Ministerieuze ontmoeting met onze lezers in Luxemburg…

ontmoetting met Anneke

“Bent U Paul van het Ministerie?”

Wij zijn nog steeds in Luxemburg, gisteren arriveerden Ans, de ega van Jan, samen met De Jongste Bediende en Marleen. We vermaken ons prima. Gisteren hebben we lekker gegeten, een bezoekje aan het Campingcafé gebracht, en natuurlijk nog wat geroddeld en geborreld…

Vandaag was het tijd voor de serieuze boodschappen. Er moest dringend wijn ingekocht worden, Marleen had een pepermolen nodig, Jan moest zijn voorraad Rochefort aanvullen, Ans wilde worst voor de winterse stoofpotten, De jongste Bediende moest nog een paar Olifanten een pootje lichten en ik, ik wilde nu toch eindelijk de Bonuspunten van mijn Cactuskaart verzilveren!!!

Op naar de Supermarché dus! In alle vroegte vertrokken we. Eerst naar de Cora in Turpange voor de worsten uit de Gaume, zuurkoolspek en bier. Daarna naar de Cactus supermarché in Bertrange voor de wijn. Tegen de tijd dat we bij de Cactus waren hadden we al flinke trek en besloten we een broodje Krustenschinken te nuttigen. Paul niet, die ging voor de oesters, 6 stuks met wat brood, boter en een glas witte wijn. Paul slobberde net zijn laatste oester naar binnen toen hij aangesproken werd; “Bent U Paul van het Ministerie?” Ja, dat was hij. De vrouw die hem aansprak bleek een Nederlandse lezer van ons weblog. Ze vertelde dat ze een weekendje in Luxemburg was, met haar partner, en dat ze van te voren op ons weblog opgezocht had wat er zoal in Luxemburg te doen was. Ze zocht nog het adres van de Corasuper in Bertrange…

Wat Leuk! Zomaar een fan te ontmoeten in het buitenland, mét een lijstje van adresjes, van Meneer Fisch tot onze favoriete supermarché…

Marleen fotografeerde de ontmoetting. Anneke, leuk dat we je ontmoet hebben. Nog een fijn weekend in Luxemburg!

© ellen.

Varkensvlees met Orvalsaus

karbonaden in orvalsaus

Tja, wat kon ik nou anders maken na zo ‘n bier-expeditie… Biersaus natuurlijk!

Ik ben vandaag niet meegegaan naar de brouwerijen, ik was moe, doodmoe, een dagje lekker uitrusten leek me wel een goed idee. Jan en Paul  kregen een boodschappenlijstje mee en gingen op pad. Ze zouden zorgen voor karbonaadjes, room, en bier natuurlijk… Dat vlees, dat viel niet mee. Er wordt hier wat anders geslacht dan in Nederland en Paul kon geen slager vinden die het gewenste vlees, schouderkarbonade, kon leveren. Dan maar iets anders; een soort T-bone, maar dan van het varken. Ik prefereer schouderkarbonaden omdat die wat meer dooraderd zijn en je ze echt kunt stoven in de saus, zonder dat ze droog worden. Het vlees dat Paul meebracht was alleen geschikt om snel te bakken dus maakte ik de saus apart en voegde later de braadjus toe aan de saus.

  • Orvalsaus:
  • 1 flinke ui in dunne ringen gesneden
  • boter
  • bloem
  • bouillon
  • peper en zout
  • 1 theelepel mosterd
  • 1 laurierblad
  • 1/2 flesje Orvalbier
  • room

Smoor de uienringen zachtjes in de boter. Doe er de mosterd bij, strooi  er wat bloem over en roer goed om. Blus af met de Orval en roer tot je een gladde massa hebt. Voeg dan wat bouillon toe en laat even inkoken. Doe er dan een flinke scheut room bij en het laurierblad. Laat even inkoken en breng op smaak met peper en zout. Bak intussen de karbonaden snel om en om bruin. Haal het vlees uit de pan en roer de aanbaksels los met wat water. Voeg dat vocht bij de saus en roer nog even goed door.

