De lange weg naar Santiago de Compostella, etappe 40…

8 mei
06-05-2014. De etappe ging van Flavignac naar La Coquile, 28 kilometer.

Het doel van deze dag was La Coquille. Naar het zich laat aanzien heeft de naam van het plaatsje (de Schelp) niks van doen met de Jacobsschelpen die de pelgrims op hun rugzak dragen en ook hebben ze in La Coquille weinig met de Coquilles-Saint-Jacques die regelmatig op mijn menu verschijnen. Evengoed prijkt er wel zo’n mantelschelp in hun wapenschild, dat dan weer wel.

Ga je er op letten dan zie je die schelpen overal opduiken. Toen we vorige week in een Waals restaurant Coquilles-Saint-Jacques bestelden, serveerde men ons de tweekleppers uit in glazen Jacobsschelpen. Bij het verlaten van het restaurant kwamen we lang het notoire rokersterras. Op de hoek van het terras stond een stapeltje wegwerpasbakken, juist ja, in de vorm van een Jacobsschelp. En teruglopend naar de auto passeerden we een Shell-tankstation. Heb je dat embleem al eens bekeken?

In onze fotocollectie hadden we al een aantal afbeeldingen van Jacobsschelpen uit de buurt van Vezelay. Gisteren kreeg ik er weer een partij bij, de pelgrims stuurden ze per elektronische snelweg. Ik denk dat ik ze nu maar serieus ga verzamelen, die schelpen. Ik laat ze te zijner tijd wel zien…

Enfin,.. op weg naar La Coquilles dus. Om 08.30 uur (laat voor hun doen) liepen de pelgrims aan, nu vijf in getal. Voor de avond had het gezelschap gezamenlijk geboekt bij de refugio, het pelgrims huis van La Coquilles. Evenwel viel de groep al snel uiteen, er was namelijk afgesproken dat ieder in zijn of haar eigen tempo zou lopen.

Hard werken onderweg, dat was het. De wandelaars lieten de Haute Vienne achter zich en schoven de Dordogne in. Het landschap veranderde wel wat, meer akkers, minder koeien. De adembenemende vergezichten echter bleven zich aandienen. Het is misschien wat saai om dat elke dag weer te moeten schrijven lezer, maar wanneer je ze in werkelijkheid ondergaat, schrijven Ans en Jan, raak je ontroerd tot op het bot. Het is genieten met volle teugen, maar laat niemand beweren dat de Camino de Santiago een gemakkelijke tocht is…

In het dorpscafé van een van de plaatsjes onderweg kwam het gezelschap weer bij elkaar. Ieder was toe aan een verse kop koffie en een uurtje rust.

De Dordogne leekt te kampen met té goed en té veel bewegwijzeren, er waren plaatselijke wandelroutes uitgezet en ook de Europese langeafstandspaden, de Grandes Randonnées trokken door het gebied, en natuurlijk het Jacobspad. En voortdurend kruisten die wegen elkaar of maakten gebruik van elkaars traject, aangegeven met op elkaar lijkende wegschildjes. Het was allemaal wat verwarrend.
8 mei

Aangekomen in La Coquilles werden de wandelaars onthaald door Henny, een Nederlandse vrijwilligster die regelmatig in het pelgrimshuis assisteerde bij de dagelijkse gang van zaken. In totaal was het gezelschap nu met z’n zevenen, er werd gezamenlijk gegeten.

Maar niet voordat Ans en Jan nog snel wat boodschappen deden en daarna een biertje dronken met Carlos uit Porto.

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen. En voor het overzichtskaartje van Sas: klik op de link hieronder.<iframe src=”https://mapsengine.google.com/map/embed?mid=zdjs6EO5tq8A.klZPafK3sUQo” width=”640″ height=”480″></iframe>

Postische van Brouwerij Lion à Plume…

Brasserie Attert
Jong en ambitieus, dat is de kwalifikatie die je kunt hangen aan die Brouwgasten uit Attert in de zuid oosthoek van Wallonië. Hun brouwerij heet Lion à Plume

In 2009 werd de brouwerij opgericht en sinds vorig jaar draait men er met het huidige concept. Twee brouwmeesters telt het bedrijf, en verder niks. Men werkt min of meer volgens de methode van de Jonge Deense Microbrouwers. Dat wil zeggen dat men bieren ontwerpt, recepten schrijft, werkwijze en procédé bepaalt, om die dan vervolgens bij deze of gene microbrouwerij, ergens in den lande, uit te voeren. Het ligt in de lijn van de verwachting dat de gasten op den duur hun eigen microbrouwerij zullen stichten, maar voorlopig blijven ze hun ambulante werkwijze trouw.

