5tq8A.klZPafK3sUQo” width=”640″ height=”480″></iframe>

 

De Lange weg naar Santiago de Compostella, etappe 19…

op weg naar Troyes

14-04-2014. De etappe liep van Méry-sur-Seine naar Troyes, ??? kilometer.

Het was een koude nacht. Waar die werd doorgebracht is niet duidelijk, maar de organisatie van het verblijf zal ongetwijfeld in handen van Ties en Puk hebben gelegen. Gezamelijk werd het ontbijt genoten en vervolgens brachten Ties en Puk de wandelaars naar de Camino de Santiago, de Pelgrimsweg en reisden weer af naar Nederland. Ans en Jan gingen dan opweg naar Troyes.op weg naaer Troyes

De tocht volgde voor een groot deel de loop van het Canal de la Haute-Seine. Lange rechte wegen, dus al met al wel een beetje saai. De reizigers hadden dan ook alle tijd om te mijmeren over hoe of het zat met dat kanaal. Té vies om in te zwemmen, té ondiep voor pleziervaart, laat staan voor het vrachtvervoer. De bruggen leken er ook te laag voor. Uiteindelijk kwamen de wandelaars tot de conclusie dat het een afwateringskanaal moest zijn. En dat laatse klopte ook wel. Het kanaal reguleert mede de waterstand in dat deel van de Seine. Maar toen de plannen voor de bouw van het kanaal werden gemaakt, zo rond 1805, onder Napoleon Bonaparte, rekende men wel degelijk op een commerciële toekomst voor het kanaal. En ook verderop in de 19e eeuw is het kanaal nog een paar keer van belang geweest bij de industriële ontwikkeling van de streek. De boten waren in die tijd veel kleiner, er kon wel degelijk gevaren worden.op weg naaer TroyesEnfin, zo buurtend geraakten de reizigers dan in die mooie stad Troyes. Hun eerste gang was die naar de Petrus en Paulus kathedraal. De kerk werd met plezier bezichtigd, maar zeker zo belangrijk was dat daar ook de Tampon gehaald kon worden. En bedoeld wordt dan niet dat instrument tegen vrouwelijk ongemak, en ook niet het schildersgereedschap van Toon Geerts. Tampon staat voor stempel…

Een bijkomend voordeel van het bezoeken van dit soort Pelgrimspleisterplaatsen is dat je gelijkgestemde zielen tegenkomt, of dan toch in ieder geval volk dat zijn belangen met jou deelt: waar te eten, waar te slapen, welk te pad nemen enzovoorts. Ans en Jan ontmoetten gasten uit Veghel (NBr.). Op een terras aan de kathedraal werd samen wat gedronken en men wisselde gegevens uit. Maar erg veel tijd was er niet, het gastgezin moest worden opgezocht. De reservering voor de slaapplaats werd al in de ochtend telefonisch gedaan. Bij mensen thuis, en weer geheel en al gratis. Erg gastvrij was het volk en luxe bleek het onderkomen. Later op de avond gingen de wandelaars dan uit eten met hun gastgezin.

Ans en Jan waren erg onder de indruk van de oude binnenstad van Troyes. Ze moesten er nog een en ander over kwijt, dus ik herhaal hun schrijfsels hier maar. Zoals je op de kopfoto kunt zien, staan er in de stad nog volop vakwerkhuizen. Dat is een gevolg van het feit dat ergens in de 16e eeuw een verwoestende stadsbrand nagenoeg het hele centrum in as legde. Daarbij verdwenen alle houten middeleeuwse huizen uit het centrum. Ervoor in de plaats kwamen de beter geconstrueerde bouwwerken uit de late renaissance en vroege barok. Op een of andere manier weerstonden deze huizen de tand des tijds. Fransen zijn er ferm trots op ook. Nog in 1995 werd een deel van de bouwwerken in Troyes in één groot project gerestaureerd. Een bezoek aan de stad is meer dan de moeite waard schrijven de wandelaars.  Een open deurtje misschien, maar de porté is duidelijk…