Wij aten er fusilli lunghi paesani bij, een hand gemaakte, lange gedraaide pasta en salade van tomaten (coeur de boeuf) met broccoli (restje van gisteren) en mozarella. Beetje peper en zout erover en een scheutje olijfolie.

Kopje espresso toe in het café op de camping, mét een borreltje én de laatste roddels uit het dorp!

© ellen.

Route de la bière (in de Walen…).

brouwerij

Huis en haard worden met liefde en plezier beheerd door het Kind. Wij zijn even in de Ardennen. En (het gezeur begint weer…) de mogelijkheden om daarvan “live” verslag te doen zijn beperkt. Luxemburg, toch het rijkste land van de wereld, kan ons op deze plaats geen permanente verbinding garanderen. En dat terwijl er zat is om over te schrijven: Ans en Hijn waren er, Jeanne en Rian, en natuurlijk Eupotours op volle sterkte. En Vriend Jan. We aten samen, we dronken samen. Feest, feestjes, en dan weer feest… Nu is het weer en stuk rustiger, alleen Vriend Jan bleef nog logeren. De rest is al lang en breed weer thuis.

Vandaag deden Vriend Jan en ik een deel van de Waalse bierroute. We reden van Brasserie Les Trois Fourquettes in Courtil, via L’Achouffe naar Ebly en naar Breuvanne om uiteindelijk uit te komen bij de Brouwerij van Rulles. Het leek erop dat we alleen terecht konden in Courtil, maar ik vond het best. Daar in Courtil maken ze de tripel die het laatste jaar favoriet is op het Ministerie. (Ik kom er nog over te schrijven…)

Bij L’Achouffe bleek men te sluiten op een tijdstip waarop, naar mijn mening, een normaal mens de hongerigen voedt en de dorstigen laaft. Het mocht niet zo zijn. We zagen nog wel een touringcar vertrekken. De inhoud daarvan was goed doorvoed, en zo te zien had de brouwer ze ruim voorzien van al het lekkers uit zijn ketels. (Zij wel!)

Toen we later op de dag bij Brasserie Artisanale de Rulles aankwamen stond daar wéér die touringcar. Het bleek te gaan om een gezelschap van Vlaamse en Nederlandse amateurbrouwers die, net als wij, deze dag een aantal zuidelijk gelegen Waalse brouwerijen aandeden. We konden achter het gezelschap aan de brouwerij binnenglippen. Brasserie de Rulles biedt normaal gesproken geen mogelijkheden tot bezoek, anders dan op afspraak. Mazzelen dus… We dronken mee, we luisterden mee, en er ontstond een aardig soort van verwarring. Een deel van het gezelschap wist zeker dat wij bij hen hoorden, een andere deel bestreed dit. Het gezelschap begon al aardig beschonken te raken…

Nagenoeg niemand in dat gezelschap sprak ook maar één jota frans. De brouwer had niets met Vlaams. De hele conversatie verliep dus in steenkolenengels. Het klonk tamelijk belabberd. Met het engels van de brouwer was niets mis overigens. Alleen sprak hij het uit zoals Peter Sellers dat doet in The Pink Panther (Zis is ee beum, ee beum det expleuts…).

Het gezelschap werd al snel weer door een strenge reisleider terug de bus in gejaagd. Ze moesten nog naar de brouwerij van de Paters van Orval. Vriend Jan en ik kochten tripel, dubbel, kerstbier en de Grote Tien. Terwijl we nog even in de weer waren met een medewerker stormde de brouwer de ruimte in. “Maar mensen, de bus is al weg!”  We konden hem geruststellen. Wij zorgden voor ons eigen vervoer.