Ik dronk twee van hun bieren vorige week voor het eerst. En ik was onder de indruk! Ook Vriend Jan, die ik gisteravond van het Saisonbier liet proeven was daar over te spreken. Het bier heeft alle kenmerken van het traditionele Saisonbier. Zacht, fris, licht bitter en een heel klein tikje zuur. Delicaat.

Het Imperial Russian Stout luistert naar de naam Postache. Imperial Russian Stout is een biertype dat in de achttiende eeuw ontstond uit het Engelse Stout. Het werd oorspronkelijk in Engeland voor het Russisch hof gebrouwen. De smaak van het bier is sterker aangezet dan die van het gewone stout. Het alcoholpercentage is ook aanmerkelijk hoger.

Imperial Russian Stout is over het algemeen niet zo gemakkelijk te vinden. Maar met name de moderne microbrouwers willen er zich steeds vaker aan wagen. Het bier heeft een typische sterke smaak, het is een bier voor de liefhebber.

De eerste slokken die ik nam vormden een vreemde sensatie. Maar toen ik eenmaal doorhad wat de brouwers bedoelden met hun bier was ik helemaal om. Wat een prachtig bier, wat een smaakrijkdom. En wat zag het er mooi uit.

De foto laat zien dat ik het bier wat lomp inschonk. Maar kijk eens naar die kleur, een mooier bruinzwart is er niet. En die mokkakleurige schuimkraag…

De smaak heeft het mooie bitter van de betere Stouts. Het bier smaakt en ruikt kruidig, je proeft een hint van citrusfruit, maar ook zoethout en zwarte chocolade (en nog een heleboel meer). De smaken zijn stevig aangezet, het geheel is erg complex. De afdronk is mildbitter en lang.

Ik vond het bier in Zuid Wallonië, de thuisbasis van de brouwers. Het bier is echter in heel België (ook Vlaanderen) te krijgen. En ook de Franse markt wordt bediend. Of het in Nederland wordt aangeboden weet ik niet.

Het bier wordt onder licentie bij verschillende brouwerijen gebrouwen, onder andere in Bastogne bij Brasserie Bastogne, en bij Brouwerij Anders in Halen (B).

Een geweldig bier voor de Stoutliefhebber. En aangeboden tegen gewone-mensen-prijzen. Voor 70 cl. betaalde ik € 4,-.  Voor een gelijkwaardig en vergelijkbaar Imperial Stout, gebrouwen in Nijmegen betaalde ik destijds € 12,- Ik bedoel maar…

© paul

 

 

De lange weg naar Santiago de Compostella, etappe 39…

limoges e.o.
05-05-2014. De etappe ging van Limoges naar Flavignac, 27 kilometer.

Ik weet niet hoe het jou ging lezer, maar de laatste keer dat ik mezelf slapend aantrof in een café was ik dronken! Ach, daar kan in dit geval toch geen sprake van zijn. Hopelijk is het maar een heel kort slaapje, de koffie wordt koud…

Vroeg in de ochtend werd er afscheid genomen van Vriend Jan en Dochter Loes. En terwijl die laatste twee hun vakantiereis voortzetten in noordelijke richting, begaven Ans en Jan zich weer op de Camino, het Pelgrimspad.

Door schade wijzer geworden werd er bij de eerste de beste bakker die de wandelaars tegenkwamen stokbrood ingeslagen. Een wijs besluit, want de rest van de dag was er geen kruimeltje meer te krijgen in dit eenzaam gebied. Nergens een winkeltje, een bakker of een brooddepot te bekennen.

Wél op het juiste moment een café, dus met de koffie zat het snor. En het was daar dat de wandelaars Carlos uit Porto en Gregor uit Bonn terugzagen, pelgrims die Ans en Jan bij een eerdere gelegenheid al hadden ontmoet. Rusten en het uitwisselen van ervaringen vormden de hoofdmoot van het intermezzo. En daarna ging men getweeën weer verder.

Een pittige tocht, veel klimmen en dalen, maar de paden waren goed, de omgeving bosachtig en op de open plekken ontvouwden zich de vergezichten van Haute Vienne.
limoges e.o.

De refugio, het pelgrimshuis van Flavignac stond er nog niet zo lang. Het werd opgetrokken in 2005 door een Jacobsgenootschap uit de buurt. Evengoed had men in die relatief korte tijd al onderdak geboden aan een goede 2000 pelgrims. Ook Ans en Jan zouden er de nacht doorbrengen. En de hernieuwde kennismaking met die andere pelgrims, aan het eind van de ochtend bij de koffie, zette zich tegen de avond voort, ook zij hadden een slaapplaats geboekt in de refugio.

Samen met die twee andere gasten haalden Ans en Jan de sleutel op bij het gemeentehuis. Een dorpscafé bood de gelegenheid om een koel glas bier te drinken en daarna was het tijd om kwartier te maken. Bij de refugio bleek nog een andere oude bekende van Ans en Jan te logeren, Peter uit Hamburg
limoges e.o.

Men besloot de maaltijd gezamenlijk te nuttigen. Hiertoe deden Ans, Jan en Gregor nog snel wat inkopen. En terwijl ieder daarna bezig was met eigen zaakjes bereidde Jan de maaltijd: een pastaschotel en een tomatensalade. Gegeten werd er buiten, in het avondzonnetje.

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen. En voor het overzichtskaartje van Sas: klik op de link hieronder.<iframe src=”https://mapsengine.google.com/map/embed?mid=zdjs6EO5tq8A.klZPafK3sUQo” width=”640″ height=”480″></iframe>

 

 

Salade van flageoletboontjes…

9 oktober 006

In tegenstelling tot in Frankrijk vind je de flageolets in Nederland zelden vers. En als droogboon vind je ze al helemaal niet. Zonde, want het is een lekker boontje.

In blik worden flageolets echter wel aangeboden, een aantal grotere conservenproducenten heeft ze in het assortiment. Wij kopen in Nederland doorgaans die van Bonduelle.

Het is een groen boontje, het smaakt niet melig, is een tikje zoet en heeft een fijnere smaak dan bijvoorbeeld de witte boon. Die uit blik zijn gaar en kunnen zo gegeten worden.

Wij hebben altijd flagolets op voorraad. Ze vormen een uitstekend bijgerecht bij gegrild vlees en bij vis. Je verrijkt er je groentenschotel mee en je maakt in een mum van tijd een salade. Dat laatste is zoals wij ze doorgaans gebruiken, op zijn minst een keer per week, hetzij als snelle lunch, hetzij als bijgerecht bij de avondmaaltijd. Wie schets mijn verbazing nu blijkt dat we de bonensalade nog nooit op deze web site hebben beschreven. Ook recente foto’s zijn niet voorhanden. Enfin…

  • Open een blik en stort de flageolets in een zeef. Spoel ze eventueel even met koud water. Laat ze uitlekken.
  • Snijd een kleine ui in ringetjes en meng die door de bonen.
  • Maak een dressing van olijfolie en wat azijn, peper en zout en giet die over de groenten. Meng goed en je salade is klaar.

En echt waar lezer, zo simpel is het. Natuurlijk kun je de salade verder naar smaak versieren, maar de basis is zo eenvoudig als wat.

In de salade op de foto gingen er verder cherrytomaatjes, ingelegde kappers en verse peterselie bij. Oregano in de dressing is prima. Een gesnipperd pepertje kan, ansjovisjes ook. En vergeet de knoflook niet.

Kortom lezer, je kunt met de basis duizend kanten in. Een beetje grabbelen in je keuken of kelder, een beetje combineren en je zet in luttele vijf minuten een maaltijd op tafel. Flageolets zijn gezond en kosten weinig.

© paul

De lange weg naar Santiago de Compostella, etappe 38…

limoges e.o.

04-05-2014. De etappe ging van Saint-Laurant-les-Eglises naar Limoges, 30 kilometer.

Limoges was een oude Romeinse vesting, een kruispunt van Keltische handelswegen,  een middeleeuwse Bisschopsstad, een Cultuurstad, een Keramiekstad. Een van de drie Franse Nationale musea voor Keramiek was hier te vinden. De wandelaars mochten zich verheugen op wat meer stads comfort, maar eerst moesten zij er natuurlijk nog wel even naar toe wandelen…

Deze dag gingen de wandelaars op tijd op pad. Om 07.00 uur stonden ze al op de Camino. De dag hiervoor hadden ze de Creuse verlaten en stapten de pelgrims het departement van La Haute Vienne binnen. En ook hier weer prachtige vergezichten, langzaam verdwijnende mist en een doorbrekende zon. Het was evenwel bikkelen, zoals Ans het noemt. Over de eerste 15 kilometer deden de wandelaars maar liefst 5 volle uren. Dat zei wel iets over de zwaarte van het terrein; een gemiddelde van 3 kilometer per uur lag normaal gesproken ver onder het vermogen van Ans en Jan…

Gelukkig lag er deze dag wel een uitspanning aan het Pelgrimspad. Een stokoud café met een heel bijzondere uitstraling. Aan de bepleisterde muren hun niet één prent, niet één reclameschild, helemaal niets. Het meubilair stamde uit de negentiende eeuw, maar wel stond er een piano met bladmuziek. Van de w.c. hebben we een foto, kei skôn schrijft Ans. (Eh ja, waar is die dan?..)

Enfin, ze hadden er sterke koffie en het was er goed rusten. Dat hadden de wandelaars dan ook nodig, want na de afstap ging de tocht in alle zwaarte verder, oogstrelend mooi maar tot op het bot vermoeiend. Vriend Jan en Dochter Loes hadden hun vakantie zo gepland dat ze deze dag de reizigers nog zouden treffen, voor het laatst. Ze reden hen vanuit Limoges een stukje tegemoet. limoges e.o.

Terug in de Limoges liet men de stempel slaan en koos voor een verdiende verversing op een stads terras. Vriend Jan had intussen kwartier gemaakt. Hij verzorgde ook de avondmaaltijd. Een stevig soepje en een bord pasta. Het gezelschap bracht de nacht door in de Oude Kampeerbus.

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen. En voor het overzichtskaartje van Sas: klik op de link hieronder.<iframe src=”https://mapsengine.google.com/map/embed?mid=zdjs6EO5tq8A.klZPafK3sUQo” width=”640″ height=”480″></iframe>

Laguioles de table…

laguioles de table
Het Waalse plaatsje Buzenol, aan de Franse grens telt een goede driehonderd inwoners. Een aantal daarvan is agrariër, de rest werk in de grotere dorpen en steden in de buurt. In Buzenol is verder niets.

Maar eens per jaar wordt er als dorpsfeest een gigantische vlooienmarkt georganiseerd. Er staan dan handelaren, maar ook nagenoeg elke familie uit het dorp heeft er een kraam. Er wordt gegrild, er wordt gedronken, er wordt gehandeld. De prijzen zijn er vooroorlogs goed.

Afgelopen zondag waren wij er voor de tweede keer. De zon straalde aan de hemel en dat verhoogde de feestvreugde in grote mate. Bij ons, bij de inwoners van het dorp, bij al die bezoekers uit de regio. Ik kocht er onder andere die Gentse Neuzen, een Belgisch-Frans kaasboek en een set ovenschoteltjes.

Ik was voor het overige te veel gefixeerd op tinnen soldaten. Ik liep er dan ook straal aan voorbij, maar gelukkig was Ellen wat meer oplettend. Zij zag die tafelmessen liggen. Laguioles de table, zes stuks. In de oorspronkelijke verpakking, nooit gebruikt.

Laguiole is een plaatsje in Zuid-Frankrijk. Van oudsher worden er messen gesmeed in het dorp en in de streek eromheen. De échte Laguioles worden nog met de hand gemaakt. Bij een andere gelegenheid zal ik de zakmessen van Ellen en mij nog eens tonen. Topkwaliteit, artisinaal handwerk.

Laguiole messen worden over de hele wereld geproduceerd, ze komen zelfs uit China. Het is geen beschermd merk en voor de leek is het nauwelijks mogelijk om de traditionele te onderscheiden van namaak. In en om Laguiole probeert men wel de producten te beschermen door ze uit te geven met een certificaat van echtheid. Het blijft evenwel gedoe…

De messen die wij op de vlooienmarkt kochten zijn in ieder geval Frans fabricaat, uit Thiers, in de buurt van Laguiole. Het zijn fabrieksmessen, niet erg zwaar uitgevoerd en het heft is van kunststof. Ze hebben de karakteristieke vorm van het Laguiole mes en de messen zijn niet gekarteld. We betaalden voor de zes messen € 10,-

Ik ben hartstikke blij met de messen. Ik ga ze zo meteen slijpen en vanaf vanavond zullen de messen dagelijks prijken op de keukentafel, als hulpje bij de avonddis.

© paul

 

De lange weg naar Santiago de Compostella, etappe 37…

de stok van Joske
03-05-2014. De etappe ging van Arrènes naar Saint-Laurent-les-Eglises, 24 kilometer.

Met die staf van Zjoske gaan we nog veel plezier beleven lezer. Die begint zo zoetjes aan de rode draad te spinnen door deze verhalenreeks. Ans en Jan zijn zeer verguld met het ding, zo vertellen ze met gepaste trots, en ik heb geen enkele reden om daaraan te twijfelen. Maar waarom raken ze hem dan om de haverklap kwijt? De extra kilometers die ze de afgelopen tijd hebben gemaakt om het ding weer op te halen, wanneer ze hem weer eens waren vergeten, zouden zomaar een extra dagmars opleveren. Tsja…

Tonny, de gastheer voor de nacht, bracht de wandelaars terug naar de Camino, het Pelgrimspad. Een bewolkte dag, fris maar af en toe een zonnetje; goed wandelweer.

De uitgestorvenheid van de afgelopen dagen zette zich voort. Onderweg geen winkeltje, geen herberg te bekennen. De voorgaande tochten leerden dat er niks weggegooid kon worden. Oud stokbrood, hard als een kassei, het kon uiteindelijk nog altijd van pas komen. Het landschap bleef adembenemend, al moest er fors geklommen worden. De omgeving was deze dag wat meer bebost.

Op enig moment verscheen daar dan toch een herberg. Er bleek ook volk aanwezig te zijn, maar dat was er slechts even om iets te controleren, de waard was afwezig. Koffie? Géén koffie!

Of de wandelaars dan even binnen mochten komen om kaarten te verwisselen en enkele zaken aan lijf en rugzak te herschikken? Dat mocht… Er ontspon zich een aardig gesprek, maar aan een kop dampende koffie kon niemand hen helpen. En verder in de buurt was er ook niks, leerden de pelgrims.

De tocht werd vervolgd en pas na een goede 3 kilometer kwamen Ans en Jan tot de ontdekking dat ze het wéér hadden gedaan. De staf van Zjoske was als weeskind achtergelaten bij vreemden. En opnieuw zat er niks anders op dan een weeromkeer te maken.

Op de terugweg werden ze achterop gereden door een automobilist,  Een passant, die de wandelaars herkende aan de Jacobsschelp en hen bezorgd waarschuwde dat ze de verkeerde kant in liepen. Ans en Jan legden uit wat de reden was van hun tegengestelde tocht. De man fronste zijn wenkbrauwen en besloot: stap maar in, ik breng jullie wel.

De pelgrims lieten de man even stoppen bij de wildplasplaats van een goede kilometer terug, in de hoop dat daar het euvel was geschied, maar het bleek ijdele hoop. Ze reden dus uiteindelijk terug naar de herberg. En die bleek intussen volkomen verlaten…

Maar zoals dat gaat in kleine gemeenschappen wist de meneer wel iemand te vinden die iets van doen had met de uitspanning. Er werd getelefoneerd, een persoon met de sleutel van de voordeur werd gevonden, en even later behoorde de stok van Zjoske weer tot de standaardbagage van de wandelaars.

De dank was groot, en of de meneer misschien wist waar de pelgrims hun middagmaal konden inslaan. Hij had wel enig idee, bracht de wandelaars naar die plaats, maar toen dan bleek dat daar ook niks te halen viel bedacht hij een mogelijke oplossing.
diner

Kom mee naar mijn huis, we hebben nog wel wat. Na een autorit van 10 minuten en  een kort gesprek met de echtgenote van de meneer vonden de pelgrims zich terug aan een gedekte tafel, Madame vermenigvuldigde een en ander en er was genoeg voor twee extra eters. Het was een groene salade vooraf, een schotel van bloemkool en aardappelpuree als hoofdmaaltijd, kaas en espresso toe. En wijn…

De vriendelijke meneer bleek van origine Engels te zijn, maar hij woonde al sinds mensenheugnis in Frankrijk. Hij regelde voor de wandelaars nog wat extra leeftocht voor de avond. Hij kocht bij zijn buurvrouw enkele blikken levensmiddelen en schonk die aan de pelgrims. Daarna bracht hij de pelgrims terug op de route. De wandelaars putten zich uit in dankbetuigingen, wat moesten ze anders?

Enfin, de rest van de etappe daarna verliep voorspoedig. De wandelaars sliepen op een eenzame camping. Niks te eten, niks te buurten, maar wel een dak boven het hoofd. Vadomek maakte Jan, van blikvoer en oudbakken brood.

Het leven van een Pelgrim is kei skôn schrijft Ans,.

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen. En voor het overzichtskaartje van Sas: klik op de link hieronder.<iframe src=”https://mapsengine.google.com/map/embed?mid=zdjs6EO5tq8A.klZPafK3sUQo” width=”640″ height=”480″></iframe>

 

 

Bouillon op Chinese basis…

pasen 2014  lunch

Ik mag er graag over blijven zeuren. Zelf soep maken is niet moeilijk en het is ook geen arbeidsintensief karwei. En het levert je zoveel op…

Sinds Twee dagen staat er een pan Chinese bouillon op het gasstel. De bouillon diende als basis voor een heerlijke tomatensoep, en gisteren maakte ik er een gevulde noedelsoep mee. Deze kippenbouillon wordt in heel China gebruikt als basis van talloze gerechten. De bereiding is heel eenvoudig en het uiteindelijk resultaat is neutraal, dus te gebruiken voor van alles en nog wat, ook voor het verrijken van sausen.

  • 400 gram kippenvlees met bot (drumstick, kippendijen, karkassen, vleugeltjes, enz..)
  • 2 1/2 liter water,
  • 3 schijfjes verse gemberwortel,
  • 4 bosuien,
  • 4 tenen knoflook,
  • zout.

Doe vlees en water in de pan en brengaan de kook. Schuim dan de vervuiling af. Herhaal dit een aantal keren. Zet daarna de pan op een zo laag mogelijk vuur. De rest van de ingrediënten gaat erbij en de bouillon mag 2 tot 4 uur trekken. Je kunt tussendoor een keer ontvetten, maar het is eenvoudiger om dat later te doen, na afkoeling. Na de geplande tijd is de bouillon klaar.

Meestal laat ik wat uienschillen meetrekken. Je bouillon gaat daar mooi van kleuren.

De laatste jaren heb ik mezelf aangeleerd om bouillon door een goede kwaliteit keukenpapier te filteren. Alle ongewenste deeltjes zeefje er zo uit, en ook een deel van het vet. Het keukenpapier in de zeef leggen en je bouillon er met een pollepel inscheppen. Het papier zal na een halve liter zeven dichtslibben van het vet en geen vloeistof meer doorlaten. Gewoon een nieuw velletje in de zeef leggen en verder gaan. Je houdt er uiteindelijk een prachtig heldere bouillon aan over.

De soep van de foto aten we met de Paaslunch. Aangezien er in de verre omgeving geen verse kervel te krijgen was moesten we de toevlucht nemen tot kervel uit een potje. Het verse groen dat je in de soep ziet drijven kwam uit de tuin: Peterselie en selderie…

© paul

.

De lange weg naar Santiago de Compostella, etappe 36…

Arrènes
02-05-2014. De tocht liep van La Souteraine naar Arrènes, 30 kilometer.

Aangezien ontbijten bij de Engelse familie, waar Ans en Jan de nacht doorbrachten, niet eerder kon dan vanaf 08.00 uur vertrokken de wandelaars pas laat. Een Engels ontbijt had ik in gedachten met worstjes, bacon, eieren en gebakken bonen. Het was typisch Engels schrijft Ans met alleen jam

Om 08.30 uur begaven de wandelaars zich dan op het Pelgrimspad. En snel moesten de regencapes weer aan, het miezerde. De tocht trok veelal over asfaltwegen, maar wel door een heel mooi gebied, de Creuse, vallei van schilders… Evenals de vorige dag bood de tocht prachtige vergezichten in een heuvelachtige omgeving, met duizelingwekkende tinten groen van al het pril ontluikend lover. Maar heuvellandschap impliceerde ook veel klimmen en dalen, de dorpjes leken uitgestorven.

En ook vandaag weer concertjes van al die Families Koe, heel veel dames en een enkele heer. Limousinevee, het mooiste vee ter wereld? Het zou zomaar kunnen.

Het was overal te nat om rustig te lunchen, en een herberg vonden de pelgrims niet op hun weg. Gelukkig was dan ook de ontmoeting met dat mevrouwtje met dat knusse tuintje. Daarin stond een bankje, kennelijk het enige in de verre omgeving. Ans en Jan konden er hun broodmaaltijd gebruiken en de benen strekken.

In die mooie Creusestreek woonden nogal wat landgenoten van de wandelaars. Nederlanders met een tweede huis of volk dat er permanente domicilie had gevonden.

Zo ook Tonny en Joke. Ze hadden een behoorlijk perceel betrokken in La Theil bij Arrènes. Waren het vroeger drie tegen elkaar leunende huisjes, nu werd het langzaam één bedoening. Een soort gastenverblijf was het idee en het lag in de planning dat het echtpaar er op termijn ook ging wonen. Tonny en Joke deden de verbouwing zelf.
Aangezien het gastenverblijf nog in opbouw was, moesten de pelgrims het deze nacht met een iets primitiever onderkomen doen. In een grote stal stond een caravan, daar werd geslapen. De avondmaaltijd werd verzorgd door Tonny en Joke en de avond werd samen met het echtpaar afgesloten, goede wijn, goeie buurt.

De kopfoto laat de herberg La Gagne zien, een bouwwerk uit de 13e eeuw. Het zal er beslist nog staan, maar hoe het er nu uitziet daar heb ik geen idee van. Ik deel het gevoel met je lezer, dat je krijgt als je naar deze oude foto kijkt. Het zegt iets over het rurale en wat uitgestorven karakter van die Creusestreek.

In het dorpje waar Jan en Ans sliepen bijvoorbeeld, La Theil, kerkdorp van Arrènes, wonen welgeteld zes mensen. Maar evengoed is er elk jaar een dorpsfeest. Elke inwoner nodigt vrienden en familie van elders uit. Het schijnt er gezellig aan toe te gaan…

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen. En voor het overzichtskaartje van Sas: klik op de link hieronder.<iframe src=”https://mapsengine.google.com/map/embed?mid=zdjs6EO5tq8A.klZPafK3sUQo” width=”640″ height=”480″></iframe>

Gentse neuzen of Cuberdons…

Cuperdons, neuzen Ooit schreef ik een artikeltje over fruitige snoepjes. Ik wist verder geen naam te bedenken, maar gelukkig kwamen er twee reacties op het schrijfsel van lezers die me verder hielpen. Sindsdien kijk ik uit naar het snoep. Als ik in Vlaanderen ben zoek ik naar Gentse neuzen, in Wallonië en Luxemburg naar Cuberdons.

Een Gentse apotheker ontdekte het snoep aan het eind van de negentiende eeuw bij toeval, toen hij van zijn medicinale suikersiroop een misbaksel maakte, althans zo gaat het verhaal. Sindsdien wordt het snoep in de betere patisserie- en confiseriebedrijven gemaakt, met name in Oost-Vlaanderen. Het snoep kreeg daar ook de status van Beschermd Streekproduct. Maar ook in Wallonië wordt het snoep wel vervaardigd, en op minstens één plaats in Luxemburg. Ook de Grote Snoepindustrie levert iets van deze aard, maar dat kan niet eens in de schaduw staan van de traditioneel en ambachtelijk Cuberdons

Tot nog toe kwam ik de wondersnoepjes tegen op nagenoeg elke vlooienmarkt van enige omvang in Wallonië en een enkele keer in Luxemburg. Ook zie ik ze altijd liggen bij de beroemde patisserie van Namur in Stad Luxemburg.

De Cuberdons worden gemaakt van suiker, Arabische gom en smaakextracten. De klassieke hebben het aroma van framboos. Ze zijn paarsig van kleur,met een versuikerde buitenkant en een vloeibaar binnenste. Je dient ze vers te eten want anders versuikert de binnenkant, en dat is dood in de pot. Daarom kan het ook nooit iets worden met die industriële snoepjes.

Je betaalt voor de goede, ambachtelijke neuzen een behoorlijke prijs. Een zakje van 200 gram kostte me laatst € 5,-. Maar neem van me aan, ze waren iedere cent waard.

Overigens zijn de neuzen niet enige snoep dat bij toeval werd uitgevonden, wat dacht je van de vanille fudge

© paul