(Nu ik, uren later, nog eens naar die foto’s van de wandelaars kijk… Het lijken wel Jut en Jul. Ieder aan één kant van het kanaal, rommelend met landkaarten, druk delibrerend over welke oever de goede is. Terwijl ze toch alleen maar vooruit hoeven te lopen…)

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen en voor het overzichtskaartje volg deze link

<iframe src=”https://mapsengine.google.com/map/embed?mid=zdjs6EO5tq8A.klZPafK3sUQo” width=”640″ height=”480″></iframe>

De lange weg naar Santiago de Compostella, etappe 16…

druif

11-04-2014. De etappe liep van Épernay/Mardeuil naar ???, ergens aan de D399, 30 kilometer.

De wijnstokken laten hun eerste groen zien, frèle blaadjes aan de druivenstruiken. Het is voorjaar dus er moet gewerkt worden in de wijngaarden. Ans en Jan zagen de boeren iets aan draden hangen. Voor of tegen Vlinders? schrijft Ans.

Ik was er niet bij, ik zit hier thuis aan de keukentafel maar wat voor me uit te filosoferen. Maar dat verschijnsel met die potjes aan de kop van een druivenrij ken ik wel uit Duitsland. Men gebruikt lokdozen waarin een stofje zit dat schadelijk insecten aantrek. En er zijn dan weer andere dozen die nuttige insecten naar de wijngaard lokken. De bloemen die je steeds vaker rond wijngaarden ziet aangeplant dienen ook zo’n doel. Veel Franse wijnboeren zijn het zat om zoveel gif te moeten gebruiken bij de druiventeelt. Ook in  Frankrijk is men naarstig op zoek naar alternatieven.

Na een stevig ontbijt op het logeeradres, de camping, reed Vriend Jan de wandelaars terug naar het dorpje Mardeuil. Daar pikten Ans en Jan de Camino de Santiago, het Pelgrimspad, weer op. Het was intussen 08.00 uur.

Ook vandaag voerde de tocht langs wijngaarden, maar ook hele stukken woud dienden doorkruisd te worden. Begon de dag met een lentezonnetje, al snel werd het warm. Extra ingeslagen water was dan ook geen overbodige luxe. En ook vandaag liet de bewegwijzering  de wandelaars in de steek. Ruim twee uur zwerven door bosgebied zonder enig Santiagobordje heeft iets onaangenaams. De wandelaars hadden dan wel een idee welke kant het op moest, maar enige bevestiging was ze toch welkom. (Fransen zijn meesters in het zoekmaken van bordjes, schildjes, bewegwijzering…)

Ach, uiteindelijk kwam het goed. En in de buurt van de vesting van Montmort-Lucy plooide het landschap zich open en waren er weer volop aanwijzingen, zodat Ans en Jan het laatste stuk van de etappe met een gerust hart konden lopen.

De tocht eindigde deze dag ergens in het vrije veld. Vriend Jan stond de wandelaars op te wachten aan de weg D399. Ze hadden die dag 30 kilometer in de benen. Moe maar voldaan, en blij dat ook deze dag niet voor onderkomen gezorgd hoefde te worden. Vriend Jan bracht de wandelaars terug naar de camping in Sézanne

Terwijl Vriend Jan een maaltijd prepareerde maakten de wandelaars kennis met Peter aus Hamburg. Op enkele logeeradressen hadden ze al enig levensteken van de man gevonden. Deze collega-pelgrim liep enkele etappes voor onze wandelaars uit. Hij maakte elke dag afstanden van een goede dertig kilometer en had gepland om half juni in Santiago de Compostella te eindigen. Gezamenlijk werd de maaltijd gebruikt en natuurlijk werd er gedronken…

Intussen arriveerde Zoon Bert. Hij was naar het Champagneland afgereisd om één dag met moeder en oom op te trekken. (En vervolgens met zijn vader een snuifje Franse cultuur op te doen. Ach nee toch…).

