Taartje met aardappel en artisjokkenharten…

aardappelschoteltje

Het lag weer even helemaal stil, hier op het Ministerie. Kwestie van ruzie met de computers. En dat natuurlijk op een moment dat er volop te vertellen was. Zo gaat dat. Ellen wist gelukkig een en ander te herstellen en een voorlopige vrede tussen computer en laptop te bezegelen. De grote computer doet aan gedoogsteun, maar wij vertrouwen hem niet. Ach, laat ik maar gewoon ergens beginnen, de rest komt in de loop van de volgende dagen wel weer.

Er stond nog een potje artisjokkenharten in de kelder. Dat is op zich niet ongebruikelijk, Ellen is er dol op en ik tollereer ze. Artisjokkenharten worden in dit huis regelmatig gebruikt om een voorgerecht te frituren. Maar ze gaan ook bij gestoofd lamsvlees, bij de pasta en bij het konijn.

Ik had die middag in het familiekookboek De Zilveren Lepel zitten bladeren, ik zocht naar iets heel anders. De Zilveren Lepel is een van oorsprong Italiaans kookboek, en al bladerend raakte ik weer onder de indruk van de talloze manieren waarop Italianen hun artisjokken bereiden. Het gaat dan evenwel altijd over verse artisjokken, en liefst die van het kleinste soort of gewoonweg piepjong. Ik had alleen maar blikvoer. Ik schreef een van de recepten dan maar om. Het resultaat was bevredigend, en voldeed als bijgerecht voor twee personen.

  • 1 blikje artisjokkenharten,
  • 500 gram aardappel, geschild en in plakjes,
  • 4 eetlepels parmazaanse kaas, vers geraspt,
  • 1 tak verse tijm, alleen de blaadjes,
  • 4 eetlepels olijfolie,
  • beetje boter,
  • vers gehakte peterselie,
  • peper en zout.

Laat de artisjokken goed uitlekken en snijd ze in vieren. Beboter een vuurvaste schaal en leg er de aardappelschijfjes in, laagje voor laagje. Sprenkel wanneer je met dat werkje halfweg bent een beetje olijfolie en wat van de tijm op de schijfjes en maak dan de klus af. Leg op de partjes artisjok op de aardappelschijfjes en besprenkel het geheel met de rest van de olijfolie en de kruiderij. Peper en zout naar smaak. Bestrooi nu het gerecht met de kaas en zorg dat alles mooi bedekt is. De schaal kan vervolgens in een op 180 graden voorverwarmde oven. Na een uur is je gerecht klaar. Dien het warm op.

© paul

aardappelschoteltje

Spaghetti carbonara…

spaghetti carbonara

Soms is het gewoon allemaal even teveel… teveel vragen op het werk, teveel studenten die allemaal hetzelfde boek willen, teveel herrie (het lijkt wel of er een grote storm op komst is) en daarna was er op de terugweg ook nog teveel verkeer op de weg, teveel file en vooral veel teveel slome tractors…brrr! Ik kwam vandaag doodmoe thuis en daarna moest er weer snel…

Dan zit er maar één ding op; troostrijk en toch snel-klaar-eten, en daarna, met je voeten omhoog, op de bank gaan liggen met een mooi boek en een goed glas wijn. Maar wat is nu lekker en bovendien nog snel te maken met wat er in huis is?

Er was niet zo heel veel meer in huis…

Natuurlijk was er knoflook, wat olijfolie, spek, Parmezaanse kaas, een paar eieren, spaghetti, witte wijn…Dat is wel het minste wat er in ons huishouden áltijd is. En eigenlijk is dat natuurlijk meer dan genoeg om een prima maaltijd te bereiden in een paar minuten; Spaghetti carbonara op mijn manier.

Er zijn ongetwijfeld nog honderden verschillende manieren om dit simpele gerecht klaar te maken. Het één nog authentieker dan het andere. Ik ga er de discussie niet over aan hoe het nu écht moet! Deze versie smaakte ons prima!

