De lange weg naar Santiago de Compostella, rustdag…

Armagnac en Guus
19-05-2014. Saint Sever, rondje om de Abijkerk

Het zou verboden moeten zijn voor pelgrims om door deze omgeving te stappen zonder een glas van het vloeibaar rode goud te degusteren. Ik heb er evenwel alle vertrouwen in dat Ans en Jan op tijd hun glaasje zullen wegsnoepen.

Zo sloot ik het Compostella-intermezzo af waarin ik vertelde over die armagnac. De wandelaars namen mijn opmerking kennelijk ter harte, en ze lieten er geen gras over groeien.

Deze dag kon er uitgeslapen worden. In alle rust ontbeet men gevijven en ergens in de ochtend werd er koffie gedronken. Er hoefde verder niks. Nou ja, de rugzakken werden gereorganiseerd en de was moest opgevouwen, maar dat was corvee van alledag.

Na het schoonheidsslaapje van Guus kuierde het gezelschap vroeg in de middag naar het stadje Saint Sever. Gijs had nieuwe wandelschoenen meegebracht voor Ans, ze kon ze nu en-passant uitproberen. Ze zitten heerlijk stevig aan mijn voeten schrijft Ans, die brengen me wel naar Santiago.

Het stadje beviel de reizigers wel. Mooi vonden ze het; oud, maar heel goed geconserveerd. Het museum van de Orde der Jacobijnen was gesloten, dat viel even tegen. En voorts waren er werklieden in de abdijkerk bezig met kwast en kalk. Er werd een monochrome witte laag gezet over de met fresco’s beschilderde muren. Eeuwig zonde oordeelden de pelgrims. (Vreemd hoor, dat onderkalken, die kerk is werelderfgoed van de UNESCO!)

Het belangrijkste cultuurgoed van Saint Sever is echter so-wie-so niet te bekijken in het stadje: de Saint Sever Beatus, ook wel de Apocalyps van Saint Sever genaamd. Een prachtig middeleeuws handschrift dat in woord en beeld getuigt van de ondergang van de wereld. Picasso liet er zich door inspireren, zo ook Matisse.

En ach, de rustdag was er sneller dan ik dacht. Had ik het geweten, ik had de wandelaars naar dat wonderschone museum gestuurd, een paar kilometer verderop. Het Musée Départemental de la Faïance et des Arts de la Table.
Armagnac en Guus

Het gezelschap streek al snel neer op een terras en Jan raakte aan de praat met een autochtoon. Het ging, hoe kan het anders, over armagnac. Ik beloof je daar op een later tijdstip op terug te komen , Jan heeft er een en ander over geschreven.

Enfin,.. Armagnac werd er gedronken. Een authentieke, dat dan weer wél! Zes jaar oud, gestookt en opgelegd op de boerderij. Domaine de Laubesse in het plaatsje Hontanx, een dorpje zo groot als een postzegel. Herkomst, alcoholpercentage en datum van botteling waren met pen op het etiket geschreven.

Het heeft hen kennelijk gesmaakt, ze raakten er niet over uitgepraat. Hai viet wel an schrijft Jan, en dat was te merken ook. Vanaf het terras zonden de reizigers me een nieuwe foto van de Compostellabewegwijzering… Nou ja…
Armagnac en Guus

Kijk, als ze zo begonnen kon ik me voorstellen dat ze voortdurend de weg kwijt raakten. Dat had niks te maken met slechte bewegwijzering en niks met kabouters. Het bleek gewoon ordinair drankmisbruik te zijn. (Die gestileerde schelp dient geel te zijn Ans, dit is oranje!)

Maar goed, het leven ging door en er wachtte alsnog een klus voor de wandelaars. Er moest worden geboodschapt voor de avondmaaltijd. Ans en Jan kookten.

Het was weer kei gezellig schrijft Ans, en wij (en vooral dan ik) hebben volop genoten van het bezoek van Froukje, Guus en Gijs. Kan er weer een tijdje tegen…

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen. En voor het overzichtskaartje van Sas: klik op de link hieronder.<iframe src=”https://mapsengine.google.com/map/embed?mid=zdjs6EO5tq8A.klZPafK3sUQo” width=”640″ height=”480″></iframe>

 

Chinees bordje…

Tijdens het gerommel in het archief kwam ik dit bordje tegen. De foto dateert van oktober 2005, we hebben hem destijds gebruikt als klein icoon in de marge van het oude web log.