En Ans, je vroeg om informatie over dat Chateau de Montmort… Ik heb van alles teruggevonden. Bij thuiskomst, over een paar maanden, zal ik het je doen toekomen. Zoveel is zeker: de grote Franse auteur Victor Hugo verbleef er korte tijd. Hij schreef in 1838 aan een vriend dat hij het maar en radje-toe van torens, torentjes, pinakels en schoorstenen vond. (Hij schreef er nog veel meer over, terug te lezen in: Le Rhin, lettre à un ami, Juillet 1838.)

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen en voor het overzichtskaartje volg deze link

<iframe src=”https://mapsengine.google.com/map/embed?mid=zdjs6EO5tq8A.klZPafK3sUQo” width=”640″ height=”480″></iframe>

 

De lange weg naar Santiago de Compostella, etappe 15…

Reims-Épernay 

10-04-2014. De etappe liep van Reims naar Épernay, 30 kilometer.

Reims mag dan de Champagnehoofdstad heten, het zwaartepunt van de productie en de verhandeling van het kostelijk vocht lag eigenlijk altijd in Épernay. En daar liepen de wandelaars deze dag naartoe.

De monnik Dom Perignon leefde in de 17e eeuw in deze streken. Zijn arbeidzaam leven besteedde hij aan het veredelen van druivenrassen en het verbeteren van de bereidingswijze van de Noord-Franse wijnen. Het verhaal wil dat hij op zekere dag een grove fout maakte bij het bereiden. Het gevolg was dat na enige tijd bleek dat de wijn op de fles was doorgegist. Dat had niet mogen gebeuren. Maar toen Dom Perignon de wijn proefde beleefde hij het ultieme geluk. In pure vervoering riep hij naar de andere paterkes: Kom toch gauw, ik proef sterren!.. En hup, de Champagne was geboren.

Van het verhaal klopt natuurlijk geen jota. Het is zo apocrief als de Lucaspassie van Johann Sebastian Bach… Het is net zo verzonnen als het verhaal dat de ronde doet in Sainte-Ménehould, de geboorteplaats van Dom Perignon, waar door een stommiteit van een plaatselijke kok de beste bereiding van varkenspootjes zou zijn ontstaan.Épernay

Enfin,.. Ook deze dag troffen de wandelaars het met het weer. De tocht naar Épernay leidde hen voor een deel door eeuwenoude wouden, over kleine paadjes. En dan weer open landschap met kilometers lange goudgele koolzaadvelden en natuurlijk wijnranken, wijnranken, wijnranken. We liepen dwars door de champagnevelden! schrijft Ans. (Door champagnevelden loop je niet Ans, je zwemt erdoor…) De bewegwijzering liet regelmatig te wensen over.

Om 16.00 uur trokken de wandelaars een dorpje binnen, vlak bij Épernay. Daar ontmoetten ze Vriend Jan, die naar deze verre oorden was afgereisd om met echtgenote en zwager zijn verjaardag te vieren. Deze dag tweeënzestig jaren geleden werd hij op dit ondermaanse geworpen. (Hurray, hurray, hurray…) Er werd een kelk Affligem gedronken op de hereniging.reims

Vervolgens diende er een onderkomen te worden gevonden voor alledrie. Dat werd nog en heel gepuzzel, en uiteindelijk belandden de reizigers een heel stuk zuidelijker, in het stadje Sézanne. De volgende ochtend zou Vriend Jan de wandelaars dan weer terug in Épernay afzetten, aan de Camino de Santiago, het Pelgrimspad.

En dan loop je door een streek die aanschurkt tegen de Bourgogne, met recht het culinair centrum van de wereld genoemd. Dus waar ga je eten? Juist, bij de plaatselijke Chinees! Enfin…

Schoondochter Saskia (Sas van Toon) houdt een digitale landkaart bij van de Lange Mars. We gebruikten hem al eens. De kaart wordt dagelijks geactualiseerd, je hebt in één blik het overzicht op de Reis. Het zou nuttig en aangenaam zijn om die kaart ook aan deze web site te hangen. Ik heb dat echter nog niet voor elkaar, ik ben een gekend digibeet. Maar ook dat zal wel goedkomen…

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen.