  • 50 gram gerookt biologisch spek , in kleine stukjes gesneden
  • 2 eetlepels Pecorino
  • 2 eetlepels Parmezaanse
  • 2 eieren
  • 2 tenen knoflook
  • 2 eetlepels olijfolie
  • een scheut droge witte wijn
  • flink wat versgemalen zwarte peper
  • 1 eetlepel gehakte peterselie

Plet de knoflook en fruit de tenen in de olijfolie tot ze goudbruin zijn. Vis ze uit de pan. Bak de stukjes spek in dezelfde olie tot ze knapperig zijn. Neem de spekjes uit de pan en houd ze warm. Blus af met een scheutje witte wijn, roer de aanbaksels van de spekjes los en laat nog even zachtjes doorsudderen.

Dek intussen de tafel met het mooiste servies, wijnglazen en veel kaarsen…
Neem de schaal waarin je de pasta wilt opdienen. Breek daarin de eieren en klop ze met een vork los. Roer er de kaas door, de peterselie en flink wat peper. Meng alles goed door elkaar.
Kook de pasta al dente. Voeg de afgegoten pasta bij het ei-kaasmengsel, voeg de wijnsaus toe, strooi de spekjes en de knoflook erover en schep alles goed om en om.
Dien meteen op.
Geef er eventueel een salade bij, als je nog sla of zoiets in huis hebt.

 

En dan, op de bank, met je voeten omhoog, een kopje espresso, met een bonbon van 70% chocolade…

Prima dag vandaag, heerlijk gewerkt, veel van de plattelands natuur gezien!

© ellen.

Wijn op temperatuur…

vakantie augustus 2006 243

Rode wijn op kamertemperatuur, witte moet gekoeld. Het is een vuistregel waar geen weldenkend mens het mee oneens kan zijn. Dat het allemaal een tikje genuanceerder ligt doet niets af aan die waarheid als een koe. Hoewel…

Er wordt op deze wereld een hoop rode wijn geproduceerd die het verdient om gekoeld te worden gedronken. Probeer dat niet uit met je “mooie” flessen Barolo, Bordeaux of Bourgogne, want dat is doodzonde en je komt bedrogen uit. Maar er is een hele hoop bulkwijn die het prima doet bij een temperatuur van 12 graden. En het kan verrassend lekker zijn. De wijn dient jong, fris en soepel te zijn, een lichte wijn dus. Bevat de wijn veel tanine (looizuur) dan werkt het koelen alleen maar tegen je, een lage temperatuur versterkt de tanines, de wijn wordt stroef. Hoemeer tannine, hoe hoger de serveertemperatuur.

Rode wijn drinken op kamertemperatuur is al lang geleden uitgevonden. In die oude tijden bedoelde men met kamertemperatuur 18 graden. En dat is nog steeds de beste temperatuur voor de consumptie van rode wijn. Boven de 20 graden begint de alcohol te verdampen en verdoezelt of bederft de andere smaak- en geurstoffen. Je wijn gaat “stuk”.

Bij twijfel serveer je rode wijn liever iets te koud. Je krijgt hem best weer op temperatuur door met je handen het glas en dus ook de wijn te verwarmen. Serveer je de wijn te warm, dan is er nog nauwelijks iets aan te doen…

Witte wijn daarentegen komt nooit bij kamertemperatuur. Maak de fles witte wijn die al een paar dagen in je huiskamer stond ongekoeld open en je weet waarom. Niet lekker, niet fris, weeïg. Koelen dus!