We zijn de bus niet achterna gegaan, wij wilden niet naar Orval. Het was mooi geweest. Door het zonovergoten golvend landschap van de Gaume, langs gloeiend goud gekleurde wouden reden we naar onze stek, waar Ellen ons opwachtte met een pannetje pompoensoep.

We hebben Jan begraven…

null

Dit verhaal gaat niet over eten en drinken. Je hoeft het niet te lezen, ik schrijf het voor Ellen en voor mezelf. En doe ik er anderen een plezier mee dan is dat mooi meegenomen.

Een goede maand geleden kreeg ik een telefoontje van Jan. Of ik nog eens in een werkgroep wilde? Nou nee, dat wilde ik niet. “Luister,” zei Jan, “het betreft de werkgroep Help Jan T. door het leven…

Ik begreep meteen wat hij bedoelde. Enige weken voor het telefoontje kwam Jan op een zaterdagochtend vertellen dat hij kanker had, en dat het terminaal was. Hij verzocht mij nu dus om voor een waardig afscheid te zorgen, hij was er zelf niet meer toe instaat. Harrie kreeg eenzelfde telefoontje, maar daar heette het aksiegroep. Evenzo bij Hans. Het mag duidelijk zijn dat er in dit geval geen sprake van weigeren kon zijn.

Jan voerde de regie, daartoe was hij nog wel in staat. Alles zouden we zelf doen. Niet alleen omwille van de speciale wensen van Jan, het was ook een budgettaire kwestie. Jan dacht dat we nog ruim tijd zouden hebben, een paar maanden tot een half jaar. Tot het fout ging natuurlijk… Maakte hij drie weken geleden nog een ballonvaart, begin vorige week kon hij nog nauwelijks uit zijn bed komen. We kregen plotsklaps haast.

Jan overleed in de nacht van donderdag op vrijdag rond half drie. In de aanloop naar het sterven was er vrijwel permanent bezoek. Jan vond het geweldig. Tot ver in de laatste avond van zijn leven genoot hij ervan, al was hij nog nauwelijks instaat tot communiceren.

We hebben Jan dinsdag begraven. En dat was een feest!

We hielden een afscheidsbijeenkomst in Jongerencentrum D’n Bunker, we brachten Jan met paard en wagen naar het kerkhof van de Oude Kerk. Daar droegen we hem ten grave, naar zijn plekje onder de oude rode beuk. Na een laatste groet wandelde het hele gezelschap terug naar D’n Bunker waar de afterparty plaats vond. Zo had Jan bepaald.

Er waren 185 gasten. Er werden fonkelende wijnen geschonken en er vloeide bockbier. En voor de liefhebbers had Jan zijn kistje wiet ter beschikking gesteld. Zelf gekweekt, zelf gedroogd. Het Ministerie zorgde voor brood en worst, koek, groenten en fruit. (Behalve de spacecake, die kwam van een ander Ministerie…) Het werd een geweldig feest. Er was niemand die zich niét vermaakte.

We hebben het allemaal zelf gedaan. Het drukwerk en de advertenties, de wake en bewaking van het sterfhuis. Het kisten en begraven. Al het regelwerk, al het bijkomend gedoe…

Iedereen die zich uitsloofde om het feest compleet te maken hebben we persoonlijk bedankt (en dat waren er velen!). Dit is niet de plaats om mensen nog een te vernoemen. Behalve dan Francine en Liesbeth. Die twee meiden hebben toch maar gezorgd dat Jan vredig zijn laatste weken sleet…

De doden hebben een plaats, de doden hebben een nummer. Zo bepaalt het onze burocratie. De begrafenisondernemer, die ons dezer dagen begeleidde bij de voorbereidingen van dit afscheid, moet geweten hebben van Jans passie voor film. Hij bepaalde het nummer, en wij schreven Jan in in het gemeente register. Hij heet nu officieel: J.T. 007…