De lange weg naar Santiago de Compostella, rustdag…

lupulus in reims

09-04-2014. Rondje om een hele grote kerk… Reims.

De grote spiegeltruuk. Alfred Hitchcock was er een meester in, hij maakte er school mee. Na hem gebruikten talloze filmregisseurs en fotograven de techniek om hun werk een artistieke draai te geven. Jan keek kennelijk vaak naar Hitchcock…

Het lijkt wel of de foto speciaal voor het Ministerie werd geschoten. De omlijsting van de spiegel toont een aantal snoezige wolvenwelpjes, symbool van Brouwerij Les 3 Fourquets, ergens in de Belgische Ardennen, onder de rook van Bastogne. Hun bier heet Lupulus, een woordgrap die verwijst naar de Latijnse naam voor hop (Humulus lupulus) maar ook naar de Latijnse aanduiding is voor Kleine Wolf…

Bij ons op het Ministerie geldt dat bier als het beste bier (nou ja, het derde beste misschien…) ter wereld. In Nederland is het nog steeds moeilijk te bekomen, dus importeren Vriend Jan, mijn persoontje en onze Jongste Bediende het dan maar zelf. Karrevrachten hebben we al aangesleept uit de verre Walen. Enfin Pelgrims, dat het jullie mag bekomen…

Deze dag werd dus een onverwachte rustdag. En de wandelaars draaiden dan ook maar meteen ‘s zondagsdienst. Ze waren vroeg wakker, maar bleven liggen luieren, draaiden zich eens om, lazen een paar bladzijden in hun lectuur om dan weer op de andere zijde in te dommelen. Uiteindelijk stonden ze pas om 08.00 uur op.

Spoedig daarna kwam er een telefoontje van huisbaas Eric. Op zijn zoons school vielen een aantal lesuren uit (daar ook al!) en aangezien ze nu beiden in Reims waren zou het handig zijn om even…

Onder het appartement, op de begane grond, voerde Madame Edith al jarenlang Boulangerie. Het stokbrood was er kakelvers, zo ook de croissants. Bij de super om de hoek werd dan nog snel wat charcuterie aangeschaft. En zo kon het gebeuren dat de huisbaas te gast was in zijn eigen onderkomen en getrakteerd werd op een broodontbijt met grote kommen sterke koffie.

Tegen 11.00 uur werd het tijd om de stad te verkennen. Eerst Reims zien en dan sterven is een rijkelijk overdreven quote. Maar in Reims zijn en de kathedraal niet bezoeken is een doodzonde. Dus het werd de kathedraal. En Jan en Ans waren niet de enigen die tot dat besluit kwamen. Kees en Annemarie uit Raamsdonksveer zwierven er ook rond.Domenico_Quaglio_(1787_-_1837),_Die_Kathedrale_von_Reims

Alles aan de Notre-Dame de Reims is imposant, ik spreek uit ervaring. Het uitgebalanceerde bouwvolume van die gigantische gotische taart, het intens fijne filigreinwerk van de versiering, het onmetelijk middenschip, de ruim 2000 beelden. En wanneer dan de zon door de beeldschone glas-in-lood ramen binnenvalt en het hele schip in lichterlaaie komt te staan… Ach lezer, we mochten het meemaken, ach lezer…

Het schilderij hierboven is van de hand van Domenico Quaglio (1787-1837). Het hangt in het Museum der bildenden Kunsten in Leipzig. Ik gebruik dit soort plaatjes graag omdat ik anders foto’s van anderen moet jatten van het internet. En dat mag niet!

Er moest ook gewerkt worden deze dag. Het Pelgrimspad moest teruggevonden, maar hoe de pelgrims ook zochten, de binnenstad hield haar geheimpje verborgen. Nergens waren de schelpenschildjes te vinden. Onze wandelaars moesten dan terug naar de kathedraal. Op zich geen ramp, want voor later op de dag was daar so-wie-so een afspraak gepland met een lid van het Jacobsgenootschap, de stempel moest nog worden opgehaald. Enfin, na gedane arbeid (de pelgrimsweg werd teruggevonden, de stempel geslagen) keerden de wandelaars terug naar het appartement. Maar eerst diende een terras gefrequenteerd, er waren er zat in de binnenstad. Koel helder bier, misschien een Lupulus.