Ach eigenlijk ken je ze wel, deze bordjes. Je ziet ze regelmatig. Ze kosten een paar euro en je kunt ze krijgen in allerhande maten. Van piepklein tot dekschaalformaat.

Dit exemplaar komt uit China, maar ik heb er ook gezien met ongeveer hetzelfde motief, komend uit andere delen van zuid-oost Azië.

Het vissenmotief is een klassieker, dat wordt al eeuwenlang zo gebruikt, door de jaren is het nauwelijks veranderd. Bij Bram en Maja staat er zo’n bord te pronken op de kast in de kamer. Dat exemplaar is afkomstig van een VOC schip, vergaan, ergens in de zeventiende eeuw, voor de kust van de Molukken. Ook Chinees. Het is wat zorgvuldiger beschilderd, maar het motief is nagenoeg gelijk. Ook het bord van de foto is met de hand beschilderd. Heel ambachtelijk, bijna kunst. Wanneer ik verschillende bordjes uit onze voorraad naast elkaar leg zie je minieme verschillen, als het ware zie ik het handschrift van de keramist…

(De eetstokjes met de keramische uiteinden komen van de wereldwinkel.)

En dat allemaal voor een paar euro…

© paul

De lange weg naar Santiago de Compostella, etappe 52…

Statue_d'Artagnan_Paris.
18-05-2014. De etappe liep van Mont Morsan naar Saint Severs, 21 kilometer.

Van alle helden uit mijn prille jeugd was dit de belangrijkste, ik vertel het je sterker: ik wás d’Artangnan. De jongste van de Drie Musketiers (de vierde dus..).

Mijn vader vertelde me het verhaal van de Franse soldaat. Hij schilderde de vierde musketier af als een boerenzoon, die furore maakte in het prestigieuze regiment van de Musketiers in Parijs. Hij kwam, zag en overwon. Hij deelde hier en daar een zwaardhouw uit, glorieerde in menig duel op de degen en plaatste zich zo in het middelpunt van de Koningsgetrouwen. Hij bevocht er zijn plaats in het elitekorps van het door edellieden gedomineerde regiment.

Mijn vader was een groot verhalenverteller. Het merendeel van zijn verhalen gingen over onze contreien; Gemert, de Peel. Mijn vriendjes en ik hingen aan zijn lippen. Vertelde hij meer exotische verhalen dan betrof dat doorgaans de ingedikte inhoud uit de wereldliteratuur die hij in het tijdschrift van Readers Digest had gelezen. Readers Digest had het voorwerk voor hem gedaan en de wereldliteratuur teruggebracht tot in hun ogen menselijke proporties. Een omvangrijk werk als De Graaf van Monte Christo, in de nieuwe Nederlandse vertaling een goede zevenhonderd bladzijden tellend, brachten ze schaamteloos terug naar 30 pagina’s, hapklare brokken zogezegd. (Je wilt niet weten wat mijn vader maakte van Ivanhoe van Sir Walther Scott…)

Zoals elk groot verteller bekommerde mijn vader zich niet om de literaire juistheid, net zomin als de redacteuren van voornoemd periodiek dat deden. Van goede smaak hadden zij geen last. Het verhaal behoefde ook niet te kloppen, mits het maar goed verteld werd.

Een mooi verhaal hoor, van die boerenzoon, maar niets is minder waar. Ook Alexandre Dumas, die de fantastische schelmenroman De Drie musketiers schreef maakte zich schuldig aan verdichting en romantisering. Het is hem, als groot literator, te vergeven…

Charles de Batz de Castlemore, Compte d’Artagnan was een telg uit een adelijk geslacht in de contreien waar de wandelaars lopen. Hij was Graaf van Artagnan. Hij had omwille van zijn adelijke titel gewoonweg recht op zijn plaats in het eliteregiment van Musketiers.  D’Artagnan maakte snel carrière en schopte het tot 1e Musketier, kolonel zou je heden ten dagen zeggen. In die hoedanigheid nam hij deel aan de campagne tegen de Nederlanden. Het pakte slecht voor hem uit, hij sneuvelde bij het beleg van Maastricht in 1673. Hij ligt er waarschijnlijk ook ergens begraven.