Het is rommelig in huis. In de kamer, in de keuken. Overal slingeren aantekeningen, kattebelletjes, speeches, rouwdrukwerk en feestdrukwerk, rekeningen. Jan regeert over zijn graf. Vroeger maakte hij ook altijd een puinhoop van ons huis.

null

Daube met sukadelapjes

daube

Ellen heeft het gewoon druk op haar werk. Ik heb het druk in de privésfeer, ik kom er nog wel eens over te schrijven… Gelukkig kon ik een paar dagen vrij nemen. ‘s Nachts werken en overdag slapen en in de beperkte tussentijd nog regelwerk leveren, dat schiet niet op. Mij lukte het in ieder geval niet. Enfin, er liggen nu een aantal open dagen voor me, en vanaf komende maandag begint mijn “grote” vakantie. Het komt allemaal goed…

Ontspanning haalde ik vandaag uit het bereiden van onze maaltijd. (En er moet per slot óók gegeten worden…) Ik legde vanochtend twee sukadelappen uit de diepvries. Ik besloot ze te langzaam te stoven. Ik vond een gerecht uit Gascogne, helemaal toegesneden op mijn smaak van de dag. Het recept valt of staat bij een flink stuk spekzwoerd, dus vroeg ik bij slagerij Snijders of dat te bekomen was. Ik kreeg een enorme lap zwoerd, gratis en voor niks. Het teveel kon ingevroren worden. En had ik niet nog eens geïnformeerd naar die grote hartvormige patéschaal? Nou die lag nog in de opslag. Die mocht ik ook zomaar meenemen. Enfin…

vorm

Daube uit Gascogne (een stevig eenpansgerecht voor twee personen):

  • 2 sukadelapjes,
  • stuk spekzwoerd,
  • 1 eetlepel olijfolie,
  • 1 ui, klein gesneden,
  • 1 winterwortel, klein gesneden,
  • 2 tomaten, ontveld en in plakken gesneden,
  • 1 glas rode wijn,
  • 2 teentjes knoflook, gepeld en geplet,
  • verse tijm,
  • peterselie,
  • 2 kleine laurierbladeren,
  • verse rasp van een halve sinaasappel,
  • 8 olijven,
  • peper en zout.
Voor het peterseliemengsel:
  • 2 eetlepels gehakte peterselie,
  • 1 teentje knoflook,
  • 2 ansjovisfilets.
Wrijf het vlees in met peper en zout. Bedek vervolgens de bodem van een stoofpan (daube) met een lap spekzwoerd, met de vette kant naar boven. Giet daar de olijfolie op, en bedek de zwoerd met de ui en de wortel. Leg daar het vlees op. Vervolgens bedek je het vlees. Op elke lap een teentje gekneusde knoflook, de afgeriste blaadjes van twee takjes tijm,peterselie, laurierblad en sinaasappelrasp. Schik vervolgens de tomatenschijfjes op het vlees en dek het geheel af met spekzwoerd, de vette kant naar beneden.
Op een laag vuurtje mag het geheel nu (zonder deksel) een goed kwartier stoven. Giet dan de wijn erbij en plaats de deksel op de pan. De pan gaat vervolgens in een op 140 graden voorverwarmde oven. Laat het gerecht ruim 3 uur zachtjes stoven. Kijk af en toe of er nog voldoende vocht in de pan zit.
De laatste 15 minuten mogen de olijven meestoven. Maak een papje van de ansjovis, de knoflook en de peterselie door ze samen héél fijn te hakken of te vijzelen. Verwijder de spekzwoerden en dien het gerecht op in een diepe schaal, mét het kookvocht en de gestoofde groenten. Strooi er als laatste het peterselie/ansjovis mengsel over.

ansjovis/knoflook/peterselie

Geef er gekookte aardappeltjes bij…

© Paul

Paddenstoelen en de familie…

paddenstoelenboek

Ik heb er de afgelopen dagen al menig uur mee doorgebracht. Nog een paar bladzijden en ik heb het uit. Dat Worstenboek van Meneerwateetons. (Geduld Meneer, de resentie komt binnen enkele dagen…)

Afgezien van lezen, eten en drinken werd mijn tijd in beslag genomen door de paddenstoelenjacht. Ook vanochtend wandelde ik een uurtje door bos en dreef, Hond Max moest per slot uitgelaten worden. En zo sneed het mes van twee kanten…

Een ware explosie van aardappelbovisten, ik had er in jaren niet zoveel gezien. Letterlijk karrevrachten stonden er te pronken. Je kunt er jammer genoeg niets mee, met die aaradappelbovisten…

Thuisgekomen viste ik een deel van mijn paddenstoelenlectuur uit de kast en spreidde die uit op de keukentafel. Kwestie van bijscholing, het ophalen van herinneringen en het vergaren van nieuwe kennis.

In een Tsjechisch boekje trof ik een passage die ik je niet wil onthouden. Die is geschreven door ene J. Baier. Zijn kennis over paddenstoelen staat boven enige twijfel. En de manier waarop hij waarschuwt voor wat er allemaal mis kan gaan is grondig en oprecht. Zijn zakelijke benadering paart Baier aan een wat romantisch beeld van de paddenstoelenplukker. (Ik citeer uit de Nederlandse uitgave.)

Ergens in zijn “waarschuwingenhoofdstuk” schrijft Baier: “Afkeurenswaardig is het testen van een paddenstoel op eetbaarheid door de betreffende paddenstoel aan een familielid voor te schotelen en af te wachten of hij al dan niet ziek wordt…”

Ik heb er in het verleden kennelijk overheen gelezen, want ik herinner me de quote in het geheel niet. Het zou een humoristische waarschuwing kunnen zijn van Meneerwateetons, maar ik heb de indruk dat Baier het méént… Hij schrijft verder: “Treden er binnen een uur geen klachten op, dan zet de hele familie zich aan het maal. Maar bevat het gerecht bijvoorbeeld de groene knolzwam ( Amanita phalloides), die een incubatietijd van 8 uur heeft, dan zou dat wel eens de laatste maaltijd van de familie geweest kunnen zijn…”

Tja lezer, het is maar dat je het weet: voeder nooit vreemde paddenstoelen aan je geliefden… (of: als je dan al een familielid opoffert, doe het goed!)

Kastanjeboleten…

kast

De grote paddenstoelenmaaltijd die ik mezelf beloofde liet nog even op zich wachten. Het was te droog geweest rond ons optrekje in Luxemburg. Ik moest er alles bij elkaar een goede vier uur voor wandelen, klimmen en ploeteren om een zeer bescheiden maaltje bij elkaar te plukken. Ik zag onderweg van alles. De Kleverige Knolamaniet, flikkerend wit op een open plek in het woud. Prachtig als verschijning, dodelijk als versnapering… Russula’s, maar niet van de soort die ik kende. Inktzwammen ook, maar allemaal in het deplorabele stadium verkerend van paarszwarte druipkaars.  Van eekhoorntjesbrood geen spoor, maar ik had mijn zinnen gezet op die kastanjeboleetjes. En gelukkig trof ik ze, zij het mondjesmaat.

Het is een vrij algemene paddenstoel, die kastanjeboleet, ook in onze contreien. In Luxemburg weet ik ze doorgaans wel te vinden in gemengd bos. Het probleem is dat we niet op elk moment in Luxemburg zijn, en dus ook niet in de gaten kunnen houden wanneer ze er volop zijn. En zoals gezegd, het was droog geweest de laatste tijd, en daar houden kastanjeboleetjes niet van…

Het verzamelen thuis in Nederland schiet er nogal eens bij in, omdat ik me tijdens de hoogtijdagen van de kastanjeboleet toch voornamelijk concentreer op het eekhoorntjesbrood. Dat levert uiteindelijk veel meer op. Ik verzamel de kastanjeboleten dan als een soort bijgift.

Het was alweer jaren geleden dat ik een maaltje van alleen kastanjeboleten at. Eekhoorntjesbrood wordt door de liefhebber doorgaans meer gewaardeerd. Maar of dat nou terecht is?.. De smaak mag dat iets minder intens zijn, dat typische, wat notige, maakt de kastanjeboleet tot een heel bijzondere paddenstoel. De maaltijd van zaterdagavond werd er uiteindelijk nog feestelijker van…

Ik moet me maar weer eens vaker bezig houden met die kleine paddenstoeltjes met hun chocolade bruine hoedjes.

Wildzwijn met kastanjeboleten

wildzwijn met paddestoelen en wijn...

Behalve de prachtige wijnen lag er in de schappen van de supermarché ook al wat wild. Ik kocht een mooi stukje van de bout van een jong wild zwijn en zette het vlees gisteren in een marinade van:

  • 1 sjalot, fijngesneden
  • 2 teentjes knoflook, geplet en grof gehakt
  • 1 wortel, grof gesneden
  • tijm, peterselie, laurier, peperkorrels
  • wat rode wijnazijn
  • een halve fles rode wijn.

Laat het vlees hier minstens 24 uur in staan. Haal dan het vlees uit de marinade en dep het goed droog. Verhit wat olijfolie en wat geklaarde boter in een pan en braad het vlees rondom snel bruin. Giet er een klein scheutje Kirsch over (flamberen in de caravan lijkt me niet verstandig, maar thuis kan dat wel) Blus dan af met wat van de gezeefde marinade. Laat het vlees dan rustig op een klein vuur garen. Reken op 90 minuten per kilogram. Bedruip het vlees steeds met het braadvocht.

Haal het vlees uit de pan en houd het warm onder folie. Bind de saus met een beetje bloem, of beter nog beurre manié.

Bak de paddenstoelen met wat spek en een fijngesnipperd uitje.

Snijd het vlees in dunne plakjes en dien op met de saus en de paddestoelen.

Wij aten er kleine aardappeltjes bij, hier uit de streek; La Ratte de Florenville, en wat gebakken paddestoelen.

Wijnadvies; een krachtige rode wijn. Wij ontkurkten nog één van de ‘losse’ flessen, een Margaux 2009, Chateau Deyrem Valentin.

Kopje espresso toe.

© ellen

Dol Dwaze Wijnweken!

wijn, wijn, wijn...

Na alle drukte van de afgelopen weken moesten we er nodig een weekendje tussen uit. Even heerlijk uitrusten in onze caravan in Luxemburg. Er was lekker regenachtig herfstweer beloofd, precies goed om een paar dagen bij de kachel te gaan zitten lezen. Vrijdag even snel naar de Cora om wat boodschappen te doen en dan rust! Dat bleek toch allemaal wat anders te lopen…

Bij de Cora waren namelijk net de wijnweken van start gegaan. Kistenvol doldwaze aanbiedingen. Wijnen die ik in onze buurt nog nooit gezien heb, laat staan geproefd. Al eerder leerden we dat deze wijnweken een uitstekend moment zijn om ons bescheiden wijnkeldertje wat aan te vullen. Gedaan met de rust dus, er moest even flink gewerkt worden. Mijn voorkeur gaat altijd uit naar de Bourgognes, Paul houdt meer van een Médoc. Maar wat te kiezen uit zoveel prachtig aanbod? Er kon niet geproefd worden en dan is het toch wel heel moeilijk om een keuze te maken. We besloten dan maar een paar flessen van een ons bekend chateau te kopen en vandaag naar de Cora in Luxemburg te gaan, daar lopen altijd een aantal sommeliers rond die je advies kunnen geven. Paul nam nog snel een gids mee met de aangeboden wijnen om ons wat voor te bereiden.  Een avondje ijverig studeren dus… en alvast één fles…

Bourgogne

Vanmorgen bleek dat het bestuderen van de gids voor niets geweest is; de Cora in Turpange (B) heeft een ander aanbod dan de Cora Concorde (Luxemburg). Maar in de Luxemburgse Cora liep inderdaad een vriendelijke, behulpzame sommelier en er kon ook geproefd worden. Onze keuze viel uiteindelijk op een Pommard 2009, Domaine Mazilly Père & Fils, en een Médoc Cru Bourgeois 2009, Chateau Rollan De By. Over de Médoc staat in het gidsje: Vin reputé sur sa qualité constante et son charme depuis une dizaine d’années. Présente une dominante Merlot aux aromes de fruits noirs et de notes boisées. Daar komen wij de winter wel mee door! Belangstelling voor deze wijn? Haast u, na ons bezoek zijn er van de Chateau Rollan nog maar 468 flessen over!

De wijnweken in de Cora supermarché duren nog tot 22 oktober. In de Cactus supermarché Belle Etoile beginnen de wijnweken later, het festival van de Grote Franse wijnen loopt daar van 17 tot 30 oktober!

© ellen.

Vandaag: Bockbier (van Hertog Jan)…

null

Toen ik vanochtend met mijn duf gezicht, de slaap nog in mijn ogen, de krant opensloeg grijnsde Mgr. (Monseigneur voor de niet-katholieke lezer) Antoon Hurkmans me tegemoet. Ik zat aan de koffie, hij stond met een glas bockbier in zijn hand… Hij had het aangeboden gekregen van een Brabantse Brouwer? Of van een Verbond?  Misschien van een Geheim Genootschap?!

Ik ben direct na het ontwaken niet op m’n best, ik weet het… Ik grom en ik heb geen last van complottheoriëen van anderen. Op de vroege ochtend ontwerp ik bij elk krantenartikel mijn eigen schrikbeelden…

“Hoezo hij ?.. En waarom?..” , dat spookte door mijn hoofd.  “Annexeren de Roomschen na al die jaren mijn favoriete bier?.. Kijk; die Trappistenpaterkes, die hebben recht van spreken, die staan met hun pollen in de mout te roeren. Maar zo’n Überpaap?”

Uiteindelijk leiden al die ochtendhumeurlijke  hersenspinsels tot niets, maar ze maken wel dat ik uiteindelijk fris, monter en energiek de dag kan beginnen. Ergo: ik schafte me vandaag welgemoed het eerste verse bockbier van dit jaar aan.

Bockbier kan prima verouderen, het wordt er alleen maar beter op. Brouwers zorgen er dan ook voor dat bockbier nagenoeg het hele jaar verkrijgnbaar is, kwestie van wat meer brouwen dan de markt vraagt in najaar en winter. Vandaar dat ik het hele jaar kan schrijven over bockbier. Maar een primeur blijft toch altijd weer iets bijzonders…

Enfin,.. mijn eerste verse bockbier: Hertog Jan Bockbier, bier van de hoge gisting.

Degelijkheid alom (stel je voor dat dat niet zo was bij Hertog Jan, je hele wereld stortte in…). Met zijn 6,5 % alcohol levert het een koppig bier op, maar laat je daardoor niet afschrikken. Je proeft de caramel, je ruikt die ook. Mooi schuim bij het uitschenken, prachtige kleur van het bier.  De geur geeft ook een vooraankondiging van het bitter in de smaak, kenmerkend voor bockbier. Romig zegt de brouwer, enfin,… van ons had het wel wat romiger gemogen. Op de achtergrond té veel zoet, dacht ik. Ellen, die beter proeft, vond het alleszins meevallen. Mooi bier, nou en of…

Uiteindelijk ben ik meer van de Belgische Bokbieren (zonder C!)., ik heb het je al meermalen laten weten. Maar Hertog Jan Bockbier hou ik erin. Ik zal er dit najaar nog meermaals plezier aan beleven..

Hertog Jan Bockbier

© paul