Maar ook bij witte wijn zijn het de uitzonderingen die de regel bevestigen. Een complexe droge witte wijn floreert bij keldertemperatuur, zeg maar een graad of 12, 13, hooguit 14. Het zou zonde zijn om die wijn extra te koelen. Smaak, geur en complexiteit verdwijnen met het kouder worden. Maar simpele Luxemburgse Rivaner dan weer prefereert 10 graden en zoete Duitse een graad of 6 à 7. (Probeer die Duitse maar eens te drinken bij kamertemperatuur, je gaat over je nek…)

Maakt het allemaal wat uit? Ja, het maakt uit, reken maar! Houd je je een beetje aan de regels dan geniet je eenvoudigweg meer van je drank. En die meerwaarde krijg je gratis en voor niks door je wijn gewoon goed te behandelen.

En verder is het een kwestie van smaak. In een restaurant in het Italiaanse stadje Alba dronken we ooit rode wijn die was gekoeld tot een graad of zes. Het smaakte toch prima. Misschien was het de ambiance, de romantiek, wie zal het zeggen?

Over de wijnen van Saint-Pourcain heb ik me al eens denigrerend uitgelaten. Behalve dan toch die van de foto. We hadden in de Franse wijnbijbel Hachette gelezen dat er één bijzondere producent te vinden was in dat piepkleine wijngebiedje. En omdat we toch in de buurt waren gingen we er dan maar proeven. Échte wijn, reken maar. Goed gekoeld ook trouwens. We kochten er twee dozen.

© paul

En andere genoegens…

ZusAns en zusNeel

Eén enkel telefoontje was voldoende om ons op zondagmiddag naar Helmond te doen spoeden. Zus Ans en Zus Neel verzorgden een huiskamervoorstelling in het kader van de Rijpelenberg Kunstroute, een wijkfenomeen dat alweer zijn derde jaargang kende. Je kon op allerlei plaatsen in de wijk, bij allerlei mensen thuis, kennis maken met d’rlui Kunsten en Kunstjes. Kunst met een grote K, kunst met een kleine. Op ieder nivo en voor elk wat wils. Zo dus ook ten huize van Ans-Hijn-Titus aan het Drentehof. (Het kon niet missen, de grijsgeschilderde gevel wees de weg…)

De Zussen hadden in een breder ensemble een forse staat van dienst op de kleine podia in de regio, we hadden hen al vaak zien optreden. Maar nu hun carrière een andere wending nam en zij zich uitdrukkelijk als duo presenteerden wilden wij er als eersten bij zijn. Tussen de schuifdeuren, zogezegd…

Liefst vier keer die middag pakten zij uit met hun nieuwe programma. Er was slechts materiaal beschikbaar voor een vol kwartier, maar wij waren onder de indruk. Dat belooft wat voor de toekomst, wanneer het programma helemaal af is en twee maal drie kwartier zal omvatten. Een titel of naam voor de voorstelling én voor het duo is er nog niet.

Zang, dans, sketch. Een komische musical voor Twee Dames. Vol overtuiging en overgave gebracht, met de vloermat als speelvlak. In moordend tempo werkten de Zussen zich door het repertoir.

Niet elke voorstelling was het volle bak, maar bij de laatse, die van vijf uur, dreigde de huiskamer te klein te worden. Het publiek vermaakte zich kostelijk, was verbaasd en enthousiast. Luid applaus na afloop…

© paul

Pasteitjes van pie-deeg met gehakt…

pasteitjes met gehakt

 

Een echte “evergreen” hier in huis, en eigenlijk nog nooit beschreven hier op dit web-log. Gewoon zo gewoon dat het recept ook maar “gewoon” vergeten wordt. Dat kan natuurlijk niet, vandaag dus maar het ideale hapje voor feestjes of de zaterdagse borreltafel.