D’Artagnan is geboren in het gebied waar de pelgrims doortrekken, maar dat had je waarschijnlijk al wel begrepen…

Enfin,.. gestart werd er die dag pas om 08.00 uur. De wandelaars liepen op met Jean-Pierre, die voor een deel dezelfde route volgde. Het ging maar langzaam, Ans en Jan hadden tijd genoeg. Deze dag hoefden ze slechts 20 kilometers te overbruggen en er was dus alle gelegenheid om de omgeving goed in zich op te nemen..

Men onderzocht oude huisjes, stond stil bij een kippenren, bestudeerde een kudde koeien en snuffelde aan bloemetjes, kortom men zwierf ontspannen en op het gemak door het landschap.

Na 10 kilometer was er de gelegenheid om een kop koffie te drinken en de benen te strekken onder een terrastafel. Jean-Pierre evenwel begon zich wat zorgen te maken. Waren Ans en Jan al op de helft van hun dagtocht, hij had nog een goede 23 kilometer te gaan. Aangezien er was afgesproken om samen te lopen toonden Ans en Jan zich solidair en stapten de rest van de tocht wat steviger door.

Het kon dan ook zomaar zijn dat de pelgrims zich om klokslag 13.00 uur meldden bij de camping waar Froukje, Gijs en Guus een slaapplaats hadden geregeld. Ditmaal was het onderkomen een oude caravan met een grote voortent, plaats genoeg voor vijf logees.

Er werd een wasje gedaan, er werd wat geschreven, er werd gedronken, er werd gebuurt en Froukje verzorgde een heerlijke maaltijd. Verder deed men niets!

Behalve dan natuurlijk het notoire geknuffel met die kleine dondersteen…

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen. En voor het overzichtskaartje van Sas: klik op de link hieronder.<iframe src=”https://mapsengine.google.com/map/embed?mid=zdjs6EO5tq8A.klZPafK3sUQo” width=”640″ height=”480″></iframe>

De kanaaltjes van de blauwschimmelkaas…

 gorgonzola

Laatst kregen we het er weer over met ons bezoek. Die eigenaardige rechte kanaaltjes in de blauwschimmelkazen, wat doen die daar?  In Danablu, in Stilton, in Gorgonzola, in al die andere blauwschimmelkazen (want er zijn er nogal wat).

De romantiek van de grotten waar kazen spontaan worden bevrucht door een blauwe schimmel ligt al lang achter ons. Misschien is er nog iets van terug te vinden in de grotten van en om Roquefort in het Franse departement Aveyron, maar ook daar wordt de kaas “geholpen” (en dat al honderden jaren…).

Aan het begin van het proces wordt de kaas-in-wording met een grove injectienaald geïnfecteerd met de blauwe schimmel, de Penicillium roqueforti. De schimmel verspreidt zich dan heel langzaam vanuit het centrum van de kaas naar de buitenkanten. Om dat proces te begeleiden en in de hand te houden wordt er tijdens de rijping een of meerdere malen met een aantal naalden in de kaas geprikt. Le fromage est piqué, zeggen de Fransen. Op deze manier creëert de kaasmaker holle zuurstofrijke banen in de kaas, die er voor zorgen dat de schimmel zich beter en evenwichtiger verspreidt. En dat nu is wat je terugziet wanneer je je kaasje aansnijdt.

Het kaasje van de foto luistert naar de naam Gorgonzola. We hebben het samen met ons bezoek tijdens het geleuter over blauwschimmelkazen opgepeuzeld.

Er blijven mensen die het idee onverkwikkelijk vinden schimmels te moeten eten. Fransen hebben daar doorgaans weinig last van en ze noemen dingen graag bij de naam. Eigenaardig genoeg vonden ze voor de blauwschimmelkazen een veel poëtischer naam uit: fromage à pâte persillée (kaas met peterselie-zuivel). Vreemd toch?

© paul

De lange weg naar Santiago de Compostella, etappe 51…

Chemin St Jacques

17-05-2014. De etappe liep van Roquefort naar Mont-de-Marsan, 31 kilometer.

Het staat er écht, daar in Bougue. Nog negenhonderdzeventig kilometer te gaan, het grote aftellen is begonnen.

Maar eerst en vooral wensen Ans en Jan hun zusje Carla proficiat met haar verjaardag. Hurray, hurray, hurray

De vorige avond vond in de refugio, het pelgrimshuis, een hernieuwde kennismaking plaats met een medepelgrim, Jean-Pierre was zijn naam. Het weerzien was hartelijk en Ans en Jan nodigden de man uit om met hen de avonddis te delen. Roerei met groenten, een soepje vooraf.

