De lange weg naar Santiago de Compostella, etappe 14…

 

reims

08-04-2014. De etappe liep van Château-Porcien naar Bazancourt/Pomacle/Reims   ??? kilometer.

Je herinnert je die meneer nog lezer, die meneer van de vorige dag. Die meneer die de wandelaars op zou pikken ergens in de avond, bij het plaatselijk café? Jean-Claude heette hij, hij hield woord!

Ans en Jan waren zeer opgetogen over het aanbod. Aangezien het nog enige tijd duurde voordat Jean-Claude hen zou afhalen besloten de reizigers dan maar terug te wandelen naar de gite om er kennis te maken met, en meteen ook weer afscheid te nemen van de daar gestationeerde pelgrims.

Twee van de vier pelgrims bleken in feite al oude bekenden te zijn, Annemiek en Kees uit Raamdonksveer. Het waren de wandelaars die steeds één dag voor Ans en Jan liepen en waarvan ze regelmatig een levensbericht lazen in de gastenboeken van de logeeradressen. De andere twee pelgrims kwamen uit Wallonië. Gezamenlijk werd het pelgrimsmaal gebruikt.

Ergens in de avond pikte Jean-Claude onze wandelaars op. Hij bracht hen naar een prachtig huis, waar Ans en Jan werden ontvangen door de vriendin van Jean-Claude. Ze kregen ieder een slaapkamer toegewezen (met douche en toilet…).

De avond verliep verder genoegzaam, aangenaam kabbelend. Een glas champagne, een goed gesprek. Jean-Claude bleek oud-industrieel te zijn, trotse eigenaar van twee fabrieken voor hydraulische apparatuur. Jean-Claude was het intussen rustiger aan gaan doen, hij genoot van zijn status als pensionado. Zoon en kleinzoon runden de bedrijven.

De enige voorwaarde die Jean-Claude stelde voor de geboden gastvrijheid was de afspraak om zo rond 08.00 uur gezamenlijk te ontbijten. Hij zou de verloren tijd voor de wandelaars compenseren door ze iets verderop op de Camino de Santiago, de Pelgrimsweg, af te zetten. Dat aanbod was natuurlijk té genereus om af te slaan.

De nacht brachten Ans en Jan in welstand door. Luxe kamers, goede bedden, prima nachtrust. Dan een ontbijt met knapperig brood, koffie en sapjes, verse eitjes van de rond het huis scharrelende kippen.

Op weg naar de Camino de Santiago had Jean-Claude evenwel nog een verrassing inpetto. Het gezelschap deed de fabrieken aan en de wandelaars ondergingen er een uitgebreide rondleiding.

De ruim drie verloren wandeluren van deze dag maakte Jean-Claud goed door de pelgrims met de auto tot twaalf kilometer onder Château-Porcien te brengen. Er volgde een hartelijk afscheid en de tocht nam zijn vervolg. Lekker weer, veel wind maar droog.

De tocht naar Bazancourt verliep verder voorspoedig. De wandelaars kwamen buiten etenstijd aan in het dorpje, de plaatselijke herbergier maalde er niet om. Hij verzorgde in sluitingstijd wel een maaltijd voor de pelgrims. Ans en Jan namen de kans te baat om vanuit de herberg te telefoneren met de burgemeester van het plaatsje. Via hem werd een slaapplaats gereserveerd in Pomacle, een dorpje twee kilometer verderop.

Op weg naar dat piepkleine dorpje werden de wandelaars achterop gereden door een automobilist. Of ze die wandelaars uit Nederland waren. Zo ja, dan stap maar in. Ik ben Franc, zoon van de burgemeester, ik moest me om jullie bekommeren

De wandelaars werden naar het adres gebracht waar ze vergast werden op koffie. Tijdens het wachten ontspon zich een gesprek met Franc. Oh, gingen ze de volgende dag naar ReimsFranc had daar een appartement, hij verbleef er alleen in de weekenden. Doordeweek stond het leeg en de wandelaars mochten er dan wel gebruik van maken. Als ze wilden mochten ze er vandaag al in, hij bracht ze wel, hij moest toch naar Reims.

En zo belandden Ans en Jan dan in de Champagnestad Reims. In een appartement in de binnenstad, in de schaduw van de kathedraal. (Ah, die kathedraal… Wanneer het zonlicht door de gekleurde vensters valt en het licht het middenschip laat vlammen…)

De reizigers namen zich dan voor om de volgende dag een rustdag in te lassen. Goed voor Jan z’n been, goed voor de gemoedsrust.