Ik noem het geen worstenbroodjes, daarvoor gebruik je brooddeeg, ik noem het ook geen sausijzenbroodjes, die maak je met bladerdeeg. Dit is de snelle variant, gemaakt met pie-deeg, ik noem het dan maar pasteitjes. Je kunt dit deeg vullen met van-alles-en-nog-wat. Om simpel te beginnen, vandaag pasteitjes gevuld met gehakt.

pie-deeg

  • 400 gram bloem
  • 200 gram koude boter
  • ongeveer 1 1/2 dl koud water
  • een beetje zout

 

Meng het zout met de bloem en hak de koude boter erdoor in piepkleine stukjes. Voeg er, met kleine beetjes tegelijk, water bij tot het deeg samenhangt. Druk het deeg tot een bal en zet die een half uur in de koelkast.

 pie-deeg

Rol het deeg uit op een met bloem bestoven aanrecht. Vouw het dubbel en rol het nogmaals uit tot een grote lap van ongeveer 1/4 cm dikte.

Maak intussen de vulling van bijvoorbeeld:

  • 400 gram biologisch gehakt, half om half
  • 1 snee oud witbrood, in kleine blokjes gesneden en even in wat melk geweekt
  • 2 tenen knoflook, zeer fijn gehakt
  • 1 eetlepel peterselie, fijngehakt
  • peper, zout, nootmuskaat
  • als je van pittig houd kun je ook nog een eetlepel harissa toevoegen

 

Snijd het deeg in lapjes van ongeveer 10×10 cm. Leg op elk lapje een plukje gehakt. Vouw eerst de zijkanten dicht en dan de rest. Leg de gehaktrolletjes met de vouwkant naar beneden op een bakblik en bestrijk met losgeklopt ei. Bak de pasteitjes op in een voorverwarmde oven, op 180 graden in ongeveer 40 minuten bruin.

© ellen.

Stoofschotel van pisknol, winterwortel en aardappel…

varkenskarbonade met groentenstoofpot

“Aardig verhaal,” zei de Jongste Bediende, “Hoe smaakten ze ook alweer?” Hij doelde op de pisknollen. Vervolgens kregen we het over de agrarische praktijken op onze zandgrond, over rammenas, en dat dat toch écht iets anders is dan rettich (niet waar verdorie!) en zo werd het dan toch weer een aangename avond aan onze keukentafel. Ten leste beloofde ik in mijn overmoed om de volgende dag een pisknollengerecht te maken. En de Jongste Bediende was daarvoor uitgenodigd. Dus toog ik gisterenochtend weer naar mijn knollentuin aan de Pandelaarse Kampen. Ik stal er twaalf gezonde knolletjes van het veld. Ik had er een heel tevreden gevoel bij.

Ik wilde een groentenschotel maken, als stevig bijgerecht bij de laatste halskarbonaden van devrolijke varkens. We aten er met z’n drieën van en de schaal was schoon en leeg na de maaltijd. Maar het recept voldoet onder normale omstandigheden voor vier personen.

 

  • 350 gram pisknöllekes (stoppelknolletjes, meiraapjes),
  • 350 gram winterwortel,
  • 450 gram aardappelen,
  • 1 genipperde ui,
  • 3 tenen knoflook, grof gehakt,
  • 3 dl bouillon,
  • olijfolie,
  • een handvol verse gehakte peterselie,
  • peper en zout.

Snijdt de schoongemaakte knolletjes in dobbelstenen van 1 bij 1 centimeter. Doe hetzelfde met de winterwortel. Bak in een stoofpan de gesnipperde ui, de knoflook aan en een deel van de peterselie aan. Wanneer die glazig worden stort je er de knollen en wortel bij. Laat die even op hoog vuur mee fruiten. Dan 2 deciliter bouillen erbij, peper en zout en de groenten mogen op een niet te hoog vuur een half uur garen. Doe er dan de in blokjes geneden aardappelen bij, de rest van de peterselie en de rest van de bouillon. Als de aardappelen gaar zijn, na een klein kwartier, dan is je gerecht gereed om opgediend te worden.

Let op: met het gewicht van de groenten bedoel ik het gewicht van schoongemaakte groenten. Let verder op met zout, want dat zit ook al in je bouillon. En wanneer je in de laatste fase van het kookproces de aardappelen toevoegt, let dan op dat er voldoende vocht in de pan blijft. Aardappelen slorpen vocht. Beter snel een scheutje water toegevoegd dan een bodem met verbrande groenten.