Er waren nog drie andere Pelgrims in de refugio, hun doel was de Mariastad Lourdes aan de Spaanse grens.

En ach, Ans-Jan-Jean-Pierre, gedrieën was het lekker roddelen: Die gasten moeten naar Lourdes, het is de vraag hoe… Wat lopen ze beroerd… Hun corpulentie zal er zeker geen goed aan doen…. (De man uit dat gezelschap had longproblemen. Hij sjouwde in zijn rugzak zuurstofapparatuur met zich mee.) Hoe die toch ooit over die Pyreneeënpukkels moet geraken is me een raadsel…

En zo sukkelde men de voornacht in en was het tijd om te gaan slapen.

Na een relatief rustige nacht begonnen de wandelaars aan de volgende etappe. Het was 07.30 uur en Jean-Pierre liep een eind mee op. Al vanaf het begin konden de wandelaars flink doorstappen. Een groot deel van de tocht ging over een geasfalteerd fietspad, aangelegd in de bedding van een oude spoorlijn. Heel vlak en lekker gemakkelijk schrijft Ans. Het middagmaal werd gebruikt in de berm, op het gras en in de zon.

Na een verkwikkend dutje vervolgden de pelgrims de tocht, het werd er niet zwaarder op. Het ging zelfs zo voortvarend dat ze om 15.00 uur op een afgesproken plaats stonden, één uur te vroeg voor de afspraak. Deze dag zouden ze namelijk Froukje, Gijs en Guus treffen, die brachten hun vakantie door in dit deel van Frankrijk.
Armagnac en Guus

Een goed uur later dus vond de hereniging plaats. Guus moest wel degelijk wennen aan zijn oma. Hij had haar per slot al 54 dagen niet meer gezien en ach, zo’n kind vergat snel. Maar oma’s remedie, gewoon dat jong even doodknuffelen, deed wonderen.

Het plan om gevijven de nacht door te brengen op de camping waar men afgesproken had kon evenwel geen doorgang vinden. De plaats was alleen geschikt voor camperbussen, het sanitair abominabel en douchen was so-wie-so uit den boze.

Ans en Jan legden dan maar een claim op een slaapplaats in het pelgrimshuis van Mont-de-Marsan, terwijl Froukje, Gijs en Guus een degelijke camping opzochten, zo’n 20 kilometer verderop.

De avondmaaltijd was een feest. Froukje en Gijs hadden wat luxe lekkers ingeslagen voor de pelgrims en van thuis een Indonesische maaltijd meegebracht, bereid door Humprey, de vader van Froukje. Hij had Gado-Gado gemaakt, in het pelgrimshuis geurde het die avond naar de Gordel van Smaragd

Dank Humprey schrijft Ans, het was kei-lekker!

In de avond werd het Museum Despiau-Wlérick bezocht. Het museum bezit, naast sculpturen van de twee naamgevers, Despiau en Wlérick, een keur aan modern figuratief werk. Aansluitend volgden Ans en Jan nog een kleine workshop over restauratie van beeldhouwwerken, maar aangezien die in louter rad Frans gegeven werd haakten ze op enig moment toch af, té moe om nog ingewikkelde stof op te nemen…

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen. En voor het overzichtskaartje van Sas: klik op de link hieronder.<iframe src=”https://mapsengine.google.com/map/embed?mid=zdjs6EO5tq8A.klZPafK3sUQo” width=”640″ height=”480″></iframe>

 

Maespils: Waarloos…

maes
Ik had er op 10 mei iets over moeten zeggen, maar door al het geschrijf over de wandelaars en Compostella ontglipte het me.

Op 10 mei van dit jaar was het welgeteld 35 jaar geleden dat Louis Paul Boon overleed. En het is griezelig te zien hoe snel de grootste Vlaamse schrijver ooit in de vergetelheid raakt. In Vlaanderen is er nog wel iemand te vinden die behalve de Kappellekesbaan  een paar titels kan opsommen. Kom daar in Nederland eens om…

Alweer jaren geleden verscheen er een herdenkingsbundeltje, opgedragen aan de meester, met daarin literaire stukjes van diverse Vlaamse schrijvers. Ik vond het allemaal niet zo denderend van kwaliteit, behalve dan dat ene juweeltje van Josse De Pauw, acteur, regisseur, schrijver.