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen.

De lange weg naar Santiago de Compostella, etappe 13…

vakantie zomer 2013 Asquins

07-04-2014. De etappe liep van Signy-l’Abbaye naar Château-Porcien, 30 kilometer.

Wat de rest van Frankrijk bindt is hun onbegrip voor alles wat ten noorden van Parijs komt. En ook het onvermogen om zich in te leven in het bestaan van de Noordelijke Fransoos delen ze in alle gemeenschappelijkheid.

Die uit de Alsace zijn niet te vertrouwen want ze spreken Duits. En die uit de Pas-de-Calais zijn al helemaal niet te verstaan. Ze worden Ch’tis genoemd, naar de vreemde uitspraak van hun taal. Fransen vinden hun eigen Noordelingen koel, ongastvrij, a-cultureel, a-culinair, platvloers en een beetje dom… Het zijn  bier- en borreltjesdrinkers!

Hoe dat Noordelijk volkje heet in de streken waar onze wandelaars de afgelopen dagen doorheen trokken weet ik niet. Wat ik wel weet is dat het wantrouwen en het onbegrip volkomen misplaatst zijn. Het Heertje dat de reizigers een logeerplaats biedt… De besnorde Monsieur H., die zijn huis gastvrij open stelt… De gratis maaltijden en het glas wijn… Ach, kom daar eens om in Parijs!..

We verlieten onze wandelaars gisteren, terwijl ze zich op een terras laafden aan een groot glas schuimend bier. Ze wachtten op de hospita. Het bleek dan te gaan om een alleenstaand vrouwtje. Ze bewoonde een stokoude bedoening, 15e eeuws schrijft Ans, kleine deurtjes, pas op je hoofd! Het vrouwtje bood al jaren onderkomen aan Pelgrims, en ze deed dat gratis. De wandelaars sliepen er de slaap der onschuldigen, nadat ze nog een stevige maaltijd gebruikten in de plaatselijke herberg.

Om 07.30 uur begaven Ans en Jan zich weer op pad. Het leeuwendeel van de tocht ging over betoverende wandelpaden, door een arcadisch landschap. Alleen de laatse 8 kilometers waren saai; één lange rechte asfaltweg, geen schaduw, forse tegenwind, eindeloze open akkers, een stukje van de graanschuur van Frankrijk…

Het liep tegen drieën toen de wandelaars zich in Château-Porcien bij het plaatselijk café meldden. Ze namen er de code van de gite, het logeeradres, in ontvangst en dronken koel bier. Na wat geboodschap in het plaatsje trokken de wandelaars naar het pelgrimshuisje. Daar bleken nog meer gasten te zijn, vier in totaal. Het probleem deed zich nu voor dat de logeerplaats ingericht was op vier gasten maximaal. Dat werd overleggen, passen, meten. Matrassen op de grond en in etappes gebruik maken van wasplaats, douche- en kookgelegenheid.

Om de andere pelgrims de kans te geven zich in alle rust te verzorgen wandelden Ans en Jan terug naar het centrum van Château-Porcien. Terug in het plaatselijk café bestelden ze een broodje en vertelden over hun bevindingen bij de gite. Een van de cafégasten hoorde het verhaal over de problematische slaapplaats aan en bood vervolgens een oplossing. Ans en Jan konden bij hem thuis logeren, een goede tien kilometer verderop. Hij zou hen later oppikken, hier in het café, waar de wandelaars nog een pelgrimsmaaltijd tegoed hadden. Morgenochtend bracht hij hen dan terug naar de Camino de Santiago, het Pelgrimspad.

Noordelingen: hier kan alles schrijft Ans, kei makkelijk volk!

Over dat noordelijk volkje in Pas-de-Calais werd een film gedraaid. Wonder boven wonder werd het een kas-kraker. De film versloeg in Frankrijk elke andere Franse film in kijkcijfers (zegt Wikipedia, maar ik betwijfel dat…). Enfin, razend populair, dat wel. Waar die populariteit zo plots vandaan kwam is me een raadsel. De film werd gemaakt door een Noordelijke Fransoos. Zijn naam is Dany Boon. Er zijn nog steeds Fransen die eraan twijfelen of hij wel een échte landgenoot is. Met zo’n naam?..

De film heet: Bienvenue chez les Ch’tis. Het Ministerie van Eten en Drinken is in het bezit van de film. Je mag hem lenen. Het is overigens geen trieste film noir, het is om te lachen…

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen.