“Een kom soep met iets meer runds- dan schapenvlees, de meeste avonden gehakt van de overblijfselen van het middagmaal, de povere resten bot op zaterdag, linzen op vrijdag, en een duifje als toegift op zondag.” Dat is wat Cervantes de verarmde landadelijke Heer uit La Mancha laat eten. En dat duifje, daar gaat het om. Dat was de enige luxe die Don Quichot zich kennelijk kon permiteren.
Al sinds de oudheid worden er duiven gehouden. Niet voor de sport, dat bestaat nog maar relatief kort. Nee, het ging om het vlees. En het was een luxe, want het probleem met duiven was dat ze gevoederd moesten worden, anders vertrokken ze naar elders. Maar voederen betekende dan weer dat goed graan en peulvruchten opgeofferd werden omwille van de vleesproductie, en dat kon een horige of keuterboer zich eenvoudigweg niet permiteren. Duifjes kweken was dus al met al toch weer gedoe van de maatschappelijke bovenlaag.
De rijken waren ook in staat om gepaste behuizing voor het gevogelte op te trekken. Vaak prestigieuse en statusverhogende bouwwerken. Bovenstaande toren troffen we aan in de noordelijke Auvergne. Het benedengedeelte was graanopslag, in de twee bovenverdiepingen werden duiven gehouden. Je vindt ze overal in Bourgondië, in Anjou en in Auvergne en de Fransen willen het graag doen voorkomen als hun aller eigenste specialiteit (lees ik in hun brochures). Maar dat is natuurlijk onzin. Heel Engeland staat nog vol met middeleeuwse duivenkotten, Spanje idem dito en verder vind je ze in iets mindere mate terug in elk ander Europees land, zo ook bij ons.
Het is al weer jaren geleden dat de plaatselijke poelier stopte met zijn bedrijf. Hij ging met pensioen en had geen opvolger. We kochten bij die man vaak duif. Meestal betrof het jonge duiven uit de eigen kweek van de talrijke duivenmelkers die ons dorp rijk was, soms waren het wilde duifjes. (Er wordt in Nederland nog steeds op de houtduif gejaagd.) Nog onlangs heb ik met de Jongste Bediende zitten dromen over de onvoorstelbaar lekkere duivensoep die we vroeger regelmatig maakten. En wilde duivenborstjes in een saus van rode wijn en chalotjes was enige jaren het vaste voorgerecht met de Kerst.
Vanavond maakt Ellen Anjouduif voor me klaar, misschien wel de lekkerste gekweekte duif ooit…
© paul