Wat eten we vanavond papa?.. Vadomek meisje… Voor zover mijn informatie strekt is het gerecht Vadomek een uitvinding van Jan. De familie Geerts heeft al vaak van zijn culinaire vinding mogen profiteren. Ook Ans ook is intussen bedreven in het fabriceren van Vadomek. Ze heeft goed naar haar grote broer gekeken. Die avond stuurde ze Jan nog even op pad om eitjes te halen. De broodrestanten van het ontbijt gingen vervolgens ook door het gerecht. Heerlijk gegeten schrijft Ans.

Vadomek staat overigens voor: Vanalles-Door-Mekaar

De avond werd in huiselijk rust doorgebracht, voor een deel met Propriétair Franc en een goed glas wijn…

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen.

De lange weg naar Santiago de Compostella, etappe 14…

 

reims

08-04-2014. De etappe liep van Château-Porcien naar Bazancourt/Pomacle/Reims   ??? kilometer.

Je herinnert je die meneer nog lezer, die meneer van de vorige dag. Die meneer die de wandelaars op zou pikken ergens in de avond, bij het plaatselijk café? Jean-Claude heette hij, hij hield woord!

Ans en Jan waren zeer opgetogen over het aanbod. Aangezien het nog enige tijd duurde voordat Jean-Claude hen zou afhalen besloten de reizigers dan maar terug te wandelen naar de gite om er kennis te maken met, en meteen ook weer afscheid te nemen van de daar gestationeerde pelgrims.

Twee van de vier pelgrims bleken in feite al oude bekenden te zijn, Annemiek en Kees uit Raamdonksveer. Het waren de wandelaars die steeds één dag voor Ans en Jan liepen en waarvan ze regelmatig een levensbericht lazen in de gastenboeken van de logeeradressen. De andere twee pelgrims kwamen uit Wallonië. Gezamenlijk werd het pelgrimsmaal gebruikt.

Ergens in de avond pikte Jean-Claude onze wandelaars op. Hij bracht hen naar een prachtig huis, waar Ans en Jan werden ontvangen door de vriendin van Jean-Claude. Ze kregen ieder een slaapkamer toegewezen (met douche en toilet…).

De avond verliep verder genoegzaam, aangenaam kabbelend. Een glas champagne, een goed gesprek. Jean-Claude bleek oud-industrieel te zijn, trotse eigenaar van twee fabrieken voor hydraulische apparatuur. Jean-Claude was het intussen rustiger aan gaan doen, hij genoot van zijn status als pensionado. Zoon en kleinzoon runden de bedrijven.

De enige voorwaarde die Jean-Claude stelde voor de geboden gastvrijheid was de afspraak om zo rond 08.00 uur gezamenlijk te ontbijten. Hij zou de verloren tijd voor de wandelaars compenseren door ze iets verderop op de Camino de Santiago, de Pelgrimsweg, af te zetten. Dat aanbod was natuurlijk té genereus om af te slaan.

De nacht brachten Ans en Jan in welstand door. Luxe kamers, goede bedden, prima nachtrust. Dan een ontbijt met knapperig brood, koffie en sapjes, verse eitjes van de rond het huis scharrelende kippen.

Op weg naar de Camino de Santiago had Jean-Claude evenwel nog een verrassing inpetto. Het gezelschap deed de fabrieken aan en de wandelaars ondergingen er een uitgebreide rondleiding.

De ruim drie verloren wandeluren van deze dag maakte Jean-Claud goed door de pelgrims met de auto tot twaalf kilometer onder Château-Porcien te brengen. Er volgde een hartelijk afscheid en de tocht nam zijn vervolg. Lekker weer, veel wind maar droog.