Hij gaf het gedicht als titel mee: “Laat Boontje” en het gaat  zo:

***
Waarloos, zei Louis.
Maes-pils: waarloos,
‘t staat op den bak.
Dat is de brouwerij, zei de patron.
Het dorp, zei zijn vrouw.
Waarloos, zei Louis.
Maes-pils: waarloos,
‘t staat op den bak.

***

De gegevens van het herdenkingsbundeltje kan ik niet terug vinden, het ding is zoek. Het gedichtje is echter ook opgenomen in de bundel WERK van Josse De Pauw uit 2000.

Josse De Pauw
WERK
Uitgeverij Van Halewyck
ISBN 90 5617 701 x

© paul

De lange weg naar Santiago de Compostella, etappe 50…

 

madiran

16 mei, de etappe ging van Le Billon naar Roquefort, 26 kilometer.

Deze web site bestond nog niet en het was nog in de guldentijd. Ik zocht een mooie wijn voor eigen gerief. Iets voor in de schemering bij de kachel, in de luie stoel. Slijter Cor kende mijn voorkeur voor stevige Bordeaux wijnen. Maar omdat ik niets naar bevrediging kon vinden uit dat gebied adviseerde hij me een Madiran. “En neem dan meteen een goede…”

Ik had er nog nooit van gehoord, van Madiran. Maar Cors advies diende ik niet zomaar in de wind te slaan, hij had me al eerder aan juweeltjes geholpen. Ik kocht de fles, betaalde met vijftien guldens en kreeg één stuiver terug. Een forse uitgave voor een fles wijn, vond ik.

Die middag liet ik de wijn acclimatiseren, ‘s avonds dronk ik hem in mijn zorgvuldig geënsceneerde ambiance. En ik was op slag verliefd… Wat een wijn! De diepe geur van zwart fruit, van pruimen, van tuigleer, en ook een beetje hooi. Veel tanines, maar mild. En dan die kleur… Het Franse platteland, boers en elegant in één. Net zoals de romanheld d’Artagnan een onbehouden pummel is en tegelijkertijd een nobele vierde Musketier.

De Madiranwijn dankt zijn naam aan het dorpje Madiran. Het ligt aan de voet van de Pyreneeën, Ans en Jan scheren er langsaf. Het is de streek van de ganzenlevers, de grote stoofpotten, de pruimen en de Armagnac. De gerechten zijn er zwaar, zo ook de wijnen. “Vette” wijnen zo gezegd.

Ach, de Madiran. Twee maal reisden we af naar die streek, we zijn er nooit aangekomen. Altijd werden we onderweg opgehouden door andere aantrekkelijkheden, andere bezigheden en andere wijnen…

Zoals gezegd, een kilometer of dertig oostwaards en Ans en Jan zouden zomaar op het dorpspleintje staan van dat piepkleine plaatsje Madiran, hoofdstadje van een piepklein wijngebied. Maar wel met een eigen Appellation. Misschien dat de pelgrims…

Ach lezer, ik vond ook al dat de wandelaars een ommetje moesten maken naar deze brouwerij of naar die kaasstreek, wat kilometers naar het westen voor een mooie wijn, en een stukje naar het oosten voor de beste worstjes van Frankrijk. Ik heb makkelijk praten, ik hoef het niet te lopen…

Intussen bikkelden de wandelaars door in zuidelijke richting. Het was deze dag warm. Test voor Spanje schrijft Ans. De wandelaars moesten eraan wennen door de volle zon te lopen, met weinig of geen schaduw.

Het eerste stuk van de etappe ging door pijnboombossen. Na enige tijd kwamen de wandelaars weer uit op de oude spoorbaan waarop ze de dag ervoor ook al liepen. Oorspronkelijk was die baan aangelegd om hout uit de bossige streken af te voeren naar de houtzagerijen en papierfabrieken in het noorden.

De reizigers genoten van de tocht, een aantal van de antieke stationnetjes waren nog intact. Varens, pijnbomen, bloeiende brem en op brem lijkend stekelig gewas. Stromende beekjes, idillische stenen bruggetjes. Ans en Jan liepen over de spoordijk, een stukje boven het maaiveld. Dat verbloemde een beetje het ware karakter van de omgeving: zompig nat moeras.

Om 16.30 uur kwamen de wandelars aan bij de refugio, het pelgrimshuis van Roquefort. Die zag er nog nieuw uit, goed onderhouden.