© paul

 

Mecklenburger Sanddornlikör…

Sanddornlikör

 

Ellen ligt al geruime tijd op bed, ze geniet van de slaap der onschuldigen, ze was moe. Ik heb de hond uitgelaten en ik twijfel of ik ook naar bed zal gaan of dat ik er misschien nog een stukje uit rammel. Ach, laat ik het maar doen, een artikeltje maken.

Ik vertelde je vorige week van mijn verbazing over de vele toepassingen van duindoorn en de bijzondere eigenschappen van zijn vruchten. Dat ik daarover schreef kwam niet zomaar uit de lucht vallen. Ik noemde Jan en Ans en de heelijke zaken die ze meebrachten van hun vakantie in Duitsland. Tussen al dat lekkers zat ook een flesje likeur: Mecklenburger Sanddornlikör.

Typisch spul, die duindoornlikeur. We lieten een aantal gasten proeven en de smaak werd over het algemeen wel gewaardeerd. Maar het Kind bijvoorbeeld vond het dan weer helemaal niks. Ach, zo gaat dat nu eenmaal, je kunt het niet iedereen naar de zin maken.

Mij smaakt-ie best, die likeur. Het is wat moeilijk te omschrijven, maar je zou kunnen zeggen dat de smaak het midden houdt tussen rozenbottels en abrikozen. Er zit bitter in, en als tegenhanger een hoop zoet. De drank is dik en stroperig van substantie, maar niet melig. Zeventien procent alcohol bevat de likeur. Het is me niet duidelijk of de alcohol ook gestookt is van duindoorn.

Een beetje zoeken op internet levert een keur aan merken en merkjes op. Kennelijk is het een populaire drank in Noord Duistland. Overigens wordt ook in Nederland duindoorn culinair verwerkt, getuige de reacties op mijn vorig artikel.

Enfin, ik schenk me een borrel Sanddornlikör in en ga nog even lezen. Een half uurtje, en dan zal de slaap wel komen…

© paul

Pisknöllekes (stoppelknollen)…

pisknöllekes (stoppelknollen)

Je mag dan juichen: hoera,t’is herfst, maar de natuur doet toch gewoon wat ze zelf wil. Vandaag was het dan ineens weer nazomer met temperaturen boven de 20 graden. Een wandeltocht door de Pandelaarse Kampen leerde me dat er al wat lover aan het kleuren was. Maar het merendeel stond er nog overweldigend groen bij. Ook bloeide er nog boerenwormkruid, akkerwinde en een eenzame klaproos. Vlinders dartelden boven de slootbermen, de zon prikte in mijn rug.

Ik liep daar niet helemaal toevallig. In en om het Boerenbondsmuseum plant men naar goede gewoonte oude gewassen aan: spurrie, vlas, granen (maar die zijn al van het veld), magelwortelen en ook stoppelknollen oftewel pisknöllekes. Ik had ze gisteren al zien staan, maar niet de mogelijkheid om er een paar te rooien. Dus ging ik er vandaag voor terug.

Waar de naam pisknol vandaan komt, ik zou het niet weten. In de databank van het Meertens Instituut komt het woord slecht één maal voor, en het werd opgetekend in de buurt van Cuijk. Dat is vreemd. Ik ken in mijn omgeving honderden mensen die het woord gebruiken, of dan toch in ieder geval gebruikten. En Cuijk is niet bij ons naast de deur…

Afijn, pisknollen zijn pisknollen omdat het pisknollen zijn, en dat is bij ons al generaties lang zo. Ik leerde ze eten van mijn vader. En ook leerde ik dat je ze moest pikken van het land. (Ze waren so-wie-so niet te koop in de winkel.) Burgerkinderen stalen pisknollen bij de boeren. Of boerenkinderen dat ook deden weet ik niet.