De tocht naar Bazancourt verliep verder voorspoedig. De wandelaars kwamen buiten etenstijd aan in het dorpje, de plaatselijke herbergier maalde er niet om. Hij verzorgde in sluitingstijd wel een maaltijd voor de pelgrims. Ans en Jan namen de kans te baat om vanuit de herberg te telefoneren met de burgemeester van het plaatsje. Via hem werd een slaapplaats gereserveerd in Pomacle, een dorpje twee kilometer verderop.

Op weg naar dat piepkleine dorpje werden de wandelaars achterop gereden door een automobilist. Of ze die wandelaars uit Nederland waren. Zo ja, dan stap maar in. Ik ben Franc, zoon van de burgemeester, ik moest me om jullie bekommeren

De wandelaars werden naar het adres gebracht waar ze vergast werden op koffie. Tijdens het wachten ontspon zich een gesprek met Franc. Oh, gingen ze de volgende dag naar ReimsFranc had daar een appartement, hij verbleef er alleen in de weekenden. Doordeweek stond het leeg en de wandelaars mochten er dan wel gebruik van maken. Als ze wilden mochten ze er vandaag al in, hij bracht ze wel, hij moest toch naar Reims.

En zo belandden Ans en Jan dan in de Champagnestad Reims. In een appartement in de binnenstad, in de schaduw van de kathedraal. (Ah, die kathedraal… Wanneer het zonlicht door de gekleurde vensters valt en het licht het middenschip laat vlammen…)

De reizigers namen zich dan voor om de volgende dag een rustdag in te lassen. Goed voor Jan z’n been, goed voor de gemoedsrust.

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen.

De lange weg naar Santiago de Compostella, etappe 13…

vakantie zomer 2013 Asquins

07-04-2014. De etappe liep van Signy-l’Abbaye naar Château-Porcien, 30 kilometer.

Wat de rest van Frankrijk bindt is hun onbegrip voor alles wat ten noorden van Parijs komt. En ook het onvermogen om zich in te leven in het bestaan van de Noordelijke Fransoos delen ze in alle gemeenschappelijkheid.

Die uit de Alsace zijn niet te vertrouwen want ze spreken Duits. En die uit de Pas-de-Calais zijn al helemaal niet te verstaan. Ze worden Ch’tis genoemd, naar de vreemde uitspraak van hun taal. Fransen vinden hun eigen Noordelingen koel, ongastvrij, a-cultureel, a-culinair, platvloers en een beetje dom… Het zijn  bier- en borreltjesdrinkers!

Hoe dat Noordelijk volkje heet in de streken waar onze wandelaars de afgelopen dagen doorheen trokken weet ik niet. Wat ik wel weet is dat het wantrouwen en het onbegrip volkomen misplaatst zijn. Het Heertje dat de reizigers een logeerplaats biedt… De besnorde Monsieur H., die zijn huis gastvrij open stelt… De gratis maaltijden en het glas wijn… Ach, kom daar eens om in Parijs!..

We verlieten onze wandelaars gisteren, terwijl ze zich op een terras laafden aan een groot glas schuimend bier. Ze wachtten op de hospita. Het bleek dan te gaan om een alleenstaand vrouwtje. Ze bewoonde een stokoude bedoening, 15e eeuws schrijft Ans, kleine deurtjes, pas op je hoofd! Het vrouwtje bood al jaren onderkomen aan Pelgrims, en ze deed dat gratis. De wandelaars sliepen er de slaap der onschuldigen, nadat ze nog een stevige maaltijd gebruikten in de plaatselijke herberg.

Om 07.30 uur begaven Ans en Jan zich weer op pad. Het leeuwendeel van de tocht ging over betoverende wandelpaden, door een arcadisch landschap. Alleen de laatse 8 kilometers waren saai; één lange rechte asfaltweg, geen schaduw, forse tegenwind, eindeloze open akkers, een stukje van de graanschuur van Frankrijk…

Het liep tegen drieën toen de wandelaars zich in Château-Porcien bij het plaatselijk café meldden. Ze namen er de code van de gite, het logeeradres, in ontvangst en dronken koel bier. Na wat geboodschap in het plaatsje trokken de wandelaars naar het pelgrimshuisje. Daar bleken nog meer gasten te zijn, vier in totaal. Het probleem deed zich nu voor dat de logeerplaats ingericht was op vier gasten maximaal. Dat werd overleggen, passen, meten. Matrassen op de grond en in etappes gebruik maken van wasplaats, douche- en kookgelegenheid.