In het plaatsje werd de lokale horecaf bezocht, ze schonken er koel bier van de tap. Er moesten boodschapen worden gedaan en later op de avond werd er gekookt.

En dan denkt de lezer: als de chroniqueur zo nodig over eten en drinken moet babbelen, waarom dan over wijn, terwijl die blauwschimmelkaas veel meer voor de hand ligt?..

Nou lezer, er zijn elf gemeenten in Frankrijk die naar de naam Roquefort luisteren. En het Roquefort van Ans en Jan is niet de roemruchte grottenplaats waar die prachtige blauwschimmelkaas vandaan komt. Dat Roquefort ligt een honderd kilometer oostelijker. Maar natuurlijk hadden ze daar wel naar toe kunnen wandelen, dat dan weer wel!

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen. En voor het overzichtskaartje van Sas: klik op de link hieronder.<iframe src=”https://mapsengine.google.com/map/embed?mid=zdjs6EO5tq8A.klZPafK3sUQo” width=”640″ height=”480″></iframe>

 

De lange weg naar Santiago de Compostella, etappe 49…

le Ciron

15-05-2014. De etappe liep van Bazas naar Le Billon, 27 kilometer.

Daar waar het ijskoude water van het riviertje de Ciron in de veel warmere Gironne vloeit ontstaat door het verschil in temperatuur nevel. De ochtendmist bevordert de ontwikkeling van Grauwe Schimmel, althans zo gaat het verhaal in de streek waar Ans en Jan deze dag doortrokken. Telers hebben er een vreselijke hekel aan. Tal van gewassen kunnen beschadigd raken door de micropaddenstoel Botryotinia fuckeliana. Bij ons heet de schimmelinfectie ook wel Botrytisrot.

In dit deel van Frankrijk spelen evenwel andere belangen een rol. Ook hier zijn de groente- en fruittelers huiverig voor de schimmel. De druiventelers in en rond Sauternes, een stadje ten zuiden van Bordeaux, hebben de schimmel echter nodig om hun prachtige zoete wijnen te kunnen maken. Wanneer de schimmelinfectie in de warme vochtige herfst de huid van de druiven beschadigd, zullen de vruchten extra vocht gaan verliezen. Dien ten gevolge worden de druiven kleiner en worden het suikergehalte en de smaakstoffen meer geconcentreerd.  De Duitsers noemen het Edelfäule (edele verwelking) en de Fransen pourriture noble (nobele rotting).  De wijnen die uit de aangetaste druiven ontstaan vormen geweldig mooie zoete wijnen. Sauternes zijn als zoete wijn ongeëvenaard. Natuurlijk zoet, heel complex van geur en smaak en de consistentie is soms bij het stroperige af.

Als we die wijn tegenkomen gaan we hem beslist proeven schrijft Ans. Ach Ans, herinner je je die vakantie in Luxemburg nog, toen we in een speciaal afgesloten hoekje bij de wijnkoperij van een Grote Supermarkt die fles Chateau Petrus zagen liggen. Met een forse korting zou die fles over de toonbank kunnen gaan voor twaalfhonderd euro. Daar in dat hoekje lagen ook de Sauternes
le Ciron

Enfin,.. Geen wolkje aan de lucht, een heerlijk zonnetje. Zonder vest en met afgeritste pijpen op pad. Een bosweg leidde door de vallei van de Ciron naar het dorpje Bemos. Daar kon via een bruggetje de rivier worden overgestoken.

Een goede kilometer verderop in het plaatsje Beaulac troffen de wandelaars zowaar een terras. Er werd koffie gedronken en brood gegeten. Daarna ging de route over een voormalige spoorbaan, een lang, recht pad, dwars door een bosgebied. Af en toe waren de bielzen, de ijzeren rails en de slotbouten nog te zien.

De weg voerde naar Captieux. De mogelijkheid om er te slapen werd verworpen, daar er slechts plek was in een duur hotel. Zeven kilometer verderop was er plaats bij een particulier, dus blijmoedig zetten Ans en Jan zich weer in beweging. Dat wil zeggen, men sjokte naar een terras, want het plaatselijk supermarktje hield siësta van 13.00 tot 15.30 uur en de wandelaars moesten deze dag wél zelf voor het avondmaal zorgen. Maar ach, een glas bier in de middag is uiteindelijk niet de beroerdste verversing.