Er zat altijd zand aan die knollen en wat later in het seizoen, zeg maar november, dan verhardde de schil, dus die moest verwijderd worden (blèkken heette dat). Een goede methode was die met het fietswiel. In grote groepen fietsten we vanuit ons dorp naar de HBS in Veghel (ik mocht van Meneer Pastoor, de Bovenmeester en mijn ouders niet naar die in Helmond…). Je plukte onderweg een paar knollen en stapte weer op. Voorover gebogen liet je de knollen dan langs de spaken van je voorwiel schaven. Met een beetje oefenen kreeg je er handigheid in. En dan kon er geen fijnschiller tegenop. De oogst van vanochtend schilde ik met mijn zakmes en ik peuzelde die direkt op.

De smaak heeft wat weg van rammenas. Ik herinnerde me een peperige scherpte, maar dat bleek mee te vallen. Ik nam ook altijd aan dat het er wel familie van zou zijn, van die rammenas. En dat is het taxonomisch op familie-nivo ook wel. Maar op geslachts-nivo gaan ze al rap uit elkaar. De pisknol is een ondersoort van de knolraap, en die behoort tot het geslacht van de kool (Brassica). Als je ze echt ergens mee wilt vergelijken, denk dan aan de smaak meiraapjes. Pisknollen zijn namelijk een ondersoort van die groente. Pisknol = Brassica rapa var. rapa.

De pisknol werd gebruikt als veevoeder, soms als groenbemester. Ik begrijp intussen dat de pisknol nog regelmatig voor menselijke consumptie wordt aangeboden bij natuurwinkels. Je maakt ze klaar als meiraapjes. En dat lijkt me een goed idee, de herfstvariant van die voorjaarsgroente.

Boerenbondsmuseum, pas op uw zaak, ik weet ze nu te vinden, die pisknöllekes…

© paul

Finocchi gratinati, venkel uit de oven…

gegratineerde venkel

Knolvenkel is zo’n groente die je steeds weer tegen komt en waarbij je dan denkt: dat moet ik binnenkort ook weer eens klaarmaken. Om het vervolgens dan te vergeten tot je weer in de winkel staat en denkt: dat moet ik…

Gisteren was ik vrij, alle ruimte dus om me eens uit te sloven voor de maaltijd. Ik nam me voor om iets bijzonders te maken met venkel. Ik ging dan maar eens neuzen in onze kooklectuur. Nou, dat viel tegen. Elke kookschrijver heeft lovende woorden over voor venkelknollen. En je krijgt er vaak gratis advies bij aangaande de aankoop en kwaliteitsnormen. Maar recepten, ho maar…

Eigenlijk komt het erop neer dat er een stuk of drie basisrecepten zijn, afgezien van de Nederlandse manier om de knolletjes zonder enige verdere toevoeging behalve een beetje zout te koken. Op de drie basisrecepten varieert iedereen wat en dat is het dan. En de Italianen maken er nog het meest van. Bij Mevrouw Hazan kwam ik devenkel met tomaten en knoflook weer tegen, maar dat had ik al eens gemaakt. En nagenoeg elke kookscribent rept wel vanvenkelsalade met sinaasappel. Ook dat recept verschijnt hier regelmatig op tafel. Venkel als bijgroente en smaakmaker bij gestoofde, gestoomde of gekookte vis kwam ook al niet in aanmerking, ik had geen vis voorhanden. Ik koos uiteindelijk voor een simpel recept van Mevrouw Roden, uit haar opus magnum: De Joodse Keuken. Het is een beproefd gerecht uit de Italiaanse getto,s en Mevrouw Roden zegt erbij dat de bereidingswijze de heerlijke anijssmaak benadrukt. Ik veranderde de receptuur een klein beetje, en zo werd het dan ook mijn recept. Voor twee personen:

 

  • 2 niet te grote venkelknollen, in vieren gesneden,
  • 3 eetlepels olijfolie,
  • 3 tenen knoflook, fijn gehakt,
  • 3 eetlepels gehakte (platte) peterselie,
  • 25 gram vers geraspte parmazaan,
  • 2 theelepels fijgehakte citroenschil,
  • peper en zout.