Om de andere pelgrims de kans te geven zich in alle rust te verzorgen wandelden Ans en Jan terug naar het centrum van Château-Porcien. Terug in het plaatselijk café bestelden ze een broodje en vertelden over hun bevindingen bij de gite. Een van de cafégasten hoorde het verhaal over de problematische slaapplaats aan en bood vervolgens een oplossing. Ans en Jan konden bij hem thuis logeren, een goede tien kilometer verderop. Hij zou hen later oppikken, hier in het café, waar de wandelaars nog een pelgrimsmaaltijd tegoed hadden. Morgenochtend bracht hij hen dan terug naar de Camino de Santiago, het Pelgrimspad.

Noordelingen: hier kan alles schrijft Ans, kei makkelijk volk!

Over dat noordelijk volkje in Pas-de-Calais werd een film gedraaid. Wonder boven wonder werd het een kas-kraker. De film versloeg in Frankrijk elke andere Franse film in kijkcijfers (zegt Wikipedia, maar ik betwijfel dat…). Enfin, razend populair, dat wel. Waar die populariteit zo plots vandaan kwam is me een raadsel. De film werd gemaakt door een Noordelijke Fransoos. Zijn naam is Dany Boon. Er zijn nog steeds Fransen die eraan twijfelen of hij wel een échte landgenoot is. Met zo’n naam?..

De film heet: Bienvenue chez les Ch’tis. Het Ministerie van Eten en Drinken is in het bezit van de film. Je mag hem lenen. Het is overigens geen trieste film noir, het is om te lachen…

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen.

De lange weg naar Santiago de Compostella, etappe 12…

op weg

06-04-2014. De etappe liep van Rocroi naar Signy-l’Abbaye, 31 kilometer.

Om kwart voor acht vertrokken Ans en Jan vanuit Rocroi richting Aubigny-les-Pothées, het vermeende reisdoel van deze dag. Een hele mooie, maar zware tocht met veel klimmen en dalen. Door het afwisselend karakter van het landschap vloog de tijd, om 12.30 uur schoven de reizigers dan ook al Aubigny-les-Pothées binnen. Naarstig gingen Ans en Jan op zoek naar koffie.

Een besnorde meneer zag de wandelaars  de hoofdstraat afstruinen en sprak hen aan. Zochten ze iets? Ja, koffie… Daar moest de meneer (laten we hem Monsieur H. noemen) hen dan toch teleur stellen, in het dorpje was niks te krijgen. Maar of de wandelaars misschien bij hem thuis een kop koffie wilden gebruiken? Madame H. zou die met graagte zetten. En zo zaten de wandelaars dan even later aan de koffie bij de Famille H. Afgezien van een verkwikkende kom warmte werden Ans en Jan vergast op een aangename conversatie.

Daar het nog zo vroeg op de dag was en de reizigers so-wie-so weinig meer te zoeken hadden in Aubigny-les-Pothées besloten ze om er nog een goede tien kilometer aan te plakken. Monsieur H. was zo gedienstig om te telefoneren naar het mogelijk volgende slaapadres en regelde een reservering.

Ook de volgende tien kilometer boden een zeer afwisselende wandeling, soms zwaar, soms licht over paden en paadjes. En het bleef zaak goed op te letten om niet te verdwalen.

Om 16.00 uur waren de reizigers op de plaats van bestemming, het plaatsje Signy-l’Abbaye. Het was nu een kwestie van wachten op de hospita. Een terras bood rust en heerlijk koel Kronenbourg.