Nadat de leeftocht was ingeslagen vervolgden Ans en Jan het spoorpad. Onderweg werd de honger gestild met een grote maaltijdsalade. Na wat omzwervingen en een kleine omweg, dankzij de bewegwijzering, bereikten de wandelaars Le Billon; het was 18.30 uur.

Het plaatsje bleek te bestaan uit één huis. In een bijbehorend schuurtje leefden twee jonge mensen, het huis werd bewoond door een Oude Mevrouw. De Mevrouw hield er een aantal kamertjes op na om pelgrims te kunnen herbergen, een deel van de bovenverdieping van het huis was er voor gereserveerd. Het huis was oud en eenvoudig van inrichting, maar het was er proper.
billon

Er was nóg een groepje pelgrims dat een claim op een kamer had gelegd. Ze moesten echter afbellen in verband met een blessure van een van hen.

Hoewel de Oude Mevrouw een wat broze indruk maakte bleek ze nog volledig zelfstandig te functioneren. Ze woonde dan wel alleen en een heel eind achteraf, ze beschikte nog steeds over een auto. Die mobiliteit waarborgde mede haar autonomie. Pienter was ze ook….

Na een verkwikkende douche werd de rest van de avond voornamelijk schrijvend doorgebracht.

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen. En voor het overzichtskaartje van Sas: klik op de link hieronder.<iframe src=”https://mapsengine.google.com/map/embed?mid=zdjs6EO5tq8A.klZPafK3sUQo” width=”640″ height=”480″></iframe>

 

De lange weg naar Santiago de Compostella, etappe 48…

billon
14-05-2014. De etappe ging van La Reole naar Bazas, 27 kilometer.

Het grijze vee behoort tot het ras Bazadaise, het hoort in deze streek thuis en het dankt zijn naam aan de stad waar Ans en Jan naar opweg zijn. Het is een prima vleesras en het zijn mooie koeien. Ans nam wat kiekjes van een van de kuddes die de wandelaars onderweg tegen kwamen.

Bourgondië mag dan de naam hebben, dit gebied, de Gers, Landes, brengt sommige van de mooiste culinaire cultuurschatten van Frankrijk voort. Het prachtige zwarte Landeshoen, het beste ganzenvlees, de foie gras, de cassoulet, de armagnac. De geconfijte eendenpoot lijkt er wel uitgevonden. De wandelaars zouden er nog wat van meemaken…

Het verslagje van de Feestdag was aan de korte kant en het lag dan ook in de lijn der verwachting dat Ans er nog op terug zou komen. Met veel plezier vertelde ze over de tafel-avonturen bij Madame Odette.

Madame Odette was de gastvrouw voor die dag, ze ontving de wandelaars in haar eigen huis. En het leek wel een museum schrijft Ans, je keek er je ogen uit… Het huis stond dan ook bomvol met spulletjes en prulletjes. En alles van een respectabele ouderdom. Er waren een aantal rijk gemeubileerde slaapkamers, gereserveerd voor pelgrims. De antquiteiten dansten je tegemoet…

De wandelaars hadden eerder die dag nog even overwogen om de maaltijd te gebruiken in het stadje, het bleek echter een gouden greep om de avonddis te delen met Madame Odette. Ze schotelde de wandelaars een gevuld ovenbroodje voor, bij wijze van voorgerecht. Dan volgden de geconfijte eendenpootjes (hoe kon het anders hier in de streek!) met gebakken aardappeltjes en sla, vervolgens de vanzelfsprekende kaasplank en uiteindelijk aardbeien toe…

Met de wijn was het wat ingewikkelder gesteld. Madame Odette had een belegen Bordeaux uit haar kelder getoverd. De fles was bestoft, de kurk droeg wat schimmel aan de bovenkant, het hoefde geen bezwaar te zijn. Bedenkelijk was echter dat de fles niet helemaal meer gevuld was. Madame Odette vroeg Jan om de fles te openen. Toen hij de broze kurk had verwijderd bleek de wijn te zijn omgeslagen in een goede wijnazijn. Prima voor de sla, maar verder niet te gebruiken aan tafel.