Kook de venkel in een goede 15 minuten gaar in gezouten water. De groente is dan zacht, maar nog niet papperig. Laat de venkel goed uitlekken. Meng de peterselie, de knoflook en de citroenschil door de olijfolie, samen met een beetje zout en peper naar smaak. Stort een eetlepel van de oliesaus in een vuurvaste schaal en besmeer en de bodem mee. Leg dan de venkelstuuken in de ovenschotel en giet de oliesaus eroverheen. Werk de saus een beetje door de groente zodat alles goed bedekt is. Strooi er de kaas over en zet de schotel 15 tot 20 minuten in een op 200 graden voorverwarmde oven.

Er is ook een noordelijke variant, uit de keukens van Genua en Milaan. Je gebruikt dan gesmolten boter in de plaats van olie. En aanmerkelijk meer kaas.

Je kunt de voorbereiding al eerder doen, zodat je voor je maaltijd alleen de groente maar in de oven hoeft te schuiven. De toevoeging van citroen is niet verplicht, maar het geeft een heel bijzondere toets en haalt de anijssmaak van de venkel daadwerkelijk op (Venkel en citroen en sinaasappel hebben iets met elkaar…) Je kunt eventueel ook toe met één eetlepel olie minder.

Enfin, een doodsimpel recept, een eenvoudig gerecht en een verplichting voor elke keuken, voor elke tafel. Doen!

© paul

 

 

pompoensoep met geitenkaas…

pompoensoep

Ik deed vrijdag boodschappen en kocht een pompoen, eigenlijk meer omdat ik ze wel decoratief vind die pompoenen. Ik leg ze meestal in de vensterbank en daar liggen ze dan een paar weken mooi te zijn…

Gisteren had ik opeens zin in een dikke, fluwelig gebonden soep, de pompoen keek mij nog even mooi aan…en ik zette het mes erin…

Voor een flinke pan soep:

  • 1 pompoen
  • 3 tenen knoflook
  • 1 theelepel gember, zeer fijn gehakt
  • 1 theelepel komijn
  • 4 kleine gedroogde chilipepers, fijngestampt
  • 4 eetlepels olijfolie
  • 1 aardappel in kleine blokjes gesneden
  • 1 rijpe soeptomaat, het vel eraf en in kleine blokjes snijden
  • 100 gram verse geitenkaas
  • 1500 ml bouillon
  • voor de decoratie nog wat verbrokkelde geitenkaas
  • verse gehakte koriander

Verwarm de oven voor op 180 graden.

Hak de pompoen in parten en verwijder het zaad en het vezelige vruchtvlees. Verwijder de harde schil met een scherp mes. (een lastig karwei, snijd de pompoen in kleine parten dan kun je de schil er makkelijker afsnijden). Snijd de pompoen dan in stukken van ongeveer 2×2 cm.

Meng de knoflook, chilipepers, gember en komijn door de olijfolie. Schik de stukken pompoen en de blokjes tomaat in een ovenschaal en schep er het olijfolie-mengsel over. Zet de schaal in de oven en laat de pompoen in ongeveer 20 minuten garen. Schep af en toe een keer om.

pompoensoep

Verwarm intussen de bouillon en kook daarin de aardappelblokjes gaar. Doe nu de pompoenstukken bij de bouilon en pureer alles met de staafmixer tot een gladde massa. Voeg de verkruimelde geitenkaas toe en wat koriander. Verwarm tot de kaas gesmolten is.

Schenk de soep op de borden en bestrooi met nog wat geitenkaas en koriander. Geef er knapperig stokbrood bij.

Kopje espresso toe.

ellen.