In het gastenboek op de diverse logeeradressen lezen Ans en Jan soms berichten van Nederlanders die kennelijk één dag voor hen lopen. Het toeval wil dat ze regelmatig van dezelfde slaapplaats gebruik maken. Ans opperde al eens dat wanneer ze wat doorstapten, ze die gasten wel in zouden halen. Nou, daar zijn ze nu aardig mee bezig…op weg

Het kaartje biedt een verhelderend zicht op de tocht tot nu toe, een soort tussenbalans. Nog een paar dagen en de wandelaars marcheren de Champagnestad Reims binnen, goed voor een prachtstempel…

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen.

De lange weg naar Santiago de Compostella, etappe 11…

rocroi 164305-04-2014. De etappe liep van Oignies-en-Thiérache (B) naar Rocroi,(Fr) 15 kilometer.

De wandelaars lopen al sinds dagen door oorlogsgebied. Het begon een eind terug in België en voorlopig zijn ze er nog niet uit. De Eerste Wereldoorlog trok in alle heftigheid over deze streken. Schuldig landschap ten prooi aan ongekend geweld, dit jaar precies een eeuw geleden. Ik zal er beslist nog op terugkomen. Ook deze dag liepen Ans en Jan over een slagveld. Maar dan wel een slagveld van veel eerdere datum.

In 1643 besloten de Spaanse troepen om Frankrijk aan te vallen vanuit hun noordelijke positie ten einde de dreiging op de grens van de Spaanse Zuidelijke Nederlanden af te wenden. De Spanjaarden kregen klop, de Fransen wonnen. Wil je weten hoe het zit: klik hier

Zoals iedere dag (nou ja, bijna iedere dag) vertrokken de wandelaars in de vroege ochtend. Even buiten Oignies-en-Thiérache pikten ze het Pelgrimspad weer op en trokken vervolgens voor een kilometers lange tocht door Frans-Belgische wouden. Mooi en ruig, maar ook: keien, steentjes, rivierbeddingen, struikgewas, boomwortels, smalle paadjes en andere obstakels om over te struikelen, plat op je gezicht te gaan, uit te glijden of je anderszins te verwonden. En dat op sterk geaccidenteerd terrein. Het leek wel een survivaltocht schrijft Ans. Ondanks de moeilijkheidsgraad van de route had Jan weinig last van zijn been tijdens het lopen.

En zo staken de wandelaars dan voor het laatst de Belgisch-Franse grens over. Dag Belgenland, tot over een maand of drie…

In Frankrijk was het meteen oppassen geblazen. De Camino de Santiago, het Pelgrimspad wordt daar met andere tekens, belettering en pictogrammen aangeduid. Het vergde enige tijd om de betekenis van een en ander te doorgronden.

Al om 13.00 uur arriveerden de wandelaars in Rocroi. Erg vroeg, maar de overweging om er nog wat kilometers aan te plakken werd verworpen want de reizigers wilden afwachten hoe het met Jans been zou gaan. Conclusie van de dag: het gaat goed, het been is nog wat gevoelig maar zeker niet slechter dan voorgaande dagen.

Dan maar het stadje in. Ergens in Rocroi ontmoetten Ans en Jan medepelgrims. Het volkje kwam uit Australië en had gepland om 4 maanden onderweg te zijn. Ze waren gestart in Namen en volgden de Camino de Santiago tot Pamplona. Slapen deden ze in een tentje. Óók leuk zeiden Ans en Jan, maar gingen dan wijselijk op zoek naar een degelijke plaats om te overnachten.

Via Tourist Information huurden ze voor één nacht een gerestaureerde gite. Het optrekje was erop ingericht om meerdere pelgrims te ontvangen, maar Ans en Jan waren de enige bezoekers. Het was dan ook nog vroeg in het jaar…

Nog een kleine toevoeging van (en voor) mezelf. Ik verzamel al sinds mensenheugnis tinnen soldaten. Ik beschilder ze ook, het is een heel serieuze bezigheid. In Rocroi is een museum dat de Slag van 1643 herdenkt. Dat doet het museum onder anderen met een diorama met 15.000 tinnen mannetjes. Ik ga dat museum bezoeken. Moet jij ook doen lezer…

© paul