De volgende Bordeaux die naar boven werd gehaald was een 1970er, de procedure werd herhaald en het resultaat was gelijk aan de vorige. Dan maar een Bordeaux uit 1968 geprobeerd. En ook deze werd door Ans en Jan als bedorven gekwalificeerd, maar aangezien Madame Odette hem best vond, dronken de wandelaars uit goed fatsoen een glas mee.
landes

Al met al was het toch een goede keuze geweest om hier bij deze vrouw neer te strijken. En Madame Odette vond het maar wát gezellig, ze praatte honderduit in een moeilijk te verstaan Frans. Of de vrouw een plaatselijk dialect sprak of een streektaal was niet duidelijk. Mogelijk sprak ze het Occitaans, die vroeg middeleeuwse oertaal, verwant aan het Frans, maar toch helemaal anders. In vroeger dagen werd die taal in het hele zuiden van Frankrijk gesproken, nu nog slechts door een paar honderdduizend mensen.

De wandelaars verstonden er in ieder geval geen sikkepit van, ze hielden het bij een beleefd oui of non, Madame Odette had niets in de gaten. En zo sukkelde de avond over in de voornacht, de dag was voorbij…

Na een verkwikkende nachtrust en een goed ontbijt bracht Madame Odette de pelgrims met haar autotje een eind scheuts. Het afscheid volgde en Jan bleef nog een tijdje doormijmeren over Madame Odette. Wat een lief mens; gul, aardig, opgewekt. Ze was misschien niet moeders mooiste, haar dochter was dat beslist wel! (Rare gedachtenkronkel en een beetje incoherent gedacht, maar je moet weten lezer, Jan is al een hele tijd van huis…)

De tocht van deze dag ging in stukjes over asfaltwegen, maar toch vooral over bospaden en langs de boorden van de Gironne. Prachtige vergezichten dienden zich aan.

In het dorpje Ondaurat ontmoetten Ans en Jan een groep hobbykunstenaars. Ze logeerden er een week en probeerden naar beste vermogen de abij en kerk van het dorpje op doek te vereeuwigen. Een en ander leverde de reizigers goede buurt op en de mogelijkheid om wat cultuur op te snuiven.

Ans en Jan waren op tijd in Bazas. Ze haalden er de sleutel van het pelgrimsonderkomen op, deden boodschappen en dronken een glas bier.

Het onderkomen voor die nacht was ondergebracht in een prachtige oude school. De wandelaars logeerden er in het jongensgedeelte, in het meisjesgedeelte hielden een aantal kunstenaars atelier.

Broer en zus keken terug op een dag met weer een hoop bijzondere ontmoetingen. Het meest tevreden waren ze echter met elkaars gezelschap…

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen. En voor het overzichtskaartje van Sas: klik op de link hieronder.<iframe src=”https://mapsengine.google.com/map/embed?mid=zdjs6EO5tq8A.klZPafK3sUQo” width=”640″ height=”480″></iframe>

 

Cirkels in mijn bier…

De tijd van het zomergraan op de akkers valt veelal samen met de komkommertijd van de kranten. De politiek zit op z’n kont in die dagen, dus veel vreeswekkends valt er uit die hoek niet te verwachten.  En ook de economische krachten houden zich stilletjes. Crisis en recessie zijn op z’n vroegst pas in september weer aan de orde. Het zal mede daarom zijn dat er, elke zomer weer, hele pagina’s verschijnen over het fenomeen graancirkels. 

Mysterieus, fascinerend, maar toch ook een beetje beangstigend, dat gedoe. Talloze hypothesen doen de ronde over het ontstaan en de betekenis van die cirkels, maar die over buitenaardse inmenging doen het verreweg het best. Onaardse spokerijen gooien overigens ook hoge ogen. (Vraag het maar aan het Kind, gekend Dan-Brown-fan.)

Iets dergelijks overkomt ook mij lezer, maar dan met mijn bier. En het hele jaar door. Cirkels die op onverklaarbare wijze verschijnen in mijn glas.

Het begint meestal na een vierde fles Lupulus, maar soms ook na een zeker aantal pijpjes bockbier. Ik zit rustig te drinken en hup, het is er weer. Zomaar uit het niets… Ik schrik er telkenmale weer van.

“Laat me met rust” brom ik in mijn glas. Of wanneer ik erg geschrokken ben: “Donder toch op!”  Het mag niet baten…

Mijn angsten bezweren door hard te gaan zitten zingen wil nog wel eens helpen. Maar daar wordt mijn omgeving dan weer onrustig van.

Uiteindelijk komt het verlossend woord altijd weer van Ellen: “Je kunt toch ook gewoon minder drinken?” merkt ze fijntjes op.

Beschaamd neem ik nog een voorzichtig slokje. Ik zal het nooit meer doen

© paul

* Dit is een bewerking van een artikel uit 2012…